• No results found

Beschermingsbewind als voorwaarde van een behandelingsovereenkomst

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Beschermingsbewind als voorwaarde van een behandelingsovereenkomst"

Copied!
63
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Beschermingsbewind als voorwaarde van een

behandelingsovereenkomst

Heroïne Behandelunit, Leeuwarden 2014

Contactpersoon: A. Kimkes SJD’er VNN

Begeleider: A.J. van Dijk Docent SJD Hanzehogeschool

Nimah Goossen 363654 4 juni 2014 Afstudeeropdracht Sociaal Juridische Dienstverlening Instituut voor Rechtenstudies, Hanzehogeschool Groningen

(2)

2

Titelpagina

Titel: Beschermingsbewind als voorwaarde van een behandelingsovereenkomst

Auteur: Nimah Goossen

n.z.goossen@st.hanze.nl 363654

Datum: 4 juni 2014

Versie: Definitieve 1ste versie

Instituut: Instituut voor Rechtenstudies, Hanzehogeschool te Groningen

Opleiding: Sociaal Juridische Dienstverlening

Onderdeel: Afstudeeronderzoek

Progresscode: SJVH2ASO1

Gegevens instelling: Verslavingszorg Noord Nederland Heroïne Behandelunit

Zuidvliet 228

8921 BN Leeuwarden

Opdrachtgever: Heroïne Behandelunit, Alies Kimkes

Afstudeerbegeleider: A. Kimkes

(3)

3

Samenvatting

Voor u ligt een onderzoek dat voortkomt uit een vraag van de Heroïne Behandelunit (hierna HBU) Leeuwarden. De HBU hoort bij de Verslavingszorg Noord Nederland (hierna VNN).

De HBU zou graag beschermingsbewind willen instellen als voorwaarde van de behandelings-overeenkomst en wil graag weten of dit mogelijk is en in hoeverre er hiermee rekening gehouden moet worden met de privacy van de cliënt. In dit onderzoek is onderzocht of dit mogelijk is en in hoeverre er dan rekening moet worden gehouden met de privacy van de cliënt. Er is inzicht gegeven in wet- en regelgeving en de theorie die dit onderwerp met zich meebrengt en dit is vergeleken met de huidige werkwijze van de HBU en de werkwijze van de verslavingsreclassering Groningen die budgetbeheer verplicht kan opleggen aan een veelpleger.

De centrale onderzoeksvraag van dit afstudeeronderzoek luidt als volgt: ‘In hoeverre is

beschermingsbewind als voorwaarde bij een behandelingsovereenkomst bij de HBU in Leeuwarden juridisch toegestaan, in welke mate moet er rekening gehouden worden met de privacy van de cliënt en in hoeverre zijn er hiervoor wijzigingen in de praktijk nodig?’

Naar aanleiding van de centrale onderzoeksvraag zijn de volgende deelvragen geformuleerd (onderverdeeld in theorie, praktijk- en analysevragen):

Theorievragen

1. In hoeverre is beschermingsbewind als voorwaarde van een behandelingsovereenkomst juridisch toegestaan volgens het Burgerlijk Wetboek 6, de WGBO en de huidige ‘Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg’?

2. Welke informatie mag er betreffende de privacy van de cliënt worden uitgewisseld tussen de hulpverleners en de bewindvoerder(s) volgens de WBP, de WGBO en het privacyprotocol van VNN?

Praktijkvragen

3. Wat is de huidige werkwijze binnen de HBU betreffende de financiële situatie van de cliënten?

4. Hoe heeft de verslavingsreclassering in Groningen het budgetbeheer als voorwaarde ingesteld?

Analysevragen

5. Welke veranderingen worden er vereist volgens de WGBO, het Burgerlijk Wetboek 6 en de huidige ‘Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg’ binnen de HBU om beschermingsbewind als voorwaarde van de behandelingsovereenkomst in te voeren? 6. Welke veranderingen worden er vereist volgens de WGBO, de WBP en het privacyprotocol

van VNN binnen de HBU om beschermingsbewind als voorwaarde van de behandelingsovereenkomst in te voeren?

7. Welke veranderingen worden er vereist binnen de HBU om beschermingsbewind als voorwaarde van de behandelingsovereenkomst in te voeren als je kijkt naar de Verslavingsreclassering in Groningen?

(4)

4 Om de hoofdvraag te beantwoorden is er eerst een literatuuronderzoek uitgevoerd.

Dit literatuuronderzoek was vooral relevant om deelvraag 1 en 2 te beantwoorden en heeft voornamelijk een informerende functie. Dit literatuuronderzoek geeft inzicht omtrent de wet- en regelgeving betreffende deze vragen. Ook komt er theorie uit boeken over dit onderwerp aan bod. Tevens is er een praktijkonderzoek uitgevoerd om de hoofdvraag te kunnen beantwoorden. Hierbij komen deelvraag 3 en 4 aan bod. In het praktijkonderzoek zijn er interviews afgenomen bij

medewerkers van de HBU en een medewerker en de budgetbeheerder van de

verslavingsreclassering Groningen. Dit is gedaan met de doelstelling inzicht te krijgen in de werkwijze van de HBU en de verslavingsreclassering.

Na het literatuur- en praktijkonderzoek zijn de volgende conclusies getrokken. Wanneer gekeken wordt naar de voorwaarden van een overeenkomst kan de HBU in Leeuwarden het

beschermingsbewind niet als voorwaarde stellen van de behandelingsovereenkomst. Dit is in strijd met de vrijwilligheid en met het goed hulpverlenerschap. Wel kan een instelling zelf

beschermingsbewind voor een cliënt aanvragen indien dit nodig is en de cliënt niet wil meewerken. Wanneer er wordt gekeken naar de overeenkomst binnen de HBU, dit is hierbij het zorgplan of behandelplan, wordt het beschermingsbewind niet vermeld.

Wanneer er wordt gekeken naar de privacy is het erg onduidelijk of het toestemmingsformulier voor gegevensuitwisseling ook gebruikt kan worden voor het beschermingsbewind. Uit onderzoek is er een nieuw toestemmingsformulier gekomen echter is dit nog niet in gebruik. Dit formulier is duidelijker en ook het beschermingsbewind wordt hierin vermeld.

Wanneer er wordt gekeken naar de huidige werkwijze van de HBU met het beschermingsbewind is het moment dat iemand onder beschermingsbewind wordt gesteld erg wisselend. Ook komt het onderwerp beschermingsbewind niet voortdurend terug tijdens de behandeling. Bij de

verslavingsreclassering is er één contactpersoon voor het budgetbeheer. Dit is fijn voor de cliënten maar ook voor de hulpverleners, zo zijn de lijntjes kort tussen de hulpverleners en de

budgetbeheerder. Bij de HBU zijn er meerdere bewindvoerders voor de cliënten.

Op basis van de bovenstaande onderzoeksresultaten zijn er enkele aanbevelingen ontwikkeld. Hieronder worden de belangrijkste aanbevelingen vermeld voor de HBU:

- Het is aan te bevelen om vanuit de HBU aanvragen te doen voor beschermingsbewind voor de cliënt indien dit nodig is en de cliënt niet mee wil werken;

- Het is aan te bevelen dat binnen de HBU het beschermingsbewind in het

zorgplan/behandelplan komt te staan en dat er tijdens de MATE expliciet naar wordt gevraagd;

- Het is aan te bevelen om binnen de HBU het nieuwe toestemmingsformulier te gaan gebruiken of om het huidige toestemmingsformulier te gaan gebruiken voor

beschermingsbewind;

- Het is aan te bevelen om het aantal bewindvoerders binnen de HBU te verminderen naar bijvoorbeeld één of twee bewindvoerders en dan het liefst bewindvoerders die met deze doelgroep om kunnen gaan.

(5)

5

Voorwoord

Dit onderzoek is in opdracht van VNN vanuit de HBU in Leeuwarden gemaakt. Het onderzoek is uitgevoerd als afstudeeronderzoek als student Sociaal Juridische Dienstverlening van de Hanzehogeschool te Groningen.

Dit onderzoek is verricht gedurende februari 2014 tot en met mei 2014.De HBU zat met de vraag of beschermingsbewind als voorwaarde kan worden gesteld bij de behandelingsovereenkomst bij de HBU en in hoeverre er rekening gehouden moet worden met de privacy van de cliënt.

Ik heb dit onderwerp gekozen omdat het mij een erg interessant onderwerp leek en ik al snel erg benieuwd was of deze voorwaarde gesteld kon worden. Ik heb voor VNN gekozen omdat ik er vorig jaar 7 maanden stage heb gelopen en ik deze doelgroep erg interessant vind.

Tot slot wil ik nog een aantal mensen bedanken die mij hebben geholpen met het tot stand brengen van mijn onderzoek. Ten eerste wil ik graag Alies Kimkes van VNN bedanken. Zij was vorig jaar mijn stagebegeleider en dit jaar mijn praktijkbegeleider en zonder haar had ik dit onderzoek niet kunnen uitvoeren. Ik wil haar graag bedanken voor alle input en feedback die ze mij gegeven heeft. Ik vond het erg fijn dat ik altijd bij haar terecht kon voor vragen of opmerkingen. Ten tweede wil ik Aldert Jan van Dijk bedanken. Hij was mijn afstudeerdocent vanuit Hanzehogeschool te Groningen. Ik wil hem graag bedanken voor alle feedback en tips die hij me heeft gegeven tijdens mijn onderzoek. Tot slot wil ik alle geïnterviewden en de medewerkers van de HBU bedanken voor het meewerken aan mijn onderzoek. Zonder deze personen had ik dit onderzoek niet kunnen maken. Bedankt!

Nimah Goossen Groningen, juni 2014

(6)

6

Inhoudsopgave

Samenvatting 3 1. Inleiding 9 1.1 Probleembeschrijving 1.2 Doelstelling 11

1.3 Centrale onderzoeksvraag en deelvragen

1.4 Onderzoeksmethoden in relatie tot de deelvragen 12

1.5 Afbakening onderzoek 13

1.6 Leeswijzer

2. Methodologische verantwoording 14

2.1 Selectie theoretische bronnen en onderzoekspunten

2.2 Onderzoeksmethoden en –technieken 15 2.2.1 Deskresearch 2.2.2 Interviews 16 2.2.3 Observatie 2.3 Procedure gegevensverzameling 2.4 Keuze analyse 17 2.5 Kwaliteiten en beperkingen 18

2.5.1 Kwaliteiten van het onderzoek 2.5.2 Beperkingen van het onderzoek

3. Beschermingsbewind en privacy 19

3.1 Beschermingsbewind

3.2 Beschermingsbewind als voorwaarde van de behandelingsovereenkomst 20 3.2.1 Het Burgerlijk Wetboek 6

3.2.2 WGBO 22

3.2.3 Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg 25 3.2.4 Korte samenvatting deelvraag 1

3.3 Privacy 26

3.3.1 WBP 27

3.3.2 WGBO 29

(7)

7

3.3.4 Korte samenvatting deelvraag 2 31

4. De Heroïne behandelunit Leeuwarden en de Verslavingsreclassering Groningen 33 4.1 Werkwijze Heroïne behandelunit Leeuwarden

4.1.1 De behandelingsovereenkomst

4.1.2 Cliënten 34

4.1.3 Beschermingsbewind

4.1.4 Contact bewindvoerders en hulpverleners 35

4.1.5 Gegevensuitwisseling

4.1.6 Einde behandelingsovereenkomst

4.1.7 Korte samenvatting deelvraag 3 36

4.2 Verslavingsreclassering in Groningen

4.2.1 De voorwaarde 37

4.2.2 Budgetbeheer en de cliënt 38

4.2.3 Budgetbeheerder, cliënt en hulpverlener 39

4.2.4 Gegevensuitwisseling 4.2.5 Einde overeenkomst

4.2.6 Korte samenvatting deelvraag 4 40

5. Analyse 41

5.1 Verandering volgens het BW 6, de WGBO en de huidige ‘Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg’.

5.1.1 Het burgerlijk wetboek 6

5.1.2 WGBO 42

5.1.3 Beschermingsbewind

5.1.4 Korte samenvatting deelvraag 5

5.2 Veranderingen volgens de WBP en het privacyreglement van VNN 43 5.2.1 WGBO, de WBP en het privacyprotocol van VNN

5.2.2 Privacy in de praktijk 44

5.2.3 Korte samenvatting deelvraag 6 45

5.3. Veranderingen volgens de werkwijze van de verslavingsreclassering in Groningen 5.3.1 De overeenkomst

5.3.2 Beschermingsbewind of budgetbeheer en de cliënt

5.3.3 Bewindvoerder of budgetbeheerder, cliënt en hulpverlener 46 5.3.4 Gegevensuitwisseling

(8)

8 5.3.5 Einde overeenkomst 47 5.3.6 Korte samenvatting 6. Conclusie 48 7. Aanbevelingen 50 Nawoord 52 Afkortingen en begrippen 53 Bronnenlijst 54 Bijlagen

Bijlage 1 Huidige toestemmingsverklaring VNN 56 Bijlage 2 Nieuwe toestemmingsverklaring volgens onderzoek 59

Bijlage 3 Interview HBU 62

(9)

9

1. Inleiding

Het onderzoek wordt uitgevoerd bij de HBU van VNN in Leeuwarden. Dit is een behandeling voor langdurig heroïneverslaafden bij wie andere behandelingsvormen geen succes bleken. Deze doelgroep heeft zowel psychische als lichamelijke problemen. Ook in het sociale leven zijn er problemen met onder andere vrienden, werk of politie. In Groningen en Leeuwarden bevinden zich deze HBU’s. Binnen de HBU krijgen cliënten drie keer per dag heroïne op medisch voorschrift. Dit kan gespoten of gerookt worden onder medisch toezicht. Deze behandeling gaat samen met

ondersteuning bij de maatschappelijke integratie en psychosociale hulp. Het doel van deze behandeling is het stabiliseren van de leefsituatie en minimaal 40% verbetering van één of meer levensgebieden binnen het eerste jaar. In de jaren daarna hoeft de cliënt niet verder te verbeteren, maar de cliënt mag ook niet verslechteren. Wanneer dit niet lukt wordt de behandeling gestopt. De duur van deze behandeling is voor onbepaalde tijd, zolang de cliënt niet verslechtert.1

1.1 Probleembeschrijving

Het onderzoek wordt uitgevoerd binnen de HBU in Leeuwarden. Binnen de HBU zijn er cliënten bij wie de financiële situatie een groot probleem is. Cliënten hebben door jarenlange

verslavingsproblematiek hoge schulden opgebouwd. Binnen de HBU lijkt er een groot verschil te bestaan tussen cliënten over de manier waarop de financiële situatie geregeld wordt. Een deel van deze cliënten staat onder beschermingsbewind en een deel niet. Het beschermingsbewind wordt hier gebruikt ter bescherming van de cliënt. Uit de praktijk blijkt dat de groep cliënten met

beschermingsbewind stabieler de behandeling doorkomen dan de groep zonder de bewindvoering. Deze groep heeft minder de mogelijkheid om impulsieve verslavingsgerelateerde aankopen te doen. De HBU in Leeuwarden zal het daarom wenselijker vinden om alle cliënten van de HBU onder beschermingsbewind te stellen. Dit zodat de cliënten stabieler de behandeling doorkomen en de hulpverleners betere zorg kunnen leveren. Dit beschermingsbewind wil VNN dan als voorwaarde voor een behandeling bij de HBU gaan instellen. Het probleem hierbij is dat het onduidelijk is of dit volgens de wet als voorwaarde bij een behandelingsovereenkomst mag worden gesteld.

In dit onderzoek wordt er gekeken naar wet- en regelgeving, jurisprudentie, literatuur en de huidige werkwijze binnen de HBU. Er wordt gekeken naar de Wet op de geneeskundige

behandelingsovereenkomst (hierna WGBO) voor de inhoud van een behandelingsovereenkomst, het artikel ‘goed hulpverlenerschap’ en de privacyregelingen in deze wet. Daarnaast wordt er gekeken naar de Wet bescherming persoonsgegevens (hierna WBP) voor regelingen betreffende de privacy van de cliënt. Ook wordt er gekeken naar het Burgerlijk Wetboek (hierna BW) 6 voor de inhoud van overeenkomsten in het algemeen. Binnen VNN zijn er ook nog reglementen die bestudeerd zullen worden. De ‘Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg’ wordt bekeken voor de inhoud van de behandelingsovereenkomst en het privacyreglement van VNN wordt bekeken voor de privacy van de cliënten. Ook wordt er literatuur en jurisprudentie bestudeerd voor bovenstaande informatie. Daarnaast kan bij de verslavingsreclassering in Groningen verplicht budgetbeheer worden opgelegd voor de veelplegers. In dit onderzoek wordt er gekeken hoe dit verplichte budgetbeheer daar wordt opgelegd. Tot slot wordt de huidige werkwijze betreffende de financiën en de privacy van de cliënten binnen de HBU bestudeerd. Dit wordt uiteindelijk met elkaar vergeleken om kennis te geven over wat er in de huidige werkwijze mogelijk gewijzigd zal moeten worden volgens de wet en regelgeving, jurisprudentie, literatuur en Reclassering Groningen. Mijn onderzoek is een diagnostisch onderzoek.

1

http://www.vnn.nl/nl/advies-hulp/volwassenen/intensieve-zorg-en-behandeling/medische-heroinebehandeling/, geraadpleegd 11-03-2014

(10)

10 Beleidsrelevantie is bij dit onderzoek in hoge mate aanwezig. Mocht uit het onderzoek komen dat beschermingsbewind als voorwaarde van de behandelingsovereenkomst bij de HBU kan worden ingesteld dan gaat VNN bespreken of dit echt een voorwaarde gaat worden van een behandeling bij de HBU. Dit zal dan niet alleen bij de HBU in Leeuwarden maar ook voor de HBU in Groningen ter sprake worden gesteld. Mocht hieruit komen dat het daadwerkelijk ingevoerd gaat worden dan zal het beleid veranderd moeten worden. De huidige werkwijze moet dan vergeleken worden met de wet- en regelgeving, literatuur en jurisprudentie. Dit wordt ook in dit onderzoek betrokken, er zullen aanbevelingen worden gegeven over wat er mogelijk gewijzigd moet worden in het huidige beleid volgens de wet- en regelgeving, jurisprudentie en literatuur. Er wordt kennis geleverd over de verschillen en de overeenkomsten van het huidige beleid en de wet- en regelgeving, jurisprudentie en literatuur.

De actoren in dit onderzoek zijn de hulpverleners, cliënten en de leidinggevende van de HBU in Leeuwarden. De hulpverleners en de leidinggevende van de HBU zijn van mening dat ze met beschermingsbewind als voorwaarde van de behandeling de cliënten betere zorg kunnen leveren. Voor de cliënten is beschermingsbewind van belang zodat ze stabieler de behandeling door kunnen komen. Op dit moment zijn er verschillende bewindvoerders voor cliënten maar uiteindelijk willen ze 2 of 3 bewindvoerders voor alle cliënten.

In eerste instantie is de vraag bij dit onderzoek of het beschermingsbewind als voorwaarde mag worden gesteld aan een behandelingsovereenkomst bij de HBU in Leeuwarden. Om deze vraag te beantwoorden zal er gekeken moeten worden naar verschillende wet- en regelgeving. Er zal gekeken moeten worden naar de WGBO, om te kijken wat er in een behandelingsovereenkomst mag staan qua inhoud. Verder moet er ook gekeken worden naar de algemene voorwaarden die er aan een overeenkomst mogen worden gesteld. Voor de algemene voorwaarden moet er gekeken worden naar het BW 6. Voornamelijk moet dan gekeken worden naar de zwarte lijst van art. 6:236 BW en de grijze lijst van art. 6:237 BW. In deze twee lijsten staan onredelijk bezwarende bedingen van een overeenkomst die vernietigd kunnen worden. Verder moeten de huidige ‘Algemene

leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg’ hier ook bij betrokken worden. Dit om te bekijken wat hieraan veranderd moet worden indien het beschermingsbewind als voorwaarde mag worden gesteld. Naast de voorwaarden moet er rekening worden gehouden met het ‘goed

hulpverlenerschap’ van art. 453 WGBO. Hier is er sprake van een dilemma. Juridisch gezien gaat het om het ‘goed hulpverlenerschap’ maar het gaat ook om ethiek. Want mocht het als voorwaarde worden gesteld, mogen cliënten dan geweigerd worden die het niet eens zijn met het

beschermingsbewind? Wordt er dan nog steeds voldaan aan het ‘goede hulpverlenerschap’? Er moet gekeken worden wat het ‘goede hulpverlenerschap’ precies is. Hierbij moet dus niet alleen naar de wet worden gekeken maar ook naar ethiek. Tot slot komt het onderwerp privacy nog aan de orde. Er moet worden gekeken naar de privacy van de cliënten als dit wordt ingevoerd, vooral naar de gegevensuitwisseling tussen de bewindvoerder en de hulpverlener(s). Want wat mogen de

hulpverlener(s) en de bewindvoerder met elkaar uitwisselen? Dit kan gevonden worden in de WBP en het privacyreglement binnen VNN.

Op dit moment wordt er ook een ander onderzoek uitgevoerd binnen de HBU naar de effectiviteit van bewindvoering bij deze doelgroep. Het gaat hierbij om een stagiaire vanuit de opleiding

Maatschappelijk Werk en Dienstverlening. Er is hier dus sprake van een onderzoek vanuit de stage en geen afstudeeronderzoek. Dit onderzoek heeft ook als onderwerp het beschermingsbewind binnen de HBU. Alleen wordt er bij dit onderzoek gekeken in hoeverre de bewindvoering een positief effect heeft op de behandeling binnen de HBU. Er wordt onderzocht of de bewindvoering de cliënten rust en stabiliteit geeft. Tot nu toe is uit dit onderzoek gebleken dat het beschermingsbewind over het algemeen rust bij de cliënt creëert. Verder is het hebben van een hulppunt en stressvermindering ook wel een belangrijk aspect maar kan je dit niet generaliseren.

(11)

11 De groep die beschermingsbewind heeft zit beter in de behandeling als je kijkt naar de

bereidbaarheid van het aanpakken van de financiële problemen en de rust die dit uitstraalt naar de andere probleemgebieden.2

Dit afstudeeronderzoek is meer juridisch. Wel hebben beide onderzoeken dezelfde

aanleiding. Als beide onderzoeken binnen de HBU positief zijn wordt er daadwerkelijk besproken of beschermingsbewind als voorwaarde van de behandeling bij de HBU wordt ingesteld. Verder is dit onderwerp nieuw binnen VNN, hierover zijn verder nog geen onderzoeken gedaan.

1.2 Doelstelling

Het doel van dit onderzoek is de HBU in Leeuwarden aanbevelingen geven over of het

beschermingsbewind mag worden ingevoerd als voorwaarde voor de behandeling bij de HBU en over de privacy van de cliënt en dan vooral over de gegevensuitwisseling tussen de hulpverlener(s) en de bewindvoerder bij de mogelijke invoering van dit beschermingsbewind.

Deze aanbevelingen worden gegeven door de HBU in Leeuwarden inzicht te geven in bepaalde zaken rondom de probleemstelling. De HBU krijgt inzicht in de WGBO betreffende de voorwaarden van een behandelingsovereenkomst, het ‘goed hulpverlenerschap’ en de privacy van een behandelings-overeenkomst. Ook krijgt wordt er inzicht gegeven over de inhoud van een algemene overeenkomst zoals in BW 6 omschreven staat. Verder wordt er inzicht gegeven in de huidige ‘Algemene

leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg’. Daarnaast krijgt de HBU inzicht over de privacy van de cliënt en dan vooral over de gegevensuitwisseling tussen de hulpverlener(s) en de

bewindvoerder volgens de WBP en het privacyreglement binnen VNN.

1.3 Centrale onderzoeksvraag en deelvragen Centrale onderzoeksvraag

In hoeverre is beschermingsbewind als voorwaarde bij een behandelingsovereenkomst bij de HBU in Leeuwarden juridisch toegestaan, in welke mate moet er rekening gehouden worden met de privacy van de cliënt en in hoeverre zijn er hiervoor wijzigingen in de praktijk nodig?

Deelvragen theorie

1. In hoeverre is beschermingsbewind als voorwaarde van een behandelingsovereenkomst juridisch toegestaan volgens het Burgerlijk Wetboek 6, de WGBO, en de huidige ‘Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg’?

2. Welke informatie mag er betreffende de privacy van de cliënt worden uitgewisseld tussen de hulpverleners en de bewindvoerder(s) volgens de WBP, de WGBO en het privacyprotocol van VNN?

Deelvragen praktijk

3. Wat is de huidige werkwijze binnen de HBU betreffende de financiële situatie van de cliënten?

4. Hoe heeft de verslavingsreclassering in Groningen het budgetbeheer als voorwaarde ingesteld?

2

Veen van der A.(2014). Bewindvoering, ‘Als je je uitgaven niet meer onder controle hebt.’ Ongepubliceerd stageonderzoek. Hanzehogeschool Groningen, Groningen, Nederland.

(12)

12

Deelvragen analyse

5. Welke veranderingen worden er vereist volgens de WGBO, het Burgerlijk Wetboek 6 en de huidige ‘Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg’ binnen de HBU om beschermingsbewind als voorwaarde van de behandelingsovereenkomst in te voeren? 6. Welke veranderingen worden er vereist volgens de WGBO, de WBP en het privacyprotocol

van VNN binnen de HBU om beschermingsbewind als voorwaarde van de behandelingsovereenkomst in te voeren?

7. Welke veranderingen worden er vereist binnen de HBU om beschermingsbewind als voorwaarde van de behandelingsovereenkomst in te voeren als je kijkt naar de verslavingsreclassering in Groningen?

1.4 Onderzoeksmethoden in relatie tot de deelvragen

1. In hoeverre is beschermingsbewind als voorwaarde van een behandelingsovereenkomst juridisch toegestaan volgens de WGBO, het Burgerlijk Wetboek 6 en de huidige ‘Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg’?

Om deze deelvraag te beantwoorden ligt deskresearch voor de hand. Hier wordt onderzoek gedaan naar de inhoud van een behandelingsovereenkomst. De WGBO, het Burgerlijk Wetboek 6 en de huidige ‘Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg’ wordt bestudeerd. Verder wordt er gekeken wat er qua literatuur en jurisprudentie over dit onderwerp te vinden is.

2. Welke informatie mag er betreffende de privacy van de cliënt worden uitgewisseld tussen de hulpverleners en de bewindvoerder(s) volgens de WBP, de WGBO en het privacyprotocol van VNN?

Ook bij deze deelvraag is deskresearch nodig. Bij deze vragen wordt er gekeken naar het onderwerp privacy, met betrekking tot een behandelingsovereenkomst en het beschermingsbewind. Hiervoor wordt de WBP, de WGBO en het privacyreglement van VNN bestudeerd. Verder wordt onderzocht wat de literatuur en de jurisprudentie over dit onderwerp te melden heeft.

3. Wat is de huidige werkwijze binnen de HBU betreffende de financiële situatie van de cliënten? Bij deze vraag zijn verschillende onderzoeksmethoden nodig. Eerst worden er interviews gehouden met de medewerkers over de huidige werkwijze betreffende de financiële situatie van de cliënten. Ook is observatie hierbij een methode. Er wordt een dag meelopen om in de praktijk de werkwijze van de HBU mee te kunnen maken. Verder is deskresearch hierbij ook nodig om te kijken of er documenten zijn betreffende dit onderwerp binnen de HBU.

4. Hoe heeft de verslavingsreclassering in Groningen het budgetbeheer als voorwaarde ingesteld?

Bij deze vraag is de onderzoeksmethode een interview. Bij de reclassering in Groningen is er een afspraak met de gemeente gemaakt betreffende verplicht budgetbeheer voor veelplegers. Via een interview zal er veel informatie verkregen kunnen worden over de werkwijze van de

verslavingsreclassering. De vraag hierbij is dan hoe het budgetbeheer daar precies is ingevoerd als verplichting en hoe deze afspraak met de gemeente is gemaakt.

5. Welke veranderingen worden er vereist volgens de WGBO, het Burgerlijk Wetboek 6 en de huidige ‘Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg’ binnen de HBU om beschermingsbewind als voorwaarde van de behandelingsovereenkomst in te voeren? Bij deze deelvraag wordt er een analyse gemaakt van bestaand materiaal. De gegevens uit deelvraag 1 worden vergeleken met de huidige werkwijze die uit deelvraag 3 is gekomen. De WGBO, het Burgerlijk Wetboek 6 en de huidige ‘Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg’ worden toegepast op de huidige behandelingsovereenkomst binnen de HBU. Dan zal gekeken worden wat er gewijzigd moet worden.

(13)

13 6. Welke veranderingen worden er vereist volgens de WGBO, de WBP en het privacyprotocol

van VNN binnen de HBU om beschermingsbewind als voorwaarde van de behandelingsovereenkomst in te voeren?

Bij deze deelvraag wordt er ook een analyse gemaakt van bestaand materiaal. Eerst wordt de WGBO en de WBP met het privacyprotocol van VNN vergeleken. Daarna worden de gegevens uit deelvraag 2 vergeleken met de huidige werkwijze die uit deelvraag 3 is gekomen. De huidige werkwijze

betreffende de privacy worden vergeleken met de WGBO, de WBP en het privacyprotocol van VNN. Vervolgens wordt er gekeken naar wat er gewijzigd moet worden.

7. Welke veranderingen worden er vereist binnen de HBU om beschermingsbewind als voorwaarde van de behandelingsovereenkomst in te voeren als je kijkt naar de verslavingsreclassering in Groningen?

Ook bij deze deelvraag wordt er een analyse gemaakt van bestaand materiaal. De gegevens uit deelvraag 4 worden vergeleken met de huidige werkwijze binnen de HBU die uit deelvraag 3 is gekomen. De werkwijze van de verslavingsreclassering in Groningen worden vergeleken met de werkwijze binnen de HBU. Vervolgens wordt gekeken wat er gewijzigd moet worden.

1.5 Afbakening onderzoek

Zoals uit het bovenstaande al voortvloeit, is het onderzoek enkel gericht op de HBU in Leeuwarden. Het gaat hierbij om het beschermingsbewind voor de cliënten binnen de HBU.

1.6 Leeswijzer

In het volgende hoofdstuk is de methodologische verantwoording te vinden. Het hoofdstuk daarna gaat over de theorie, in dit geval gaat het over mijn eerste twee deelvragen. Dit zijn de volgende deelvragen:

- In hoeverre is beschermingsbewind als voorwaarde van een behandelingsovereenkomst juridisch toegestaan volgens het Burgerlijk Wetboek 6, de WGBO, en de huidige ‘Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg’?

- Welke informatie mag er betreffende de privacy van de cliënt worden uitgewisseld tussen de hulpverleners en de bewindvoerder(s) volgens de WBP, de WGBO en het privacyreglement van de VNN?

Het vierde hoofdstuk gaat over de praktijk. Dit zal over de volgende deelvragen gaan: - Wat is de huidige werkwijze binnen de HBU betreffende de financiële situatie van de

cliënten?

- Hoe heeft de Reclassering Groningen beschermingsbewind als voorwaarde ingesteld? Het vijfde hoofdstuk gaat over analyse, hierbij worden de laatste deelvragen beantwoord. Dit gaat over de volgende deelvragen:

- Welke veranderingen worden er vereist volgens de WGBO, het Burgerlijk Wetboek 6 en de huidige ‘Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg’ binnen de HBU om beschermingsbewind als voorwaarde van de behandelingsovereenkomst in te voeren? - Welke veranderingen worden er vereist volgens de WGBO, de WBP en het privacyprotocol

van de VNN binnen de HBU om beschermingsbewind als voorwaarde van de behandelingsovereenkomst in te voeren?

- Welke veranderingen worden er vereist binnen de HBU om beschermingsbewind als voorwaarde van de behandelingsovereenkomst in te voeren als je kijkt naar de Reclassering Groningen?

(14)

14

2. Methodologische verantwoording

In dit hoofdstuk wordt beschreven welke stappen er zijn gezet gedurende het onderzoek. In paragraaf 2.1 gaat het over de selectie van theoretische bronnen en onderzoekspunten. Paragraaf 2.2 gaat over onderzoeksmethoden en –technieken. De procedure van gegevensverzameling is te vinden in paragraaf 2.3. Paragraaf 2.4 gaat over de keuze van analyse en tot slot gaat het in paragraaf 2.5 over de kwaliteiten en beperkingen van het onderzoek.

2.1 Selectie theoretische bronnen en onderzoekspunten

Voor een antwoord op de eerste deelvraag is het eerst belangrijk om informatie te geven over het beschermingsbewind zelf. Dit is gevonden in een brochure op bpbi.nl. Hier komt de standaard informatie over het beschermingsbewind naar voren wat relevant is voor dit onderzoek wat over het beschermingsbewind gaat. Het aanvraagformulier van beschermingsbewind is gevonden op

rechtspraak.nl, dit is relevant aangezien de HBU dit formulier zelf kan gebruiken. De wet- en regelgeving die hierbij van belang is komt uit het Burgerlijk Wetboek 1 waarin het

beschermingsbewind staat.

Voor de verdere beantwoording van de eerste deelvraag is de belangrijkste wet- en regelgeving omtrent de algemene overeenkomst te vinden in het Burgerlijk Wetboek 3 en 6. De belangrijkste wet- en regelgeving over de behandelingsovereenkomst is gevonden in de WGBO. Tot slot werd voor de overeenkomst binnen de HBU de ‘Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg’ bestudeerd. Deze bronnen kunnen hierbij niet gemist worden omdat deze

deelvraag over deze wet- en regelgeving gaan. Voor het beantwoorden van deze deelvraag is er ook naar literatuur gezocht. De belangrijkste literatuur over de algemene overeenkomst komt naar voren in het boek van Paffen en Timmer (2011) over verbintenissenrecht. Informatie over de

behandelingsovereenkomst is gehaald uit het boek van Engberts en Kalkman-Bogerd (2013) over het gezondheidsrecht. Voor dit onderzoek is het ook van belang om te weten in welke verhouding het Burgerlijk Wetboek 3, 6 en de WGBO met elkaar staan zodat het duidelijk is welke bepalingen uit het Burgerlijk Wetboek 3 en 6 ook gelden voor de WGBO. Deze informatie is gevonden in een boek van Ardenne-Dick e.a. (2010) over bijzondere overeenkomsten. Voor het kijken of een patiënt met een consument kan worden gelijkgesteld is er gezocht op internet.

Een struikelblok tijdens dit onderzoek was het zoeken naar jurisprudentie. Na lang zoeken naar jurisprudentie over dit onderwerp kon er niets gevonden worden. Ook naar het zoeken op het internet kwam weinig. Dat maakt dit onderzoek erg ingewikkeld. De eisen voor de algemene

overeenkomst en de behandelingsovereenkomst waren goed te vinden in de wet- en regelgeving en de literatuur. Na het bestuderen hiervan is er echter nog geen concreet antwoord op de eerste deelvraag. Na deze conclusie is er advies gevraagd bij de juridische medewerker van VNN. De juridische medewerker kon niet verder helpen met deze deelvraag. Hierna is advies gevraagd aan een docent gezondheidsrecht aangezien het onderzoek deels valt onder het gezondheidsrecht. Hieruit is een boek van Leenen e.a. (2008) over gezondheidsrecht gekomen die relevant is voor de vraag of het beschermingsbewind medische zin heeft. Hierbij is voor het doel van de behandeling aan de HBU gekeken op de site van VNN. Dit was echter niet voldoende voor de beantwoording van de eerste deelvraag. Er is hierna contact opgenomen per mail met twee gezondheidsrechtadvocaten. Bij de ene advocaat viel het niet onder de expertise maar kon er wel informatie gegeven worden over de algemene voorwaarden. De andere advocaat wist het antwoord op de eerste deelvraag niet maar kon wel informatie geven over de plaats van de WGBO in het Burgerlijk Wetboek. Tot slot is er advies gevraagd aan GGZ Nederland aangezien VNN hieronder valt. In dit antwoord kwam ook naar voren dat het ingewikkelde materie is. Hieruit is eindelijk na een lange en ingewikkelde zoektocht een antwoord gekomen op de eerste deelvraag.

(15)

15 Om de tweede deelvraag te beantwoorden is ook eerst de wet- en regelgeving bestudeerd. Hierbij was voor de privacy van de bewindvoerders de WBP van belang en voor de hulpverleners van VNN was de WBP en de WGBO van belang. Hierbij is ook gezocht naar literatuur over dit onderwerp. Over de verhouding tussen de WGBO en de WBP is informatie gevonden in een boek van Hooghiemstra en Nouwt (2007) over tekst en toelichting op de WBP. Het is bij dit onderzoek namelijk van belang om te weten welke regels van de WBP ook gelden voor de hulpverleners die vallen onder de WGBO. Ook is hierbij het boek van Gellaerts en Jobse (2011) over ICT en recht gebruikt. Voor het bestuderen van de WGBO omtrent privacy is er informatie gekomen uit het boek van Ardenne-Dick e.a.t (2010) over bijzondere overeenkomsten en uit de toelichting op de WGBO van de GGZ Nederland. Deze

toelichting is na overleg met de praktijkbegeleider verkregen. Hierin komen het beroepsgeheim, de eis van toestemming en de uitzonderingen goed naar voren. De informatie over de privacy is goed te vinden in de wet- en regelgeving en de literatuur.

Voor de beantwoording van deze tweede deelvraag is het internet ook gebruikt.

Voornamelijk is er veel informatie gekomen vanuit de site cbpweb.nl, deze site geeft toelichting op de artikelen uit de WBP. Ook is er hierbij contact opgenomen met de juridische medewerker van VNN en zij heeft mij vervolgens de uitgebreide versie van het privacyprotocol van VNN gestuurd. Hierin is alle informatie te vinden over de privacy binnen VNN. Verder zijn er ook nog enkele bewindvoerders gemaild ter bevestiging dat de bewindvoerders onder de WBP vallen. Vanuit de praktijkbegeleider is er nog een relevant onderzoek gekomen. Dit onderzoek is van Buursma e.a. (2013) en gaat over het toestemmingsformulier binnen VNN en kon goed gebruikt worden voor deze deelvraag over privacy.

Verder wordt in het onderzoek nog verwezen naar de site impulse-info.nl over user wat naar voren komt in het hoofdstuk over het praktijkonderzoek. Dit is van belang zodat men weet wat er in user staat. Ook wordt er verwezen in de inleiding naar een onderzoek van van der Veen (2014) over bewindvoering wat relevant is omdat dit gaat over de effectiviteit van bewindvoering binnen de HBU.

2.2 Onderzoeksmethoden en –technieken

Deze paragraaf gaat over de onderzoeksmethoden en –technieken die gebruikt zijn voor dit onderzoek. Na de uitwerking van het bovenstaande theoretische deel zijn er onderzoekspunten gekomen. Een aantal punten verdienden na verwerking van de literatuur aandacht. Er is gekozen voor deze onderzoekspunten omdat die onderwerpen van belang zijn voor het antwoord van de hoofdvraag van dit onderzoek. Deze onderzoekspunten zijn cruciaal om te bepalen of het

beschermingsbewind als voorwaarde van een behandelingsovereenkomst kan worden gesteld. Deze punten zijn ook van belang om te bepalen in welke mate er rekening moet worden gehouden met de privacy van de cliënt. Ook komen enkele punten naar voren in het praktijkonderzoek. In paragraaf 2.2.1 komt het deskresearch aan bod. Paragraaf 2.2.2 gaat over interviews en tot slot gaat het in paragraaf 2.2.3 over observatie.

2.2.1 Deskresearch

In paragraaf 2.1 komt deskresearch eigenlijk al naar voren. De belangrijkste bronnen van dit onderzoek bij deskresearch zijn de wet- en regelgeving, literatuur en het internet. Verder is er gebruik gemaakt van informatie vanuit andere personen. Er is voor deskresearch gekozen omdat dit de makkelijkste en snelste manier is om informatie over het onderwerp te achterhalen voor dit onderzoek. De informatie die hieruit is gekomen is gebruikt voor de beantwoording van deelvraag 1 en 2. Ook is het gebruikt ter voorbereiding van het praktijkonderzoek bij het bedenken van de vragen voor de interviews.

(16)

16

2.2.2 Interviews

Deelvraag drie van dit onderzoek gaat over de huidige werkwijze van de HBU. Naar aanleiding van deze vraag zijn er interviews gehouden binnen de HBU. Dit voor informatie over de werkwijze van de HBU betreffende de financiële situatie. Er zijn vijf interviews afgenomen binnen de HBU. Tijdens dit interview zijn er vragen gesteld over de behandelingsovereenkomst, cliënten, beschermingsbewind, contact bewindvoerders en hulpverleners, gegevensuitwisseling en tot slot het einde van de

behandelingsovereenkomst. Dit zodat er een helder beeld geschetst kon worden over de werkwijze van de HBU.

Deelvraag vier van dit onderzoek gaat over de werkwijze van de verslavingsreclassering in Groningen betreffende het budgetbeheer. De verslavingsreclassering kan het budgetbeheer verplicht opleggen aan veelplegers. Dit is vergelijkbaar met wat de HBU wil met het beschermingsbewind.

Naar aanleiding van deelvraag vier is er één interview gehouden met een medewerker van de verslavingsreclassering en de budgetbeheerder Dit is gedaan zodat de werkwijze van de

verslavingsreclassering omtrent het verplichte budgetbeheer op papier gezet kon worden. Dit kon later vergeleken worden met de werkwijze van de HBU. Tijdens dit interview zijn er vragen gesteld over de voorwaarde, de voorwaarde en de cliënt, de bewindvoerder, cliënt en hulpverlener, gegevensuitwisseling en tot slot het einde van de behandelingsovereenkomst. Dit zodat er een helder beeld komt over de werkwijze van het budgetbeheer bij de verslavingsreclassering.

Deze interviews zijn persoonlijk gehouden zodat wanneer er onduidelijkheid is over een onderwerp er ter plaatste kan worden doorgevraagd. De geïnterviewde medewerkers zijn anoniem gebleven en er worden geen namen genoemd in dit onderzoek. Aan het begin van mijn interview is dit

aangegeven. Dit interview is, met toestemming van de geïnterviewden, opgenomen met een spraakrecorder. Dit zodat er volledige concentratie kan zijn voor het interview en geen informatie verloren gaat. De interviews zijn later uitgewerkt aan de hand van de onderwerpen die hierboven gegeven zijn. Ook zijn de bandopnames bewaard.

2.2.3 Observatie

Tijdens het onderzoek is er één dag meegelopen op de HBU in Leeuwarden. Dit is gedaan zodat er meer informatie kan worden vergaard over de werkwijze van de HBU. Tijdens deze dag is uitgelegd wat het doel van de HBU is en is er verteld hoe een dag eruit ziet daar. Er werd verteld hoe een verstrekking gaat en ook werd er meer uitleg over de behandeling zelf gegeven. Deze dag is gedaan met het doel om de organisatie wat beter te leren kennen en verder heeft dit niet veel aanvullende informatie geleverd voor het onderzoek. Aangezien er al ervaring was met de doelgroep door een stage binnen VNN was één dag meelopen al voldoende.

2.3 Procedure gegevensverzameling

Aan het begin van het onderzoek waren er zes namen van medewerkers van de HBU voor interviews binnen de HBU. Deze namen van de medewerkers die het beste geïnterviewd konden worden zijn verkregen bij de meeloopdag op de HBU in Leeuwarden. De meeloopdag is geregeld via de e-mail en heeft in april 2014 plaatsgevonden. Tijdens deze meeloopdag zijn de interviews besproken en op dat moment waren er direct al twee medewerkers aanwezig voor een interview. Deze twee interviews zijn toen direct gehouden op de HBU in Leeuwarden. Voor de overige vier interviews is er een e-mail gestuurd. Hiervoor is gekozen zodat er onderling binnen de HBU ook overlegd kon worden en het op elkaar kon worden afgestemd. Hierbij werd al snel gereageerd door één medewerker die direct aangaf wanneer de rest ook beschikbaar was. Hierna is er gebeld met de HBU met dezelfde

medewerker en is er in overleg direct een datum vastgelegd. Dit vond ook plaats in april 2014 op de HBU in Leeuwarden. Echter kon er die dag één medewerker niet en er is toen afgesproken dat wanneer dit interview nog nodig is, het een paar dagen later afgenomen zal worden.

(17)

17 Dit was echter niet meer nodig aangezien alle informatie al was verkregen. Hier is de medewerker per e-mail van op de hoogte gebracht. Het afspreken en het afnemen van de interviews verliep soepel en goed. De medewerkers hadden afgesproken dat de interviews achter elkaar zouden plaatsvinden.

Bij de verslavingsreclassering Groningen verliep het proces minder soepel. Ten eerste is er via de praktijkbegeleider een naam verkregen van een medewerker van de verslavingsreclassering die zou kunnen helpen met het onderzoek. Het heeft enige tijd geduurd om met deze medewerker in contact te komen maar uiteindelijk is het gelukt. Deze medewerker bleek echter niet verder te kunnen helpen met het onderzoek maar was wel zo vriendelijk om het telefoonnummer van de medewerker die wel kon helpen door te geven. Met deze medewerker is ook contact gezocht via de mail zodat er nog overlegd kon worden. In de reactie op de e-mail werd direct verteld dat de budgetbeheerder ook aanwezig zal zijn bij het interview. Dit was erg fijn aangezien de budgetbeheerder ook relevante informatie voor het onderzoek kon geven. Er moest even gewacht worden op een afspraak omdat het afgestemd moest worden op verschillende agenda’s maar uiteindelijk heeft het interview plaatsgevonden eind april 2014 op de verslavingsreclassering in Groningen. Uit het interview kwam veel informatie die gebruikt kon worden voor het onderzoek en het interview verliep soepel en goed. Verder is tijdens het onderzoek contact gezocht met verschillende personen. Dit kwam al naar voren in paragraaf 2.1. Deze personen zijn in eerste instantie benaderd per e-mail. Hiervoor is gekozen zodat er in de mail duidelijk het probleem kan worden beschreven en de persoon tijd heeft om informatie op te zoeken. De juridische medewerker van VNN is nog een paar keer gebeld aangezien er niet werd gereageerd op de mail. De gezondheidsrecht docent heb ik ter plekke op school benaderd zodat er direct overlegd kon worden. De bewindvoerders en advocaten hebben na enige tijd gereageerd op de e-mail en hiermee kon ook goed overlegd worden via de e-mail. Het contact met GGZ Nederland liep wat moeizaam. Na de eerste e-mail was het antwoord niet helemaal helder. Hierna is er nog enkele keren gemaild en is er geprobeerd telefonisch contact te krijgen. Tevergeefs werd er niet opgenomen maar na enige tijd kwam er weer reactie op de e-mail waardoor er eindelijk een antwoord is gekomen.

2.4 Keuze analyse

In de vorige paragrafen kwam naar voren welke onderzoeksmethoden en –technieken er zijn gebruikt en hoe de gegevens zijn verzameld. Dit heeft als doel gehad om informatie te verkrijgen die een bijdrage levert aan de beantwoording van de hoofdvraag. Eerst is er deskresearch gedaan om de theorie van het onderzoek helder te krijgen. Hierna zijn er interviews gehouden om de praktijk in beeld te krijgen. Hierbij is er gebruik gemaakt van opnameapparatuur zodat de gesprekken opnieuw beluisterd konden worden en er geen informatie verloren kon gaan. Bij de interviews was het van belang om de informatie goed te filteren en de juiste informatie te selecteren. De vragen in de interviews gingen namelijk over bepaalde onderwerpen en het was van belang de juiste informatie onder het goede onderwerp te zetten. Bij de interviews bij de HBU is er gekeken of er

overeenkomsten waren in de verschillende interviews en aan de hand hiervan kon er een antwoord worden gegeven op de bijbehorende deelvraag. Uiteindelijk is de theorie vergeleken met de

werkwijze die uit de praktijk kwam zodat er een antwoord kon worden gegeven op de centrale hoofdvraag van het onderzoek.

(18)

18

2.5 Kwaliteiten en beperkingen

In de volgende twee paragrafen zullen de kwaliteiten en beperkingen van het onderzoek naar voren komen. Dit zodat het onderzoek op de juiste waarde beoordeeld kan worden.

2.5.1 Kwaliteiten van het onderzoek

Het onderzoek is binnen een tijdsbestek van vier maanden uitgevoerd. Dit is een vrij korte periode. Na enige tijd leek deze periode misschien zelfs te kort te zijn aangezien een antwoord op de centrale hoofdvraag uitbleef. Uiteindelijk is er halverwege mei een antwoord gekomen op de centrale hoofdvraag van het onderzoek en zijn er binnen de gegeven tijd voldoende resultaten behaald. De resultaten geven een duidelijke weergave van wat er veranderd kan worden binnen de HBU. Het onderzoek is bruikbaar aangezien het concrete en realistische aanbevelingen geeft voor de HBU. Zowel het literatuuronderzoek en het praktijkonderzoek hebben veel bijgedragen aan dit onderzoek. Het literatuuronderzoek heeft veel inzicht en kennis gegeven over de algemene overeenkomst, de behandelingsovereenkomst en de privacy die dit met zich meebrengt. Door het literatuuronderzoek kon er een doelgericht onderzoek plaatsvinden in de praktijk. Hierdoor werd het duidelijk waar er in de praktijk op gelet moest worden. Uit het praktijkonderzoek is een helder beeld gekomen van de huidige werkwijze van de HBU en de verslavingsreclassering. De conclusie van het onderzoek is belangrijk voor de HBU. De conclusie geeft namelijk aan dat het beschermingsbewind niet als voorwaarde kan worden gesteld bij een behandeling bij de HBU en geeft hierbij manieren waarop het beschermingsbewind wel meer naar voren kan komen in de behandeling. De HBU kan op basis van de aanbevelingen acties ondernemen om het beschermingsbewind meer aandacht te geven binnen de behandeling.

2.5.2 Beperkingen van het onderzoek

Het is een ingewikkeld onderzoek geweest aangezien er veel vage termen zoals redelijkheid en billijkheid en goed hulpverlenerschap werden gebruikt. Dit kan alleen door een rechter worden getoetst. Verder werden er niet veel eisen gesteld aan een behandelingsovereenkomst en een algemene overeenkomst aangezien er sprake is van contractsvrijheid in Nederland. Hierdoor heeft het erg lang geduurd voor er een antwoord kwam op de centrale hoofdvraag. Er werd ook gezegd vanuit de GGZ Nederland dat het erg ingewikkelde materie is. Ik was graag dieper op de materie ingegaan tijdens het onderzoek maar heb hiervoor niet genoeg tijd gehad. Ondanks dat het erg ingewikkeld was is er toch een antwoord gekomen op de centrale hoofdvraag.

(19)

19

3. Beschermingsbewind en privacy

In dit hoofdstuk wordt ingegaan op de theorie van dit onderzoek. De volgende twee deelvragen worden hierbij beantwoord:

1. In hoeverre is beschermingsbewind als voorwaarde van een behandelingsovereenkomst juridisch toegestaan volgens het Burgerlijk Wetboek 6, de WGBO, en de huidige ‘Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg’?

2. Welke informatie mag er betreffende de privacy van de cliënt worden uitgewisseld tussen de hulpverleners en de bewindvoerder(s) volgens de WBP, de WGBO en het privacyreglement van VNN?

De volgende paragraaf geeft eerst een korte uitleg over het beschermingsbewind.

3.1 Beschermingsbewind

VNN wil het beschermingsbewind instellen als voorwaarde van de behandelingsovereenkomst bij de HBU. Er zijn twee vormen van bewindvoering. Dit zijn het WSNP-bewind (Wet schuldsanering natuurlijke personen) en het beschermingsbewind. Wanneer iemand een WSNP traject ingaat, krijgt iemand een WSNP-bewindvoerder toegewezen. In dit onderzoek komt alleen het

beschermingsbewind ter sprake. De wettelijke grondslag van beschermingsbewind is in boek 1 te vinden van het Burgerlijk Wetboek. Bij beschermingsbewind hoeft er geen sprake te zijn van een wettelijk of minnelijk schuldsaneringtraject. Het bewind is er om volwassenen te beschermen die niet (meer) zelfstandig financiële beslissingen kunnen nemen.3De bewindvoering kan duren tot het overlijden van degene die onder bewind staat en kan worden aangevraagd bij de kantonrechter. Het kan volgens art. 1:432 BW worden aangevraagd door de rechthebbende, zijn echtgenoot, zijn geregistreerde partner of een andere levensgezel, bloedverwanten, zijn mentor of zijn curator. Ook kan het worden aangevraagd door een instelling:

“ Instelling van het bewind kan voorts worden verzocht door het openbaar ministerie en door de instelling waar de rechthebbende wordt verzorgd of die aan de rechthebbende begeleiding biedt. Instelling van een bewind wegens verkwisting of het hebben van problematische schulden kan tevens worden verzocht door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente waar de rechthebbende woonplaats heeft. In beide laatste gevallen vermeldt het verzoekschrift tevens waarom de in het eerste lid genoemde personen – bloedverwanten in de zijlijn in de derde en vierde graad daaronder niet begrepen – niet tot indiening van een verzoek zijn overgegaan.”(art. 1:432 lid 2 BW)

De HBU kan als instelling zelf het beschermingsbewind aanvragen voor de cliënt. Dit kan met een aanvraagformulier waarop de instelling moet invullen waarom de rechthebbende, zijn echtgenoot, geregistreerde partner of andere levensgezel, bloedverwanten, zijn mentor of curator dit verzoek niet heeft ingediend.4

De taken van de bewindvoerder hangen samen met de behoefte van degene die onder bewind staat. De bewindvoerder zorgt voor het betalen van de vaste lasten, behandelt de post, vraagt toeslagen aan, sluit verzekeringen af, zorgt dat de belastingaangifte wordt gedaan en kan ook uitkeringen aanvragen indien dit nodig is.

3

BBW (2013). De bewindvoerder. Het verschil tussen bewindvoering WSNP en beschermingsbewind. Utrecht.

4

http://www.rechtspraak.nl/Naar-de-rechter/Formulieren/Documents/Bewindvoeringenofmentorschap.pdf, geraadpleegd op 18-03-2014

(20)

20 De bewindvoerder moet zich eens per jaar verantwoorden bij de rechter. Er is een vast tarief voor een bewindvoerder en moet door de onderbewindgestelde worden betaald. Bijzondere bijstand is in sommige gevallen mogelijk voor de onderbewindgestelde voor de kosten van de bewindvoerder.5

Het beschermingsbewind eindigt als degene om wie het gaat zelf zijn belangen weer kan behartigen. De kantonrechter moet het beschermingsbewind wel eerst opheffen. Dit doet de rechter als de redenen voor het beschermingsbewind er niet meer zijn. Bijvoorbeeld:

- Als degene zijn eigen belangen weer kan behartigen;

- Als de voortzetting van het beschermingsbewind niet zinvol is;

- Als de rechter dit beschermingsbewind voor een bepaalde periode heeft uitgesproken en die periode is voorbij;

- Als degene die onder beschermingsbewind staat overlijdt.6

3.2 Beschermingsbewind als voorwaarde van de behandelingsovereenkomst

In deze paragraaf wordt de volgende deelvraag beantwoord:

1. In hoeverre is beschermingsbewind als voorwaarde van een behandelingsovereenkomst juridisch toegestaan volgens het Burgerlijk Wetboek 6, de WGBO en de huidige ‘Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg’?

In paragraaf 3.2.1 gaat het over de algemene overeenkomst die in het Burgerlijk Wetboek 6 naar voren komt. Hierbij zal het gaan over beginselen, de eisen van een overeenkomst, algemene voorwaarden en het Burgerlijk Wetboek 3 wordt er ook bij gehaald.

Paragraaf 3.2.2 gaat over de WGBO. Hier wordt als eerste de plaats in het Burgerlijk Wetboek uitgelegd. Daarna gaat het over de behandelingsovereenkomst zelf, het goed hulpverlenerschap en de medische zin van een handeling.

In paragraaf 3.2.3 gaat het over de ‘Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg’. Hier wordt ook ingegaan op de behandelingsovereenkomst zelf. Tot slot wordt er in paragraaf 3.1.4 een korte samenvatting gegeven over deze deelvraag.

3.2.1 Het Burgerlijk Wetboek 6

Volgens art. 6:213 BW is een overeenkomst een meerzijdige rechtshandeling. Een wederkerige overeenkomst is een overeenkomst waarbij beide partijen een verplichting op zich nemen.

Hetgeen wat in deze en in de volgende drie afdelingen is bepaald, vindt overeenkomstige toepassing op andere meerzijdige vermogensrechtelijke rechtshandelingen, voor zover de strekking van de betrokken bepalingen in verband met de aard van de rechtshandeling zich daartegen niet verzet (zie art. 6:216 BW).

De volgende beginselen en uitgangspunten zijn er binnen het verbintenissenrecht:

 Contractsvrijheid: Alles mag worden afgesproken, zolang het niet verboden is.

 Pacta sunt servanda: Belofte maakt schuld. Overeenkomsten moeten worden nagekomen.

 Vormvrijheid: Er geldt geen speciale vorm waarin handelingen verricht moeten worden. Alleen als de wetgever een specifieke vorm voor een bepaalde handeling heeft

voorgeschreven ben je verplicht je hieraan te houden.

 De redelijkheid en billijkheid: Partijen hebben een verplichting zich redelijk en billijk te gedragen naar elkaar volgens art. 6:2 BW. De billijkheid verwijst naar het rechtsgevoel en de redelijkheid naar het verstand. Uiteindelijk zal de rechter moeten bepalen wat redelijk en billijk is.

5

BBW (2013). De bewindvoerder. Het verschil tussen bewindvoering WSNP en beschermingsbewind. Utrecht.

6

Ministerie van veiligheid en justitie (2014). Curatele, bewind en mentorschap. Den Haag.

(21)

21

 Bijzonder gaat voor algemeen.7

De overeenkomst komt tot stand door aanbod en aanvaarding (zie art. 217 lid 1 BW). Het moment van totstandkoming is te vinden in art. 6:224 BW en luidt als volgt:

“Indien een aanvaarding de aanbieder niet of niet tijdig bereikt door een omstandigheid op grond waarvan zij krachtens artikel 37 lid 3, tweede zin, van Boek 3 niettemin haar werking heeft, wordt de overeenkomst geacht tot stand te zijn gekomen op het tijdstip waarop zonder de storende

omstandigheid de verklaring zou zijn ontvangen.” (Art. 6:224 BW)

Het moment van totstandkoming is wanneer een aanvaarding de aanbieder heeft ontvangen. De wet stelt niet veel eisen aan een overeenkomst. Volgens art. 6:227 BW is het verder voldoende wanneer de overeenkomst bepaalbaar is. Wanneer partijen over bepaalde onderdelen niets hebben afgesproken kent de wet ook aanvullende regels. Art. 6:248 BW bepaalt dat een overeenkomst niet alleen de gevolgen heeft die partijen met elkaar hebben afgesproken, maar ook die naar de aard van de overeenkomst uit de wet, de gewoonte en de redelijkheid en billijkheid voortvloeien.8

De gevolgen van een overeenkomst op grond van art. 6:248 BW worden bepaald door het volgende: - Afspraken tussen partijen;

- De wet; - De gewoonte;

- De redelijkheid en billijkheid.9

Aan een overeenkomst worden vaak algemene voorwaarden gesteld. Volgens art. 6:231 sub a BW zijn dit een of meer bedingen die zijn opgesteld teneinde in een aantal overeenkomsten te worden opgenomen. Dit met uitzondering van bedingen die de kern van de prestaties aangeven, voor zover deze laatstgenoemde bedingen duidelijk en begrijpelijk zijn geformuleerd. Met deze laatste worden kernbedingen bedoeld zoals de prijs, hoeveelheid en de kwaliteit.10

Een wederpartij is gebonden aan algemene voorwaarden ook als men de inhoud daarvan niet kent(zie art. 6:232 BW). De wederpartij moet een redelijke mogelijkheid hebben gehad om de algemene voorwaarden te kennen. Dit is vernietigbaar wanneer er geen redelijke mogelijkheid is geboden (zie art. 6:233 sub b BW).Bedingen in de algemene voorwaarden zijn vernietigbaar indien ze onredelijk bezwarend zijn en dit voor de wederpartij zeer ongunstig is (zie art. 6:233 sub a BW).De bovengenoemde gronden voor vernietigbaarheid geldt alleen voor consumenten en kleine bedrijven (zie art. 6:234 BW).

Er is ook een grijze en een zwarte lijst voor algemene voorwaarden. De zwarte lijst is te vinden in art. 6:236 BW en gaat over bedingen die per definitie onredelijk bezwarend zijn voor de consument. De grijze lijst is te vinden in art. 6:237 BW en gaat over bedingen die vermoedelijk onredelijk bezwarend zijn. Hierbij is tegenbewijs nodig, dit is bij de zwarte niet het geval.

In het bovenstaande stuk hebben ze het over consumenten. Bij de VNN en in de WGBO, wat voor de cliënten voor de VNN geldt, hebben ze het over patiënten. De vraag hierbij is dan in hoeverre je een patiënt met een consument kan vergelijken. Het lijkt in de praktijk met elkaar te worden gelijkgesteld. Op bijvoorbeeld consuwijzer.nl staat ook informatie over de zorg en welzijn.11 Ook heeft VNN algemene voorwaarden zoals hierboven al staat. In de theorie is echter vrij moeilijk te vinden of een consument aan een patiënt kan worden gelijkgesteld. Een patiënt koopt wel zorg,

7 Paffen en Timmer (2011). P. 36-39 8 Paffen en Timmer (2011). P. 123-124 9 Paffen en Timmer (2011). P. 125 10 Paffen en Timmer (2011). P. 130 11 http://www.consuwijzer.nl/, geraadpleegd 10-05-2014

(22)

22 maar dit is toch anders dan een algemene overeenkomst zoals de koopovereenkomst. Op een andere site staat dan dat het niet hetzelfde is maar dat het wel vergelijkbaar met elkaar is.12

In het bovenstaande art. 6:213 BW wordt verteld dat een overeenkomst een meerzijdige

rechtshandeling is. Om meer te weten over rechtshandeling moet in Burgerlijk Wetboek 3 worden gekeken. In art. 3:33 BW staat dat een rechtshandeling een op een rechtsgevolg gericht wil vereist die zich door een verklaring heeft geopenbaard. Hieruit blijkt dat een rechtshandeling een handeling is met een bepaald bedoeld rechtsgevolg. Er moet sprake zijn van een vrije wil. De wil moet gericht zijn op het rechtsgevolg. Het moet gericht zijn op een verandering van de rechtspositie.13

Hierbij is dat dus een behandelingsovereenkomst aangaan met VNN en tegelijkertijd onder

beschermingsbewind gesteld worden. Volgens GGZ Nederland moet iemand vanuit een rechtsgeldige en vrije wil een aanbod aanvaarden en daarmee een overeenkomst aangaan. Ondanks dat er verder weinig eisen zijn voor de inhoud van een overeenkomst, is het stellen van beschermingsbewind als voorwaarde van een behandelingsovereenkomst in strijd met deze vereiste vrijwilligheid. Iemand gaat vrijwillig een behandeling aan bij de VNN, als je hiernaast ook nog beschermingsbewind oplegt tast dat deze vrijwilligheid aan.

3.2.2 WGBO

Zaken rondom de geneeskundige behandeling van patiënten worden geregeld in de WGBO.14 De WGBO maakt deel uit van titel 7 van boek 7 van het Burgerlijk Wetboek. Titel 7 van boek 7 gaat over de opdracht. De geneeskundige behandelingsovereenkomst is hier een bijzondere vorm van.15 Burgerlijk Wetboek 3 titel 2 over rechtshandelingen, titel 11 over rechtsvorderingen, Burgerlijk Wetboek 6 titel 1 over verbintenissen in het algemeen en titel 5 over overeenkomsten in het algemeen zijn van toepassing op de bijzondere overeenkomst van boek 7 en hiermee dus ook van toepassing op de WGBO. De nadruk ligt in boek 7 niet op regeling van vernietigbaarheid of nietigheid van de overeenkomst als rechtshandeling, de ontbinding van de overeenkomst die wederkerig is of de totstandkoming van de overeenkomst. Voor vragen inzake handelingsonbekwaamheid, een mogelijk wilsgebrek bij de overeenkomst, de nakoming, de termijn waarbinnen of de plaats waar betaald moet worden, de gerechtigheid tot het opschorten van een prestatie, de schadevergoeding, de aansprakelijkheid voor tekortkoming, excepties en ontbinding zijn de antwoorden te vinden boek 3 en 6 van het BW. Het kenmerkende van boek 7 schuilt in de specifieke inhoud van de afzonderlijke rechten en verplichtingen van de partijen bij de bijzondere overeenkomst.16 Wanneer er sprake is van een overlapping of botsing van bepalingen uit boek 3 en 6 en die van boek 7 dan verdringt de bijzondere regel uit boek 7 de algemene regel uit boek 3 of 6.17

De definitie van de behandelingsovereenkomst luidt als volgt:

“De overeenkomst inzake geneeskundige behandeling - in deze afdeling verder aangeduid als de behandelingsovereenkomst - is de overeenkomst waarbij een natuurlijke persoon of een

rechtspersoon, de hulpverlener, zich in de uitoefening van een geneeskundig beroep of bedrijf tegenover een ander, de opdrachtgever, verbindt tot het verrichten van handelingen op het gebied van de geneeskunst, rechtstreeks betrekking hebbende op de persoon van de opdrachtgever of van een bepaalde derde. Degene op wiens persoon de handelingen rechtstreeks betrekking hebben wordt verder aangeduid als de patiënt.”(Art. 446 lid 1 WGBO).

12 http://assortiment.bsl.nl/files/2ac16a79-8962-4529-97ee-243556b18d1f/proefhoofdstuk2hetpatientenrecht.pdf, geraadpleegd 10-05-2014 13 Paffen en Timmer (2011). P. 54 1414

GGZ Nederland. Toelichting Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst. Juli 2013. P. 3

15

Ardenne-Dick e.a. (2010), p. 269

16

Ardenne-Dick e.a. (2010, p. 9

(23)

23 De WGBO valt onder art. 6:248 BW, de rechten en plichten moeten worden uitgevoerd naar de eisen van redelijkheid en billijkheid.18 Door art. 7:464 BW op te nemen, heeft de WGBO ook betrekking op andere vergelijkbare relaties.19

Een behandelingsovereenkomst komt tussen twee partijen tot stand. Aan de ene kant is de partij de hulpverlener die zowel een rechtspersoon als een natuurlijk persoon kan zijn. Aan de andere kant is de partij vaak de patiënt zelf. Het komt ook vaak voor dat het een ander persoon is dan de patiënt die met het oog op de behandeling van de patiënt deze overeenkomst aangaat. Hierbij kan het gaan om een minderjarige of een meerderjarige die niet in staat is tot een redelijke waardering van zijn belangen ter zake.20 Patiënten mogen alleen worden geweigerd op grond van objectieve, toetsbare criteria.21

De WGBO treedt in werking op het moment wanneer een behandelingsovereenkomst tot stand komt. Er is sprake van een behandelingsovereenkomst in de zin van de WGBO wanneer een

hulpverlener zich tegenover de patiënt of andere opdrachtgever zich verbindt tot het verrichten van geneeskundige handelingen die rechtstreeks betrekking hebben op de patiënt. Er is sprake van een behandelingsovereenkomst wanneer een patiënt zich wendt tot een instelling met een zorgvraag die aansluit bij het zorgaanbod van die instelling. Het moment waarop de overeenkomst tot stand komt dient elke instelling duidelijk aan te geven. Deze overeenkomst geldt tussen de instelling en de patiënt, of de wettelijke vertegenwoordiger(s) van deze patiënt indien deze minderjarig of wilsonbekwaam is. Het is niet verplicht volgens de WGBO om de overeenkomst schriftelijk te sluiten.22 Wanneer de patiënt instemt met het op de zorgvraag gebaseerde zorgaanbod komt de

overeenkomst tot stand. Alle bepalingen uit de WGBO zijn vanaf dat moment van toepassing. Het dossier maakt ook deel uit van deze overeenkomst. Hierin wordt het zorgplan of behandelplan vastgelegd. In dit plan wordt de precieze invulling van de zorg verder uitgewerkt.

Huisregels, algemene leveringsvoorwaarden en protocollen zijn op deze overeenkomst van

toepassing.23 Bij de VNN zijn de ‘Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg’ van toepassing. Dit is de basis voor het tot stand komen van een behandelingsovereenkomst. Deze voorwaarden geven aan wat de patiënt en de zorginstelling bij de uitvoering van de

behandelingsovereenkomst mogen verwachten. Deze voorwaarden zijn een aanvulling op de bepalingen uit de WGBO. Deze voorwaarden zal ik later nader toelichten.24

Uit art. 453 WGBO vloeit het goed hulpverlenerschap. Dit heeft de volgende definitie:

“De hulpverlener moet bij zijn werkzaamheden de zorg van een goed hulpverlener in acht nemen en handelt daarbij in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid, voortvloeiende uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard” (art. 453 WGBO).

Volgens jurisprudentie betekent dit dat de hulpverlener zorg moet betrachten die de redelijk bekwaam en redelijk handelend vakgenoot in dezelfde omstandigheden zou hebben betracht. Hij handelt in overeenstemming met de op hem rustende verantwoordelijkheid voortvloeiend uit de voor hulpverleners geldende professionele standaard.25 Het goed hulpverlenerschap kan niet leiden 18 Ardenne-Dick e.a. (2010), p. 245-246 19 Ardenne-Dick e.a. (2010), p. 246 20 Engberts en Kalkman-Bogerd (2013), p. 26 21 Engberts en Kalkman-Bogerd (2013) p. 27 22

GGZ Nederland. Toelichting Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst. Juli 2013. P. 3-4

23

GGZ Nederland. Toelichting Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst. Juli 2013. P. 24

24

GGZ Nederland. Toelichting Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst. Juli 2013. P. 4

(24)

24 tot het aantasten van rechten van de cliënt.26 Als het beschermingsbewind echt als voorwaarde wordt gesteld en je dit bij de behandeling niet kan weigeren tast dit het recht om een behandeling te weigeren aan.27

De handeling moet met het oog op een concreet behandelingsdoel medisch zin hebben en er moet een redelijke verhouding bestaan tussen het doel en de middelen.28

Criteria voor medische zin zijn:

- “ Het handelen draagt bij aan de oplossing van het medische probleem; - De te gebruiken middelen staan in redelijke verhouding tot het doel;

- De patiënt is niet onder een bepaald minimumniveau gezakt.” (Leenen 2008 p. 32)

Het beschermingsbewind moet dus bijdragen aan de oplossing van het medische probleem. Binnen de HBU is het medische probleem voornamelijk de verslaving. Deze doelgroep heeft zowel

psychische als lichamelijke problemen. Het beschermingsbewind zal geen oplossing zijn voor deze verslaving. Het doel van de behandeling is het stabiliseren van de leefsituatie en minimaal 40% verbetering van één of meer levensgebieden binnen het eerste jaar.29 In deze levensgebieden zijn ook de financiën te vinden. Er zijn binnen de HBU namelijk veel cliënten waarvan de financiële situatie een groot probleem is. Het beschermingsbewind zal wel een oplossing kunnen bieden voor de verbetering van één levensgebied van de cliënten namelijk de financiën.

De verhouding tussen doel en middel wordt ook wel instrumentele doelmatigheid of de proportionaliteit tussen doel en middel genoemd. Dit heeft betrekking op therapeutische en diagnostische maatregelen, op begeleiding, op pijnbestrijding en ook op preventieve activiteiten. Hierbij moet er een redelijke verhouding zijn tussen de maatregelen en het doel die met deze

maatregelen worden beoogd. Het beschermingsbewind is er om volwassenen te beschermen die niet (meer) zelfstandig financiële beslissingen kunnen nemen.30 De HBU wil het beschermingsbewind instellen zodat de cliënten stabieler de behandeling doorkomen en de hulpverleners betere zorg kunnen leveren. Uit onderzoek is al gebleken dat de cliënten die onder beschermingsbewind staan over het algemeen rust bij de cliënt creëert. Verder is het hebben van een hulppunt en

stressvermindering ook wel een belangrijk aspect maar kun je dit niet generaliseren. De groep die beschermingsbewind heeft zit beter in de behandeling als je kijkt naar de bereidbaarheid van het aanpakken van de financiële problemen en de rust die dit uitstraalt naar de andere

probleemgebieden.31 Aan de hand hiervan kan gesteld worden dat het beschermingsbewind in redelijke verhouding staat met het doel.

Tot slot moet de patiënt niet onder een bepaald minimumniveau zijn gezakt. Dit kan door de aard van een aandoening of van verschillende aandoeningen samen. Dit is niet van toepassing bij de HBU. Volgens het bovenstaande heeft het beschermingsbewind medische zin.

26 H.J.J. Leenen (2007), p. 17 27

Engberts D.P. en Kalkman-Bogerd L.E. (2013), p. 24

28

Leenen H.J.J e.a. (2008), p. 32

29

http://www.vnn.nl/nl/advies-hulp/volwassenen/intensieve-zorg-en-behandeling/medische-heroinebehandeling/, geraadpleegd 11-03-2014

30

BBW (2013). De bewindvoerder. Het verschil tussen bewindvoering WSNP en beschermingsbewind. Utrecht.

31

Veen van der A.(2014). Bewindvoering, ‘Als je je uitgaven niet meer onder controle hebt.’ Ongepubliceerd stageonderzoek. Hanzehogeschool Groningen, Groningen, Nederland.

(25)

25

3.2.3 Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg

De definitie van een overeenkomst is in deze voorwaarden een behandelings- of

begeleidingsovereenkomst al dan niet in combinatie met verblijf.32 Deze voorwaarden zijn van toepassing op de gesloten overeenkomst tussen de cliënt en VNN. Daarnaast wordt de overeenkomst ingevuld met individuele afspraken.33 Er kan door partijen niet afgeweken worden van deze

algemene voorwaarden. Dit kan alleen als dat in een individueel geval expliciet is overeengekomen en deze afwijking niet in het nadeel werkt van de cliënt. Deze afwijkingen dienen schriftelijk te worden vastgelegd.34

Bij een tot stand komen van de overeenkomst in het geval van zorg op grond van de

Zorgverzekeringswet doet de VNN een aanbod tot te leveren zorg met een behandelingsplan.35 De overeenkomst komt tot stand indien de cliënt of zijn vertegenwoordiger kenbaar heeft gemaakt deze overeenkomst aan te willen gaan, en de VNN redelijkerwijs van oordeel is dat de hulpvraag van deze cliënt kan worden beantwoord op grond van de bij VNN aanwezige mogelijkheden.36 De behandeling wordt pas gestart nadat de cliënt toestemming heeft gegeven op basis van het behandelingsplan.37 Bij het tot stand komen van een overeenkomst in het geval van zorg op grond van de AWBZ of WMO komt de overeenkomst tussen de cliënt en VNN tot stand indien de cliënt of zijn vertegenwoordiger kenbaar heeft gemaakt de overeenkomst aan te willen gaan en de VNN redelijkerwijs van oordeel is dat de hulpvraag van de cliënt kan worden beantwoord op grond van de bij VNN aanwezige

mogelijkheden.38 De behandeling wordt pas gestart nadat instemming van de cliënt is verkregen op basis van het opgestelde zorgplan.39

In art. 13 van deze voorwaarden staat het goed zorgverlenerschap. Onder verantwoorde zorg wordt volgens deze voorwaarden het volgende verstaan:

“zorg van goed niveau, die in ieder geval doeltreffend, doelmatig en cliëntgericht wordt verleend en die afgestemd is op de reële behoefte van de cliënt en tegelijkertijd borg staat voor de veiligheid van cliënten en zorgverleners”(art. 13 lid 2 Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg). Vooral gelden de gedragsregels van de verschillende beroepsgroepen, de normen ontleent aan de laatste stand van de wetenschap en de praktijk evenals de algemeen aanvaarde uitgangspunten. Wanneer de VNN afwijkt van protocollen en richtlijnen moet dit gemotiveerd worden, aan de cliënt uitgelegd worden en vastgelegd worden in het zorgdossier.40

3.2.4 Korte samenvatting deelvraag 1

Volgens het Burgerlijk Wetboek 6 kent de wet niet veel eisen aan een overeenkomst. Slecht aanbod en aanvaarding is een eis en ook moet de overeenkomst bepaalbaar zijn. De afspraken tussen partijen, de wet, de gewoonte en de redelijkheid en billijkheid bepalen de gevolgen van een overeenkomst. Verder wordt er niets geschreven over de inhoud van een overeenkomst, alleen dat er sprake is van contractsvrijheid. Echter schijnt het instellen van het beschermingsbewind in strijd te zijn met de vrijwilligheid om een overeenkomst aan te gaan.

32

Art. 1 lid 3 Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg

33 Art. 2 Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg

34

Art. 2 lid 5 Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg

35

Art. 8 lid 1 Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg

36 Art. 8 lid 3 Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg 37

Art. 8 lid 4 Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg

38

Art. 8a Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg

39

Art. 8c lid 1 Algemene leveringsvoorwaarden geestelijke gezondheidszorg

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Aanvragen om bijzondere bijstand voor de kosten van beschermingsbewind door een externe bewindvoerder worden voortaan afgewezen omdat er een goedkopere oplossing voorhanden is

zorgverzekeraar ook een vergoeding uit te keren voor zorg die wordt betrokken van een niet-gecontracteerde zorgaanbieder.[1] Dat Zilveren Kruis geen contract had met Monarch Care

Uit deze beschikking moet blijken dat u op grond van artikel 7, tweede lid, van de Wet inburgering geen verplichting heeft om de onderdelen van het inburgeringsexamen en de

Als beoordeeld wordt dat het middel bewindvoering niet het juiste is of als de kosten van bewindvoering niet gedekt kunnen worden, dan wordt besloten tot het afwijzen van de

Indien een meerderjarige voor kortere of langere tijd niet in staat is zijn/haar financiën goed te regelen, kan de kantonrechter een bewind instellen.. Zo'n bewind wordt ook

Onze PGA­taak (publieke gezondheidszorg voor asielzoekers) en onze (extra) inzet vanuit alle relevante taakgebieden van de GGD, bieden we als geïntegreerde dienstverlening

Het doel van de submodule Analyse is de verzamelde gegevens te analyseren voor een compleet beeld van de situatie, zelfredzaamheid en mogelijkheden van de klant, als basis voor

Waarde-Archeologie 1 zeer hoog: AMK-Terreinen, Beschermde Landgoederen, Grafheuvels, Historische kernen, Hofstedes, Ontginningsassen, Oude wegen en paden, Tweede