Vraag nr. 135 van 9 juni 2000
van de heer FRANCIS VERMEIREN Intercommunales Zennebekken – Fusie
De Intercommunale voor de Sanering en de Inrich-ting van de Woluwe werd in het begin van de jaren twintig opgericht door de toenmalige provincie Brabant en de gemeenten aan deze rivier gelegen, om een einde te maken aan de voortdurende wa-teroverlast.
Inmiddels is de sanering van de rivier grotendeels v o l t o o i d . De Woluwevallei heeft ook een belangrij-ke economische groei gebelangrij-kend, terwijl de Wo l u w e-laan zelf een voorname rol speelt als verkeersader in het noordoostelijk randgebied van Brussel, g r e n-zend aan de provincie Vlaams-Brabant.
Eigenlijk vormt het bekken van de Woluwe een on-derdeel van het ruimere bekken van de Zenne, waarin zij, grotendeels overwelfd, uiteindelijk uit-mondt.
Het voorbeeld van de Intercommunale voor de Sa-nering en de Inrichting van de Woluwe kreeg in la-tere jaren navolging in de gemeenten die door an-dere bijrivieren van de Zenne worden doorlopen, namelijk de Maalbeek, de Molenbeek-Pontbeek en de Zenne.
De vier bekkenintercommunales – waarvan twee louter in het Brusselse gewest actief zijn – ontvin-gen een uitnodiging van het Brussels Hoofdstede-lijke Gewest om hun taken uit te breiden, o n d e r meer tot het optreden als operator inzake beheer en onderhoud van de toevoercollectoren naar de toekomstige waterzuiveringsinstallaties. H i e r a a n was de vraag gekoppeld dat de vier intercommuna-les zouden samensmelten en hun werkterrein zou-den verruimen tot waterbouwkundige bekkens be-trokken bij de hoofdstedelijke waterzuivering. De minister heeft zich bereid verklaard zijn mede-werking te verlenen aan de verwezenlijking van het v o o r s t e l , maar wel op voorwaarde dat het toezicht sluitend is geregeld in samenwerkingsakkoorden, waaraan wordt gewerkt. De initiatiefnemer – de Intercommunale voor de Sanering van de Wo l u w
e-vallei – rekent erop de fusie te kunnen laten in-gaan op 1 januari 2001.
1. Wat is de stand van dit dossier en werden er reeds contacten gelegd op het hoogste niveau tussen het Vlaams Gewest en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ?
2. Lijkt de streefdatum voor het ingaan van de fusie haalbaar ?
3. Doet een dergelijke fusie geen budgettaire pro-blemen rijzen voor de betrokken gemeenten ? Het is thans immers zo dat elke gemeente slechts budgettair kan tegemoetkomen in mate-ries die overeenstemmen met haar taken van gemeentelijk belang.
Antwoord
1. Er zijn inderdaad reeds contacten gelegd, z o w e l tussen mijzelf en mijn collega van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die bevoegd is voor Mi-l i e u , aMi-ls tussen mijn medewerkers en vertegen-woordigers van de betrokken administraties. Ook Vlaams minister Dua, bevoegd voor het Vlaamse waterbeleid, zal bij de verdere uitwer-king van de herstructureringsoperatie nauw worden betrokken.
De idee van een volledige fusie van de vier in-tercommunales is inmiddels verlaten. Er wordt geopteerd voor de oprichting van twee inter-c o m m u n a l e s, respeinter-ctievelijk door de gemeenten van het Vlaamse gewest en door de gemeenten van het Brusselse Hoofdstedelijke gewest. Tu s-sen beide intercommunales zou een samenwer-kingsprotocol worden afgesloten. M o m e n t e e l worden terzake teksten voorbereid.
2. De streefdatum van 1 januari 2001 speelt niet meer voor de fusie omdat, zoals aangestipt, e e n andere denkpiste wordt gevolgd. De oprichting van de nieuwe intercommunales kan bovendien niet meer worden beslist door de huidige ge-meenteraden, die uittredend zijn.
Er wordt evenwel naar gestreefd het dossier zo goed mogelijk voor om te bereiden, zodat de nieuwe gemeenteraden een duidelijk inzicht hebben in de voorstellen en de procedure die als model kunnen dienen. Op dat ogenblik is hopelijk ook het nieuwe decreet op de interge-meentelijke samenwerking goedgekeurd door het Vlaams Parlement. Ten slotte moet, u i t e r-a r-a r d , de gemeentelijke r-autonomie worden ge-respecteerd.