• No results found

Waar zit de groei Waar zit de groei

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "Waar zit de groei Waar zit de groei"

Copied!
40
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Samenvatting van de resultaten Samenvatting van de resultaten Aantal personen in Jeugdzorg groeit Aantal personen in Jeugdzorg groeit

Groei in aantallen: vooral jeugdhulp zonder verblijf Groei in aantallen: vooral jeugdhulp zonder verblijf Zit de groei bij eenoudergezinnen?

Zit de groei bij eenoudergezinnen?

Groei in absolute aantallen

Aandeel van de groei op de totale groei

Relatieve groei van de jeugdzorg naar type gezin Groei in eenoudergezinnen in perspectief

Zit de groei bij migrantengezinnen?

Zit de groei bij migrantengezinnen?

Groei in absolute aantallen

Aandeel van de groei op de totale groei

Relatieve groei van de jeugdzorg naar migratieachtergrond Groei bij migrantengroepen in perspectief

Zit de groei bij 18-plussers?

Zit de groei bij 18-plussers?

Groei in absolute aantallen

Aandeel van de groei op de totale groei

Relatieve groei van de jeugdzorg naar leeftijdsgroep Groei onder 18-plussers in perspectief

Per jeugdzorgregio kan het beeld heel anders zijn Per jeugdzorgregio kan het beeld heel anders zijn

Totale groei jeugdzorg naar jeugdzorgregio Ontwikkeling naar type gezin naar jeugdzorgregio

Ontwikkeling naar migratieachtergrond naar jeugdzorgregio Ontwikkeling naar leeftijdsgroep naar jeugdzorgregio

Colofon Colofon

(2)

Deze analyse Deze analyse

Zicht op Jeugdzorg

Bij welk type jongeren stijgt het jeugdzorggebruik? – Een beschouwing naar type gezin, migratie-achtergrond en leeftijd.

De uitgaven van gemeenten aan jeugdzorg zijn tussen 2015 en 2018 met 42% gegroeid. Dat zit deels in een groeiend aantal jongeren dat gebruik maakt van de jeugdzorg en deels in stijgende kosten.

In deze factsheet analyseren we de groei van het aantal jongeren dat van jeugdzorg gebruikt maakt aan de hand van een aantal hypotheses die rondzingen over het groeiende beroep op jeugdzorg. Dit kan gemeenten helpen met het nader duiden van de groei op basis van cijfers.

Uit CBS cijfers blijkt dat het aantal jongeren in jeugdzorg tussen 2015 en 2018 is gegroeid met 13,2%.

Deze groei in aantallen kan de groei aan gemeentelijke uitgaven aan Jeugdzorg bij gemeenten deels verklaren. Een ander deel van verklaring zit in een stijging van de prijzen van zorg, bijvoorbeeld vanwege hogere kostprijzen, of omdat de geleverde zorg zwaarder is of langer duurt.

Waar zit de groei van het aantal jongeren in zorg precies? In deze analyse zoomen we daar op in op basis van gegevens over jeugdzorggebruik van CBS-Statline

(https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/84135NED/table?dl=2E57C). Deze cijfers zijn uitgesplitst naar gebruik binnen verschillende gezinsvormen, naar migratie-achtergrond en naar leeftijdsgroepen. Hier zijn gegevens van beschikbaar van 2015 tot en met het eerste half jaar van 2019. We kijken naar jaartotaalcijfers van 2015-2018.

We kijken eerst welk type jeugdzorg het hardste groeit en daarna bij welk type jongeren. We zoeken ook een antwoord op de vraag of de groei van jeugdzorg logisch te verklaren is gezien demografische ontwikkelingen en kennis uit bestaande onderzoeken.

1

2

Uitgavengroei sociaal domein zet door in 2018 (Divosa, november 2019) (https://www.divosa.nl/nieuws/uitgavengroei-sociaal-domein-zet-door-2018)

1

We kunnen niet verder inzoomen op de beschikbare cijfers van CBS Statline. We weten dus bijvoorbeeld niet of de stijging onder eenoudergezinnen vooral onder 0-4 jarigen zit of juist bij oudere kinderen. Ook weten we niet of de groei bij kinderen met een migratieachtergrond vooral zit bij kinderen uit een- of tweeoudergezinnen of allebei. De beschikbare cijfers hebben daarmee een beperking. Vanuit de microdata die CBS beschikbaar heeft, is dit type onderzoek wel

mogelijk. Wie mogelijkheden heeft (mensen en middelen) om dit onderzoek uit te voeren, nodigen wij dan ook van harte uit om dit te doen.

2

(3)

Waar zit de groei Waar zit de groei

Regionale verschillen Regionale verschillen

Verklaringen Verklaringen

Samenvatting van de resultaten

De uitgaven van gemeenten aan jeugdzorg zijn tussen 2015 en 2018 met 42%

gegroeid. Dat zit deels in een groeiend aantal jongeren dat gebruik maakt van de jeugdzorg en deels in stijgende kosten. In deze factsheet zoomen we in op de groei van het aantal jongeren dat van jeugdzorg gebruikt maakt.

Tussen 2015 en 2018 groeide het aantal jongeren in de Jeugdzorg met 50 duizend personen. De procentuele groei was 13,2 %

De groei zit vooral in de categorie ‘jeugdhulp zonder verblijf’ met 59 duizend extra personen.

Er is een kleine daling in zwaardere categorieën van zorg zoals reclassering en jeugdbescherming.

De daling is zo’n 3,5 duizend personen. Ook is er een daling van PGB-zorg met 11 duizend personen.

De groei bij eenoudergezinnen is 21 duizend, maar ontloopt de groei bij tweeoudergezinnen van 18,5 duizend weinig.

De groei zit zowel bij jongeren met een Nederlandse achtergrond (29 duizend) als bij jongeren met een niet westerse (16 duizend) en westerse migratie-achtergrond (5 duizend).

De groei zit vooral bij 0-18 jarigen. En dus niet bij 18-plussers (6 duizend).

De groei van het aantal personen in jeugdzorg kan per regio sterk verschillen. Van een daling van 7%

tot een stijging van 104%. De drie jeugdzorgregio’s met de grootste groei zijn Utrecht Stad, Amsterdam Amstelland en Midden Brabant.

De jeugdzorgregio’s met daarin de vier grote (G4) gemeenten verklaren 42% van de landelijke groei van het beroep op jeugdzorg: Amsterdam-Amstelland, Utrecht Stad, Rijnmond en Haaglanden.

Voor een aantal regio’s verklaart de groei van het aantal kinderen met jeugdzorg uit

eenoudergezinnen wel degelijk een groot deel van de groei van de jeugdzorg. Dit zijn over het algemeen jeugdzorgregio’s die overall gezien een lagere groei hebben van de jeugdzorg dan gemiddeld, met uitzondering van Rijnmond, Zaanstreek-Waterland en Midden Limburg Oost.

In de jeugdzorgregio’s Utrecht Stad, Amsterdam-Amstelland, Rijnmond en Zaanstreek Waterland is de bovengemiddelde groei van de jeugdzorg te verklaren door de groei van de jeugdzorg voor kinderen met een migratieachtergrond. In andere regio’s met een bovengemiddelde groei gaat het vooral om kinderen met een Nederlandse achtergrond.

In de jeugdzorgregio’s Midden-Limburg West, Groningen en Friesland wordt de (overigens

benedengemiddelde) groei van de jeugdzorg voor een groot deel verklaard door de groei van de zorg aan jongeren die 18-plus zijn.

Het aantal jongeren in Nederland daalt dus dat kan de groei in het aantal personen dat gebruik maakt van jeugdzorg niet verklaren. De volgende verklaringen lijken plausibel:

3

(4)

Relatie met groeiende uitgaven en gemeentelijke tekorten Relatie met groeiende uitgaven en gemeentelijke tekorten

verklaren.

Jongeren met een migratieachtergrond waren altijd ondervertegenwoordigd in de jeugdzorg. Een deel van de groei binnen deze groep zou te verklaren kunnen zijn door een inhaalslag van

jeugdzorggebruik onder deze groep. Mogelijk weten gemeenten deze groepen beter te bereiken.

Gemeenten hebben ingezet op doorlopende zorglijnen vanaf 18 jaar. Een klein deel van de groei van de jeugdzorg zou te verklaren kunnen zijn door de groei van zorg aan deze groep.

De voorgaande opties verklaren maar een deel van de groei. Er zullen dus nog andere oorzaken spelen. In andere onderzoeken zien we de volgende verklaringen terug :

toenemende zorgvraag bij jongeren in het algemeen door maatschappelijke veranderingen en/of medicalisering;

meer inzet van zorg doordat de drempels tot de toegang zijn verlaagd. Deze leiden tot meer inzet van jeugdzorg omdat gemeenten inzetten op preventie of omdat gemeenten vaker dan in het verleden zorgvragen van inwoners en zorgaanbieders honoreren.

De groei van het aantal jongeren in jeugdzorg kan de groei aan gemeentelijke uitgaven aan jeugdzorg bij gemeenten deels verklaren. Een ander deel van verklaring zit in een stijging van de prijzen van zorg, bijvoorbeeld vanwege hogere kostprijzen, of omdat de geleverde zorg zwaarder is of langer duurt. Dat is in deze factsheet niet onderzocht.

Tekorten op de jeugdzorg bij gemeenten hebben daarnaast niet alleen te maken met een groei in kosten of aantallen, maar kunnen ook ontstaan doordat de rijksbijdrage die gemeenten krijgen niet passend is en/of omdat de verdeling van dat geld over gemeenten niet aansluit bij het werkelijke gebruik van jeugdzorg in een gemeente.

2

3 4

4

1 2

Uitgavengroei sociaal domein zet door in 2018 (Divosa, november 2019) (https://www.divosa.nl/nieuws/uitgavengroei-sociaal-domein-zet-door-2018)

3

Vergelijk bijvoorbeeld NJI: Het groeiend jeugdzorggebruik. Duiding en aanpak

(https://www.nji.nl/nl/Download-NJi/Publicatie-NJi/Het-groeiend-jeugdzorggebruik-Duiding-en- aanpak.pdf)(pdf, 2,7 MB)

4

(5)

Groei jeugdzorg in perspectief Groei jeugdzorg in perspectief

Aantal personen in Jeugdzorg groeit

Tussen 2015 en 2018 groeide het aantal jongeren in de jeugdzorg met 50 duizend personen.

De procentuele groei was 13,2%.

Het gaat om jongeren tot 18 jaar. In uitzonderlijke gevallen wordt Jeugdzorg voortgezet aan personen tot en met 23 jaar.

Het aantal jongeren in Nederland is tussen 2015 en 2018 met 17 duizend afgenomen. De groei in de Jeugdzorg is dus niet te verklaren door een groeiend aantal jongeren.

(6)
(7)

Groei in aantallen: vooral jeugdhulp zonder verblijf

De groei van het aantal jongeren in jeugdzorg is toe te schrijven aan de groei van het aantal jongeren zonder verblijf met 59 duizend personen. Dit aantal van 59 duizend is hoger dan de groei van jeugdzorg in totaal van 50 duizend omdat tegenover deze stijging van de jeugdhulp zonder verblijf, ook een daling staat van een aantal andere zorgvormen.

Er zijn jongeren die meerdere vormen van zorg krijgen. Dat verklaart waarom de totalen van de genoemde categorieën samen groter zijn dan het landelijke totaal.

Schema: Ontwikkeling jeugdzorg, uitgesplitst naar de verschillende onderdelen.

Schema: Ontwikkeling jeugdzorg, uitgesplitst naar de verschillende onderdelen.

(Omvang blokken geeft om en nabij de omvang weer van de groei of daling van dat onderdeel)

Binnen de jeugdzorg zit de groei vooral in de categorie ‘jeugdhulp’ met 54 duizend extra personen in zorg. De groei in deze vorm van jeugdzorg verklaart dus grotendeels de toename in de totaalcijfers.

(8)

De groei binnen de jeugdhulp komt volledig ten rekening van de groei van de jeugdhulp in natura met 62 duizend extra personen. De jeugdhulp in de vorm van een PGB is met 11 duizend personen gedaald.

De groei binnen jeugdhulp in natura komt bijna volledig voor rekening van de jeugdhulp zonder verblijf. Deze groeit met 59 duizend personen.

De groei binnen jeugdhulp zonder verblijf is met 46 duizend personen grotendeels toe te schrijven aan de zorg geleverd door wijkteams. De jeugdhulp zonder verblijf die niet is geleverd door wijkteams groeit met 30 duizend personen.

5

(9)

netwerk van de jongere met 16 duizend personen

Uit de definities van CBS: In 2016 en 2017 is het aantal jeugdhulptrajecten zonder verblijf, en daarmee het aantal jongeren met jeugdhulp zonder verblijf, toegenomen ten opzichte van het voorgaande jaar. Deze toename is vrijwel geheel het gevolg van het feit dat meer jongeren jeugdhulp kregen die is uitgevoerd door het wijk- of buurtteam. Een deel van deze toename kan verklaard worden doordat steeds meer gemeenten, waaronder enkele grote, hierover voor het eerst gegevens hebben aangeleverd. Daarnaast hebben veel gemeenten over 2016 en/of 2017 meer jeugdhulptrajecten van hun wijk- of buurtteam aangeleverd dan over het voorgaande jaar.

5

(10)

Zit de groei bij

eenoudergezinnen?

(Ja, maar bij tweeoudergezinnen gaat het bijna net zo hard …)

Een veelgehoorde verklaring bij gemeenten voor de groei van de jeugdzorg is de groei van het aantal (vecht)scheidingen en – daaraan gelinkt – de groei van het aantal eenoudergezinnen in de gemeente.

Stemt dat lokale beeld overeen met het landelijke beeld?

(11)

Groei in absolute aantallen

Bij de extra personen in Jeugdzorg zijn de kinderen uit eenoudergezinnen in de meerderheid.

Het aantal extra kinderen in jeugdzorg tussen 2015 en 2018 uit een eenoudergezin bedroeg 21 duizend.

Kinderen uit tweeoudergezinnen zitten daar met 18,5 duizend in absolute aantallen niet ver vanaf.

Het aantal extra personen in jeugdzorg uit eenoudergezinnen groeide het hardste van 2015 op 2016. In de jaren erna groeide het aantal jongeren uit tweeoudergezinnen iets harder dan het aantal jongeren uit eenoudergezinnen.

Onder de categorie ‘overig’ vallen jongeren die niet uit een eenouder- of tweeoudergezin komen.

Mogelijk wonen zij zelfstandig of in een instelling. Het kan ook om pleegkinderen gaan. Deze categorie groeide voornamelijk in de periode 2015-2016 en daarna nauwelijks meer.

6

7

Het gaat om het huishouden waarin de jongere zich bevond bij aanvang van het jeugdzorgtraject.

6

CBS definitie luidt: De jongere bevond zich bij aanvang van het jeugdzorgtraject niet in een huishouden bestaande uit een alleenstaande ouder of een paar. Te denken valt hierbij

bijvoorbeeld aan een kostganger die bij een gezin inwoont, een persoon die samen met een broer of zus één huishouden vormt, of een pleegkind. Of de jongere woonde mogelijk zelfstandig of in een instelling.

7

(12)

Aandeel van de groei op de totale groei

In deze paragraaf kijken we naar het aandeel van de extra personen in de jeugdzorg op het totaal aantal extra personen in jeugdzorg. De percentages laten zien dat het aantal jongeren in jeugdzorg uit een- en tweeoudergezinnen elkaar niet heel veel ontlopen: 42% van de groei van het aantal personen in de jeugdzorg tussen 2015 en 2018 zijn kinderen en jongeren uit eenoudergezinnen. 37% woont in tweeoudergezinnen.

(13)

Relatieve groei van de jeugdzorg naar type gezin

Waar de jeugdhulp voor jongeren uit één- of tweeoudergezinnen elkaar dus nauwelijks ontloopt, groeit de zorg voor jongeren uit eenoudergezinnen wél bovengemiddeld. De zorg aan jongeren uit deze groep, steeg in twee jaar tijd met 21% (tegen 13,2% voor alle groepen gezamenlijk). We zetten hierbij de groei van de groep in 2016 t/m 2018 af tegen het aantal jongeren dat in 2015 jeugdzorg ontving.

Wat daarbij vooral opvalt is dat er ook een groei was van het aantal jongeren in zorg die in de categorie

‘overig’ valt, namelijk met maar liefst 41%. In absolute aantallen gaat het om 10,5 duizend jongeren. Dit is waarschijnlijk voor een deel te verklaren door de groei in het aantal jongeren in jeugdzorg dat ouder is dan 18 jaar (zie ook de uitleg hierover in het hoofdstuk over de groei van zorg onder 18-plussers (#zit-de-groei-bij-18-plussers)). Mogelijk is dit ook een groep waar registratie-effecten een rol spelen.

Dat houdt in dat de groep al zorg kreeg, maar dat dit voorheen niet als jeugdzorg werd geregistreerd.

De groei vindt namelijk vooral plaats van 2015 op 2016. 8

De groei van 15 op 16 is 40%, de groei in het jaar erna nog maar 1%. Zorg uit 2015 is mogelijk later geregistreerd of werd voorheen onder een andere regeling geregistreerd (Bv Awbz)

8

(14)

Groei in eenoudergezinnen in perspectief

Naar absolute aantallen, ontloopt de groei van jeugdzorg voor jongeren uit eenoudergezinnen en tweeoudergezinnen elkaar niet veel (21 duizend versus 18,5 duizend). Relatief gezien is de groei bij eenoudergezinnen echter erg groot (21% versus 7%). De zorg aan deze kinderen groeit harder dan de zorg aan kinderen uit tweeoudergezinnen.

Uit eerder onderzoek is bekend dat eenoudergezinnen relatief gezien veel gebruik maken van jeugdzorg. De kans op gebruik van jeugdzorg door eenoudergezinnen is dus groter dan bij

tweeoudergezinnen. Dit komt omdat eenoudergezinnen vaker in armoede leven (een andere verklaring voor meer jeugdzorggebruik). Verder speelt mee dat in eenoudergezinnen de opvoedtaak vaak

grotendeels in de hand ligt van één persoon (wat de taak zwaarder maakt) en de ouder te maken kan hebben met psychische problemen vanwege een echtscheiding.

Een mogelijke verklaring voor de groei aan zorg aan kinderen uit eenoudergezinnen, is dat het aantal eenoudergezinnen stijgt. In de periode 2015-2018 steeg het aantal eenoudergezinnen van 545 duizend naar 572 duizend huishoudens, een groei van 27 duizend huishoudens. Het aantal kinderen dat in dit type huishoudens woont, groeide in dezelfde periode met minimaal 44 duizend kinderen.

Gezien de verhoogde kans op jeugdzorg voor kinderen in dit type gezinnen, kan de groei van het aantal eenoudergezinnen de groei van het beroep op jeugdzorg onder deze groep (deels) verklaren. In 2015 kreeg 12% van de kinderen in eenoudergezinnen jeugdhulp. Dat zou betekenen dat bij een groei van 44 duizend kinderen in eenoudergezinnen er ruim 5,5 duizend extra kinderen jeugdzorg zouden ontvangen. De stijging onder kinderen uit eenoudergezinnen was echter 21 duizend. Het gestegen aantal eenoudergezinnen kan het gestegen beroep op jeugdzorg dus maar deels verklaren. Uit de cijfers blijkt ook dat het beroep op jeugdzorg vanuit eenoudergezinnen is gestegen van 12% in 2015 naar 14%

in 2018.

9

10

11

Verdeelsystematiek middelen Jeugdhulp (https://www.cebeon.nl/wp-

content/uploads/2015/05/5720-11-Verdeelsystematiek-middelen-Jeugdhulp.pdf) (Cebeon, 2015 | pdf, 2,2 MB)

9

Statline (https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/82905NED/table?dl=2E22C)

10

Op basis van het aantal kinderen in jeugdzorg uit eenoudergezinnen en afgezet tegen een benadering van het totaal aantal kinderen in eenoudergezinnen (hierbij is het aantal kinderen in eenoudergezinnen met 3 of meer kinderen op 3 vastgezet). Zie Statline

(https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/84135NED/table?dl=2E57C) en Statline (https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/82905NED/table?dl=2E22C)

11

(15)

Zit de groei bij

migrantengezinnen?

(Ook, maar bij kinderen met een Nederlandse achtergrond gaat het harder …)

Een andere veelgehoorde verklaring bij gemeenten voor de stijging van de jeugdzorg is de groei van het aantal jongeren met een migratieachtergrond dat jeugdzorg krijgt. Zij krijgen minder vaak dan

gemiddeld jeugdzorg, maar zouden door de laagdrempeligheid van de jeugdzorg (en de wijkteams) een inhaalslag maken. Stemt dat lokale beeld overeen met het landelijke beeld?

(16)

Groei in absolute aantallen

De groei in de jeugdzorg tussen 2015 en 2018 zit voor een groot deel bij kinderen met een Nederlandse achtergrond met bijna 29 duizend extra personen met jeugdzorg.

Er zijn 16 duizend extra kinderen in zorg met een niet-westerse migratieachtergrond en ruim 5 duizend kinderen met een westerse migratieachtergrond. Samen ruim 21 duizend.

Vooral van 2015 op 2016 groeit de jeugdzorg. In de jaren erna vlakt de groei af, met name van 2017 op 2018 onder jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond.

(17)

Aandeel van de groei op de totale groei

57% van de groei in de jeugdzorg is te verklaren door de groei van zorg aan kinderen met een Nederlandse achtergrond. De groei is voor 32% toe te schrijven aan kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond en 11% door kinderen met een westerse migratieachtergrond.

(18)

Relatieve groei van de jeugdzorg naar migratieachtergrond

De groei van het aantal kinderen in jeugdzorg uit migrantengroepen is wel bovengemiddeld. Vooral onder kinderen en jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond. Daar is de groei 26%, tegen 13% voor alle groepen in hun geheel. Dat betekent dat er in 2018 26% meer jongeren met een niet- westerse migratieachtergrond in jeugdzorg zitten, in vergelijking met 2015.

(19)

Groei bij migrantengroepen in perspectief

De groei van jeugdhulp aan Nederlandse jongeren met een migratieachtergrond is in absolute aantallen kleiner dan de groei aan jeugdzorg bij kinderen met een Nederlandse achtergrond. Maar omdat er in Nederland minder jongeren met een migratieachtergrond zijn, is de groei relatief gezien wel groot.

Uit CBS-onderzoek blijkt dat het totaal gebruik van jeugdhulp naar migratieachtergrond in 2018 een

“redelijke afspiegeling” is van alle Nederlandse jongeren. Aangezien de groep jongeren met een migratieachtergrond nu relatief snel groeit, is het mogelijk dat deze groep de jaren ervoor

ondervertegenwoordigd was in de jeugdzorg. Dit wordt bevestigd door onderzoek op cijfers over 2015 waaruit blijkt dat het gebruik van jeugdzorg door kinderen met een migratieachtergrond in 2015 en de jaren ervoor beneden gemiddeld was. Het gebruik van jeugdzorg door jongeren met een Nederlandse achtergrond was juist bovengemiddeld. Het kan dus goed kloppen dat gemeenten de jongeren met een migratieachtergrond beter weten te bereiken en zij in de jeugdzorg een inhaalslag aan het maken zijn.

Jongeren

Jongeren in Nederlandin Nederland ... met jeugdhulp... met jeugdhulp

Nederlandse jongeren

Nederlandse jongeren 73,8% 75%

… met niet-westerse migratieachtergrond

… met niet-westerse migratieachtergrond 17,8% 17,5%

… met westerse migratieachtergrond

… met westerse migratieachtergrond 8,4% 7,5%

Uit eerder onderzoek blijkt dat jongeren met een migratieachtergrond ondervertegenwoordigd waren in de jeugdzorg. Gezien hun achtergrond, zou je voor deze groep echter een oververtegenwoordiging verwachten. Jongeren met een migratieachtergrond voldoen namelijk vaker aan de risicofactoren, zij wonen bijvoorbeeld vaker in een eenoudergezin. Ook leven zij veel vaker in armoede dan jongeren met een Nederlandse achtergrond. Onderzoek dat een uitsplitsing heeft gemaakt naar achtergrond laat zien dat jongeren met een Surinaamse, Antilliaanse en Arubaanse achtergrond zijn

oververtegenwoordigd in de Jeugdzorg. Jongeren met een Turkse, Marokkaanse en een ‘overige niet- westerse achtergrond’ zijn juist ondervertegenwoordigd.

12

13

14

15

16

(20)

migratieachtergrond in de totale bevolking. In hoofdstuk 1, lieten we zien dat het aantal jongeren tot 20 jaar in de totale Nederlandse bevolking tussen 2015 en 2018 afnam. Maken we een uitsplitsing naar migratieachtergrond, dan blijkt dat het aantal jongeren met een Nederlandse achtergrond afneemt en het aantal jongeren met een migratieachtergrond toeneemt .

Stel dat, net als in 2015, 8,6% van de jongeren met een migratieachtergrond gebruikt maakt van de jeugdzorg. Een groei van deze groep jongeren met 58 duizend personen, zou dan moeten leiden tot 5 duizend extra jongeren in jeugdzorg met een migratieachtergrond. De werkelijke groei was 21

duizend. De groei van het aantal jongeren en kinderen met een migratieachtergrond, kan de toename van het beroep op jeugdzorg vanuit deze groep dus voor een kwart verklaren.

Uit onderstaande grafiek blijkt dat het aantal jongeren met een Nederlandse achtergrond in de periode 2015-2018 met 76 duizend is afgenomen. Als 9,6% van de jongeren met een Nederlandse achtergrond gebruik maakt van de jeugdzorg , dan zou je mogen verwachten dat het aantal jongeren in

jeugdzorg daalt met ruim 7 duizend jongeren. Er was echter een groei van 29 duizend jongeren met een Nederlandse achtergrond in de jeugdzorg.

17

18

19

CBS (2019) Jeugdhulp 2018

12

In de CBS-rapportage zijn jeugdreclassering en jeugdbescherming niet meegenomen en gaat het dus strikt genomen niet om jeugdzorg, maar om jeugdhulp.

13

KIS (2017) Kinderen in Tel (databoek)

(https://www.kis.nl/sites/default/files/bestanden/Publicaties/leefomstandigheden-kinderen-met- een-migratieachtergrond.pdf) (pdf, 604 kB)

14

KIS (2017)

15

KIS (2017)

16

(21)

KIS (2017)

18

Dat was in 2015 zo, zie KIS (2017)

19

(22)

Zit de groei bij 18-plussers?

(Die stijgen, maar verklaren slechts een klein deel van de totale groei …)

Nog een veelgehoorde verklaring bij gemeenten voor de groei van de jeugdzorg: de groei van het aantal jongeren tussen de 18 en de 23 jaar dat verlengde zorg krijgt na de 18e verjaardag. Stemt dat lokale beeld overeen met het landelijke beeld?

(23)

Groei in absolute aantallen

De groei van de jeugdzorg tussen 2015 en 2018 zit vooral bij de leeftijdsgroep 4-12 jarigen. Het gaat om ruim 22 duizend extra jongeren in zorg.

De groei van het jeugdzorggebuik in de groep van 12-18 jarigen is 13,5 duizend. De groei in de leeftijdsgroep tot 4 jaar bedraagt ruim 8 duizend. De groei in de groep 18-plussers is het kleinst en bedraagt 5,8 duizend.

Bij de groep 18-23 jarigen zit de groei vooral in het eerste jaar. Van 2017 op 2018 daalt het aantal 18-23 jarigen met jeugdzorg zelfs met 50 personen. De groei in de groepen 0-4 jaar en 12-18 jaar is afgeremd. In de leeftijdsgroep 4-12 jaar, is het gebruik in 2018 juist hoger dan in 2017.

De leeftijdscategorieën zijn ongelijk verdeeld qua aantal levensjaren. De groep 0-4 jaar bestaat uit 3 levensjaren (0, 1 en 2), de groep 4-12 jaar uit 8 levensjaren (4 t/m 11). Berekenen we de gemiddelde groei binnen een categorie per levensjaar, dan blijft de hoofdconclusie gelijk: vooral in de groep 4-12 jarigen is het aantal jongeren met jeugdzorg gestegen. De groep 0-4 jaar blijkt bijna net zo veel gestegen te zijn.

20

Zorg uit 2015 is mogelijk later geregistreerd of werd voorheen onder een andere regeling

20

(24)
(25)

Aandeel van de groei op de totale groei

De percentages laten zien dat 11% van de groei in de jeugdzorg te verklaren is door de groei van zorg aan kinderen ouder dan 18 jaar.

(26)

Relatieve groei van de jeugdzorg naar leeftijdsgroep

De groei van de zorg aan 18-plussers is relatief gezien wel flink gestegen. De zorg aan jongeren uit deze groep, steeg in drie jaar tijd met 60% (tegen 13% voor alle groepen gezamenlijk). De zorg aan 0-4 jarigen is ook relatief sterk gestegen.

De groei in de groep 4-12 jarigen is redelijk gemiddeld, die van 12-18 jarigen iets ondergemiddeld.

(27)

Groei onder 18-plussers in perspectief

Vooral kinderen en jongeren in de leeftijdscategorieën 4-12 jaar en 12-18 jaar krijgen meer jeugdzorg.

Omdat gemeenten de afgelopen jaren hebben ingezet op doorlopende zorglijnen vanaf 18 jaar, is het te verwachten dat daar dan ook de groei zou zitten. Doel van dit beleid was immers om jongeren met jeugdzorg niet na hun achttiende aan hun lot over te laten maar een soepeler overgang naar

zelfstandigheid maken. (Dit staat ook wel bekend onder de beleidstermen 18-/18+ of 16-27).

Op basis van voorgaande cijfers blijkt echter niet dat de focus op deze overgang de groei in jeugdzorg verklaart. De hulp voor jongeren ouder dan 18 groeit wel, maar deze verklaart slechts een deel van de groei van de jeugdzorg. De groei zit vooral bij de groep die altijd al veel jeugdzorg kreeg.

(28)

Per jeugdzorgregio kan het beeld heel anders zijn

We kijken naar de groei van het aantal jongeren in jeugdzorg in de

verschillende jeugdzorgregio’s. Daaruit blijkt dat de verschillen per regio groot kunnen zijn. Waar in de meeste regio’s het aantal jongeren met jeugdhulp tussen 2015 en 2018 (sterk) groeit, zijn er ook een aantal regio’s waar het aantal jongeren met jeugdzorg daalt.

Een groei in het aantal gebruikers van jeugdzorg, kan de tekorten op jeugdzorg bij gemeenten deels verklaren, maar niet volledig. De zwaarte en de duur van de zorg en de kosten van wijkteams en

zorgaanbieders, hebben ook (en misschien wel meer) invloed op de kosten. Verder kunnen tekorten bij gemeenten zijn ontstaan doordat het budget dat zij van het Rijk krijgen niet passend is en/of omdat de verdeling van het budget over gemeenten niet aansluit bij het werkelijke gebruik van jeugdzorg.

(29)

Totale groei jeugdzorg naar jeugdzorgregio

De regio’s met daarin de vier grote (G4) gemeenten verklaren 42% van de groei van het beroep op jeugdzorg: Amsterdam-Amstelland , Utrecht Stad, Rijnmond en Haaglanden . In Utrecht Stad heeft de groei een administratieve oorzaak.

De 6 hoogst geplaatste regio’s qua absolute groei (de vier grote gemeenten samen met de jeugdzorgregio’s Midden-Brabant en Arnhem verklaren 54% van de landelijke groei.

In Noordoost Brabant daalt het aantal jongeren met jeugdzorg tussen 2015 en 2018 met duizend jongeren. Relatief gezien is de daling 7%.

In regio’s met veel inwoners, is het logisch dat de groei in absolute aantallen hoog is. Maar in al deze regio’s is ook de relatieve groei van het jeugdzorggebruik in de periode 2015-2018 hoger dan gemiddeld – met uitzondering van de regio Haaglanden, waar de groei 10% is (tegen landelijk gezien 13%).

In Amsterdam-Amstelland, Utrecht Stad en Haaglanden vindt de groei voornamelijk plaats van 2015 op 2016. In Amsterdam-Amstelland en Haaglanden daalt het gebruik van jeugdzorg zelfs in de periode 2017-2018. In Utrecht heeft de groei van de jeugdzorg een administratieve oorzaak: jongeren die in 2015 jeugdzorg via het buurtteam ontvingen, zijn in dat jaar niet geregistreerd. Omdat zij in 2016 wel in de administratie verschijnen, verklaart dit de toename in de cijfers .Ter illustratie: in 2015 is het aantal geregistreerde jongeren in jeugdzorg uitgevoerd door de wijkteams in totaal 15, in 2016 is dat 5420 . Het is niet bekend of dit in andere regio’s ook speelt.

Uit CBS-onderzoek blijkt dat in de regio’s Utrecht Stad, Midden Holland en Arnhem het totaal gebruik van jeugdzorg in 2018 boven het Nederlands gemiddelde ligt. De groei van de jeugdzorg in deze regio lijkt in eerste instantie dus niet terug te leiden naar een groei naar het Nederlands gemiddelde.

Het kan zijn dat de samenstelling van de bevolking in deze regio’s zodanig van aard is, dat deze regio’s gezien hun risicopopulatie wel naar een regulier gebruik gegroeid zijn. Kijken we naar verwacht en werkelijk jeugdzorggebruik per wijk in 2017 dat het SCP in kaart heeft gebracht, dan kunnen we per wijk een eerste indruk krijgen of dat een rol zou kunnen spelen. . Dat hebben we voor deze analyse niet gedaan.

In de regio’s Groningen, Midden-Limburg West en Oost, Zuid Limburg en Drenthe is de groei gemiddeld tot laag, maar ligt het totaalgebruik relatief hoog. Dat kan erop wijzen dat het gebruik van jeugdzorg in deze regio’s gestabiliseerd is op een hoog niveau. Ook hier is het interessant om op de SCP-kaart van verwacht en werkelijk jeugdzorggebruik te kijken of het gebruik van jeugdzorg in de wijken in dit gebied hoger of lager ligt dan verwacht.

21 22 23

24 25

26

27

28

29 30

31

32

(30)
(31)

Albrandswaard, Barendrecht, Brielle, Capelle aan den Ijssel, Goeree-Overflakkee, Hellevoetsluis, Krimpen aan den Ijssel, Lansingerland, Maassluis, Nissewaard (Bernisse & Spijkenisse),

Ridderkerk, Rotterdam, Schiedam, Vlaardingen, Westvoorne

22

's-Gravenhage, Delft, Leidschendam-Voorburg, Midden-Delfland, Pijnacker-Nootdorp, Rijswijk, Voorschoten, Wassenaar, Westland, Zoetermeer

23

(32)

Arnhem, Doesburg, Duiven, Lingewaard, Overbetuwe, Renkum, Rheden, Rijnwaarden, Rozendaal, Wageningen, Westervoort, Zevenaar

25

's-Hertogenbosch, Bernheze, Boekel, Boxmeer, Boxtel, Cuijk, Grave, Haaren, Landerd, Maasdonk, Mill en Sint Hubert, Oss, Schijndel, Sint Anthonis, Sint-Michielsgestel, Sint-Oedenrode, Uden, Veghel, Vught

26

Zie de toelichting van de gemeente Utrecht op Waarstaatjegemeente.nl

(https://www.waarstaatjegemeente.nl/Jive/report?id=gmsd&input_geo=gemeente_344). Hier beschrijft de gemeente ook de eigen werkwijze en hoe dat de cijfers van de gemeente Utrecht beïnvloedt.

27

CBS Statline (http://[2] https://opendata.cbs.nl/statline/#/CBS/nl/dataset/84135NED/table?

dl=3A13F)

28

CBS (2019) Jeugdhulp 2019

29

Bodegraven-Reeuwijk, Gouda, Krimpenerwaard, Waddinxveen, Zuidplas

30

Op het moment dat de risicopopulatie van jongeren in deze regio’s hoger is, zou dat het hogere gebruik van jeugdzorg ook kunnen verklaren. Voor deze factsheet is geen relatie gelegd met de risicopopulatie.

31

Jeugdhulp in de wijk (https://digitaal.scp.nl/jeugdhulp-in-de-wijk/#) Deze gegevens kunnen een eerste indruk geven. Houd daarbij in het oog dat het SCP mogelijke indicatoren voor het gebruik van jeugdzorg in een wijk niet heeft meegenomen in het model en dat we per wijk alleen

percentages inzichtelijk hebben en dus niet weten om hoeveel jongeren het gaat. Aangezien wijken soms een klein aantal inwoners kunnen beslaan, kan een verschil in werkelijk en verwacht gebruik dan ook op toeval berusten

32

(33)

Ontwikkeling naar type gezin naar jeugdzorgregio

Eenoudergezinnen:

In de regio’s met de grootste groei van de jeugdzorg, is de groei van het absolute aantal kinderen met jeugdzorg uit eenoudergezinnen lager dan de groei van kinderen uit tweeoudergezinnen. In deze regio’s is de grote groei van de jeugdzorg, dus niet alleen te verklaren vanuit een groeiende zorgvraag uit eenoudergezinnen.

De regio Rijnmond is hierop de uitzondering. In deze regio is de groei van de jeugdzorg voor 73% het gevolg van de groei aan de jeugdzorg aan kinderen in eenoudergezinnen. De regio’s Midden-

Limburg Oost en Zaanstreek/Waterland hebben een (iets) bovengemiddelde groei van de jeugdzorg die voor het merendeel verklaard wordt door de groei van jeugdzorg aan kinderen uit

eenoudergezinnen.

De regio’s met daarin de vier grote (G4) gemeenten verklaren 43% van de groei van het toegenomen beroep op jeugdzorg van kinderen uit eenoudergezinnen.

De zes meest hooggeplaatste regio’s qua absolute groei (de regio’s met daarin de vier grote gemeenten, samen met de jeugdzorgregio’s Midden-Brabant en Drenthe) verklaren 52% van de landelijke groei van kinderen in eenoudergezinnen met jeugdzorg.

In regio’s waar het aantal kinderen uit eenoudergezinnen met jeugdzorg sterker groeide dan het aantal kinderen uit tweeoudergezinnen, is de groei van het aantal personen in jeugdzorg juist lager dan het landelijk gemiddelde.

Overige gezinnen:

De groei van de jeugdzorg voor kinderen uit gezinstypes van de categorie ‘overig’ zit meer verspreid over verschillende regio’s. Natuurlijk is er gezien de omvang van de bevolking een flinke groei in de regio’s met de vier grote gemeenten. Daarnaast vallen Friesland, Zuid-Limburg, Twente en Flevoland op als regio’s met een groei die - in absolute aantallen gezien - hoog is, terwijl de relatieve groei van de totale jeugdzorg in deze regio’s juist benedengemiddeld was.

(34)
(35)
(36)

Ontwikkeling naar

migratieachtergrond naar jeugdzorgregio

In de jeugdzorgregio’s Utrecht Stad, Amsterdam-Amstelland, Rijnmond en Zaanstreek Waterland is de bovengemiddelde groei van de jeugdzorg te verklaren door de groei van de jeugdzorg voor kinderen met een niet-westerse migratieachtergrond en kinderen met een westerse

migratieachtergrond.

Deze 4 regio’s verklaren 56% van de landelijke groei in absolute aantallen van kinderen in de jeugdzorg met een migratieachtergrond.

De regio Haaglanden kent een grotere groei van jongeren met een westerse migratieachtergrond in jeugdzorg, dan van jongeren met een niet-westerse migratieachtergrond.

(37)
(38)

Ontwikkeling naar leeftijdsgroep naar jeugdzorgregio

In de jeugdzorgregio’s Midden-Limburg West, Groningen en Friesland wordt de (overigens

benedengemiddelde) groei van de jeugdzorg voor een groot deel verklaard door de groei van de zorg aan jongeren die 18-plus zijn.

Er zijn nog flink wat andere regio’s waar de zorg aan deze groep een groter deel van de groei verklaard dan gemiddeld. Bijvoorbeeld in de jeugdzorgregio’s Rijnmond, Zuid Kennemerland, Midden-Limburg Oost en Zaanstreek Waterland.

(39)
(40)

Divosa Divosa

Auteur Auteur

Eindredactie Eindredactie

Webredactie Webredactie

Versie Versie

Colofon

Aidadreef 8 | 3561 GE Utrecht Postbus 9563 | 3506 GN Utrecht 030 - 233 23 37

info@divosa.nl (mailto:info@divosa.nl) www.divosa.nl (https://www.divosa.nl)

Marije van Dodeweerd (Divosa)

Ingrid Huisman (Divosa)

Jasja van Moorsel (Divosa)

april 2020

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

• Nee, waarbij de uitleg de notie moet bevatten dat de rotgansdichtheid in aanwezigheid van hazen al begint te dalen nadat er 15 jaar verstreken zijn. • Nee, zonder hazen daalt

4p 8 † Bereken het aantal mogelijkheden om de jongens en meisjes over de twee auto’s te verdelen.. Het doet er hierbij niet toe op welke plaats iemand in de auto

Verder zorgt de aanwezigheid van werkloosheidsklasse 4 voor een grotere kans dan 1 op banengroei, de kans is maar liefst 22 maal groter dan wanneer deze omstandigheden niet

Recently, it has been shown that performance of a face recognition system depends on the quality of both face im- ages participating in the recognition process: the reference and

Moving from general mechanisms and potential links between climate change mitigation technologies and poverty reduction through small-scale enterprise to understanding practice,

A phenomenon whereby a compound changes color when dissolved in solvents with different polarities, either by a change in the absorption or emission spectra of the

Hierdie faktore sal noodsaaklike bydraes lewer om sosiaal-ekonomiese uitdagings soos werkskepping, entrepreneurskap, groei en welvaart vir almal daar te stel"

The higher thermal stability of the nanocomposite samples observed in air in the high-temperature regions may be due to the dispersion of POSS particles in the LLDPE matrix,