Levensbeschouwing, mens en markt
Samenvatting van Marie Torrelle en Julie Somers, a.d.h.v. samenvatting op Weducforum. 2014-2015
Inhoudstafel
Inhoud
Levensbeschouwing, mens en markt...1
Inhoudstafel...1
Voorwoord...6
Hoofdstuk 1: Westerse tradities...7
Inleiding...7
1. Jodendom...7
1.1 Verspreiding, oorsprong en strekkingen...7
1.2 Godsbeeld...8
2.3 Teksten...9
1.4 Religieuze praktijk...9
1.5 Beladen verleden en gecontesteerd heden...11
2. Christendom...13
2.1 Verspreiding...13
2.2 ‘Joodse sekte’...14
2.3 Geloofsleer...15
2.4 Religieuze praktijk...16
2.5 Eerste grote splitsing: katholieke versus orthodoxe Kerk in 1054...18
2.6 Tweede grote schisma: de reformatie en de Church of England...19
3. Islam...23
3.1 Verspreiding, oorsprong en strekkingen...23
3.2 Leer en praktijk...26
Hoofdstuk 2: Oosterse tradities en atheïsme...35
Inleiding...35
1. Hindoeïsme...36
1.1 Verspreiding en vedische oorsprong...36
1.2 Algemene kenmerken...37
1.3 Het kastensysteem...39
2. Boeddhisme...40
2.1 Verspreiding...40
2.2 Het leven van Boeddha...41
2.3 De boeddhistische leer (dharma)...41
2.4 Boeddhistische strekkingen...42 3. Sikkhisme...43 4. Jaïnisme...45 5. Atheïsme...45 5.1 Niet-geaffilieerden...45 5.2 Terminologische verheldering...46 5.3 Historiek...48
5.4 Is atheïsme een levensbeschouwing?...50
Hoofdstuk 3: Religie en levensbeschouwing in België...51
1 Historische achtergrond...51
1.1 Kerstening, middeleeuwen en kloosterleven...51
1.2 Reformatie en Nederlandse opstand...52
1.3 Contrareformatie en Verlichting...53
1.4 Belgische onafhankelijkheid...55
2 Kerk-staat verhouding in België...55
2.1 Het Belgische kerk-staat model...55
3 Levensbeschouwing en onderwijs...57
3.1 Eerste Schoolstrijd (1878 – 1884)...57
3.2 Tweede Schoolstrijd (1950-1958) en het schoolpact...58
3.3 Grondwet 1988 en bijkomende erkende levensbeschouwingen...59
3.4 Huidige situatie...59
4 Het gewijzigde levensbeschouwelijke landschap...60
4.1 Secularisering en ontkerkelijking...60
4.2 Ontzuiling...62
4.3 Diversiteit...63
Hoofdstuk 4: Kleine geschiedenis van religieuze(in)tolerantie...66
1 Inleiding...66
2 De tweezwaardenleer...66
2.1 Machtsstrijd...66
2.2 Res mixtae...67
2.3 Bevoegdheidsverdeling is geen scheiding van kerk en staat...67
3 Tolerantie in de Middeleeuwen...67
3.1 Ketters en ongelovigen...68
3.2 De legitimiteit van dwang en geweld...68
3.3 Tolerantie als second best opinion...68
4 Het einde van de reconquista...69
5 Erasmiaanse tolerantie...70
6 Doorbraak van het protestantisme...71
6.1 Vrede van Augsburg en Westfalen...71
6.2 Edict van Nantes...72
7 De weg naar godsdienstvrijheid als individueel recht...72
7.1 Locke...73
7.3 De politiek volgt...74
7.4 Mill: Over de vrijheid...74
8 Conclusie...76
Hoofdstuk 5: Hedendaagse politiek liberalisme...76
Hoofdstuk 6: Wetenschap en zingeving...77
1 De cognitieve en manipulatieve interesse van de mens...77
1.1 Praktisch belang van kennis...77
1.2 ‘We know more than we can tell.’...77
1.3 Wetenschap en techniek...77
1.4 Definitie van wetenschap...77
1.5 Het mythische denken...78
1.6 Het moderne wetenschappelijke denken...78
1.7 De morele waarde van kennis...79
1.8 Kennis om de kennis...79
2 De zingevende interesse van de mens...79
2.1 Wetenschap en leefwereld...79
2.2 Wetenschap is zelf ingebed in een ruimer geheel...80
2.3 Erklären – Verstehen...80
2.4 Zinvragen...80
2.5 Zin ervaren, niet creëren...81
2.6 Zingeving en wetenschap...81
2.7 Het (ongelijk) van Wittgenstein, deel 1...82
2.8 Comtes wet van de drie stadia...83
2.9 Het (on-)gelijk van Wittgenstein, deel 2...83
3 Wetenschap en religie – kenmerken van een moeilijk debat...84
3.1 Is ‘wetenschap vs. religie’ gelijk aan ‘ongelovigen vs. gelovigen’?...84
3.3 Naturalisme en macht...85
Gastcollege 1: India...86
De Indiase religie...86
Voorwoord
Levensbeschouwelijke landschap in West-Europa is sterk gewijzigd: o Seculariseringtendens (=afname in de invloed van religie)
gepaard met vorm van (mentale) ontzuiling o Toegenomen levensbeschouwelijke diversiteit
o Aanhoudend maatschappelijk debat over religie in de publieke ruimte Actief pluralisme ( UA):
geen levensbeschouwing, maar een houding t.a.v. levensbeschouwingen. Reflectiecentrum opgericht door UA: Pieter Gillis.
o Dit centrum wil bijdragen aan een elementaire levensbeschouwelijke geletterdheid die nodig is om genuanceerd om te gaan met levensbeschouwelijke thema
o Studenten uitnodigen om levensbeschouwelijke zaken bespreekbaar te maken en erover na te denken
Levensbeschouwingen spelen in op zinvragen en existentiële vragen die mensen zich stellen o centrale rol: het heilige en de dood
o ‘Band tussen het eindige en oneindige, tussen het relatieve en het absolute, met als centraal vraagstuk dat van de eindigheid of om het duidelijk te zeggen, dat van de dood’.
o zowel opvattingen als praktijk
Marxisme, anarchisme, nationalisme en socialisme
o bezig met samenleven, niet met het mysterie van het zijn en de (on)zin van ons bestaan
o niet verder besproken
Religiewetenschapper Ninian Smart: 7 dimensies o Ritual o Doctrinal o Mythical or narrative o Experimental or emotional o Ethical or legal o Organisational or social o Material or artistic
Elke religie is een particuliere combinatie van enkele of meerdere van deze dimensies Godsdiensten:
vooral element van verticale transcendentie en dragen een moment van heteronomie in zich o bovennatuurlijk beginsel buiten en boven de mens(heid)
o Atheïsme
bevraagt, verwerpt of acht onmogelijk het bestaan van dergelijk bovennatuurlijk beginsel
o Boeddhisme en jaïnisme
Hoofdstuk 1: Westerse tradities
Inleiding
3 monotheïstische openbaringsgodsdiensten: jodendom, christendom & islam o gaan alle drie terug op figuur van stamvader Abraham
o elk: eigen openbaringstraditie, maar bouwen op elkaar voort o Godsdiensten van het boek (heilig schrift heeft belangrijke rol) o oorsprong: Midden-Oosten ↔ ‘Westerse tradities’
o ‘Oosterse tradities’
= hindoeïsme, boeddhisme, sikkhisme, jaïnisme, taoïsme, confucianisme, shintoïsme Ontstaan in Azië en ook voornamelijk daar geconcentreerd
1. Jodendom
1.1 Verspreiding, oorsprong en strekkingen
o Stamvader = Abraham (net zoals bij islam en christendom) > God stuurt Abraham weg op zoek naar het Beloofde Land o ‘Beloofde Land’ = Kanaän of Israël, met Jeruzalem als hoofdstad o Uittocht uit Egypte onder leiding van Mozes
o Historisch oogpunt: weinige kennis over Abraham en Mozes
o Van alle religies is en was het jodendom geneigd tot migratie: 25% van de joden woont niet meer in het land van geboorte (diaspora = verstrooid wonen der joden) 7e-8e eeuw v.C. ontstaan van joodse monotheïsme en messianisme
o gepaard met nationalistisch programma dat zuid-Kanaän (Juda, jahwistische traditie) met vluchtelingen ut noord-Kanaän (Israël, elohistische traditie) moest verenigen
o godsdienst ingezet als middel om te verenigen o streven naar eenheid rond één God
o Jeruzalem: hoofdstad
o verhalen over vroeger eengemaakt rijk (onder koning Saul, David en Salomo)
587 v.C. Gebied ingenomen door Babyloniërs (Babylonische ballingschap) o joodse (politiek) messiaanse en monotheïstische traditie verdiept
en verder uitgewerkt
o idee van goddelijke schepping
6e eeuw v.C. Perzen aan de macht
o joden kunnen terugkeren o herbouwen tempel in Jeruzalem
Ten tijde van Jezus (jaar 70 ongeveer) heerschappij van de Romeinen
o verwoesten tempel: overblijfsel = westmuur = klaagmuur
135 na C. jaar waarin anti-Romeinse opstand van Simon Bar Kochba wordt neergeslagen o nadien: joodse gemeenschap leeft voornamelijk in diaspora
eerst rond Middellandse zee, nadien ook Oost- en West-Europa verschillende etnische en culturele invloeden
o Sefardische joden (Portugal, Spanje, Noord-Afrika) o Jemenietische joden (Jemen)
o Asjkenazische joden (Midden- en Oost-Europa, Rusland) 80% o Oriëntaalse joden (Oezbekistan, Azerbeidzjan, Dagestan,
Georgië)
18e eeuw ontwikkeling chassidische jodendom olv. Bel Eliëzer
o Beter bekend als Baal Shem Tov – Meester van de goede naam
o zwarte kledij, hoed/keppel, zwarte pijpenkrullen, vrouwen verplicht hoofd bedekken…
o = orthodoxe strekking
18e-19e eeuw ontstaan liberale strekkingen van jodendom
o onder invloed van Verlichting in Duitsland en de VS
ME Bloei van Kabbala
o Kabbala
= mystieke strekking die aanstuurt op ontmoeting met de transcendente God door persoonlijke ervaring en vervoering, eerder dan door studie kennis op te doen over god
1.2 Godsbeeld
o Eerste, duurzame, monotheïstische religie
o God = schepper van hemel en aarde, heerst over alle natuurwetten ! geen natuurgoden; wel beïnvloed door bijv. zonnegodverering (Egypte) o God is transcendent (verheven boven natuur en wereld)
kan niet gevat of beschreven worden
is onzichtbaar en mag niet worden afgebeeld zijn naam mag niet worden uitgesproken slechts in metaforen te karakteriseren.
o Hij wordt heer (Adonai) genoemd en schriftelijk aangeduid als: YHWH (Hebreeuws voor ‘zijn’)
God toonde zich aan Mozes als brandende braambos en maakte zich kenbaar als ‘ik ben die is’
o God sluit exclusief en eeuwig verbond met Israëlieten:
God zal hen beschermen en het volk moet Hem trouw blijven o Geen missionair karakter
o Hij is in essentie de uitdrukking van hoop op bevrijding (‘beloofde land’), maar kan mensen ook op de proef stellen
o Hellenistische periode: intrede van geloof in een leven na de dood (4e-2e E vC)
o Messiaanse verwachting: aankondiging van bevrijder (als gezant van God) hier: (joods-)christenen scheiding van joodse traditie
Christenen: Jezus is de verlosser
2.3 Teksten
o Genesis en Exodus (1)
Vroege geschiedenis van joodse volk gaan terug op oudere, vaak orale, tradities o 3 wetboeken: Leviticus, Numeri en Deuteronomium (2) o (1) + (2): ‘vijf boeken van Mozes’
= de Thora (joodse wet) = Pentateuch
o Tenach
bevat Thora, profetische boeken (nevi’im) en 11 zogenaamde heilige geschriften (ketuvim)
o Thora
613 geboden en voorschriften 300 gelden vandaag nog effectief
200 n.C. Misjna
o = mondelinge traditie van joodse wet opgeschreven
o vormt opnieuw uitgangspunt voor verdere rabijnse discussie in verschillende joodse gemeenschappen
o discussie: vermeld in Talmoed van Jeruzalem (400 nC) en Babylonische Talmoed (500 nC)
Thora, Misjna en Talmoed
o hertalen naar hedendaagse levensvoorschriften o = Halacha (als het over de wet gaat)
= Haggada (als het over niet-juridische zaken zoals liturgie gaat)
1.4 Religieuze praktijk
o Geen centraal leergezag o Orthopraxie
= juiste observantie van religieuze (wettische) voorschriften ↔ orthodoxie bij christendom (= juiste leer)
o Morele voorschriften, kledingvoorschriften, bepalingen over reinheid, richtlijnen voor het vieren van de heilige sabbat
Sabbat = zaterdag
= zevende dag van de joodse week
= rustdag door JWHW voorgeschreven in de 10 geboden
= herdenking van Gods rustdag na de schepping en verbond tss God en joodse volk
Kashrut = koosjerspijswetten o geen varkensvlees
o dieren onverdoofd slachten + moeten uitbloeden o melk en vlees altijd gescheiden
Gebed
o ochtend, middag en avond in de synagoge
o Sabbat + feestdagen: Extra gebedsdienst
o Belangrijke rituele voorwerpen: rollen van de Thora en zevenarmige kandelaar of ‘menorah’ (symboliseert de brandende braamstruik van Mozes).
Belangrijke joodse religieuze feestdagen:
o Chanoeka (Hannukkah) = feest van 8 dagen, vieren van de overwinning van licht op duisternis, kandelaar met 9 armen (elke avond extra licht aansteken)
o Paasfeest (Pesach) = herdenken bevrijding uit slavernij door uittocht uit
Egypte
duur: 7 dagen
midden v 7e maand van joodse kalender (maart-april) o Loofhuttenfeest (Soekot) = herdenking van 40 jaar durende omzwervingen in de
woestijn tussen Egypte en het Beloofde Land, toen het volk van Mozes in hutten verbleef
15e dag van eerste maand van joode kalender o Rosh Hashana
eerste 2 dagen van joodse kalender
synagoge: 100x op sjofar (ramshoorn) geblazen
als symbool voor goed jaar worden zoete dingen gegeten o Jom Kippoer
Volgt op Rosh Hashana
Na Rosh Hashana: enkele dagen van soberheid op 10e dag van het nieuwe jaar
= grote verzoendag
= heiligste feest van joden, enige dag waarop hogepriester het heiligste deel van de tempel van Jeruzalem betrad om volk met God te verzoenen
= dag van vasten en boetedoening
traditioneel: 1 geit van rots gooien, 1 geit in de woestijn sturen met ‘alle zonden van Israël
Verschillende overgangsrituelen
o Hebreeuwse naamgeving bij geboorte
o Besnijdenis na 8 dagen bij jongens
o Bar Mitswa volwassen worden van 13-jarige jongens
vanaf dan onder de joodse wet
tijdens plechtigheid voorlezen uit Thora o Huwelijksritueel
o Rituelen bij het overlijden
! Binnen liberale strekking ook Bat Mitswa voor 12-jarige meisjes
1.5 Beladen verleden en gecontesteerd heden
In christelijk Europa
o Joden: wantrouwig bejegend
o momenten van tolerantie, afgewisseld met periodes van actieve vervolging o kerk en kerkvaders: theologische reden
= joden werden mee verantwoordelijk geacht voor de kruisdood van Jezus die ze niet als de Messias erkennen
kerk verwierp gebruik van geweld tegen joden
pas sterkere kerkelijke weerstand tov joden vanaf 12e eeuw
Economisch succes van joden o groter wantrouwen
o joden hadden monopoliepositie inzake het verlenen van leningen met rente (expliciet verboden voor christenen)
o joden vaak extra belast
Kerk (ook Thomas van Asuino) keurt dit goed
joden hebben grote schuld af te lossen en behoren daarom toe aan de christenen als slaven
1147: Venerabilis
joden moeten kruistochten mee financieren; jodendom = synagoge van Satan; Joden hebben het intellect van beesten (Zijn het wel mensen?)
1136: Abelardus
open houding; geloof sluit het gebruik van gezond verstand niet uit In volksgeloof
o joden beschuldigd van rituele (kinder)moorden en ontheiliging van hostie o kerk betwiste deze beschuldigingen
o ook associatie tussen joden en uitbreken van de pest (14e eeuw)
10e – 12e E af en toe intellectuele bloeiperiode voor sefardische jodendom onder
islamitische regime in Spanje
Late ME grotere intolerante houding tav joden
1215 vierde Lateraans concilie: joden moeten herkenbaar zijn o dragen gele lap en punthoed
1391 vervolging joden in Sevilla, Cordoba en Valencia
o veel joden bekeren tot het christendom (judeoconversos, marranen) o ontsnappen aan vervolging en mogelijkheid tot opklimmen tot
1478 Oprichting Spaanse inquisitie
1492 joden verplicht zich te bekeren of te migreren door uitdrijvingsedict o bekeerde joden bleven echter in gevaar voor vervolging
Door vervolging en onverdraagzaamheid
o veel joden vluchten naar Polen, weg uit Duitsland (hier waren ze eerst welkom) o 1648 gewelddadige kozakkenopstand
kozakken = nomadenstam in Oekraïne die onder Pools bestuur stond streden tegen Poolse adel en landeigenaars en tegen joden honderdduizenden omgekomen
2e helft 19e E joden slachtoffer van tsaristisch geïnspireerde pgroms en razzia’s
o vluchten naar West-Europa en VS (Red Star Line, tss 1873 en 1935)
Holocaust = Shoah
o heel Europa systematische vervolging en deportatie van joden o oplossing voor ‘jodenprobleem’
o 6 miljoen slachtoffers, velen vluchten weg uit Europa 1948 Oprichting staat Israël
o veel joden keren terug naar Midden-Oosten
o idee van een joodse staat komt terug na WOII met steun van geallieerden Laatste ¼ v 19e E Zionistische beweging ontstaan
o ijveren voor creatie van onafhankelijke joodse staat
Einde 19e E grote joodse emigratiegolven naar (toenmalige) Palestina
o ontstaan van belangrijke joodse gemeenschap = de ‘Yishuv’ o onder impuls van zionisme en druk van antisemitisme 1948 VN deelt Palestina op in Arabische en Joodse staat
o Yishuv roept haar onafhankelijkheid uit als staat Israël
o na onafhankelijkheidsstrijd: Israël meer grondgebied dan oorspronkelijk voorzien
o veel Palestijnen gevlucht naar Libanon, Westelijke Jordaanoever en Gazastrook
o Arabische wereld erkent Israël niet: breekt strijd uit over grenzen 1964 PLO (Palestijnse bevrijdingsorganisatie) opgericht
o doel: joodse staat ongedaan maken
1967: 6daagse oorlog
o Israël verovert Gazastrook en het schiereiland Sinaï op Egypte, de Westelijke Jordaanoever op Jorandië en Golanhoogten op Syrië o Israël begint met bouw van Joodse nederzettingen
1973 Jom Kippoer oorlog
o tevergeefse poging van Syrië en Egypte om grondgebied terug te winnen 1978 Akkoorden van Camp David
o eerste doorbraak in vredesproces
Midden jaren ’90 Oslo akkoorden (enkele jaren na 1e intifada = Palestijns verzet) o PLO erkend door Israël als vertegenwoordiger van Palestijnen o PLO belooft terrorisme tegen Israël te staken
o Nobelprijs voor Vrede (1994) voor PLO-leider (Yasser Arafat), Israëlische premier (Yitzchak Rabin), Israëlische minister van Buitenlandse zaken (Shimon Peres)
Conflict nog niet opgelost
o Palestijnse vluchtelingenproblematiek o Terreurdreiging
o Muur tussen Israël en Westbank
o Politieke en economische instabiliteit in Palestijnse gebieden o Onduidelijkheid over statuut van Jeruzalem
o Joodse nederzettingen o Hamaz en Hezbollah o Etc.
2. Christendom
2.1 Verspreiding
o Grootste en meest verspreide religie o Katholicisme
dominant in grote delen van Midden- en Zuid-Amerika, zuidelijk Europa o Reformatorische strekkingen (lutheranen en calvinisten)
populairder in Noord-Europa en VS Calvinisten: VS en Nederland
Lutheranen: Duitsland en Scandinavische landen o Protestantse traditie
(Anglicaanse kerk meegerekend ook al is dit strikt genomen niet correct) o Protestantse Pinksterbewegingen en ‘Evangelicals’
groeiende aanhang in Latijns-Amerika, delen van Afrika en in kosmopolitisch getinte Europese steden
o Grieks en Russisch orthodoxen
vooral in Oost-Europa en Rusland o Mormonen en Jehova’s getuigen
o Christenen vaak in meerderheidspositie in een land niet in Arabisch-islamitische landen
2.2 ‘Joodse sekte’
o Ontstaan vanuit joodse traditie
zeer expliciete messiaanse verwachting en kritiek op rigorisme (rigorisme = streng naleven van wetten en geboden)
o Christelijke Bijbel: Oud en Nieuw Testament Oud Testament
≈ joodse Bijbel (Tenach) maar in een andere volgorde Nieuw Testament: nieuw verbond
Jezus = figuur die joodse messiaanse profetieën uit het Oude Testament vervult
Nieuwe Testament: 4 canonieke evangeliën (= blijde boodschappen) + brieven + Openbaring > verhalen over het leven van Jezus Christus (maar pas veel later na zijn dood opgeschreven)
o Marcusevangelie ca. jaar 70
twee andere synoptische evangeliën (Mattheus en Lucas zijn hier waarschijnlijk ook op gebaseerd in combo met onbekende bron Q die Marcus niet had) o Mattheusevangelie
o Lucas evangelie
o Johannesevangelie ca. 90-110
o Handelingen der apostelen
‘historisch boek’; geschreven door evangelist Lucas beschrijving van vorming van 1e christelijke
gemeenschappen o Brieven
Deze van Paulus zijn het belangrijkst en het oudst
o Openbaring: = Apocalyps
toegewezen aan evangelist Johannes (twijfel hierover) !! Geen van de evangelisten heeft Jezus gekend (niet verwarren met apostelen – Jezus’ leerlingen)
Evangelies geloof verkondigen, geen geschiedschrijving o over ‘historische Jezus’: weinig bekend
o waarschijnlijk is er een Joodse charismatische figuur geweest die rondging in Palestina
o onwaarschijnlijk dat hij 12 apostelen had, wel volgelingen die na zijn dood geloofden in het Messias verhaal
Verschilpunten met het jodendom
o Incarnatie of vleeswording van God in de mens Jezus
Christelijk feest: Kerstmis (geboorde van Jezus herdacht) o Messias is in persoon Jezus op aarde gekomen
= verlosser waarop joden al zo lang wachtten
verlossing = liefde van God voor alle mensen, niet soort van politieke revolutie o Christelijke heilsboodschap is universeel, bedoeld voor heel de wereld
↔ joden geloven het ‘uitverkoren’ volk van God te zijn o Omgang met wettelijke voorschriften
Christenen: telt alleen het dubbele liefdesgebod: bemin God, en bemin je naaste zoals jezelf
joden: 613 geboden uit Thora o Gericht op hiernamaals
geloven in verrijzenis van Jezus en algemene wederopstanding uit de doden geloven in verrijzenis van ziel en lichaam (hel, hemel of vagevuur)
recente theologie: concept van hel rijmen met algoedheid en vergevingsgezindheid van God
! Ook op ritueel vlak: aantal gelijkenissen en verschillen
2.3 Geloofsleer
o Transcendente God (overstijgt alle natuurlijke fenomenen, schepper van hemel en aarde) o Monotheïstische godsdienst
o Kern van geloof
= gemeenschappelijk voor alle christenen
zoals opgetekend op het concilie van Nicea (325) in apostolische geloofsbelijdenis geloofsbelijdenis
= resultaat van strijd rond ‘juiste leer’ (orthodoxie)
(was Jezus Christus louter menselijk, zuiver goddelijk of zowel menselijk als goddelijk?)
313 Officiële erkenning van christendom door Constantijn (Romeinse keizer)
325 Gekozen voor formulering ‘homo-ousios’
o = Christus is één in wezen met de Vader
o Jezus blijft binnen Drie-Eenheid (Vader – zoon – Heilige Geest) op dezelfde hoogte van God
o Jezus: voortgekomen uit God, maar niet door God geschapen
451 Concilie van Chalcedon
o Jezus is 1 persoon met 2 naturen (goddelijke + menselijke) o Nestorianisme = ketterij (Beschouwen Jezus als 2 personen)
Orthodoxie
o Vraag naar de ‘juiste leer’
o Christendom = godsdienst van de interpretatie o Ontstaan van ketters
o 9 kruistochten (tussen 11e – 13e E) tegen Jeruzalem (Moslims) o 1492: missionering van de nieuwe wereld
Zoektocht naar de juiste leer
o 1e eeuwen: leer aftoetsen aan Griekse filosofie
Rationeel systeem met legitieme waarheidsaanspraken Griekse wijsbegeerte verzoenen met christelijke
Neo-Platonisme = dominante wijsgerige strekking
o 354-430 Augustinus
Eerste sluitende synthese van Platoonse wijsbegeerte en christelijke geloofsleer
o Late ME Herontdekking van Aristotelische wijsbegeerte
Via Arabische cultuur vanuit Spanje weer naar Europa
o 1225 – 1274 Thomas van Aquino
Grootse synthese tussen geopenbaarde, bovennatuurlijke christelijke waarheid en menselijke, natuurlijke verstand Bouwt verder op Augustinus maar in overeenstemming met de
aristotelische filosofie
Natuurlijke rede (lumen naturale) + goddelijke openbaring Vandaag nog steeds gesteund door Rooms-Katholieke Kerk Thomistische natuurrechtsdenken
Nu nog uitgangspunt voor heel wat ethische kwesties (vb. geen homoseksualiteit)
Christelijke filosofie
o Geopenbaarde geloofswaarheden verhelderd met het versant
o Fides quaerens intellectum (geloof op zoek naar verstandelijk inzicht) van Anselmus van Canterbury
o Formulering van aantal godsbewijzen
Thomas van Asuino in ‘Summa Theologiae’
Beschrijving 5 wegen (quinque viae) die het bestaan van God rationeel bevestigen
God eer bewijzen met het menselijk verstand
2.4 Religieuze praktijk
Handelingscomponenten
o Boodschap van Jezus uitdragen door de navolging van Christus in het dagelijkse leven o Door gebed en bijbelstudie (vooral bij protestantse tradities)
o Vervullen van belangrijkste geboden van Jezus (Heer liefhebben met heel uw hart, ziel en verstand) o 10 geboden van Mozes
Sacramenten
o Middel om spirituele zegening te ontvangen o Uiterlijk teken van innerlijke beleving
o Katholieken en orthodoxen: 7 sacramenten
Eucharistie Belangrijkste viering
Herdenking van Laatste Avondmaal Na ‘Onze Vader’: te communie gaan * Biecht
Doopsel Vormsel Huwelijk
Ziekenzalving Priesterwijding o Protestanten: 2 sacramenten
Doopsel Eucharistie
(* te communie gaan = diepe vorm van communicatie met Jezus waarbij gelovigen de hostie of het lichaam van Christus tot zich nemen)
Belangrijke hoogdagen
(Sommige door alle christenen anderen enkel binnen bepaalde strekking) o Pasen
Gaat terug op joodse traditie
Herdenken verrijzenis van Jezus Christus Goede week
Witte donderdag Laatste avondmaal (elke eucharistieviering)
Goede Vrijdag Lijden en kruisdood Jezus
Stille Zaterdag Ontdekking lege graf
Pasen Verrijzenis
o Aswoensdag
40 dagen voor Pasen
Voor Katholieken en orthodoxen (en sommige protestanten) Begin Vastentijd of Veertigdagentijd
Periode van vasten en bezinning op de feitelijke christelijke levenspraktijk o Hemelvaart
40 dagen na Pasen
Tussen deze dag en Pasen: Jezus zou regelmatig bij zijn lln zijn verschenen Op Hemelvaart komt hij voorgoed thuis bij Heer in de Hemel
o Pinksteren
50 dagen na Pasen
Volgeling van Jezus ontvangen inspiratie van de Heilige Geest
Lln krijgen zendingsopdracht, opdracht om de boodschap van Jezus te verspreiden Gaat ook terug op de joodse traditie
o Kerstmis
25 december
Geboorte van Jezus en dus komst van Gods Zoon in de wereld
2 v 4 canoniek evangeliën (Lucas en Matteüs) bevatten een erg verschillend kerstverhaal
Einde van adventsperiode o Advent
Begint op 4e zondag voor kerstmis o Driekoningen
6 januari (week na Kerstmis)
Verwijst naar openbaring of verschijning van God (epifanie) aan alle volken op aarde
Eerst: 3 wijzen maar door koninklijke geschenken (goud, wierook, mirre) drie koningen
o Maria Lichtmis
2 februari, 40 dagen na Kerstmis
Gaat terug op de joodse traditie: jonge moeder moet zich 40 dagen na de bevalling reinigen in de tempel en elke mannelijke eerstgeborene aan God opdragen
Kaarsen aansteken en zegenen, soms gedragen in lichtprocessie
(omdat oude, vrome Simeon blij was ‘het licht van de wereld’ gezien te hebben) o Allerheiligen
1 november Eren van heiligen
Heiligen = mensen die door hun manier van leven een heilzaam voorbeeld waren o Allerzielen
2 november
Herdenken van alle overledenen
! Binnen Protestante en orthodoxe traditie zijn Allerheiligen en Allerzielen geen hoogdagen Collectieve geloofsbeleving
o Vooral katholieke en orthodoxe kerken o Traditionele processies en bedevaartsoorden o Wereldjongerendagen
Pausen
o 1920 – 2005 Poolse paus Johannes-Paulus II
Eerste niet-Italiaanse paus sinds 1523 Reisde de wereld rond
In 2014 heilig verklaard
o Opvolger Benedictus XVI
Keek streng toe op orthodoxie
Eerder afstandelijk, intellectueel imago Afgetreden in 2013
o Opvolger Franciscus
Verwijzend naar Franciscus van Assisi, stichter van Franciscanen (Minderbroeders)
Authentiek spreken Streven naar soberheid
2.5 Eerste grote splitsing: katholieke versus orthodoxe Kerk in 1054
Ecclesia
o Originele Griekse woord voor kerk
o Verwees naar relatief kleine geloofsgemeenschappen die zich vooral in stedelijk verband organiseerden
o Door culturele en theologische verschillen tussen Griekse oosten en het Latijnse westen
o Door geschillen over machtsverhoudingen
o Orthodoxe kerken in het oosten: Constantinopel als hoofdstad Theologische aanleiding = filioque-kwestie
o Rome: Heilige geest is ‘uit zowel de Vader als de Zoon (filioque) voortgekomen
o Orhodoxe: Geest is alleen uit de Vader voortgekomen (en niet uit de Zoon)
Andere aanleiding
o Rome meent het christelijke centrum te zijn Met begraafplaats van Petrus
Katholieke pausen beweren de rechtmatige opvolgers te zijn van Petrus Bekleden het Petrus-ambt
o Oosterse kerk: minder centralistische trekken
Geen hiërarchisch verschil tussen Petrus en andere apostelen Petrus is hooguit een ‘primus inter pares’
Lokaal geleid door patriarchen en metropolieten, zonder centrale paus Oecumenisch patriarchaat van Constantinopel: traditioneel de belangrijkste MAAR ook Grieks, Russisch, Roemeens, Servisch en Bulgaars orthodoxe kerk
hebben elk eigen patriarch
Meer ‘conciliair’ en dus meer ‘democratisch’ model Politiek vlak: erg verweven met de staat
Caesaropapisme: wereldlijke leider is ook geestelijke leider
Inhoudelijke verschillen
o Op het gebied van echtscheiding
Orthodoxe kerk: tot 2x toegestaan
o Orthodoxe kerk erkent dogma’s niet die Rooms-Katholieke Kerk na splitsing heeft afgekondigd
Onbevlekte ontvangenis (1854) Onfeilbaarheid van de Paus (1870) o Religieuze praktijk
Orthodoxe kerk: iconen hebben een belangrijke plaats
Rooms-Katholieke kerk: afbeeldingen van Jezus, Maria en bijbeltaferelen voornamelijk pedagogische bedoeling;
functie icoon eerder spiritueel
Orthodoxe kerk: boog tussen altaar en gelovigen staan iconen opgesteld = iconostase
o Nog andere Oosterse kerken
Orthodoxe kerk is niet van toepassing voor alle oosterse kerken Egypte (Koptische Kerk), Armenië, Syrië, Ethiopië
2.6 Tweede grote schisma: de reformatie en de Church of England
2.6.1 Luther en Calvijn
o Reactie op aflatenhandel van dominicaan Johann Tetzel ten voordele van bouw van Sint-Pietersbasiliek te Rome
o Massaal verspreid
o Veel weerklank in Duitse rijk
o 1519: veroordeling Luther door theologische faculteiten Leuven en Keulen
o 1520: veroordeling Luther in pauselijke bul Exsurge Domini (‘Sta op Heer’)
o 1521: Rijksdag van Worms: verantwoorden voor keizer Karel V en rijksvorsten
o Luther in de rijksban
o Duikt onder op de Wartburg bij Eisenach en werkt aan Duitse vertaling van het Nieuwe Testament
Luther wordt wel gesteund door sommige wereldlijke heersers: o Passen hun bestaande kerk stapsgewijs aan
o 1522: Rijksdag te Spiers
5 hervormingsgezinde vorsten en 14 steden dienen bezwaarschrift in = Protestation
o 1531: protestantse vorsten en rijksteden verenigen zich in Schmalkaldische verbond Ijveren voor erkenning van het lutheranisme
o 1546: oorlog met Karel V (1555: einde oorlog met vrede van Ausburg)
Hervormingen van het lutheranisme
o Afschaffing van de vele katholieke niveaus van bemiddeling tussen God en mens Katholicisme: God is haast tastbaar aanwezig in dingen, op religieuze plaatsen
en in personen
Protestantisme: houdt letterlijk en figuurlijk een beeldenstorm Gelovige is zelf zijn eigen priester; zelf rechtstreekse relatie met God Persoonlijk gebed, lezen van de Schrift en persoonlijk geloof
o Bijbel: enige bron van openbaring en gezag
o Pausdom en kerkelijke hiërarchie wordt afgewezen o Geloof in de rechtvaardiging door het geloof alleen o Belang van goddelijke genade
o 2 sacramenten Doopsel
Laatste avondmaal
o 5 sola’s (telkens gericht tegen niveau van bemiddeling tss God en mens) Sola scriptura – alleen de Schrift
Heilige Bijbelteksten: enige betrouwbare bron
Alleen waarheid achterhalen door zelf de Schrift te lezen Bijbel beschikbaar in de volkstaal (niet enkel Latijn)
Grote invloed op ontwikkeling van de Europese talen en culturen Latijnse bijbelvertaling = Vulgaat van Hiëronymus (begin 5e E) Sola fide – alleen door het geloof
Katholieke leer: verrichten van ‘goede werken’ (ook kopen van aflaten) + werken van barmhartigheid (hongerigen spijzen, dorstigen laven, gevangenen bezoeken, bedroefden troosten)
Rechtvaardiging enkel afdwingen door geloof, door innerlijke gerichtheid op God
Goede werken: betuigen van dankbaarheid aan God en teken van genade
Sola gratia – alleen door de genade
Verlossing van zonden: rechtstreeks van God en is niet afdwinbaar Geen tussenkomst van priester (Biecht)
Doopsel en eucharistie: enige sacramenten want komen voor in de evangelies
Solus Christus
Alleen Christus bemiddelt tussen mens en God Soli Deo Gloria
Alle eer komt aan God toe
Afzetting tegen Maria, paus en heiligenverering
Johannes Calvijn (1509 – 1564)
o Één van de bekendste hervormers naast Luther o Frans-Zwitserse theoloog
o Aanvaardt 5 sola’s
o Verscherpte kritiek op katholieke transsubstantiatieleer
Gedachte dat eucharistische brood en wijn in lichaam en bloed van Christus veranderen
o Leer van de predestinatie
Mens kan enkel door God gerechtvaardigd worden Niemand kan dit beïnvloeden
God kiest op voorhand wie gered wordt en wie niet
Goede werken = tekenen en getuigenissen van Gods genade; niet om Gods genade te verkrijgen
o Calvinistische deugden van spaarzaamheid en vlijt
Welvaart werd beschouwd als teken van uitverkiezing door God (tekenleer) o Max Weber
Wortels van het westerse kapitalisme lagen in deze calvinistische ethiek o Meer autonome kerk
Luther: laat zich steunen door vorsten; kerk sterk afhankelijk van staat j o 1541: Calvijn keert terug naar Genève
Raakt als Ministre in machtsstrijd verwikkeld met Raad van Genève die de stad bestuurt (ook in zaken van godsdienst en kerkhervorming)
Calvijn: voortouw in creëren van goed geordende kerk Tegenwerking van les libertins
Pas meer invloed uitoefenen als hij meerderheid van vertrouwelingen krijgt in de raad
1546: grote spanningen met Ami Perrin (die hem terug naar Genève bracht) 1555: Perrin veroordeeld en gevlucht: Genève wordt soort theocratische
o Calvinisme: eerst ingang in Zuid-Frankrijk, later grote delen van Nederlanden o Ook ingang in Engeland en Schotland onder naam ‘Presbyterianisme’
o Leidinggevende functie naar leken
Huldrich Zwingli (1484 – 1531)
o Andere belangrijke hervormer uit Zwitserland
o Komt tot gelijkaardige conclusies onafhankelijk van Luther o Veroordeelt aflatenhandel en verplichte celibaat
o Luther en Zwingli niet akkoord op punt van reële aanwezigheid van Jezus in Eucharistie
Zwingli verwierp dit idee
o Afscheuring van Zwingli: baptisten (nog steeds talrijk in VS)
o Zwingli zelf: conflict met anabaptisten (pleitten voor herdopen op volwassen leeftijd)
2.6.2 Anglicaanse Kerk en methodisme Anglicaanse Kerk
o Opgericht door Hendrik VIII, Tudor koning van Engeland o Zelfde periode als Lutheranisme
o Niet protestants, zeker niet in haar ontstaan o Verzet tegen de leer van Luther
o Afsplitsing van Rooms-Katholieke Kerk omwille van geschil met de Paus omdat hij niet mag scheiden van vrouw 1 om te mogen trouwen met vrouw 2
o 1534 act of supremacy
Ontstaan van Anglicaanse Kerk (Church of England)
Bezittingen van Katholieke Kerk worden geconfisqueerd
Protestanten worden vervolgd
o Oorspronkelijk; lokale katholieke kerk maar zonder paus en met Hendrik VIII als hoofd
o Later wel sterke invloed van protestantisme
Via gereformeerde kritiek van presbyterianen/puriteinen
Nadruk op individueel geloof
Nadruk op onbemiddelde relatie tussen gelovige en God/Christus
o 1555: terugkomst Rooms-Katholieke Kerk
Onder impuls van ‘Bloody Mary’ – koningin Mary I
Na haar dood: troonopvolgster Elizabeth I: pauselijk gezag weer verworpen
o Wel veel punten in overeenkomst met Rooms-Katholieke Kerk
Liturgie
Hiërarchische structuur
Banden met monarchie
o Verschillen
Anglicaanse priesters mogen trouwen
Vrouwen kunnen tot priester en bisschop gewijd woden
18e eeuw Ontstaan van herbronningsbeweging: methodisme
o Ontstaan uit Church of England
o Ontlenen inspiratie aan leven en leer van John Wesley (anglicaanse priester)
o Wesleyians
o Grote inzet voor armen
o Opvattingen dat iedereen Gods genade verdient o Missionaire ijver
o Staan aan oorsprong in VS van de vele zogenaamde ‘Black Churches’
o Margareth Thatcher, Nelson Mandela, George W. Bush
2.6.3 Protestantisme in de VS o ½ van Amerikanen: protestant
o ¼ van Amerikanen: katholiek
o Binnen protestantisme: heel veel vertakkingen
o 3 tradities
Mainline protestant churches
Evangelicals
Historically Black Churches
o Verschillen qua inhoud, beleving en historiek
Zwarte kerken: getekend door de geschiedenis van slavernij
Evangelicals: veel belang aan persoonlijke bekeringen; erg missionair
Mainline protestantisme: sociale hervormingen
Evangelicals: ontstaan meestal als breuk met gevestigde kerkinstelling Mainline protestantisme: zet werk van gevestigde instellingen verder o Binnen deze drie tradities verschillende families van denominaties
Lutheraans
Methodist
Baptist (grootste groep)
Pentecostal
Presbyteraans
Anglicaans
Adventist
o Binnen deze families: particuliere denominaties
Kerken en gemeenschappen als administratieve en organisatorische eenheden
Vb.binnen baptistische familie: the American Baptist Churches in the USA, the National Baptist Convention en the Southern Baptist Convention
3. Islam
3.1 Verspreiding, oorsprong en strekkingen
o Op één na grootste religie in de wereld
o Ontstaan in Mekka: koopman Mohammed ontvangt van Allah een reeks goddelijke
openbaringen vanaf 610
o Allah = Arabische woord voor God
o Missionaire religie die wereldwijd vertakt is
o Minder geglobaliseerd dan het christendom
Latere geboortedatum
Uitkomst van een aantal oorlogen
Kolonisatie
o Belangrijkste strekkingen in de Islam
Voornamelijk in het Midden-Oosten: meerderheid in Iran, Azerbeidzjan, Bahrein en (Zuid-)Irak
10-13% van moslimpopulatie
Erg invloedrijke strekking Leven in olierijke gebieden
Hiërarchisch systeem met geestelijke leiders aan de top = Ayatollahs
Opvolgers van Mohammed = bloedverwanten = Imams
Hezbollah in Libanon
Soennieten
Meerderheid in de andere moslimlanden, vooral grote meerderheid in
Pakistan, India, Jemen, Libanon, Syrië, Afghanistan, Turkije en diverse Golfstaten
Imam = voorganger in het gebed
Al-Qaeda en Isis
Verdere verschillen tussen sjiieten en soennieten o Kleine verschillen in gebedshouding
o Aantal keren dat men tijdens de bedevaart rond de ka’ba loopt o Discussie over opvolging van Mohammed (= oorsprong splitsing) o Uitgegroeid tot een bijna etnisch onderscheid
(aanhoudende politieke en gewapende conflicten) Schisma
o Ontstaan 7e eeuw
o Mohammed († 632): geen opvolger aangeduid
Sjiieten: kalief moet voortkomen uit familie van de profeet
Ali (neef van Mohammed) = legitieme en natuurlijke opvolger
Soennieten: erkennen ‘4 rechtgeleide kaliefen’
1e en 2e kalief:
Mohammeds schoonvaders Abu Bakr en Umar
3e kalief: Mohammeds schoonzoon Uthman
4e kalief: Ali
o 656 Benoemig van Ali
Tegengewerkt door een neef van Uthman: Generaal Mu’awiyah
(gouverneur Damascus en stichter van Oemajjadendynastie) Beschuldigde Ali van moord op Uthman
o 661 Moord op Ali
Zoon (Mohammeds kleinzoon) Hoessein weigert om soennitische kalief van Oemajjaden Yazid I (zoon van Mu’awiyah) als kalief te erkennen
o 680 Dood Hoessein in slag bij Karbala
Asjoera = herdenking op 10e dag van het jaar door sjiieten Dynastie van de Oemajjaden (661 – 750)
o Vanaf dynastie: Soennitische strekking wordt dominant in de islam (door militaire overwinningen en politieke moorden)
o Soennitisch kalifaat
= Bestuursvorm waarbij een regio door het islamitisch recht geregeerd wordt en de wereldlijke aangelegenheden aan de religie zijn ondergeschikt
Wordt eerste islamitische wereldrijk
Regering vanuit Damascus (Syrië) over Arabië, Perzië en gebieden in het oosten tot aan de Indus; van noordelijk Afraika tem huidig Spanje Aanvankelijk: vrij tolerant voor andere talen, culturen en religies Joden + christenen
dhimmi-status = beschermde status bijzondere belasting betalen (djizja)
meer dan moslims aan bepaalde regels houden velen kiezen voor bekering
Abd al-Malik (kalief van 685 – 705) o Arabisering
o In Jeruzalem (centrum van joden en christenen):
bouw van Rotskoepel op de voor de joden heilige Tempelberg Kalifaat van de Abbasiden (750 – 1258)
o Tijdelijke alliantie met opstandige sjiieten
o Oemajjaden: verdreven; kunnen dynastie enkel verderzetten in Spanje o Interne spanningen binnen het rijk
o Ontstaan diverse kleinere ‘tegen kalifaten’
Fatimiden Ismaïlitische sjiieten, 909 -1179, Egypte
Kalifaat van Cordoba 929 – 1031
Almohaden 1121 – 1269
o Bouwen gloednieuwe hoofdstad: Bagdad
Groeit uit tot kosmopolitisch en cultureel centrum
o ‘klassieke periode’: architectuur en literatuur komen tot bloei o Overrompeling Mongolen = einde van dit kalifaat in 1258
o Egypte: ‘Schaduwkalifaat’ van Mamelukken houden nog stand tot 1517 wanneer de Ottomanen het kalifaat overnemen
Ottomanen
o 1453 veroveren Constantinopel op de christenen olv Mehmed II
(val van het Oost-Romeinse rijk) o Rijk komt verder tot bloei, verovering Egypte
Olv sultans Selim I (1470-1520) & Süleyman I (1520-1566) Beleg van Wenen in 1529
Slag bij Lepanto aan de Griekse Oostkust (1571)
o 3 maart 1924: Mustafa Kemal Atatürk schaft het kalifaat af (stichter van het huidige ‘seculiere’ Turkije)
! Al-Qaeda en Isis ijveren nu nog steeds voor een herinvoering van het kalifaat
3.2 Leer en praktijk
3.2.1 De Koran
610 Eerste visioenen van profeet Mohammed in grot van Hira (nabij Mekka) o Reciteert deze visioenen
o Mohammed = analfabeet
o Recitaties door medewerkers op schrift gezet
o Koran = deze recitaties = al Qur’an = het heilige boek waarin Allah zich openbaart
Koran Al Qur’an
o 114 hoofdstukken = soera’s
o Bestaan op hun beurt uit 6236 verzen
o Soera’s: gerangschikt volgens lengte (eerst langste), behalve de eerste Verschillende periodes van recitatie
o Vaak andere stijl en met eigen inhoudelijke accenten
o Mohammed: erg kritisch tegenover zijn rijke medeburgers en karavaanhandelaars in Mekka
o Na 3 periodes van recitaties: Mohammed vlucht naar Yathrib na een visioen o Vlucht = begin van de islamitische jaarrekening
= al Hijra (622) o Na 622
Nog steeds vijandige reacties, wordt weerspiegeld in de recitaties Langere verzen
Inhoudelijk: toelating om gewapenderhand te gaan strijden Tekst bevat meer gedrags- en strafregels
Alleen islam is de strikt monotheïstische godsdienst van Ibrahim
Hoe is de koran ontstaan in haar huidige vorm? o Niet volledig te achterhalen
o Aanvankelijk stukken gememoriseerd en mondeling gereciteerd o Fragmentarisch, als geheugensteun, soera’s op schrift gesteld o Steeds meer ‘dragers van de openbaring’ sterven
o Abu Bakr: geeft opdracht zoveel mogelijk notitiefragmenten te verzamelen o Aan ingang van moskeeën: mensen reciteren wat ze van de Koran kennen o Dit wordt op perkament genoteerd
o Belet niet dat er verschillende Koranvarianten blijven bestaan
Kalief Uthman: richt commissie op die een ‘officiële’ uitgave van de openbaring moet voorbereiden
653 uiteindelijke codificering
4 belangrijkste steden krijgen een exemplaar: Mekka, Kufa, Basra, Damascus Alle andere versies vernietigen
Project van Uthman niet door iedereen aanvaardt: variaties blijven bestaan Koran presenteert zichzelf als wonder: perfect en onnavolgbaar
o Vertalingen is verboden, gebeurt toch (oa naar Perzisch) Traditie (Hadith/Soennah)
o Naast Koran: belangrijkste bron van de Islam
o Verzameling overleveringen van Mohammeds overtuigingen en handelingen
Koran + traditie
o Basis voor het leven en de leer van de moslims
o Basis voor het islamitisch recht (sharia) en bijhorende jurisprudentie (fiqh) o Fiqh steunt ook op consensus van vooraanstaande rechtsgeleerden (idjma) en
analogieën (qiya’s) 3.2.2 Openbaringstheologie
Kernboodschap van de koranische prediking
o Eis tot gerechtigheid in het licht van de goddelijke wilsbeschikking en de menselijke lotbestemming, met op de dag des oordeels de mogelijkheid van de straf van het vuur of de beloning van het paradijs
o Strikt monotheïsme
o Eis tot solidariteit en gerechtigheid in relatie met de medemens
Islam Overgave aan Gods wilsbeschikking, ontvangen van heil en geluk dat daarmee is verbonden, en het volgen van wat goed en menswaardig is, in gerechtigheid en menselijke solidariteit
Jezus (Ira)
o Bijzondere plaats als profeet
o Islam beschouwt zichzelf als voltooiing van de joods-christelijke openbaring o Zowel continuering als breuk met joods-christelijke traditie
Jezus ≠ zoon van God
Verschillen Islam, jodendom en christendom
o Godsdienst van de tekst: Allah heeft zich definitief in de tekst
geopenbaard
o Koran = echte openbaring letterlijke woord van God, onnavolgbaar,
onvertaalbaar o Mohammed: ander theologisch statuut
mens die Allah als middel heeft gebruikt om zijn woord hier op aarde te brengen
3.2.3 Orthopraxie
= het stellen van de juiste handelingen
Korte geloofsbelijdenis Er is geen god dan Allah en Mohammed is Zijn profeet Islamitische gemeenschap (Oemma)
o Autonome groep o Eigen gedragsregels o Eigen, specifieke identiteit
o Geloofsbelijdenis + aantal rituele gebruiken en voorschriften inzake het familiale, sociale en politieke leven
o Rechtsgemeenschap waarin wordt aangegeven
Wat gewettigd of toegestaan is halaal
Wat ongewettigd of verboden is haraam
De vijf pijlers van de Islam – vijf geloofsplichten (opdeling gedragsregels) o De geloofsbelijdenis (Sjahada)
Er is geen god dan Allah en Mohammed is Zijn profeet o Het rituele gebed (Salat)
Voorschrift om te bidden: zowel in Koran als Hadith 5x per dag nadat men zich ritueel gereinigd heeft
Zonsopgang, middag, eind van middag, zonsondergang, ’s avonds Op gebedsmat gericht naar Mekka
Omvat naar gelang het gebedsmoment verschillende cycli waarin gelovige reeks lichaamshoudingen uitvoert (staan – buigen – knielen – zitten) Cyclus = rak’a
Begint met takbier: Allahoe akbar – God is de grootste
Einde gebed: tasliem: Vrede zij met u en de genade en zegen
van Allah
Oproeping tot gebed in islamitische langen: vanaf minaret door de muezzin Enkel middaggebed van mannen op vrijdag moet in de moskee
Imam staat vooraan
Gezicht imam naar Mihrab (gebedsnis die de richting van mekka aanwijst) Gelovigen staan achter imam in rijen met gezicht in dezelfde richting Tijdens vrijdagsdienst: imam houdt preek vanop de minbar
o Solidariteitsbijdrage (Zakat)
Manier waarop moslims voor elkaar zorgen
Traditioneel: percentage van inkomen of van wat men dat jaar gespaard heeft Meestal geen externe controle
Niet duidelijk in hoeverre deze plicht wordt opgevolgd o Vasten (Sawm of Siyam)
Tijdens maand ramadan = 9e maand van islamitische maankalender
Tijdens uren dat het licht is: niet eten, drinken, seks, roken Maaltijden met vrienden en familie
Vasten draagt bij tot religieus bewustzijn en het sociale gebeuren Einde vasten: suikerfeest (Eid al-Fitr of het kleine feest)
o Bedevaart (Hadj)
Minstens 1x in iemand leven
Bij voorkeur in de hadj-maand = 12e maand Bedevaart naar Mekka
Ka’ba = vereerde kubusvormige bouwwerk waarover een zwarte sluier hangt met in gouddraad geborduurde korantekst
Op hoe van Ka’ba: zwarte steen = symbool van band tss Allah en de mens Verering Ka’ba: heidense en polytheïstische oorsprong, maar zowel Abraham
als Mohammed zou het gebouw herbouwd en religieus gezuiverd hebben
Vanaf 10e dag van hadj-maand: 70dagen na ramadan
Driedaagse offerfeest (Eid al-Adha of het grote feest, feest van Ibrahim)
Herdenking dat Ibrahim zijn zoon wou offeren aan God maar deze dit toch verhindert, Ibrahim mag een ram slachten
Moslims slachten op rituele wijze een schaap en delen het vlees Anderen geven geld aan armen/goed doel
Regels die te maken hebben met voeding en intermenselijke relaties o Verbod op woeker
o Verbod op kansspelen
o Verbod op drinken van alcoholische dranken o Voedselvoorschriften
o Toestaan van polygamie
o Erfenisrecht in voordeel van de man
o Weinig gezegd over kledij van de vrouw (hoofddoeken en boerkadiscussies) o Voedsel
Halal tenzij het specifiek vermeld wordt als haram in de islamitische geschriften
Haram
= alcohol, varkensvlees, bloed, vlees van vanzelf doodgegane dieren, vlees dat niet volgens islamitische voorschriften is geslacht, halal voedsel gemixt met haram en afgeleide producten van haram origine
Sommige tradities (vb Hanafischool): geen schaaldieren, anderen wel o Halalslachten
Dier moet halal zijn
Moet goed leven gehad hebben Mag slachtvoorbereiding niet zien Mag slachting v voorgangers niet zien
Slachter moet ervaren zijn en moslim (behalve als het echt niet anders kan) Allah moet aanroepen worden bij elke slachting
Dier moet naar Mekka gericht zijn
Slachtmethode: onverdoofde keeling met mes o Geen info in Koran of Hadith over besnijdenis
Alle moslimjongens besneden
Rond 10e levensjaar of op het moment dat ze uit de Koran kunnen voorlezen Sommige moslimstreken: ook meisjes besneden
Meisjesbesnijdenis: zowel binnen als buiten moslimwereld veel weerstand Vaak is vrouwenbesnijdenis in moslimlanden verboden
o Geen info in Koran over verbod op representatieve kunst Behoort ook niet tot vroege islam
Nu: afbeeldingen in moskeeën geheel afwezig
Afbeelden = activiteit waarmee men Gods uniek scheppend vermogen zou uitdagen
Strafregels
o Koran en Hadith: specifieke strafregels die door middeleeuwse islamitische rechtssysteem werden opgenomen
o Geloofsaval
o Moord en straatroof o Diefstal
o Overspel en ontucht o Beschuldiging van ontucht
o Gokken en het innemen van bedwelmende dranken
o Meeste islamitische landen: regels niet meer letterlijk toegepast, maar gebruikt voor eigentijdse interpretatie
3.3 ‘De islam’ bestaat niet
3.3.1 Diversiteit
Binnen islam nog veel diversiteit
o Grootste tweespalt tss soennieten en sjiieten
o Ook binnen deze groeperingen onenigheid over aantal theologische, juridische en ideologische kwesties
o Binnen sjiisme
Splitsing in 765 na dood van de 6e imam Twaalvers
Irak, Iran, Libanon, Koeweit, Pakistan steunen jongere broer Ismaïl: Moesa erkennen na Moesa nog 5 imams
wachten op terugkeer van ‘verborgen’ imam Mohaammed al-Mahdi (de verlosser); wonderbaarlijk verdwenen en nu beschermd door God; op het einde der tijden zal hij terugkeren om vrede en
rechtvaardigheid te stichten Ismaïlieten
zogenaamde zevenersjiieten, India, Oost-Afrika erkennen Ismaïl als 7e imam
ononderbroken keten van imams tot in moderne tijd Druzen (Syrië)
Alawieten (Syrië) Alevieten (Turkije) Zaidisme (Jemen)
o Binnen Soennisme: ontwikkeling 4 rechtsscholen Hanafi
Turkije, India, Centraal Azië Maliki
Maghreb Shaafi
Egypte, Indonesië en Maleisië Hanbali
4 scholen ontwikkelden een eigen interpretatie van het onderricht in Koran en Hadith
Zijn allen genoemd naar hun stichter in 8e-9e eeuw Conservatieve Wahhabisme
Saoedi-Arabië
Verwante Salafisme (conservatief) 3.3.2 Soefisme
Oemajjadendynastie
o Islamitische ascetische beweging
o Einde 7e eeuw en tijdens 8e eeuw ontstaan
o Claimt terug te gaan op Ali, Mohammeds neef en schoonzoon
o Resulteert in eigen, spirituele exegese van Koran en omvangrijke, vaak moeilijke literatuur over spirituele kennis en mystieke eenheid met goddelijke aanwezigheid o Soefisme
= deze islamitische mystieke stroming
Genoemd naar eenvoudige kleding in wol (soef) die door ascetische figuren (soefi’s) werd gedragen
Accent ligt op relativitei van rijkdom en van het menselijk leven
Totale afhankelijkheid van mens ten overstaan van de almacht van God Basis: bewustzijn dat alleen God uit zichzelf bestaat en een eigenlijk bestaan
heeft, mens en schepping hebben slechts een relatief bestaan
o Vandaag: over heel de wereld soefibroederschappen met eigen devoties en rituelen Dzikr (meest gekend ritueel)
= het herhalen van bepaalde godsnamen of aanroepingen en litanieën, met daaraan verbonden collectieve lichaamsbewegingen
Bij de Mevlevi’s (draaiende derwisjen) uit Turkse stad Konya 3.3.3 Saoedisch Wahhabisme
Wahhabisme
o Islamitische ideologie
o Soennitische strekking in Saoedi-Arabië
o Nog steeds aan grondslag van het staatsbestel in Saoedi-Arabië
o Nauw gelinkt aan politiek systeem van het koningshuis en de vele prinsen die er aan de macht zijn
o In context van radicale/politieke islam: aparte rol
o Vertoont gelijkenissen met andere politiek islamitische bewegingen op 1e zicht Saoedi-Arabië is tegen deze bewegingen (vb moslimbroeders en IS) Steunt regimes (vb Egypte na Morsi) die deze alternatieve islamitische
bewegingen proberen te onderdrukken o Saoedi-Arabië = soennitisch
Probeert invloed van de Sjiieten in de regio te onderdrukken
Steunde daarom initieel rebellen in Syrië toen deze in opstand kwamen tegen president Asad (Alawiet, sjiiet)
o Grondlegger: Muhammad Ibn ‘Abd Al-Wahhâb’ Bekendste boek: Kitab Al-Tawhid
Zuiverheid van Islam herstellen
Islamitische praktijk inperkten tot strikte navolging van koran, hadith en sharia Vele devotionele volkspraktijken verboden
Leven volgens letterlijke lezing van islamitische heilige teksten Geen staatsrecht los van de sharia
(vestimentaire voorschriften voor man & vrouw, specifieke rolverdeling) o Strikte interpretatie van islam: grote invloed op zogenaamd islamitisch reveil
Saoedische steun aan internationale organisaties zoals Islamitische Liga (Steun voor bouwen van moskeeën en islamitische centra en voor verspreiden van korans en korancommentaren in het buitenland)
2 prestigieuze heiligdommen op grondgebied van Saoedi-Arabië: Mekka & Medina
o Vanuit Saoedi-Arabië: tot vandaag inspanningen om Eenvormige, eenduidige islam te promoten
Islamgemeenschap doen voorkomen als uniforme gemeenschap 3.3.4 Djihad, militantisme en salafisme
Djihad
o Sommige moslims: beschouwen djihad als 6e islampijler o Aanvankelijk: ‘innerlijke strijd’
Morele inzet of strijd tegen verleidingen
o Later (tijdens 4e recitatieperiode in Medina): fysieke strijd voor het geloof
Gewapende inzet of strijd (qitaal)
Wordt gebruikt door militante moslims als rechtvaardiging voor het gebruik
van geweld en terreur
o Extreem islamitisch militantisme: laatste decennia veel aandacht
Aanslag World Trade Center in New York (11/9/2001)
Moord op Theo van Gogh in Amsterdam (2004)
Terroristische aanslagen in Madrid (2004) en Londen (2005)
Taliban in Afghanistan
Al-Qaeda met Osama Bin Laden (1957-2011) en Al-Zawâhirî (1951-…)
Zelfmoordaanvallen in Irak, Afghanistan, Pakistan en India
Lotgevallen van moslimbroeders in Egypte
Burgeroorlog Syrië
Soennitisch IS kalifaat in Syrië en Irak
Radicalisering van jongeren
Ontstaan van sharia-bewegingen
o Militante bewegingen vaak vereenzelvigd met zogenaamde politieke islam
Deze is echter intern erg divers
Niet correct om politieke islam enkel aan terrorisme te linken
Salafisme
o Eind 19e eeuw
o Conservatieve puriteinse strekking binnen soennitische islam
o Wil zich laten inspireren door de eerste generaties moslims (salaf = voorouders) o Zet zich af tegen gecorrumpeerde islam (takfir) en tegen westerse moderniteit o Erg strikte benadering van islam gebaseerd op letterlijke lezing van teksten
o Zowel in radicaal extremistische, gewelddadige en djihadistische versie als niet-gewelddadige vrome versie
o Hedendaagse radicalisering
Gevolg van feit dat nogal wat jongeren aansluiting vinden bij dit salafisme (al dan niet vermengd met wat Saoedisch Wahhabisme)
Meestal via internet
Politieke tak van het salafisme:
streeft naar een samenleving gebaseerd op en ondergeschikt aan de sharia Verwerpen idee van liberale democratie
o Overeenkomsten met het Wahhabisme Vertrekken van een puriteinse insteek
Inspiratiebronnen van de radicale, antiwesterse islam: Maududi en Qutb
o 2 soennitische auteurs aan ideologische basis van een antiwesterse radicalisering en de zogenaamde politieke islam
Mawlânâ Sajjid Abul-A’la Maududi Sayyid Qutb
o Ideeën liggen aan basis van allerlei antiwesterse identitaire bewegingen die de islamitische wet als vaste referentie voor het gedrag en de identiteit van de moslims overal ter wereld voorhouden
o Jamaat-i-Islami
Islamitische partij gesticht in 1941 door Maududi in Brits-India Inzet voor islamitische staat
Staat gebaseerd op Koran en islamitische wet
Klaagt westerse militaire, culturele en economische dominantie aan Moslimgemeenschap: eigen ‘complete levenscode’ fundamenteel
tegengesteld aan die van het westen
Westen: economisch en sociaal leven los van ethische principes
Westerse maatschappij gevestigd op: nationalisme, democratie, scheiding tussen kerk en staat
o Qutb
Zet zich af tege libertair decadente, materialistische en dehumaniserende westerse ‘way of life’
Islam = meest perfecte systeem om aan politiek te doen en samenleving rechtvaardig te ordenen
Reageert ook tegen pseudo-islamitische leiders Prominent lid van Moslimbroeders
Opgehangen want betrokken bij moordpoging op president Egypte Nasser In gevangenis nog een uitgebreide commentaar op Koran en een djihadistisch
politiek islamistisch pamflet geschreven
Roept op tot prediking en eventueel zelfs geweld
Stap voor stap eind maken aan de tijd van jahiliyya of onbekendheid met het goddelijke gezag
Groeit na zijn dood uit tot icoon van radicale islam en inspirator voor heel wat gewelddadige djihadisten
o Valt niet te herleiden tot wahhabisme, salafisme, al-Qaeda, IS, of ideeën van Qutb en Maududi
o Nu: ook meer gematigde fracties vb. Moslimbroeders in Egypte
staan niet afkerig tov democratische weg om politieke macht te verkrijgen en uit te oefenen
o ‘Matiging’ en ‘Democratic turn’
Vaak resultaat van externe druk
o Doel van nogal wat politiek islamitische bewegingen
Islam een meer prominente plaats geven in samenleving Partijpolitiek = slecht één vd middelen
Ander middel: sociaal vangnet (gebrek van de staat) 3.3.6 Moderne interpretaties van de islam
Radicale islam
o Als modern fenomeen bekijken
o Reactie tegen diegenen (ook geloofsgenoten) die moderniteit, democratie en wetenschap omarmen en dus met het Westen ‘meeheulen’
o Op traditioneel-orthodoxe en fundamentalistische manier teruggrijpen naar oorspronkelijke zuivere leer, naar letterlijke lezing van teksten en naar verzet tegen moderniteit
o Groepen ≠ representatief voor de hele islam
o Extreme, militante vorm door meeste moslims verworpen Islam des Lumières
o Term van Malek Chebel (2004)
o Sommige islamtheologen verkennen het terrein om te moderniseren en zoeken naar die islam des lumières
Hoofdstuk 2: Oosterse tradities en atheïsme
Inleiding
2 grote oosterse tradities o Hindoeïsme
Na het christendom en de islam: grootste religie ter wereld Tal van goden vereerd, bestaat geen orthodoxie
o Boeddhisme
4e grootste religie ter wereld Geen godsidee
Gaat over de zoektocht naar een goede manier van handelen en zijn Geen godsdienst of religie zoals in het westen
Levenswijze
Meer verwant met Chinese filosofische stromingen zoals confucianisme en taoïsme
o Groot verschil met westerse tradities
o Nadruk ligt veel minder op het hebben van juiste overtuigen over God(en) en de bovennatuur
Confusius en het confucianisme o Leefde in 6e eeuw vC o Oost-China
o Zijn kerngedachten zijn tot op vandaag de belangrijkste levensbeschouwelijke voedingsbodem van de Chinese samenleving
o Kerngedachten terug te vinden in de Analecten
= verzameling gesprekken en uitspraken van Confucius, geredigeerd in 2e E vC o Zegt weinig over metafysica en bovennatuur
o Biedt politiek en ethisch model aan om maatschappelijke orde en vrede te bewerkstelligen
o Verwijzing naar
Belang van goede koning Kennis van oude tradities Goed gedrag
Fatsoen in openbaar leven Familiewaarden
Medemenselijkheid
Daoïsme = Taoïsme
o Filosofen Zhuang Zi (4e E vC) en Lao Zi (6e E vC)
o Lao Zi: auteur van lange filosofische gedicht Daodejing (Boek van weg en deugd)
De-deel: sociaal-politieke aangelegenheden
Dao-deel: over aard van werkelijkheid en de te volgen weg
o Zhuang Zi: auteur van het gelijknamige boek Collectie van teksten
Centraal: gedachte dat mensen hun eigen leven moeten kunnen leiden, los van conventies, maatschappelijk aanzien of andere externe beslommeringen Trek je terug uit de samenleving, leef open en spontaan vanuit innerlijke
kracht, hanteer een vorm van mild scepticisme bij beoordeling van anderen
1. Hindoeïsme
1.1 Verspreiding en vedische oorsprong
o Groot aantal
o Toch geen geglobaliseerde religie o Ruim 94% van de hindoes leeft in India o Grootste religie in India
o Geen officiële instantie die de juiste leer en praxis vastlegt o Lokale verschillen
Sommige goden staan centraal in bepaalde regio’s Andere goden in andere regio’s
Ook rituelen en religieuze teksten erg lokaal gekleurd o Ontstaan in de Indusvallei in Pakistan
o ‘India’ en ‘Hindoe’: afgeleid van ‘Sindhu’ = traditionele benaming van Indusrivier o 1800 vC: groot aantal Arische volksstammen veroveren Indusvallei
Trokken bijna 1000 jaar door India Onderwierpen inheemse bevolking Installeren eigen ‘vedische’ beschaving
Kennis of inzicht (veda) staat centraal om maatschappelijke orde in stand te houden
Kennis van goden Kennis van offers
Kennis van (vuur)rituelen
Kennis neergeschreven in een aantal basisteksten of veda’s Hindoeïsme is ontwikkeld uit het geloof van de vedische Ariërs Grotendeels gebaseerd op offerpraktijk en ‘do ut des’ principe
Via juiste kennis en rituele handelingen tracht men goden te beïnvloeden en wereldse voorspoed te bereiken
Belangrijke goden
Indra koning van hemel
Agni God van het vuur
Soma god van hemelse planten
o Later filosofische bespiegelingen geschreven op de Veda’s
Upanishaden Begin 6e eeuw vC
Vooral kritiek op ingewikkelde en ritualistische offerpraktijken en de te grote macht van de priesterklasse
Einde aan vedische cultuur Begin hindoeïsme
o Boeddhisme en jaïnisme ontstaan ook als reactie op vedische cultuur
Leggen meer nadruk op inzicht, meditatie, ascese, geweldloosheid en verlichting ipv op (vaak individuele) devotiepraktijken
1.2 Algemene kenmerken
Term hindoe
o Verwees eerst naar het volk van Hind, het Indiase subcontinent
o Tijdens islamitische Mogolrijk (1526-1858): alle niet-islamitische Indiërs o Later pas (eind 18e E) naar een religie of levenswijze
Hindoeïsme
o Geen geopenbaarde religie o Geen stichter
o Geen eenduidige unieke heilige schrift o Geen bindende geloofsdogma’s
o Rituele praktijken zijn niet erg strikt en uniform voorgeschreven o Geen geïnstitutionaliseerde piramidale hiërarchie
o Weinig intentie tot missionering (geboren als Hindoe)
o Geen samenhangende religie, bestaat uit 100den interne scheidslijnen waaraan kaste, gemeenschap, taal en geografie ten grondslag liggen
o Regionale teksten, rituelen en goden: belangrijker dan pan-hindoeïstisch concept o Kleurrijke verscheidenheid van vereringsvormen en offerpraktijken
o Variatie aan geloofspunten en filosofische principes o Eerder levenswijze en cultuur dan religie
o Verschillende praktijken, verschillende doelen
Mens spirituele wegen bieden naar bevrijding (moksha) uit herhaalde cyclus van leven en dood
Kwaliteit van het leven hier en nu verbeteren o Religieuze domein is heel breed
Omgaan met natuur Zingen
Dansen Kunst
o Eigen kosmologie (wereld-ei)
o Positieve eerbied voor de kosmische orde en voor de natuur Veel hindoe’s = vegetariër
Koe = heilig dier o Leer van het karma
Handelen en bijhorende straffen en beloningen o Cyclisch wereldbeeld
Natuurwet in de kosmische orde (dharma) vertoont cyclische beweging Steeds vernieuwende kringloop van wedergeboorten (samsara)
Verlossing (moksha is mogelijk o Niet monotheïstisch
Combinatie van monisme, polytheïsme en pantheïsme Combinatie van monisme, polytheïsme en pantheïsme