Vraag nr. 44 van 13 januari 2000
van mevrouw RIET VAN CLEUVENBERGEN
Aanbod Nederlands voor anderstaligen – Evalu-atie
Iedereen die het over integratie heeft, vindt het kennen van de plaatselijke taal essentieel. G e n o e g mogelijkheden aanbieden om geïnteresseerden Nederlands als tweede taal (NT2) aan te leren, i s dus essentieel. Bij dit aanbod moet zeker worden gedacht aan de diversiteit van de mogelijke geïnte-resseerden en een continue instapmogelijkheid, zeker voor nieuwkomers in onze regio's. I n d e r-d a a r-d , zowel Fr a n s-, E n g e l s-, Tu r k s- of Swahilispre-k e n d e n , zowel hooggeschoolden als laaggeschool-d e n , zowel oulaaggeschool-deren als jongeren laaggeschool-die in V l a a n laaggeschool-d e r e n v e r b l i j v e n , moeten de kans krijgen om maximaal in onze gemeenschap te participeren zodra ze hier aankomen.
Nederlands Tweede Taal wordt nu vooral aan vol-wassenen aangeboden in het kader van het onder-wijs sociale promotie (OSP), door basiseducatie en door de Vlaamse Dienst voor A r b e i d s b e m i d d e l i n g en Beroepsopleiding (VDA B ) . Alle drie hebben ze hun eigen mogelijkheden en beperkingen. Zo is een groot probleem bij het onderwijs sociale pro-motie dat de lessen gebonden zijn aan het verloop van een schooljaar. Instappen in het proces in fe-bruari kan dus niet. Basiseducatie vertrekt vanuit personen met een veeleer lage scholing. De V DA B koppelt zijn aanbod aan (de zoektocht) naar werk. Algemeen zijn er de lange wachtlijsten. Deze pro-blemen zijn bekend.
1. Hoeveel personen (m/v) zijn er in elke provin-cie ingeschreven in het onderwijs sociale pro-motie voor cursussen Nederlands ? Wat is hun moedertaal ? Hoeveel personen staan er in elke provincie op de wachtlijsten ?
2. Hoeveel anderstaligen (m/v) zijn er in elke pro-vincie ingeschreven via basiseducatie voor cur-sussen Nederlands ? Wat is hun moedertaal ? Hoeveel personen staan er in elke provincie op de wachtlijsten ?
3. Welke mogelijkheden, ondersteund door de mi-n i s t e r, zijmi-n er de laatste jaremi-n omi-ntstaami-n om op meer flexibele momenten en voor meer gediffe-rentieerde doelgroepen in te stappen in het aan-bod Nederlands Tweede Taal ?
4. Welke provincies/gemeenten zijn actief betrok-ken bij het aanbod Nederlandse Tweede Taal ? Hoe ?
5. Zijn er ook wachtlijsten voor Nederlandsspre-kenden voor een cursus basiseducatie ? Waar ? Met hoeveel personen ?
Antwoord
Ter aanvulling bij de inleiding op de vragen van de Vlaamse volksvertegenwoordiger vestig ik er de aandacht op dat er in het OSP meerdere instapmo-menten mogelijk zijn. In het lineaire onderwijs is er één instapmoment, namelijk september, in het mo-dulaire onderwijs worden er echter wel meerdere instapmomenten per jaar georganiseerd. In de ba-siseducatie zijn er veelal twee instapmomenten : september en februari.
De numerieke gegevens van vragen 1, 2 en 5 wor-den per centrum weergegeven als b i j l a g e. G e g e-vens in verband met de moedertaal van de cursis-ten worden niet geregistreerd.
Naast vernieuwingen in het decreet volwassenen-o n d e r w i j s, werden er nvolwassenen-og andere maatregelen ge-nomen om het aanbod NT2 op een meer flexibele manier te organiseren.
– Het decreet volwassenenonderwijs laat toe het aanbod flexibeler te starten en modulair aan te b i e d e n , de centra hebben nog wat tijd nodig om zich op die wijze te organiseren.
– Het centrum voor basiseducatie in Brussel krijgt jaarlijks een bijkomend krediet van 25 miljoen.
– In februari verschijnt er een cursus "Nederlands voor anderstaligen" gericht naar geschoolden. Deze cursus wordt georganiseerd door het Be-geleid Individueel Studeren (BIS), het afstands-onderwijs van het departement Onderwijs. De administratie heeft zopas het aanbod en de be-hoefte aan Nederlands als tweede taal geïnventari-s e e r d . Uit deze inventarigeïnventari-sering zullen de nodige be-leidsconclusies worden getrokken om het aanbod NT2 te optimaliseren.
De rol van de gemeenten en provincies
– In het OSP zijn gemeenten en provincies in die zin actief betrokken bij het aanbod NT2 dat zij op sommige plaatsen optreden als de inrichters van het onderwijs.