• No results found

Voortgang in autonomie : een studie naar de organisatorische gevolgen van financiële en personele beleidsbenutting in het basisonderwijs - Inhoudsopgave

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Voortgang in autonomie : een studie naar de organisatorische gevolgen van financiële en personele beleidsbenutting in het basisonderwijs - Inhoudsopgave"

Copied!
7
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

UvA-DARE is a service provided by the library of the University of Amsterdam (https://dare.uva.nl)

UvA-DARE (Digital Academic Repository)

Voortgang in autonomie : een studie naar de organisatorische gevolgen van

financiële en personele beleidsbenutting in het basisonderwijs

Majoor, D.J.M.

Publication date

2000

Link to publication

Citation for published version (APA):

Majoor, D. J. M. (2000). Voortgang in autonomie : een studie naar de organisatorische

gevolgen van financiële en personele beleidsbenutting in het basisonderwijs.

General rights

It is not permitted to download or to forward/distribute the text or part of it without the consent of the author(s) and/or copyright holder(s), other than for strictly personal, individual use, unless the work is under an open content license (like Creative Commons).

Disclaimer/Complaints regulations

If you believe that digital publication of certain material infringes any of your rights or (privacy) interests, please let the Library know, stating your reasons. In case of a legitimate complaint, the Library will make the material inaccessible and/or remove it from the website. Please Ask the Library: https://uba.uva.nl/en/contact, or a letter to: Library of the University of Amsterdam, Secretariat, Singel 425, 1012 WP Amsterdam, The Netherlands. You will be contacted as soon as possible.

(2)

Inhoudsopgave e

Woordd vooraf

1.. Deregulering en autonomievergroting 1

1.11 deregulering en autonomievergroting 1 1.1.11 achtergrond van deregulering en autonomievergroting 1

1.1.22 deregulering en autonomievergroting in het onderwijs 2

1.1.33 deregulering 3 1.1.44 autonomievergroting 3

1.22 vormen van autonomievergroting 5 1.33 implementatie van autonomievergroting als beleidsmaatregel 8

1.44 gevolgen van autonomievergroting 11

1.55 afsluiting 16

2.. Beleidsruimte en beleidsbenutting 18

2.11 bekostigingsstelsels 18 2.1.11 instrumentele benadering van bekostiging 18

2.1.22 besteding van middelen 19 2.1.33 declaratietiefinanciering 20 2.1.44 lumpsum financiering 21 2.1.55 beleidsdoelstellingen 22 2.22 vergroting van de beleidsruimte 23

2.2.11 beleidsruimte en beleidsbenutting binnen het Londo-stelsel 23

2.2.22 beleidsruimte en beleidsbenutting binnen het 29 formatiebudgetsysteem m

2.2.33 beleidsruimte en beleidsbenutting binnen de decentralisatie 34 vann de nascholingsgelden

2.2.44 ontwikkeling naar lumpsum financiering 37

(3)

3.. De school als organisatie 40

3.11 organisatietheorie in ontwikkeling 40 3.22 schoolorganisaties en hun omgeving 42

3.2.11 open systeemtheorie 42 3.2.22 contingentietheorie 44 3.2.33 institutionele omgeving 47 3.2.44 professionele bureaucratie 49 3.2.55 scholen als organisaties 52 3.33 schoolorganisatie, beleidsbenutting en organisatieverandering 52

3.3.11 schoolorganisatie en organisatieverandering 52 3.3.22 beleidsbenutting en organisatieverandering 56

3.44 afsluiting 57

4.. De organisatie van de school 59

4.11 organisatiestructuur 59 4.1.11 formele en informele structuur 60

4.1.22 uitwerking structuurbegrip 60 4.1.33 centralisatie van besluitvorming 65

4.1.44 taakverdeling 67 4.1.55 configuratie en mate van structurering 68

4.22 organisatiecultuur 69 4.2.11 definities van cultuur 69 4.2.22 elementen van cultuur 70 4.2.33 kenmerken van het handelen 71 4.2.44 kenmerken van de cultuur van schoolorganisaties 72

4.33 organisatiekwaliteit 74 4.3.11 geen consensus 74 4.3.22 benaderingen van organisatiekwaliteit 75

4.3.33 het concurrerende waardemodel 76

4.3.44 criteria 78 4.44 omgevingskenmerken en schoolkenmerken 79 4.4.11 omgeving en strategie 79 4.4.22 bestuurlijke omgeving 81 4.4.33 competitieve omgeving 82 4.4.44 sociale omgeving 82

4.4.55 interne contingenties: schoolkenmerken 83

(4)

5.. Onderzoeksopzet

5.11 conceptueel kader en onderzoeksvragen 5.1.11 onderzoeksvragen

5.1.22 conceptueel kader 5.1.33 omschrijving variabelen 5.22 onderzoeksobject

5.33 onderzoeksdesign: survey en gevalsstudie 5.44 het survey 5.4.11 steekproeftrekking 5.4.22 validiteit 5.4.33 procedure 5.4.44 nonrespons onderzoek 5.55 gevalsstudie

5.5.11 gevalsstudie als onderzoeksmethode 5.5.22 validiteit 5.5.33 generaliseerbaarheid 5.66 afsluiting 6.. Instrumentatie survey 6.11 werkwijze 6.1.11 onvolledige gegevens 6.1.22 schaalconstructie 6.22 schaalconstructie beleidsbenutting 6.2.11 personeelsbeleid 6.2.22 financieel beleid 6.2.33 nascholingsbeleid 6.2.44 overzicht beleidsbenutting 6.33 organisatiestructuur 6.3.11 taakverdeling

6.3.22 centralisatie van besluitvorming 6.3.33 structuurverandering 6.44 organisatiecultuur 6.4.11 schoolcultuur 6.4.22 cultuurverandering 6.55 organisatiekwaliteit 6.5.11 antwoord 6.5.22 binding 6.5.33 coördinatie 6.5.44 doelgerichtheid 6.5.55 overzicht organisatiekwaliteit 6.66 afsluiting 85 5 85 5 85 5 86 6 87 7 87 7 90 0 93 3 93 3 94 4 96 6 97 7 100 0 100 0 101 1 103 3 104 4 105 5 105 5 105 5 106 6 107 7 107 7 110 0 112 2 113 3 114 4 114 4 119 9 123 3 123 3 123 3 126 6 127 7 127 7 130 0 133 3 135 5 137 7 139 9

(5)

7.. Resultaten survey 140

7.11 beschrijving school en omgevingskenmerken 140 7.1.11 schoolkenmerken: interne contingenties 140 7.1.22 omgevingskenmerken: externe contingenties 142

7.1.33 organisatiekenmerken 144 7.22 financiële en personele beleidsbenutting 147

7.33 hoe veranderen schoolorganisaties? 150 7.3.11 verandering in taakverdeling 150 7.3.22 verandering in (de)centralisatie van besluitvorming 152

7.3.33 verandering in cultuur 153 7.3.44 overzicht organisatieverandering 153

7.44 samenhang tussen beleidsbenutting en organisatieverandering 156

7.4.11 het bepalen van samenhang 156 7.4.22 beleidsbenutting en organisatieverandering 159

7.55 beleidsbenutting, verandering en organisatiekwaliteit 163 7.66 samenhang tussen school- en omgevingskenmerken en 166

organisatieverandering g

7.6.11 omgevingskenmerkenen organisatieverandering 166 7.6.22 schoolkenmerken en organisatieverandering 169

7.77.7 afsluiting 174

8.. Resultaten gevalsstudie 176

8.11 opzet en verantwoording gevalsstudie 176

8.1.11 onderzoeksvragen 176 8.1.22 operationalisatie van variabelen 178

8.1.33 selectie van gevallen 179 8.1.44 informatiebronnen en dataverzameling 180

8.1.55 data-analyse 181 8.22 analyse van de gevallen 182

8.2.11 school A 183 8.2.22 school B 194 8.2.33 school C 203 8.2.44 school D 211 8.2.55 school E 220 8.2.66 school F 233 8.33 analyse tussen de scholen 241

(6)

9.. Conclusies 9.11 beleidsbenutting 249 9.22 structuurverandering 250 9.33 cultuurverandering 253 9.44 organisatiekwaliteit 254 9.55 schoolorganisatie en omgeving 255 Literatuurr 259 Bijlagenn 271

Bijlagee 1 correlatiematrix items schoolcultuur 271

Bijlagee 2 codeboek gevalsstudies 272

(7)

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Het tijdschrift stelt zijn kolommen open voor wetenschappelijke artike­ len die gekenmerkt worden door een zekere actuali­ teitswaarde en /of beleidsgerichtheid.

Cevolgen van verhuizingen over lange Lfstand voor het inkomen van gehuwde Inannen en vrouwen in Nederland, 1981-.. 1993

In the light of the demands made by a post industrial economy, this study explores the significance of external and internal flex­ ibility for labour processes, for

In hoe­ verre is de arbeidsmarkt in Nederland star en wat heeft dat voor een invloed op andere instituties in de economie, zoals het stelsel van sociale

Ouders brengen steeds meer tijd op hun werk door om­ dat ze het daar leuker vinden, zich meer op hun gemak voelen en zich meer kunnen ont­ spannen dan thuis, waar

Blijkbaar wordt ver­ ondersteld dat de onderkant van de arbeids­ markt uit een homogeen segment bestaat met één soort banen die zowel laagbetaald als laag-

Deze collectieve verwevenheid tussen werk­ gelegenheid en sociale zekerheid staat in schril contrast met de relatief losse relatie tussen bei­ de vraagstukken in de

Als ook voor deze groep de kans op betaald werk wordt beïnvloed door het soort leer- arbeids­ plaats dat men had tijdens de opleiding dan kan de zwakkere