Vraag nr. 75
van 21 januari 2000
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN Dagverzorging bejaarden – Federaal initiatief De federale ministerraad keurde op 12 februari 1999 een ontwerp van aanhangsel bij het protocol-akkoord van 9 juni 1997 goed. Hierin wordt de op-richting van centra voor dagverzorging aangekon-digd voor zorgbehoevende ouderen. Bij deze toe-lichting staat vermeld dat het ontwerp is opgesteld door de bevoegde federale, communautaire en ge-westelijke overheden.
In Vlaanderen werd in 1998 het decreet houdende de erkenning en de subsidiëring van verenigingen en welzijnsvoorzieningen in de thuiszorg goedge-k e u r d . Hierin is óógoedge-k spragoedge-ke van dagopvang voor zorgbehoevenden, ook voor niet-bejaarden.
Allicht zijn er gelijkenissen en fundamentele ver-schillen tussen het Vlaamse en het federale initia-t i e f. Belangrijk is dainitia-t heinitia-t aanbod voor poinitia-teninitia-tiële klanten duidelijk is en dat er geen overlappingen gebeuren.
1. Is de minister betrokken bij de uitvoering van dit protocol ?
Zo ja, welke afspraken (in verband met verant-woordelijkheid nemen, f i n a n c i e r i n g, p e r s o n e e l s-formatie, ... ) werden er gemaakt ?
2. Past dit ontwerp in het Vlaamse (ouderen)zorg-beleid ?
3. Hoe gebeurt de afstemming tussen dit federale initiatief en de dagopvang van niet-bejaarden in Vlaanderen ?
Antwoord
1. In het protocolakkoord van 9 juni 1997 gesloten tussen de federale overheid en de gemeen-schappen/gewesten inzake het te voeren oude-r e n z o oude-r g b e l e i d , weoude-rd bepaald dat thuiszooude-rgon- thuiszorgon-dersteunende voorzieningen, zoals onder ande-re het kortverblijf in een rusthuis en de dagop-v a n g, dagop-verder moesten worden ontwikkeld, e n dat de verstrekte verzorging op de meest pas-sende wijze moest worden gefinancierd door de verzekering voor geneeskundige verzorging. In het kader van de totstandkoming van het de-creet van 14 juli 1998 houdende de erkenning
en de subsidiëring van verenigingen en welzijns-voorzieningen in de thuiszorg en van het boven-vermelde protocolakkoord, heeft de toenmalige minister bevoegd voor bijstand aan personen met de federale overheid onderhandelingen aangeknoopt om een billijke financiering van de verstrekte verzorging in de dagverzorgingscen-tra mogelijk te maken.
Er werd een interkabinettenwerkgroep rond dit thema opgezet, die eind 1998 zijn werkzaamhe-den afrondde met een consensus inzake de Riziv-financiering van de dagverzorgingscentra. Op basis van de bereikte overeenkomst in de interkabinettenwerkgroep werd een tekst opge-steld ("aanhangsel nr. 2 bij het protocol van 9 juni 1997"). Deze tekst werd op 12 februari 1999 goedgekeurd door de federale ministerraad op voorstel van de federale ministers van Vo l k s g e-zondheid en van Sociale Zaken.
Het aanhangsel nr. 2 bij het protocol van 9 juni 1997 tussen de federale regering en de overhe-den bedoeld in artikelen 128, 130 en 135 van de grondwet over het te voeren ouderenzorgbeleid – centra voor dagverzorging, werd op 25 mei 1999 door de betrokken overheden onderte-k e n d . Voor de Vlaamse regering werd dit aan-hangsel respectievelijk door mevrouw Wi v i n a D e m e e s t e r, Vlaams minister van Fi n a n c i ë n , B e-groting en Gezondheidsbeleid, en de heer Luc M a r t e n s, Vlaams minister van Cultuur, We l z i j n en Gezin, o n d e r t e k e n d . Zij waren hiertoe ge-machtigd door de Vlaamse regering in haar zit-ting van 30 maart 1999 (zie stukken Vlaamse re-gering VR/99/3003/DOC/0347).
2. Het "aanhangsel nr. 2 – centra voor dagverzor-ging" bij het protocolakkoord is compatibel met de Vlaamse regelgeving inzake de dagverzor-gingscentra.
3. Door de federale overheid werd ondertussen het wettelijk en administratief kader gecreëerd om te kunnen overgaan tot de uitvoering van de toekenning van Riziv-zorgforfaits aan de dag-verzorgingscentra.