• No results found

SHELF NUMBER MICROFORM.·

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "SHELF NUMBER MICROFORM.· "

Copied!
93
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

S GNATUU

MIe OVORM:

SHELF NUMBER MICROFORM.·

MMETA 0416

BIBLIOGRAFISCH VERSLAG BIBLIOGRAPHIC RECORD

I

MM69L-oao~5'

MOEDERNEGATIEF OPSLAGNUMMER:

MASTER NEGATIVE STORAGE NUMBER:

alomons, Annie

Ballingen / door Annie Salomons. - Am terdam : Van Holkema & Warendorf, 1927. - 174 p. ; 19 cm. - (De H & W serie)

Ondertitel op omslag: Indische roman.

Signatuur van origineel / Shelf number of original copy:

M cc 611

Signatuur microvorm / helf number microforrn:

M META 0416

Filmsoort / Size of film:

Beeldplaatsing / Image placement:

Reductie moederfilm / Reduction master film:

tartdatum verfilming / Date filming begon:

16mm COMIC / IIB

IS : 1 b - 1- - 2000

(2)

'-

Indi che Rom - an

door

IE LO

(3)

GEN

(4)

1IIIIIIIIIml/~ülm~I~~m~!IIIIII~111

00763597

,

BALLINGEN

".~ .. , .... ..... ....

(5)

BALLINGEN

DOOR

ANNIE SALOMONS

AMSTERDAM

VAN HOL KEMA &: WARENDORF'S UITGEVERS-MIJ 1927

(6)

AAN DE POORT VAN HET OOSTEN

"Wie op Kerstmis niet eens een dak boven zijn hoofd en vasten grond onder zijn voeten heeft, moet zich wel een verworpeling voelen,"

zei het rijke bankierszoontje met een geaffec- teerde zucht, terwijl hij gracieus en quasi non- chalant op de railing heen en weer schommelde;

maar de oude planter, die Deli had helpen maken en die er zich aan ergerde, dat de jeugd van tegen- woordig meende, het in Indië tot iets te kunnen brengen, zonder, bij wijze van spreken, haar glacé handschoenen uit te trekken, beet ge- prikkeld van zich af: "Als U 't op Java nooit minder krijgt, dan hier op de boot, waar ze je den heelen dag achterna loopen en zich het hoofd breken, waarmee ze je pleizier zouden kunnen doen .... " En toen vond hij dadelijk instemming bij een paar knappe, fleurige offi- ciersvrouwtjes, die tijdens hun jaren diep in het binnenland, niet alleen ver van alle comfort, maar zelfs verstoken van het allernoodigste, . wel geleerd hadden, net zoo lang te zoeken, tot ze een goeden kant aan de dingen hadden ont- dekt, en die nu ook Kerstmis aan boord "juist zoo gezellig" prezen, en lachend allerlei gekke prentbriefkaarten lieten kijken met besneeuwde kerstengelen en met een os, wiens adem als de rook van een spoortrein in de lucht bleef staan; . ..

5

(7)

ze hadden ze juist bij den kapper, diep in de buik van het schip, gekocht en wilden ze dien avond in Port Said posten voor de vrienden in Holland.

"De kok maakt een kerk van ijs met roode mica ruiten en daar branden kaarsjes achter,"

vertelden ze geanimeerd, "we zagen hem bezig, toen we langs kwamen, en de steward heeft alle lampen van de eetzaal met kappen van rood vloei behangen .... "

"De kinderen krijgen een Kerstmannetje naast hun bord en vana vond vergulde noten," wist een ander.

"En morgenavond wordt de bioscoop ver- toond. Ze moesten het uitstellen, omdat van- avond natuurlijk iedereen aan wal gaat .... "

Inderdaad het lag niet aan de directie van de groote mailboot, als de ware kerststemming voor- loopig nog niet komen wilde. Het was 'sochtends al begonnen met wit bepoeierde kerstkransen aan het ontbijt, en het ging heel den dag door met verrassingen, met versieringen, met mu- ziekj es op het dek en in de salon; met vette kerstkalkoenen aan tafel en een hartelijk speech- je van den kapitein over "vrede op aarde";

- maar toen het strijkje daarop smeltend zoet

"Stille Nacht, heilige Nacht" inzette en de dikke cellist daarbij even harten veroverend de zaal inlonkte, als bij een sentimenteele deun, zei het blonde "handschoentje" ineens heftig: ,,0, ik wou maar, dat ze deden, alsof het een dag was als een ander," en haar onderlip begon zoo be- denkelijk te trillen, dat de zakenman, die haar

onder zijn hoede had genomen en zich daarom verantwoordelijk voelde voor alles, wat haar overkwam, snel afleidde: "Als we het kanaal van Suez invaren, krijgen we een reusachtig zoeklicht voorop. U zult eens zien, wat een phantastisch schijnsel dat over het water geeft ... "

Ze knikte, dankbaar voor zijn goede bedoe- ling. Ze kwam regelrecht uit Maastricht, uit het veilige, welige zuiden van Limburg, en er was, zoolang ze zich herinneren kon, geen Kerst- mis geweest, waarop ze niet met vader en moe- der en zooveel van de broertj es en zusj es, als voor een kerkgang in aanmerking kwamen, naar de nachtmis was geweest, om, zooals ze het met echt Roomsche vertrouwelijkheid noemden "het kindje te gaan wiegen".

Nu was ze op weg naar een vriendje uit haar jeugd, een Lim burgsche jongen, die in Bata via carrière scheen te heb ben gemaakt. " We gaan eerst in zijn eigen auto een reisje maken," had ze haar beschermer opgetogen verteld. "Ik kan 't me haast niet indenken, dat ik een auto zal hebben en tegen den chauffeur zal kunnen zeggen:

"Ge moet me daar en daar heen brengen."

Haar kinderlijke openhartigheid en het melo- dieuse zangetje in haar stem met de zacht glij- dende g's hadden hem van het begin af aan zóó bekoord, dat hij met een gevoel, dat heel dicht bij eerbied kwam, over haar waakte, als ze zich onder de andere passagiers bewoog, voor wie een handschoentje veelal het object van plagerijen en impertinenties pleegt te zijn, en zoo bleef hij ook nu in haar buurt, toen, na het

(8)

diner allen zich aan één kant van het dek ver- zameld hadden, om naar de lichten van Port Said te kijken en over het watervlak te speuren, of er nog nergens snel puffend een motorbootje naderde met den dokter en de autoriteiten voor de passencontrole aan boord.

"Ze laten ons eenvoudig stikken," jammerde het verwende singkeh; "ze zitten lekker aan hun kerstdiner au sein de la familIe en ze vinden, dat wij net zoo goed op 't schip kunnen blijven rondhangen.' ,

"Maar ik wou toch wel verschrikkelijk graag ....

onze eerste Oostersche stad," zei het blonde meisje een beetje opgewonden en ze scheen voor een oogenblik den vredigen Kerstmis thuis te vergeten, om de lokstem van dit nieuwe avontuur. Ze had haar kleine, witte hoedje met lang afhangende linten al op om toch vooral geen minuut te laat te zijn en de zakenman, die haar nog nooit zoo had gezien, dacht een beetje grimmig, dat die geurmaker daar in Batavia wel een erg geschikte baas mocht wezen, wilde hij zoo'n ongerept stukje geboortegrond werkelijk waard zijn. En hij schoof den adminis- trateur, die blijkbaar op hetzelfde thema stond te borduren en al een paar minuten geen oog van haar af had, met een duw van zijn schouder in een andere richting.

Na een wacht, die zóó lang duurde, dat men, lachend en pratend en met de kinderen spelend, van tijd tot tijd vergat, waarom men daar eigen- lijk allemaal zoo samengeschoold stond, waren de formaliteiten vervuld en begon men naar de 8

groote statietrap te dringen. Een Engelsche politieagent, een kerel als een boom, met een fez met het Egyptische embleem boven zijn jongensachtig gezicht, stond beneden op het platform en hield orde onder de door elkaar krioe- lende, opdringerige kleine bootj es, die de passa- giers naar den wal zouden brengen; telkens pikte hij er een uit, dat tot aan de trap mocht komen, de andere dreef hij met een ge biedende arm be- weging terug en hij vloekte in vlot Arabisch. De roeiers in hun kleurige burnoes hielpen de vreem- delingen in het schommelende schuitje, en toen ze dan eindelijk werkelijk wegvoeren en het schip als een enorm, verlicht gevaarte achter zich lieten, zei ze stilletjes onder haar hoed uit:

"zalig", en ze staarde naar de groote kolenlich- ters, die, in het licht der flambouwen, juist aan de mailboot werden vastgemaakt om gelost te worden, en naar de punt van de verlichte pier, waar ze het standbeeld van De Lesseps ráádde, met oogen, die open waren om iedere nieuwe sensatie tot op den bodem in te drinken.

"En nu naar het hotel," zei de administra- teur, zoodra ze aan wal gekomen waren, "daar is op kerstavond allicht iets bizonders te doen en u zult er toiletten te zien krijgen, mevrouwtje, die voor Parij s niet onderdoen."

"Wij gaan eerst naar Simon Arzt," bedissel- den de officiersvrouwtjes onder elkaar. "Ik wou een struisveeren waaier." "Ik zoek een sjawl." "Een tapijtje." "Een leer en taseh."

"Dan lijkt 't me het beste, als ik de dames chaperonneer," besloot 't bankierszoontje, "ik 9

(9)

snak er bovendien naar om eindelijk weer eens goeie sigaretten te rooken. "

De oude planter riep een taxi aan, om hem naar ,~et telegraafkantoor te brengen. Hij ging aan ZIJn vrouw telegrafeeren; het was de eerste keer, dat hij haar had moeten achterlaten; ze was niet jong meer, en hij had het niet gewaagd haar nog eens in de tropen. . .. Maar op dagen als deze.... Enfin, met het tijdsverschil zou hij haar nog wel op den dag zelf bereiken.

Het handschoentje keek gespannen van den een naar den ander; noch het zien van toiletten, zoo mooi als in Parijs, noch het winkelen in een van de bekendste magazijnen der wereld, beloofde de vervulling van haar droomen over

"een nacht in een stad van het Oosten", en haar oogen zochten hulpvragend haar grooten vriend.

"Ik denk, dat het het beste is, als we een wagentje nemen," zei hij onmiddellijk, "en ons maar eens rustig la ten rondrij den. "

,,0 ja, dat is heerlijk," riep ze opgetogen, en met een sprongetje was ze in de oude victoria en keek vol verwachting naar den boef van een koetsier, die grijnzend opsomde: "L'hötel?

Curiosités 1 Danses orientales peut-être 1"

"L' église," antwoordde hij in een plotselinge opwelling.

L' ' I' b ' " "E d d

" e-g I-se. . .. len, Je sals. nepaar en zetten zich in beweging.

Dadelijk er na vroeg hij zich af, waarom hij dit verkozen had. Alleen om even een stralend dank- baren blik van haar te krijgen en een gestameld:

Dat u daar nu weer aan denkt!" . • .. Of zocht hij een streeling voor zijn eigen romantisc~ hart;

zocht hij de zoete emotie van -na hoeveel Jaar 1- op kerstavond in Port Said, met een blond kind, dat hem vertrouwde, weer naar de roode lamp voor het altaar op te zien, als in zijn verre jeugd. . .. J a, na hoeveel jaar 1 Hij was e~ het laatst geweest in zijn eerste veri?!, t~en hIJ, na zes jaar hard werken, volgens, ZIJn eIgen, ov~r­

tuiging als een volslagen materIalIst en epIcurIst in zijn ouderlijk huis was teruggekeerd, ,~n toch, dien eersten Zondagmorgen, tusschen ZIJn vader en moeder in, naar de hoogmis was gegaan, alsof hij het nog precies zoo voelde als die beiden, een- voudig, omdat ze niet anders van hem ver- wachtten; omdat ze op hem rekenden en zeker van hem waren. . .. En hoe blij en dank- baar had hij zich zelf gevoeld, toen hij. ,er we~r

heelemaal bij hoorde, ... De sfeer van ZIJn ~~UI~,

blijmoedig-vroom en onbezorgd, z<;>oals hIJ ~e

ook herkend had in het blonde kInd aan ZIJn zijde, - had hem die maanden van zijn thui,s- zijn opnieuw gepakt en gezuiverd en teruggeleld naar zijn vroolijken, open jongenstijd, toen het spelen om en het bidden in de kerk b~urt. om beurt zijn vrije uren had gevuld, ... UIt eIgen aandrang had hij alle afspraken van op rei~ gaa!!

om wat te zien van de wereld en te "genIeten van zijn verlof, afgezegd, voor de heerl~jkheid

van het zich kind voelen in het oude hUlS, met de oude menschen, die van hem hielden, alsof hij een stuk van henzelf was. '.': To~n -, ~ijn verloving met een Roomsch meISJe, die mIslIep,

11

(10)

~mdat ze bang was in Indië haar geloof te ver- liezen; soedah~. soedah, het was lang geleden;

-::- en nadat hU pas een paar maanden weer in

~IJn .~erk terug was -:- de dood van zijn vader en ZIJn moeder, genadig kort na elkaar; .... zijn voorlaatste verlof en dit vrije jaar had hij ge- reisd en "genoten". Hij was in geen kerk ge-

w~est, nu, er niemand meer was, die tegen hem zeI, alsof t vanzelf sprak: "Ga je met ons naar de hoogmis, Wim, of wou je liever om acht uur ?"

- En zijn blonde vriendinnetje zou nooit ver- moeden, dat hij iets met haar godsdienst te maken had gehad.... Aan zijn ideeën zou je het ook zeker niet zeggen.

Ze waren al voorbij gereden aan de winkels van Simon Arzt, waar het grootste deel van de boot-bevolking zich verdrong, om uit te zoeken, te ~etasten en ,!eer terug te leggen, begeerig en weifelend tegelIJk. Ze waren langs het café

ge~omen, waarvoor anderen in een grooten krIng waren neergestreken, lastig gevallen door een legioen van vieze, kleine schoenpoetsers;

twee ondernemende muziekjes streken en bliezen er tegen elkaar op en deden elkaar een oorver- doovende concurrentie aan.

"Mevrouw, - meneer, - even kijken, even kijken," drong nu de winkelier voor een uit- stalling met houtsnijwerk; en het onverwachts h?oren va!l de eigen taal, maar met de bijmen- gIng van lets pervers verlokkends, verschrikte haar zóó, dat ze er bleek van werd.

"Gek, dat 't ~~et prettig .is," zei ze schichtig, en ze wees tegelIjk op de eIgenaardige tramme- 12

tjes, die voorbij gierden. Wat zouden de trams in Luik en Aken dezer dagen weer vol hebben gezeten met menschen, die bossen hulst en mistletoe mee naar huis namen. En hoe zou de markt geuren naar sparregroen!

Ze schrikte op, doordat de koetsier stil hield voor een groot, verlaten en somber gebouw.

"De moskee," zei hij verbaasd; maar toen de man op de bok zich omdraaide en een gebaar maakte om hen tot uitstappen te nooden, be- greep hij de vergissing en herhaalde: "L'église chrétienne; l'église catholique .... "

"Ah, on me demande toujours la mosquée ....

L'église catholique - bien, je sais."

En de paarden zetten zich weer in beweging.

De Katholieke kerk scheen niet in het beste deel van de stad te zijn gelegen; de huizen wer- den vuiler, ze droegen Grieksche eigennamen, de victoria wiegelde en bonkte door kuilen, en hij werd besprongen door de onaangename sensatie, dat hij hier vroeger, met die drie jolige Franschen, op zoek naar heel ander avontuur, - was 't in deze straat geweest of nog één verder ....

Aan alle kanten voelden ze zich aangegaapt door eigenaardige, afstootende gezichten. Ze zagen misvormde, dwergachtige en half ver- lamde gestalten langs de vervallen huizen slui- pen, alsof de zonde en de ziekte van het Westen en het Oosten te zamen hier in dit knooppunt een uitweg hadden gezocht. De wonderlijkste meng- types, die uit den heksenketel van Zuid Euro- peesch, Egyptisch en Arabisch bloed kunnen te

13

(11)

voorschijn. komen, hingen uit de donkere gaten van de hUlzen en het was zoo fel en geheimzinnig in de bleeke duisternis, dat het hem een booze droom toeleek, met figuren à la Daumier be- volkt.

,,0," zei ze toen met een kreunt je, "is dit nu het Oosten 1 Ik vind het allemaal zoo vuil en beangstigend. "

"Dit is evenmin "het Oosten", als de Schie- damsche dijk in Rotterdam "Holland" is ... . In een havenkwartier blijft altijd de droesem van alle landen der wereld hangen."

"Ik ben nooit in Rotterdam geweest," zei ze zachtjes en in haar stem lag het ontzag van de Limburgsche, voor wie "Holland" een ver en misschien wel een gevaarlijk modern begrip beteekende. "Mama kocht meestal in Luik."

Nou, hij was blij, dat hij niet in de schoenen

v~n dien meneer met de "eigen auto" in Bata- Vla stond! Je moest de verantwoordelijkheid maar aandurven! Zoo'n kind, zoo'n teer vogeltje zonder vleugels weg te halen uit het veilige nest. . .. . Ja, 't klonk heel mooi: een Europeesch vrouwtje, dat den man op peil hield; dat zijn zorgen deelde en een goeie kameraad was; maar vraag niet wat zoo'n droomstertje de eerste jaren . moest doormaken.... Als ze tenminste sterk genoeg was, en niet brak bij den eersten aanval.

,,0, kijk dáár eens," riep ze bijna blij, toen de duisternis verbroken werd door een laag, breed, geel huis, waarvan alle ramen verlicht waren.

In een schitterende gloeilampjes-reclame las ze spellend: "Hotel du port" en voor de deur stond

14

een vuile, gore mongrel met een fez op en een badientje in zijn hand; achter hem groepte een schaar vrouwen in Europeesche kleedij, in witte baby jurken, met geblankette gezichten; ze riepen hun iets achterna, dat ze niet verstonden.

,,0," zei ze, met de trilling van haar onderlip, die haar telkens iets aandoenlijk hulpeloos' gaf;

"moest Christus hiervoor geboren worden?

Voor deze afschuwelijke wereld 1"

Hij wist niet, wat hij antwoorden moest;

hij verbaasde zich over de natuurlijkheid, waar- mee ze haar geloof betrok in deze haar volkomen vreemde omgeving, en tegelijk was hij er zeker van, dat het Oosten haar nog te ver stond dan dat ze zooals hij een wilde, redelooze révolte zou voruen bij het zien van blanke vrouwen, die zóó zeer waren afgezakt, dat ze zich door een gekleurde lieten exploiteeren. Hij twijfelde er zelfs aan, of ze wel heelemaal begreep, wat ze om zich heen zag; maar de sfeer van verrotting en be- derf, die zwaar op de huizen drukte, had ze weifelloos onderscheiden en de kleine hand, die krampachtig gebald op haar knie lag, ge- tuigde van de schrik, die haar ongerepte hart had overweldigd.

Het rijtuigje schommelde nu door slordige straten, die nog in aanbouw waren; in de verte blokte het logge gebouw van de Suezkanaal- maatschappij. En opeens riep ze, heesch van angst, alsof ze worstelde om uit een benauwden droom wakker te worden: "Maar waar brengt hij ons heen? Hij zal ons toch niet .... "

Alsof de boef van een koetsier den zin van haar

15

(12)

woorden had begrepen, draaide hij zich onmid- dellijk om en zei onverschillig: "Pour vrai dire - l'église catholique .... je ne sais pas."

"Dan naar de boot," besliste hij kortaf. Hij had geen chance met zijn toenaderingen tot de Kerk; eerst dat Roomsche meisje, dat inder- tijd niet meegewild had; en nu deze kerstavond.

"Of zullen we eerst in 't hotel. . .. een koele dronk?" stelde hij even later voor.

"Als u 't niet erg vindt, dat we dadelijk terug- gaan," zei ze verlegen. Die groote boot vol menschen, die ze een paar uur geleden zoo graag was ontvlucht, omdat hij maar voortjoeg, maar voortj oeg en niets "vasts" aan zich had, lokte haar nu als een veilig tehuis, waar ze zich in haar eigen hokje opbergen en tot zich zelf komen kon.

Weer hielpen de roeiers hen in het kleine, wiebelende schuitje; weer hielden ze halfweg stil en bedelden om "bakshish". Al van verre klonk hun van de lichters het eentonige zingen der kolendragers tegemoet, die mandje na mand- je langs de planken naar beneden lieten rutschen, in den buik van het groote schip. Het gruis knarste tusschen hun tanden.

Bah, dacht hij bitter, nu had hij alles weer terug, het eeuwige gebedel, de afzetterij, de eigenaardige geur van zoete verrotting, die hij nu weer voor jaren nergens zou kunnen ont- loopen; de felle, romantische schoonheid ook van die kerels, overdekt met vuil en zweet, die zwoegden als beesten in het dansende licht van de flambouwen .... En hij voelde zoo'n weerzin 16

om zijn wil tegen het langdradig fleemen van de roeiers in te zetten; er was zoo'n moedeloosheid over hem neergezakt, nu hij de wereld, waar hij bij behoorde, door de oogen van een on bedorven kind had teruggezien, dat hij onverschillig een handvol klein geld uitdeelde en alleen maar:

"Come on, hurry up a bit," zei.

De groote mailboot, nog altijd schitterend verlicht, bleek, toen ze hem betraden, in een staat van verregaande wanorde en ontreddering te zijn geraakt: de salons waren afgesloten om het alles doordringende stof te weren. Aan één kant van het dek was een soort markt, waar tapijtjes, met zilver doorweven sjawls, siga- retten en leeren tasschen lagen uitgestald en waar opdringerige, donkere kerels met kleurige kralen en prentbriefkaarten ventten. De dames, die om hun kleine kinderen niet van boord hadden durven gaan, liepen er opgewonden tusschen door; ze hielden elkaar staande om te vragen, hoeveel de eene koopman met zijn prijs al naar beneden was gekomen en wat ze bij den ander betaald hadden. Hun gezichten waren gespannen van kooplust en achterdocht ....

Een dikke vrouw, die het heel warm had, liep' zich met een groote struisveer te bewaaien. En op een bank opzij lag een kleine jongen als een bal in elkaar gerold en sliep heftig tegen het geraas in met gebalde vuisten. Er waren twee mannen, waarvan één mismaakte, doorzak- kende beenen en een griezelig wegkijkend oog had, die met versleten stemmen stonden te zingen, bij gitaar- en viool begeleiding. Ze hadden

Ballingen, 2. 17

(13)

het eerst voor de toepasselijkheid eenigszins plechtig met een oude kerkhymne : "Panis angelicus" geprobeerd; maar toen dit niet in- sloeg, waren ze prompt op: "Sous les ponts de Paris", en "Marquita cherita", overgegaan. Hun stemmen deinden op de golven van het rumoer om hen heen. En langs en tusschen en onder dit alles door schoven de boys, onhoorbaar op hun bloote voeten, met schalen sandwiches en bladen limonade.

Als in een vlucht daalden de teruggekeerden de trap af; de loopers in de gangen waren opge- nomen; overal slopen vreemde Oosterlingen langs, met ongunstige gezichten, en het kolen- stof hing als een nevel voor hun oogen. Een jonge vent met een stralenden blik onder zijn roode fez uit, die later een waarzegger bleek te zijn, greep onverhoeds haar hand. Ze schrikte zóó, dat ze een gil gaf; de ander, bruusk zich om- draaiend, had den man al bijna in zijn nek ge- pakt, toen deze zich beijverde te prevelen:

,,1 see you will be very happy, very happy indeed. "

Het zag er op dat oogenblik niet naar uit;

ze hijgde als een opgejaagd vogeltje en vroeg zachtjes: "Ik wou graag naar m'n hut."

"Het zal er zoo benauwd zijn; alles is ge- sloten."

"Toch liever," hield ze verlegen aan, "ik kan 't niet goed meer hebben, de drukte en de men- schen en de feestelijkheid."

"Dan wensch ik u een rustigen nacht," zei hij terugtredend. "Zoodra we varen, kunt u alles open zetten."

Ze knikte en deed een poging om te bedanken;

ze voelden allebei, dat het jammerlijk misplaatst zou zijn. Toen liepen ze de gang af, ieder in de tegenovergestelde richting; hun voeten klotsten op de houten planken.... Ze kwam in het achterste gedeelte van het schip, dat vrijwel ver- laten lag; de kinderkamer was hel verlicht en toen ze genaderd was, trof haar een geluid, dat haar plotseling volstroomen deed van her- inneringen; het was, alsof ze, in haar verre eigen land, langs de kleine, protestantsche kerk kwam op een zomerzondagavond; de deuren stonden wijd open en ze hoorde de menschen zingen, sleepend, eentonig, nasaal, - neen, mooi was het eigenlijk niet, maar zoo lief en vertrouwd, da. t ze er wel naar toe loopen moèst, haar eigen hut voorbij.

En daar, in het onwezenlijke, roode schijnsel van de feestelijk omfloerste lampen, naast elkaar op de bank, waar anders de kinderen ravotten, zaten de twee linnenjuffrouwen, proper en welgedaan in hun blauwe linnen japonnen met de witte hartjesschorten, hun haar in een onberispelijke kuif en hun gevulde handen ge- vouwen. Ze hieven hun moederlijke gezichten naar het licht, en ze zongen tweestemmig, een beetje geknepen en orgelend in hun keel, maar net zooals ze het op de zondagschool hadden ge- leerd:

"Komt allen tezamen,

Komt verheugd van harte,

Bethlehem's stal in den geest bezocht.

(14)

't Is de beloofde

Thans op aard' verschenen.

Komt, laten wij aanbidden, Komt, laten wij aanbidden,

Komt, laten wij aanbidden dien Koning."

Ze voelde even den drang opkomen haar groo- ten vriend achterna te snellen en te zeggen:

"Kom mee, ik heb het gevonden, waarnaar we den heelen avond hebben gezocht. Hier is de échte kerststemming."

Maar de juffrouw van de eerste klas had haar al gezien en zocht naar haar looper, om haar bij het openmaken van haar hut te hulp te komen.

Verlegen afwerend en met een schuchteren groet wendde ze zich om; ze merkte, dat de tranen over haar wangen liepen. Het was een wijd, bevrijdend gevoel.

"Het is er toch, het echte," dacht ze dankbaar en opgelucht; "zelfs op zoo'n schip met rijke, oppervlakkige en genotzuchtige menschen; zelfs vlak bij een stad, waar alles afschuwelijk en verdorven lijkt. Het is er toch, al is 't verstopt in een onaanzienlijk hoekje. En overal elders op de wereld zal ik het zoo ook wel ergens terug- vinden."

Toen leek het nieuwe leven ook niet meer zoo moeilijk om te aanvaarden.

20

..

1

OUDEJAARSAVOND

Eigenlijk was de ellende al 's ochtends vroeg in de mandikamer begonnen, toen hij zich voor den spiegel te scheren stond en de zonovergoten palmen, de pralend blauwe lucht en een flam- boyant, die bloeide met een overvloed van roode bloesems, in het glas zag weerkaatsen. Dit moest nu ouë jaar voorstellen: zoo, warmte, weelde van bloemen; alsof je er nog in gelooven kon, wanneer de wereld niet grij s en kil en triestig om je heen lag, liefst met wat rijp aan de boo- men, die met hun koppen in den nevel stonden;

liefst met iets miezerigs en onbehaaglijks in de lucht, zoodat je je den heelen dag al liep te verheugen op den avond als je allemaal gezellig met elkaar om het vuur zou kruipen, warme wijn met kruidnagelen drinken, en de wereld om je heen laten draaien zonder je er iets meer van aan te trekken! Hoe vervlakten de gevoelens voor de jaarlijks terugkeerende feesten in een land, waar het altijd zon en zomer, altijd hitte en bloei was! Wat kon je hier van het kerstfeest maken, al zat je ook geduldig te transpireeren achter kaarsjes met roode kapjes en al was er ook een kalkoen heelemaal uit Holland komen varen, om een schijn van "echtheid" te geven aan het diner! Wie wist er hier eigenlijk, als je twee dagen vrij had, of het ter eere van Paschen

21

(15)

of van Pinksteren was. De namen der maanden d.~ seizoenen, alles verloor zijn beteekenis e~

zIJn waarde; ach God, en als 't alleen maar bij de waarde der seizoenen was gebleven!

Toen op kantoor, nieuw gedonder: moeilijk-

hede~ ove~ de groote levering van tj ankols aan Boekit AtJeh; ze hadden niet het gewicht, dat de factuur aangaf, en dat men ook van te voren was overeengekomen, de maatschappij nam er geen genoegen mee ....

"Daar moet onmiddellijk iemand op af," zei de chef, verveeld heen en weer loopend ; "zoo'n

~oote klant moet weten, dat zijn klachten Indruk mak~n. ~ e moeten natuurlijk zeggen, dat we ber~ld ZIJn de heele zending terug te nemen en ZIJn orders nu voor 't vervolg met de grootste accuratesse uit te voeren; kosten van 't vervoer alles voor onze rekening. Maar dat is eindelooz~ soesa~; en dat komt ons op een handvol dUIten te staan. Als we hem hiermee hebben vermurwd, moeten 'we trachten hem gunstig te stemmen voor een tweede voorstel d~t hij deze tjankols houdt, maar dan tegen ee~

flInke reductie, omdat de fout bij ons ligt.

'n Beroerde historie. En jij zal er heen moeten om het varkentje te wasschen, Meertens ....

't Is ouë )aar; ik heb een feestje vanavond;

Bergman IS getrouwd; en bovendien: 't is maar twee honderd veertig kilometer; als je een beetje opschiet en niet te lang praat, - maar beleefd

h~or, en hem goed laten voelen, dat we bereid ZIJn om de kwestie tot zijn volle voldoening te regelen, -kun je best nog voor donker thuis zijn. "

22

Toen had hij nog even voorzichtig gewaagd, of ze dien vertoornden meneer vandaag niet zouden kunnen op bellen en de verzekering geven dat ze diligent waren en eerst de kwestie grondig zouden onderzoeken en over twee dagen iemand sturen om alles in orde te maken; - maar zijn voorstel was met hoongelach ontvangen. Dacht hij heusch, dat ze daar op die negerij telefoon hadden, en misschien een trammetj e voor de deur en een bodega op den hoek van de straat?

Hij moest nu maar liever doen, wat ouderen en wijzeren 'm rieden, en als de drommel een auto bestellen; des te eerder was hij terug.

En op 't laatste oogenblik, vriendelijk gestemd om den specialen dag van 't jaar, als iedereen toch neiging heeft, in goede verstandhouding van zijn medemenschen te scheiden, had de baas 'm nog teruggeroepen: "Wacht 's even, Meer- tens; de looper heeft net de mail gehaald: éven kijken, of er wat voor jou bij is."

Zoo zat hij in den snel voortschietenden wagen met de brieven van zijn moeder, van Zus, van zijn besten vriend, die theologie studeerde;

van een twaalfjarig nichtje, dat een zwak op hem had en van een ouden voetbalmakker in zijn handen. Lezen kon hij ze toch niet door 't schudden en hotsen; hij kon alleen naar de adressen kijken, zich vermaken met de kordate lettertjes van het kind en den trouwhartigen eenvoud van zijn moeders handschrift bewon- deren. Vandaag was 't nu ook letterlijk wel alles bij elkaar: den dag dat de brieven kwamen, voelde hij zich altijd al beroerd en ontredderd, 23

(16)

en dan nu net in zoo'n herdenkingsstemming en al maar schokkend en bolderend over den slechten weg ...• Waarachtig, hij kon er tegen- woordig in komen, dat er kerels waren met vijf of zes jaar voor den boeg, die gewoon niets meer van zich lieten hooren; die dat zachte en weeke in zich lieten afsterven, omdat als je hier nu eenmaal moet leven, als je nu eenmaal vooruit moet, je van alle gevoel niets dan narig- heid hebt. Als hij dat niet kon, was 't alleen om zijn moeder, wie hij geen verdriet wou doen;

en die hij ook niet kon missen; ach, eigenlijk kon hij niemand van de anderen ook missen, Zus niet en Wim Berkelmans en Emilietje niet ....

Maar het werd langzamerhand zoo moeilijk om te schrijven; hij had een angst zich te laten gaan, alsof dan iedereen dadelijk zou moeten zien, hoe hij degradeerde. En als hij eerlijk schreef, zooals aan Wim, dan kreeg hij goed- bedoelde en ook misschien wezenlijk wel goede preeken als antwoord, maar hij kon toch geen oogenblik het gevoel van zich afzetten, dat ze daar in het veilige Holland eenvoudig geen ver- moeden hadden, wat je doormaakte in een land, waar elke teug lucht je in den eersten tijd vijan- dig en vreemd aandeed; waar je je blik nergens heen wenden kon, of hij stuitte op iets ongewoons;

waar zelfs in je slaap de obsessie van het ver- loren zijn in een wereld, waar je niet thuis hoorde, je niet verliet.

Eerst was hij in een mess getrokken, met vijf ruwe, zorgelooze knapen; het niveau van zoo'n uitbundige samenleving ligt altijd eenige 24

graden lager, dan de geestelijke standing van elk individu. Hij kwam net van huis; hij was ge- plaagd en gehoond, en hij had gezegd, dat ze maar naar een anderen contubernaal moesten uitkijken; dat hij niet hield van zoo'n beesten- boel en meer zelfrespect had dan zij met hun vijven bij elkaar. Na zeven maanden meenden hij en zij, dat ze een betere regeling hadden ge- vonden; iemand die zes j aar in Semarang had gezeten, had zijn kamers genomen; en hij was in het huis van een bejaarden bachelor getrokken, die voor een j aar naar Holland ging .... Maar bij het afscheid merkte hij, dat het eigen- lijk geen zin meer had van hen weg te gaan, omdat hij in dien tijd hun manieren en hun levens- houding vrij volledig had overgenomen ....

Dien eersten tijd in zijn leege huis had hij van onrust en vereenzaming niet geweten, wat te beginnen; a vond aan avond was hij aan den rol gegaan, met de eerst geminachte vriendjes uit de mess, met anderen, die hij in zijn ongeregelde bestaan gemakkelijk vond, en om zijn roekelooze wildheid aantrok. Op kantoor werd er over ge- praat, en zijn chef waarschuwde hem, dat het werk er onder leed. Hij raadde hem zich te rangeeren; een huishoudster, een geregeld leven;

niet avond aan avond uitloopen, maar eens wat lezen, belangstelling heb ben voor de zaken, waar hij waarachtig nog niet de helft van be- greep. . .. Hij moest eens gaan kijken bij toko Myako; daar hadden ze heel geschikte meisjes, zoo bizonder kostbaar was het ook niet; hij sprak uit ervaring, en hij had 't altijd als zijn 25

(17)

plicht beschouwd, jongelui, die hij naar den kelder zag gaan, tijdig te waarschuwen en terug te roepen ....

Dat een oudere man, zijn baas, op deze wijze tot hem had gesproken; dat hij, inderdaad met de beste bedoelingen, hem een dergelijke levens- wijze had aangeraden, kwetste hem dieper, dan de aanblik der wildste bacchanalen. Want die waren toch altijd een erkend exces geweest, een uitspatting, die je lichter of zwaarder kon ver- oordeelen;. maar waarvoor niemand in zijn rustige oogenblikken propaganda zou maken. Hier werd hem bijna als deugd aangeprezen, wat een onoverbrugbare kloof zou maken tusschen hem en wie hem lief waren in Holland; vooral tus- schen hem en het zachte, blondè meisje, dat so wie so toch al zoo hopeloos onbereikbaar voor hem leek. En, vreemd, terwijl hij zich realiseerde, dat hij haar dan nooit meer onder de oogen zou kunnen komen, had hij niet háár koele, kinderlijke blik op zich voelen rusten, maar die van dat kleine, kordate dominees- vrouwtje, haar moeder, die met verlamde beenen, uit haar stoel heel het gezin en bijna ook de gemeente bestuurde door de kracht van haar persoonlijkheid en die, toen hij haar zijn plan verteld had naar Indië te gaan, alleen dit eene zinnetje had gezegd: "Geloof je werkelijk, dat je daarvoor sterk genoeg bent?"

Nou ja, naar wat voor bekrompen maatstaf rekende zoo'n menschje nu ook, die niets anders van de wereld kende, dan eerst de sfeer van de ouderlijke en nu die van de echtelijke pastorie!

26

Wie kon er rekening houden, met wat zij "sterk"

f k " f d" 'k d" d '?

o "zwa , 0 "goe en "ver eer noem e... . Maar het beroerde was, dat Wim, dien hij vroeger toch nooit als een kwezel had beschouwd, zijn levenshouding onvoorwaardelijk afkeurde, en sprak van het gevaar der "rustige, gemakkelijke gewoonte" , die zijn onderscheidingsvermogen voor goed en kwaad geleidelijk zou ondermijnen.

Beroerder misschien nog was het de instemming van den ruwen makker uit zijn voetbaljaren te lezen, dien hij in zijn hart altij d ver beneden zich had geacht, en die nu zoo joviaal begon op te snij- den van zijn eigen avonturen, dat hij in misplaats- ten trots, telkens wilde uitroepen, dat hij toch nooit .... 't Beroerdste van alles, dat hij geen manier wist, om er ook maar een woord van aan zijn moeder te schrij ven, lieve, tactvolle moeder, die hem zoo kende, en die, omdat ze de matheid van zijn laatste brieven natuurlijk wel gemerkt had, er voorzichtig op had gezinspeeld, dat hij toch niet moest meenen, dat "vertrouwen"

noodig maakte, elkaar alles wat men voelde en beleefde getrouwelijk op te biechten. .

"In die vreemde wereld, waarin jij moet leven, mijn jongen, zijn natuurlijk omstandig- heden, die ons zoo ver liggen, dat we ze niet zouden kunnen begrijpen en er ons misschien noodeloos ongerust over maken. Als je uit zulke overwegingen sommige dagen in je nieuwe be- staan voor ons overslaat, moet je daar toch niet over tobben. Wat bijzaak nloet blijven en ook feitelijk bijzaak voor je is, zou hoofdzaak voor ons worden, als je het ons precies wou gaan ver-

(18)

klaren. Zoo zien we je beeld misschien zuiverder en zeHs eerlijker, als je een deel ervan voor ons in het donker laat."

0, zijn moeder was een bizondere vrouwen hij had over haar woorden erg onmannelijk staan slikken, met zijn gezicht naar een kast. Maar de bevrijdende uitstorting van zijn bekommerd hart was niet op haar tactvol begrijpen gevolgd;

want wat zij vermoedde en had kunnen aan- vaarden: de uitbarstingen van toomelooze jeugd, de spontane wildheid van onbezonnen kracht, lag in een heel andere sfeer dan de plezierige, luie gemakkelijkheid, waarin hij nu was weg- gezonken, het futlooze laisser aller, waarin nu zijn dagen vergingen.

In elk geval, besloot hij, terwijl hij zich op- heesch op de bank - hij had 0 Kimi San nu drie maanden in huis; hij had een contract voor vijf jaar met haar gemaakt, dus die zeurige over- wegingen over zonde of geen zonde moest hij nu waarachtig maar eens laten rusten. Hij wou haar toch zeker morgenochotend niet bij zich roepen en zeggen, dat hij, onder den indruk van het nieuwe jaar, besloten had een nieuw mensch te worden en dat ze nu maar moest verkassen?

't Zou nogal fatsoenlijk van hem zijn, nadat hij haar eerst .... Ja, daar had je het nu weer;

met zulke questies kwam je er nooit uit. In zekeren zin zou het nu ontegenzeggelijk het

"fatsoenlijkst" van hem zijn, als hij haar die vijf jaar bij zich hield, er voor waakte, dat ze zich nergens in de schuld stak, en haar dan met een bom duiten naar haar vaderland terug-

28

stuurde, waar zoo'n bruidschat haar zeker ge- makkelijk een echtgenoot zou doen vinden.

Trouwens niemand in Japan zou haar om haar leven hier met den nek aanzien. Dat was daar volkomen en règle; waarom hoefde hij dan .... ? Nou ja, soms was hij zeH ook tevreden met zijn tegenwoordig bestaan; vooral 's avonds laat, als hij met een enkelen kennis op het platje naast zijn huis zat te drinken en te rooken, kon hij in lyrische bewoordingen den vrede van zijn home, de toewijding van zijn huisgenoote be- zingen. Hij prees haar accuratesse en haar intel- ligen tie; hij prees den tact van haar aan passings- vermogen; en als de ander beaamde, dat hij 't dan wel heel bizonder getroffen had, omdat de meesten, onder den schijn van hun lieve in- schikkelijkheid, toch wel erg leeg en berekenend en zonder een sprankje algemeene belangstelling waren, dan wond hij zich op, en vertelde staaltjes van haar beschaving en haar begrip, die den ander verstomd deden staan. Maar in zijn ziel wist hij voortdurend, dat hij de verhouding aan alle kanten opsierde, omdat zijn trots niet lijden kon, dat hij zich aan iets zoo mindet- waardigs zou hebben verslingerd; hij wist, dat ze den volgenden ochtend weer met schelle stem een kwartier lang zou zitten pingelen met den groentenman, om vijf centen, om twee centen, alleen om de sport en de rumoerigheid;

en hij stelde zich triestig voor, nu hij haar voor dien avond om het feest, na het eten vrijaf had gegeven, - hij wou maar 's naar de drukte in de hotels gaan kijken, - hoe ze met haar

29

(19)

kornuit jes uit andere Europeesche huizen en met den Japanschen hotelhouder, den barbier en den waschbaas, haar soortgenooten, warme saké zou zitten drinken en luidruchtig zou zijn, en alles, wat ze bij hem nog wel eens aan dames- achtigheid vertoonde, dan zou hebben afgelegd.

En zelfs dat onpersoonlijke zich aanpassen, dat dan "toewijding" werd genoemd, dat weg- cijferen van eigen verlangens, w'aarom de Japan- neesj es zoo werden geloofd, was immers fataal voor het karakter van een Europeaan, die, van nature al heerschzuchtig en egoïst genoeg, niets zoo noodig had als een andere "persoonlijkheid", aan wie hij zijn scherpe kanten een beetje kon afschaven. Een nog ongevormde aanleg, wie men voortdurend de ruimte liet, kreeg allerlei knobbels en uitwassen van hebbelijkheden en ongemanierdheden, waarover hij zich de oogen uit het hoofd zou schamen, als hij nog eens ooit in de fijne, beheerschte sfeer van zijn ouderlijk huis zou mogen komen en beseffen, hoe hij daar detoneerde .... "Geloof je werkelijk, dat je sterk genoeg bent .... " Nee, verdomd dat was hij niet.

Niemand anders had hem van te voren die vraag gesteld; maar hoe ter wereld had die kleine vrouw met de verlamde beenen, wier leven tusschen stoel en bed verging, geweten, wat er hier van hem geëischt zou worden en hoe een zwak karakter, heerschend over anderen, naar het hem lustte, zijn eigen zieleleven achteruit zou zien hollen, omdat eenmaal op de helling ... .

Zijn gedachten stopten met een schok, door- dat een eigenaardig kloppen en ratelen van den

motor zijn aandacht opeens op zijn omgeving spande. Misschien was een van de metalen uit- geloopen, en zou straks de heele krukas door het carter heenslaan . . .. "Stop zoo gauw als je kunt," schreeuwde hij tegen den chauffeur, en tegelijk zag hij fel met de klaarheid van wie ineens wakker geschrikt is, de wijde lalangvelden links en rechts van den weg en de heete lucht, die er boven trilde, zoodat je er stipjes van voor je oogen kreeg.

Ze stapten allebei uit en openden den kap van den auto, maar het was niet, wat hij ge- dacht had. De chauffeur zette den motor even aan en toen hoorden ze het dadelijk: in den tweeden cylinder was het zuigerstang et je kapot gegaan. Hoe 't godsmogelijk was, begreep hij niet. Maar in elk geval: het was zoo; ze stonden midden op den langen, zengend heeten weg, die voor en achter hen zich in eindelooze rechtheid scheen te verliezen, zoodat hij begreep, dat je kilometers zou moeten loopen, voordat je bij den eersten bocht, laat staan bij den eersten kampong was.... Hij staarde nog eens over de lalang, die hitte scheen uit te stralen, hIj staarde voor en achter over den weg, en toen kroop hij snel in de beschermende schaduw van den auto en zei tegen den chauffeur: "Maak me wakker, als er een wagen langs komt, in welke richting ook."

"Twaalf paal van hier is een kampong, waar ze een sado verhuren," merkte de inlander op met vertoon van ijver en energie.

"Nou, ga jij dan maar 's vragen, of dat

(20)

wagentje nog vrij is," antwoord.~e hij onverschil- lig, terwijl hij zijn hoed ove~ ZIJn oogen trok en zijn voeten op een strapotll~. z.ette .. De. man weifelde nog even; toen het hIJ zIch stilletjes op de treeplank aan den schaduwkant neer, en sloot fatalistisch de oogen.

Natuurlijk kon hij toch .. niet slap~~; de ge- dachten cirkelden hinderhJk door ZIJn hoofd;

zou hier op een halven .. vacantiedag als de.ze wel ooit een auto voorblJ komen? Verbeeld Je, dat hij uren moest blijven staan te ba~ke!l.

Dan vond hij dien administrateur I?-!l'~UU:l1Uk In den middagdut; geen kans, dat h1J s avonds nog tijdig thuis kwam. Een dag, waarop alles zóó tegenliep, had hij nog zelden beleefd; echt

"een dag met een gaatj~:': Hij gli~lachte om de uitdrukking, waaraan hIJ In geen Jaren me~r. h~d

gedacht; hij zag het tengere, blonde meISJe m den ouden pastorietuin staan, gereed om met hem uit te gaan, toen ju~st de eerste~ groote droppels uit den hemel VleIen. "Dat IS nu al het derde, vandaag," had ze "Verongelijkt uitge- roepen eerst heb ik bij het afwasschen Vaders theekop'gebroken, toen - en nu die regen. 't.ls een dag met een gaatje." En ze had z~ch nIet kunnen begrijpen, dat hij de uitdrukkIng van een dag met een gaatje" nooit had gehoord.

Maar wat was ook maar weer het derde, dat misgegaan was, bleven zijn gedachten zeuren;

vaders theekop, de regen; wat was er nog meer?

Het ergerde hem, dat hij het had kunnen ver- geten. Dan trof hem, hoe. onzinnig het was, dat hij op een ziedenden bUltenweg van Sumatra 32

er over zat te piekeren, wat een klein meisje in een Geldersche pastorie jaren geleden ve ... - drietig had gemaakt; en hij ging in vredesnaam maar eens op den weg kijken, of er nog nergens iets te zien was. En waarachtig, achter hen, heel in de verte zag hij een stofwolk, die be- denkelijk snel naderde.

"Zet de auto 's scheef op den weg," schreeuwde hij tegen den slapenden chauffeur en opeens vol anim.o hielp hij zelf meeduwen. De vaart van het naderende vehikel en de omvang van den stofwolk verontrustte hem een beetje. Hoe meer stof, hoe hooger de potentaat die er in zat;

maar coûte que coûte, deze kans kon hij zich niet laten ontgaan. Inderdaad bleek het een van de grootste groot-mogols van het gewest te zijn, die zijn auto liet stoppen, omdat hij er niet langs kon. Meertens trad eerbiedig op hem toe, en vroeg, of hij hem misschien met een reserve onderdeeltje zou kunnen helpen, omdat hij nog ver moest en zoo plotseling in zijn vaart was gestuit. De ander, kort 11laar niet onvriendelijk, stelde onmiddellijk een plan de campagne op;' hij moest naar Langsa; tot zoover kon de jonge man meerijden; daar kon hij telefoneeren om een reddingsbrigade voor den auto en zelf een huur- wagen nemen naar Boekit Atjeh; de gerepa- reerde wagen moest hem dan in Langsa weer komen halen.

Meertens voelde zich ineens erg kinderachtig;

hij gaf de orders door aan zijn chauffeur, zooals een adjudant-veldheer de bevelen van zijn ge- neralissimus overbrengt, greep zijn taschje met

Ballingen, 3 33

(21)

facturen en papieren en stapte met bescheiden haast in het prachtige vehikel over. Maar al stormden ze nu zoo snel over den weg, dat de lucht in hun ooren suisde, het was toch ruim twee uur in den middag, toen hij eindelijk op Boekit Atjeh voor het hoofdadministrateurshuis stond.

"Toean Maatschappij zat juist aan tafel," zei de boy; maar hij kon nu voor niets meer uit den weg gaan; als hij hem niet dadelijk te pakken kreeg, schoot hij zóó in bed; hij stuurde zijn kaartje naar binnen en plantte zich in de voor- galerij. Een klein, blond j ongetj e kroop er met zijn spoortrein over den grond en liet zich niet in zijn verdiepte spelen storen.

"Mooie trein," zei Meertens, op rustigen, mannelijken toon.

" Van Sinniklaas, " antwoordde het kind, even zakelijk, en het leek zoo'n ongerept hoekje Hol- land met zijn vlaskopje en zijn groote blauwe oogen, dat hij, warm en stoffig, zich op den grond neerliet en begon mee te spelen. Vooral zijn natuurgetrouw nabootsen van de geluiden, die een langzaam in gang komenden trein maakt, vonden laaiende bewondering. "N og ès," com- mandeerde het j ongetj e, "nog ès." Hij blies door zijn gesloten lippen, liet zijn adem puffen, en knarste met zijn sterke tanden, terwijl het kind een handje op zijn arm legde, als zocht het beveiliging bij het monster zelf, dat zulke angstig prachtige klanken voortbrengen kon. Zoo vond de hoofdadministrateur hem, die knorrig van zijn tafel was opgestaa~ i als die levering ineens in orde was geweest, had je er nu niet meer over

34 '

hoeven te praten .... Maar op den aanblik va.n de twee blonde hoofden op dezelfde hoogte, ontspande zijn gezicht. Meert.ens sprong op en maakte zijn excuses over het ongeschikte uur;

hij vertelde van de moeilijkheden met zijn auto, van het tijdverlies, en onmiddellijk noodde de ander hem aan den maaltijd; de bleeke vrouw, die zich op den afgelegen kebon blijkbaar tot ziek wordens toe verveelde, leefde op om den onverwachten gast; deze vergat zijn moeheid en zijn ontreddering om de vreugde tusschen menschen te zijn, die zijn verhalen nieuw en boeiend vonden, en voor wie hij een stem uit de groote wereld was. In deze stemming werden de zaken zonder eenige moeilijkheden geregeld;

ze kwamen overeen voor twee cent reductie, terwijl hij tot vijf cent had mogen gaan, en de hoofdadministrateur sprak er nog eens nadruk- kelijk zijn voldoening over uit, dat de firma, als ze eenmaal een fout gemaakt had, - en dat was toch menschelijk, - niet waar? wie vergist zich nooit? - niets onbeproefd liet, om die zoo snel mogelijk te herstellen.... Ze liet~n

hem niet gaan, voordat hij nog koffie en liqueur in de voorgalerij had gedronken, met het j onkske, dat om de ongewone emotie niet kon slapen, op zijn knie; de kwijnende vrouw had blosjes onder haar oogen, en dronk het nieuws, dat hij uit de stad vertelde, uitgedorst van zijn lippen.

Toen hij wegreed, wuifden ze met hun drieën hem na.

Hij soesde het eerste stuk van den weg aan- genaam door, rustig bevredigd, door den uit- 35

(22)

voerigen maaltijd en de opwekkende dranken, door het vele, gezellige praten en de klaarblij- kelijke appreciatie van de gastvrouw. Het licht werd rijper, er kwam wat meer wind; de chauf- feur reed met zelfverzekerde roekeloosheid en hij dacht, achterovergezakt in de diepe bank, dat, alles bij elkaar, dit toch eigenlijk nog zoo'n kwaje dag niet was. Maar in Langsa begon de ellende opnieuw. De monteur, die ijlings uit de stad was gekomen om den defecten auto op te kalefateren, wachtte hem met een ander wagen- tj e voor het hotel; de averij was veel te ernstig geweest, om zoo maar even langs den weg te herstellen; als meneer het goed vond, zouden ze straks de kapotte kar onderweg oppikken en naar huis sleep en . . .. 't Eenige was, dat ze dan niet zoo hard zouden kunnen rij den ....

"Er zal niets anders opzitten," zei hij met een zucht, en hij klom voor de gezelligheid maar mee op de voorbank. "Jij treft 't ook niet, hè, zoo'n akkefietje net op ouëjaar."

"Nee, wij geen van tweeën," beaamde de ander redelijk, "m'n vrouw zal wel sip kijken, net op zoo'n avond alleen. Nou, en jongelui zooals u plegen dan nogal eens een feestje te hebben."

,,'k Zal er me morgenochtend te frisscher om voelen."

"Ja, als je 't zóó neemt ...• De kinderen had- den vanavond voor het eerst zullen opblijven."

De chauffeur had met een paar inlanders den caduken auto al omgekeerd; hij stond als een dood ding op den weg; ze rangeerden er voor- 36

zichtig langs, bonden zijn voorveeren met een kabel stevig aan de achterveeren van den an- deren wagen, en zetten toen met een trekschuit- vaartje den terugtocht voort.

"Meer dan 30 K.M. durf ik niet te rijden,"

zei de monteur, ,,'t is jammer, want met dit karretje kun je anders zoo fijn langs den weg jassen."

"We zullen nu het schoone landschap beter in ons opnemen," spotte Meertens. De eentonige lalangvelden lagen reeds bijna geheel in het duister; in de eenzame assistentshuizen waren de petroleumlampen aangestoken, en telkens zag je twee of drie jonge kerels in de voorgalerij bij elkaar zitten met groote potten bier op tafel.

Soms lieten ze de grammofoon draaien, en ééns hoorde hij duidelijk, met nasalen klank:

"Uren, dagen, maanden, jaren." Het liep koud over zijn rug; want dit zette hem ineens in de kleine dorpskerk, waar haar vader, waardig in zijn wijde toga, op den soberen preekstoel had gestaan, en waar zij allemaal naast elkaar in de smalle banken zaten. Sinds zijn veertiende jaar had hij daar eigenlijk niet geweten, waar hij met zijn lange beenen blijven moest; maar vooral op Oudejaar was het er toch heerlijk geweest, om het warme licht van de kaarsenkronen ; omdat het kerstvacantie was; en vooral, omdat je straks bij 't uitgaan elkaar nog , s speciaal hartelijk goeiendag zou zeggen en "een gezegend uit- einde" zou wenschen. Een enkele keer waren ze ook wel met elkaar opgeloopen, maar vrou- wen hadden altijd haast op zoo'n avond, om voor

37

(23)

den warmen .wijn en de appelbeignets en de ge- P?fte kastanJ es te gaan zorgen. . .. Hij wist nog dien eenen keer, - ze moest toen twaalf zijn geweest, - toen ze voor 't eerst had mogen opblijven. Ze was er zóó trotsch op geweest, dat ze er ~l over begon, toen ze nog niet eens de kerk rut waren. "Zeg Ton, vanavond mag ik opblijven, misschien wordt het wel half een."

"Ik ben uit Rotterdam," zei de man aan het stuur ineens, "ik weet niet, of meneer daar soms bekend is. Daar laten ze van kwart voor twaalf af de booten toeteren, dat je er bijkans gek van

wordt." -

. "Ik ben er wel eens doorgekomen, toen ik me Inscheepte, voor Indië .... "

"Da~ 's geen beste herinnering. 't Is overigens een pUIke stad. Ik WOU, dat ik er nog zat. Mijn

vad~~ is twee en zeventig, een krasse man."

HIJ sufte weer door over die eene kerstva- cantie, ~?en Zus roodvonk had gekregen, en omdat hiJ de week e~yo?r ~?evallig uit logeeren was g~w~est, werd. hIJ bIJ ZlJll terugkomst in de

pasto~!e IngekwartIerd, om hem voor besmetting te vrIJwaren. ~oen was het eigenlijk allemaal begonnen. In dIe sfeer van wat kale braafheid waren ~aar zachte kinder~ezichtje en haar ge- makkelIJke lach een bevrijding en een genade geweest. ~aar ~eisjesachtige weerloosheid, haar onzekerheId, die de vaste wil en de heerschzuch- tige opvoedingsdrang der moeder te scherper accentueerden, hadden hem bekoord en ver- rukt, zoodat hij al gauw overal achter haar aan- liep, altijd bereid om te helpen, te verontschul- 38

,

I

digen, te bewonderen, waar de strenge moeder laakte en aanvuurde. Zij, vrouwtje in den dop, had zijn adoratie met vreugde bemerkt en intuitief gevoed; maar de invalide had uit haar rolstoel de groeiende genegenheid, die haar systeem van so ber heid en strengheid dreigde te verstoren, bezorgd gadegeslagen; en na die eene heerlijke logeerpartij had hij er nooit meer vrij in en uit mogen loopen. Erni, te lijdzaam om ergens moeite voor te doen, kinderlijk aannemend wat ze kreeg, niet bewust van eigen verlangens, scheen hem bijna vergeten, als ze hem later op straat ontmoette. Maar toen was het een kind, en nu moest ze ook een meisje van negentien zijn. Als hij terugkwam, was ze vier en twin- tig. Nou j a, net of ze dan nog ooit ....

"En waar is meneer vandaan, als ik vragen mag," begon de monteur weer, die worstelde tegen een onoverwinnelijken slaap, en al zijn krachten inspande om zijn oogen open te houden.

"Uit Ellecom; dat 's daar in de buurt van Arnhem, weet je wel1 op de Veluwe."

"Nee, die buurt ben ik nooit uit geweest,"

zei de ander gelaten. "Is dat daar de streek van de kersen, zal ik ma~r zeggen 1" .

"Nou, dat 's er wel dichtbij," gaf Meertens inschikkelijk toe. Heel veel stof tot conversatie hadden ze zoo ook al niet.

De auto zeulde over den weg: in den achter- sten wagen zag je soms in een glimp van licht den chauffeur, die het stuur in de handen had, suf gespannen naar het verbindende touw staren;

hij was van 's ochtends half zeven al in actie.

(24)

"Die zal straks ook maffen, als hij bij moeder de vrouw is," zei de monteur en hij geeuwde vervaarlijk. De boomen van den donkeren weg schoven langzaam aan hen voorbij; een licht, waar je in de verte op keek, leek maar niet naderbij te komen. "Een vertraagde film,"

viel Meertens in, maar dit wekte bij den ander geen literaire associaties.

Langzamerhand begon het in de assistenten- huizen luidruchtiger te worden: er werd gezon- gen en sommigen riepen den voorbij sukkelenden auto "veel heil en zegen" na.

" Wij zul1en 't nieuwe j aar wel bij paal 63 of zoo iets ingaan," profeteerde Meertens somber.

"Nou, ik kan er nog wel een klein schepje opleggen," bemoedigde de monteur. Maar eigen- lijk kon 't hun geen van beiden zoo heel veel meer schelen; het leek, alsof het nu ten eeuwigen dage zoo zou moeten blijven doorgaan langs den duisteren weg, met soms het schijnsel en het rumoer van een houten paalwoning, - en ze schrikten allebei op, toen de huizen grooter werden en sneller op elkaar volgden, toen ze een verlichte brug en booglampen over! de straat zagen en er uit een stampvol hötel muziek, gejoel en het snerpend toeteren van mirlitons tot hen doordrong.

"Nou zallen we er waarachtig toch nog komen," zei de monteur verbaasd en tevreden.

,;Wil meneer eerst nog effe naar huis?"

"Nou; een badje en een schoon pakje," zei Meertens monter, "we boffen erbij, dat er nie- mand op straat is, die onze rare cortège ziet."

40

Maar toen hij van den monteur met een harte- lijken heilwensch had afscheid genomen, viel de ellende weer loodzwaar op zijn ziel; alles was gesloten; natuurlijk geen schepsel thuis; nou ja, 't sprak vanzelf, 't was bij half twaalf en hij had immers gezegd, dat ze uit kon gaan. Ze had waar- schijnlijk gedacht, dat hij op den terugweg al in een van de hotels was blijven hangen; maar hij ging er niet heen, hij walgde van al die roezige drukte; hij zou alleen in het doodstille huis, met zijn ongelezen brieven en zijn herinneringen, zich overgeven aan zijn melancholie; hij zou zich over zich zelf verteederen en dat zelf mate- loos zielig vinden, en.... Maar toen hij het trapje van de achtergalerij was opgeklommen en opeens het hoofd hief, bleef hij staan van ver- bazing; alle lichten waren feestelijk aan, in de eetkamer stond de tafel gedekt met het mooiste servies en het kristal, dat alleen als er gasten waren, uit de kast kwam; zilveren vaasjes met roze tonggengs stonden bij de borden; een hooge schaal met ananas droeg een krans van lila orchideetjes, en bij het buffet stond stilletjes trotsch 0 Kimi San, in haar mooiste kimono van licht-blauwe zij met donkerblauwe waaiermo- tieven, de breede, donkerbruine obi met gele chrysanten hoog gestrikt op haar rug; haar zwarte haar, haartje naast haartj e glad gelegd in den keurigen kuif.

" Waarom ben je niet uitgegaan," vroeg hij alleen, terwijl hij zijn best deed om zijn gezicht strak te houden, "ik had toch gezegd, da t je mocht."

41

(25)

"Ik dacht, dat je honger zoudt hebben en moe zou zijn; ik heb een blik boerekooi met knakworstj es warm gemaakt en een half fleschje cham pagne staat in het ij s. "

"En als ik nu eens was blijven dansen?"

"Dan zou ik alles weer opgeborgen hebben.

Je zoudt niet geweten hebben, dat ik had ge- wacht."

Nee verdraaid, hij wou er niet inloopen; de baas had 'm er nog zoo voor gewaarschuwd:

"Ga 't nu weer niet idealiseeren; 't is een mak- kelijke, een soliede en een gezonde manier van leven. Maar hou je hart er buiten, want je hebt niets dan leegheid naast je .... " Hij wist toc~

ook wel, dat in die paar maanden, dat ze nu b\J hem was, ze eerst een zieke grootmoeder en toen een broer met ingestort huis had geprodu- ceerd, voor welke familierampen hij natuurlijk telkens en zwaar had moeten dokken. Hij zou zich waarachtig geen illusies nlaken, dat hij voor haar iets anders was, dan een object, dat ver- zorgd, ontzien, gevleid en geplukt moest worden;

maar toen hij voor zijn bord stond en hij zag er een pakje op liggen, met moo~e l~:nten ver- sierd waar een oom van haar met SIerlIjke letters zijn

~aam

op had

geteeken~,

- begon

he~. hi~­

derlijk te kloppen achter ZIJn oogen, en ~IJ zeI:

"Maar Kimi," op een toon, d!:e hem akelIg. aan zijn moeder herinne~~e, als hIJ op haar verJa~.r­

dag buitengewoon ZIJn best had gedaan op zun presentje. Ze protesteerde, d~~ het maar een simpel geschenk was en dat ZIJ maar een arm mensch was, maar terwijl hij de zwartgeblokte 42

kimono uitspreidde, verzekerde hij, dat de vriendelijke gedachte niet betaald kon worden, en dat hij tevreden van hart was, omdat zij zooveel zorgen voor hem had over gehad.

Plotseling klonk er een luidruchtig gejank en ge blaf; de deur werd met één wilden sprong geforceerd en Nikus stormde naar binnen, de kleine straatterrier, die op het hooren van de stem van zijn meester zich losgevochten had, en nu zich tegen hem aandrong, en weer wegliep en lachte, zoo dwaas en menschelijk lachte met een scheeven bek, dat de baas 'm ineens een heel knakworstj e toewierp. Een eind ge broken touw sleepte nog achter hem aan.

"Dag hondje, dag beestje," praatte hij ineens jongensachtig blij. Net of Nikus en hij toch samen van één soort waren; en dat te lij dzame, ontastbare Oosten hem toch altijd een beetje benauwen zou.... "Is-tie blij dat de baas weer thuis is? Heb jij op me gewacht, dat we samen Nieuwjaar zouden vieren."

o

Kimi San had de woorden onmogelijk kun- nen verstaan, maar de zin van het stevig ver- bond, dat haar uitsloot, scheen haar niet ont;.

gaan te zijn. Haar mond vertrok in een kinder- lijke grimas, en de tranen liepen over haar witte wangen.

" Wat is er?" vroeg hij, snel op haar toe- tredend.

,,0 niets, je moet het me maar vergeven. Maar het is voor het eerst, dat ik dezen avond niet thuis ben...."

Met een gevoel van schaamte boog hij zich

(26)

over haar heen. Hij had zich zeH, en de tribula- tiën van zijn ziel heel dien dag zoo uitermate belangrijk gevonden; hij had Anton Meertens, die nu juist op ouë jaar op een expeditie uit moest en juist op ouë jaar mail kreeg en juist op ouë jaar een mankement aan zijn auto, tot het zielige middelpunt van het heelal geponeerd;

en hier was een arm, onbeschaafd meisje, dat heel haar dag had besteed om voor hem prettige verrassingen te bedenken; dat urenlang gedul- dig op hem had gewacht, en hem met een heroischen glimlach had verwelkomd, en dat nu nog excuses maakte, omdat het feestelijke vuur- werkgeknal van de Chineezen en de enerveerende fluit van de brandweer haar toch een beetje te machtig werden. Was hij een kerel of niet?

"Stil maar," zei hij zachtjes, "je mag best huilen. Je bent een erg dapper meisje geweest."

Nikus kroop tusschen hen in, en snuffelde en piepte zachtjes, omdat hij het prettig had, en toch nog niet heelemaal prettig genoeg. Buiten begon de klok van het stadhuis langzaam te slaan, en de pendules van de voorgalerij en van zijn kamer tikten er zoo snel doorheen, dat ze nog eerder klaar waren.

"Dit is nu de wereld, waarvoor ik verantwoor- delijk ben," dacht hij ernstig, "een straathondje en een kleine vrouw, die ver van haar geboorte- grond moet leven. Een kleine vrouw, eenzaam en vreemd als ik, in een omgeving, waar we geen van beiden hooren. . .. Hoe ver waaien onze ge- dachten uit elkaar, nu we, zoo dicht te zamen, ieder denken aan onze familie; aan wie ons het 44

liefst zijn. Hoe ver zullen we eens weer zijn, als ieder in zijn eigen kring is teruggekeerd .... "

Een blond, kinderlijk gezicht danste even voor zijn troebele oogen.

Toen boog hij zijn hoofd naar het bedroefde zwarte, dat beneden hem was. Het was hem, als hoorde hij de meedoogenlooze stem van zijn baas: "Wat eigen sentiment lijkt, is niets dan aanpassingsvermogen. Als wij blij zijn, zijn zij vroolijk; zijn wij bedroefd, dan treuren ze. En als ze merken, dat we hun sentimentaliteiten waardeeren, kun je er zooveel krijgen, als je begeert. Ze leveren van alles, - tegen betaling."

Ach God, het was natuurlijk zoo, maar een beetje illusie, hoe voos dan ook, was het eenige, dat hem restte in dit gevloekte land. Een hondje, een vrouw, van wie hij eigenlijk niets wist en nooit weten zou.... meer had hij niet.

"Kom, de boerenkool wordt koud," zei hij, zich vermannend.

Onmiddellijk trok ze haar gezicht in de be·

leefde plooi.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Voor 't uiterlijk bleef alles 't zelfde, alleen werd hun verloving in den familiekring, met een be- scheiden feestje, herdacht en kwam Gonne op meer

en staarten voorwaarts, naar het spoorwegstation. Van der Made was weer een interessante h6tel- herinnering rijker en een paar vrienden, goede beste menschen, armer. Zoo

met eenige vriendjes te kijken en te praten. Zij hadden 't natuurlijk over de school. zamerhand witte kinderen en slaven van den Witten Heer.. 't Was bijna

Toen Biroeang terug kwam met Sim op zijn rug, en Ketjil en Timon elk aan een kant, hoorden ze dat klaaglijk gemiauw, ze begre- pen, dat Matjan in gevaar was en haastten zich naar

Wij gaan onszelf verzwijgend door het leven, maar als Uw stille hand de gamelang speelt beeft uit dit hart, om breed U toe te zweven, het heimwee naar Uw stem, die eeuwig

Deze film is beschikbaar gesteld door het KITL V, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV.. Dit

Deze film is beschikbaar gesteld door het KITLV, uitsluitend op voorwaarde dat noch het geheel noch delen worden gereproduceerd zonder toestemming van het KITLV.. Dit

tig! Eindelijk eens een sa c het, waarnaar ik zoo lang verlangd heb, en kijk eens, juffrouw Herms, hoe beeldig van kleur en wat keurig gemaaktl&#34; Ook het groene