• No results found

Earnings management and capital management bij banken in Europa : een onderzoek naar de mogelijke toepassing van ‘earnings management en capital management’ door Europese banken, in het kader aan het voldoen van de Base

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Earnings management and capital management bij banken in Europa : een onderzoek naar de mogelijke toepassing van ‘earnings management en capital management’ door Europese banken, in het kader aan het voldoen van de Base"

Copied!
89
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Amsterdam Business School

Earnings Management & Capital Management

bij banken in Europa

Een onderzoek naar de mogelijke toepassing van ‘earnings management en capital management’ door Europese banken, in het kader aan het voldoen van de Basel wetgeving

Naam: Robbin Snel Studentnummer: 6116493 Datum: 31 januari 2016 Aantal woorden: 22.816

Supervisor: prof. dr. L.R.T. van der Goot

MSc Accountancy & Control, specialization Accountancy Faculty Economics and Business, University of Amsterdam

(2)

Abstract

Vanaf 1974 wordt er al nagedacht over de Basel wetgeving voor banken. Nu zijn we drie Basel akkoorden en amendementen verder. Door de implementatie van Basel I in januari 1992 kwamen het minimumkapitaalvereiste en de kapitaalratio centraal te staan. Er werd alleen rekening gehouden met kredietrisico. In januari 2008 was voor Europese banken de implementatie van Basel II een feit. Basel I werd overgenomen in pilaar 1. Dit werd uitgebreid met het beoordelingsproces van toezichthouders (pilaar 2) en de marktdiscipline (pilaar 3). De kapitaalratio ging bestaan uit kredietrisico, marktrisico en operationeel risico. Met het uitbreken van de financiële crisis kwam men erachter dat Basel II niet bestand was tegen crisissen. Vanaf januari 2013 zijn banken verplicht om in gedeelten Basel III te implementeren. Basel III moet in januari 2019 bij alle Europese banken volledig geïmplementeerd zijn. De focus van dit onderzoek is het onderzoeken van earnings

management en capital management door het gebruik van loan loss provisions bij banken. De loan loss provisions is de beste accrual voor banken om te sturen op earnings management en capital management. Deze vloeien voort uit de balanspost loan loss reserves, die voor een gedeelte bestaat uit schattingen. De tijdsperiode van dit onderzoek is van 2005 tot en met 2014. Er is al veel onderzoek gedaan naar zowel earnings management als capital

management. De resultaten zijn niet eenduidig. In veel onderzoeken is het gebruik van earnings management aangetoond, maar in enkele ook niet. Het gebruik van capital management wordt soms wel en soms niet aangetoond. In dit onderzoek zal voor het eerst Basel I, II en III worden meegenomen. De literatuur betreffende Basel II is niet verzadigd en er is nog minimaal onderzoek gedaan naar de implementatie van Basel III. In veel

onderzoeken wordt er onderscheid gemaakt in beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde banken. In dit onderzoek wordt onderscheid gemaakt in grote en kleine banken. Er is een sterke indicatie gevonden voor het gebruik van earnings management, maar geen indicatie voor het gebruik van capital management door banken. Wanneer de dataset gesplitst wordt in grote en kleine banken, is het opvallend dat er een indicatie wordt gevonden dat grote banken (in Basel II) en kleine banken (in Basel II en III) gebruikmaken van zowel earnings

management als capital management. De resultaten uit dit onderzoek komen grotendeels overeen met de voorgaande literatuur.

(3)

Voorwoord

Ik heb deze scriptie geschreven als afstudeerproject aan de Master opleiding Accountancy and Control aan de Universiteit van Amsterdam. Van september 2015 tot en met januari 2016 ben ik bezig geweest met het schrijven van deze scriptie en heb ik onderzocht of er earnings management en capital management bij banken in Europa is toegepast. Het was een lastig onderzoek en door uitvoerig onderzoek heb ik de onderzoeksvraag kunnen beantwoorden. Ik ben dankbaar voor de hulp die ik gehad heb van mijn scriptiebegeleider prof. dr. L.R.T. van der Goot en ondersteuning van mijn ouders en vriendin.

Robbin Snel

(4)

Verklaring eigen werk

Hierbij verklaar ik, Robbin Snel, dat ik deze scriptie zelf geschreven heb en dat ik de

volledige verantwoordelijkheid op mij neem voor de inhoud ervan. Ik bevestig dat de tekst en het werk dat in deze scriptie gepresenteerd wordt origineel is en dat ik geen gebruik heb gemaakt van andere bronnen dan die welke in de tekst en in de referenties worden genoemd. De faculteit Economie en Bedrijfskunde is alleen verantwoordelijk voor de begeleiding tot het inleveren van de scriptie, niet voor de inhoud.

(5)

Inhoudsopgave

1. Inleiding ... 3

2. Theoretisch kader ... 7

2.1. Earnings management ... 7

2.2. Capital management ... 12

2.3. Loan loss provisions ... 15

2.4. Basel wetgeving ... 18

3. Hypothese ontwikkeling ... 32

3.1. Earnings management hypothese ... 32

3.2. Capital management hypothese ... 35

3.3. Grootte van de bank hypothese ... 38

4. Conceptueel model ... 39

5. Beschrijving van de dataset ... 42

5.1. Data ... 42

5.2. Beschrijvende statistiek ... 45

5.3. Multicollineariteit ... 48

6. Resultaten ... 51

6.1. Regressiemodel zonder controlevariabelen ... 51

6.2. Regressiemodel inclusief controlevariabelen ... 55

6.3. Resultaten earnings management hypothese ... 58

6.4. Resultaten capital management hypothese ... 61

6.5. Resultaten regressiemodel per Basel akkoord ... 64

(6)

7. Conclusie ... 73

8. Literatuurlijst ... 78

9. Appendix ... 83

9.1. Appendix I: Samenhang LLP en EBITP ... 83

9.2. Appendix II: Samenhang LLP en MCAP ... 83

9.3. Appendix III: Regressiemodel grootte van de bank gesplitst in groot en klein ... 84

(7)

1. Inleiding

Earnings management is een onderwerp dat de laatste jaren bij het publiek bekend is geraakt. Wie kent immers de kredietcrisis, bonuscultuur in het bedrijfsleven of het Ahold boekhoudschandaal niet? In wetenschappelijke literatuur is dit onderwerp in vele contexten onderzocht. Door de boekhoudschandalen, faillissementen en bonuscultuur is het publiek ook in sterke mate geïnteresseerd geraakt in dit onderwerp.

Sinds het uitbreken van de kredietcrisis liggen de banken onder vuur. Zij worden gezien als de oorzaak van de situatie waarin het publiek zich anno 2015 begeeft. Iedereen verwacht dan ook nieuwe wet- en regelgeving voor de banken, zodat toekomstige crisissen voorkomen kunnen worden. De banken moesten vanaf 2013 Basel III in verschillende fases implementeren. De Basel wetgeving is niet nieuw. Al vanaf 1974 zijn er mensen die nadenken over het Basel akkoord, wat leidde tot Basel I in 1988. Door de jaren heen zijn er verschillende amendementen en revisies geweest op deze fundering van regels en wetten. In dit onderzoek zal er gekeken worden of er sprake is van earnings management en capital management bij Europese banken in relatie tot de Basel wetgeving.

De centrale vraag van dit onderzoek is dan ook:

“In welke mate wordt er earnings management en capital management toegepast door Europese banken om te kunnen voldoen aan de Basel eisen?”

Uit voorgaande onderzoeken is gebleken dat als banken earnings management of capital management toepassen, de loan loss provisions (LLP) gebruikt wordt als accrual. Dit is een subjectieve post, waarin de manager de mogelijkheid heeft een schatting te maken. Doordat de Basel wetgeving meerdere malen is gewijzigd tussen 2005 en 2014, kunnen we op de scheidingslijn van deze wijzigingen onderzoeken welke wijziging dit heeft op de loan loss provisions door banken.

(8)

Er zijn verschillende onderzoekers die de mate van earnings management en capital management bij banken onderzocht hebben aan de hand van implementatie Basel I en in mindere mate Basel II. Er is geen eenduidig antwoord op de vraag of er earnings management of capital management plaatsvindt bij banken. Zo concludeert Collins et al. (1995) dat er bewijs is gevonden voor earnings management, maar geen bewijs is gevonden voor capital management bij banken. Ahmed et al. (1998) gaat verder op deze onderzoeksresultaten, maar komt tot tegenstrijdige resultaten. Er is sterk bewijs gevonden voor capital management, maar geen bewijs voor earnings management bij banken. Na de implementatie van Basel I wordt er in verschillende onderzoeken, bijvoorbeeld Anandarajan (2003, 2007) en Perez et al. (2008), aangetoond dat er sprake is van earnings management bij banken. De capital management resultaten zijn echter wel wisselend, waar Kim en Kross (1998) wel capital management constateren na Basel I implementatie, vindt Perez et al. (2008) dat niet. Er zijn enkele onderzoeken geweest waar de implementatie van Basel II aan bod is gekomen. Carboni en Carboni (2015) vinden bewijs voor earnings management bij grote banken, maar capital management bij kleine banken. Zij constateren verder dat banken in de kredietcrisis in hoge mate gebruik hebben gemaakt van earnings management. In een Duitse studie (Domikowksy et al., 2014) vinden de auteurs bewijs voor earnings management, maar concluderen ook dat capital management een minimale rol vervult in de periode tot en met 2011. Als laatste het onderzoek van Caporale (2015). Zij vinden in een Italiaanse studie bewijs voor het gebruik van earnings management, maar niet voor capital management. De effecten van de implementatie van Basel III zijn nog in mindere mate onderzocht.

(9)

Ongeacht het feit dat er al veel onderzoek gedaan is naar earnings management en capital management in verschillende contexten, kan dit onderzoek een relevante bijdrage leveren aan de wetenschappelijke literatuur. Er zijn namelijk nog steeds geen eenduidige resultaten op dit gebied bij banken aangetoond. De bijdrage zal geleverd worden doordat:

1) De tijdsperiode van 2005-2014 geclassificeerd kan worden in drie verschillende Basel tijdsperioden, Basel I, II en III. Hierdoor kan er makkelijk gekeken worden naar het effect van de drie implementaties op het gebruik van loan loss provisions.

2) De literatuur voor Basel II is niet verzadigd. Door het gebruik van een grotere dataset en de focus op Europa zal dit bijdragen aan de wetenschappelijke literatuur.

3) Er zal voor de eerste keer onderzoek gedaan worden naar earnings en capital management door de implementatie van Basel III. Hier moet wel rekening gehouden met het feit dat banken Basel III in gedeeltes implementeren. Er zullen altijd banken zijn die nu al rekening houden met de toekomstige strengere wet- en regelgeving.

4) In voorgaande literatuur kiezen auteurs ervoor een splitsing te maken tussen beursgenoteerde en niet-beursgenoteerde banken. In dit onderzoek wordt een splitsing gemaakt tussen grote en kleine banken op basis van de grootte van de totale activa.

De resultaten in dit onderzoek zijn in lijn met voorgaande literatuur. Er is een sterke indicatie dat banken gebruikmaken van earnings management in zowel Basel I, II en III. Er is geen bewijs gevonden dat banken gebruikmaken van capital management. Als er een tweedeling gemaakt wordt tussen grote en kleine banken veranderen de resultaten. Zo is er alleen voor grote banken (in Basel II) en kleine banken (in Basel II en III) bewijs gevonden voor earnings management. Het meest opvallende is dat er bewijs gevonden is voor capital management voor grote banken (in Basel II) en kleine banken (in Basel III). In tijden van Basel I zouden grote en kleine banken geen earnings management en capital management toepassen. Dit sluit niet aan op het basis regressiemodel waar wel earnings management gebruikt werd door banken tijdens Basel I. Overall kan er geconcludeerd worden dat er een sterke indicatie voor earnings management en een hele minimale indicatie voor capital management bij banken geconstateerd is.

(10)

Er zit een duidelijke structuur in dit onderzoek. Als eerste zal het theoretisch kader met de volgende onderwerpen: earnings management, capital management, loan loss provisions, accounting in Europa en de Basel wetgeving uiteengezet worden. Daarna zullen de verschillende hypothesen aan bod komen. Vervolgens wordt de data uiteengezet en zijn er resultaten van de beschrijvende statistiek. In het hoofdstuk resultaten zullen de “resultaten” van de verschillende regressiemodellen besproken worden. Er wordt afgesloten met een conclusie, literatuurlijst en appendix.

(11)

2. Theoretisch kader

2.1. Earnings management

In dit hoofdstuk wordt het begrip earnings management uitgewerkt en er zal een onderscheid aangebracht worden in verschillende soorten earnings management. Daarnaast wordt besproken in welke vormen earnings management wordt toegepast en als laatste komt aan de orde wat de beweegredenen voor earnings management zijn.

2.1.1. Definities earnings management

In de laatste jaren van de wetenschappelijke geschiedenis is earnings management een veelbesproken onderwerp. De boekhoudschandalen, faillissementen en bonuscultuur hebben allen een bijdrage geleverd aan de bekendheid van earnings management. Earnings management is een onderwerp dat vele malen in verschillende contexten onderzocht is (Burgstahler and Chuk, 2011). Wat betekent earnings management precies? Hiervoor zullen drie definities gebruikt worden.

1) Een van de eerste definities van het begrip earnings management kwam van Schipper (1989). In de definitie van Schipper ligt de nadruk op het opzettelijk ingrijpen van een manager om voor zowel de manager als de onderneming het doel te bereiken.

“Earnings management is really disclosure management in the sense of a purposeful intervention in the external financial reporting process, with the intent of obtaining some private gain as opposed to merely facilitating the neutral operation of the process”(Schipper, 1989, p.92).

2) De meest gebruikte definitie van het begrip earnings management komt van Healy en Wahlen (1999). In de definitie van Healy en Wahlen ligt de nadruk op het misleiden van stakeholders over de economische prestatie van de onderneming.

(12)

“Earnings management occurs when managers use judgment in financial reporting and in structuring transactions to alter financial reports to either mislead some stakeholders about the underlying economic performance of the company or to influence contractual outcomes that depend on reported accounting numbers”(Healy and Wahlen, 1999, p.368).

3) Een ruime definitie van het begrip earnings management wordt gegeven door Scott (2009). Earnings management is een keuze in accountingbeleid door het management, zodat er specifieke doelen worden bereikt.

“The choice by a manager of accounting policies, or actions affecting earnings, so as to achieve soms specific reported earnings objective”(Scot,t 2009, p.403).

Het is duidelijk dat er niet een eenduidige omschrijving bestaat, maar deze drie definities mogen in dit onderzoek omvattend als definitie earnings management aangenomen worden. De definitie van Healy and Wahlen (1999) wordt als leidend gekozen voor dit onderzoek, aangezien dit naar mijn mening het meest volledig is.

Earnings management is de mazen in de wet gebruiken en legaal. Wanneer er overtreding van de wet- en regelgeving plaatsvindt, spreken we van fraude. De dunne scheidingslijn tussen winststuring (earnings management) en fraude is de wet- en regelgeving. Er kan sprake zijn van een grijs gebied, waar de vraag is of er gesproken kan worden over earnings management of dan wel fraude.

In het onderzoek van Hayn (1995) wordt earnings management op basis van nettowinsten gedetecteerd, maar doordat de auteurs een compleet ander onderzoek doen, wordt hier niet verder over uitgewijd. Er wordt een constatering gedaan dat een klein aantal bedrijven een klein verlies maakt, terwijl een groot aantal bedrijven een kleine winst neemt. Burgstahler en Dichev (1997) besluiten de constatering van Hayn in hun onderzoek naar kritieke punten rondom earnings management mee te nemen. Zij concluderen dat er inderdaad sprake van earnings management is rondom het nulpunt van nettowinsten bij bedrijven.

(13)

Figuur A: Verdeling nettowinst

(Bron: Burgstahler en Dichev, 1997, p.109)

Figuur A is bijna normaal verdeeld, met als afwijking het kleine aantal bedrijven dat een beperkt verlies maakt. Burgstahler en Dichev concluderen dat deze afwijking door menselijke handelingen plaats heeft gevonden. De belangrijkste reden hiervoor is, dat bedrijven en managers liever geen verlies rapporteren en dit door middel van earnings management omzetten in een winst.

2.1.2. Soorten earnings management

Earnings management kan onderverdeeld worden in ‘accrual based earnings management’ en ‘real action earnings management’ (Cohen et al., 2008). Accrual based earnings management maakt gebruik van boekhoudkundige handelingen, terwijl real action earnings management gebruikt maakt van reële acties/handelingen.

Accrual based earnings management maakt gebruik van boekhoudkundige handelingen. Dankzij boekhoudkundige handelingen kan het resultaat beïnvloed worden. Managers kunnen het resultaat op verschillende manieren beïnvloeden. Ze maken gebruik van verslaggevingregels, door het positief schatten van schattingsposten op de balans en ze maken gebruik van ‘accruals’. Er zal dan omzet of kosten in een bepaalde periode geboekt worden om zo het resultaat van de desbetreffende periode te beïnvloeden (Badertscher, 2011).

(14)

Real action earnings management maakt gebruik van reële acties en/of handelingen. Dankzij echte handelingen en acties kan het resultaat beïnvloed worden. Managers kunnen op drie manieren (door het versnellen of vertragen van economische activiteiten) het resultaat beïnvloeden (Ge and Kim, 2013). Ten eerste door het beïnvloeden van de omzet door extra kortingen of verminderen van de kredietvoorwaarden. Ten tweede door het beïnvloeden van de R&D kosten. Ten derde door het beïnvloeden van de kostprijs door veranderingen in het productie level.

De ruime definitie zal leidend voor dit onderzoek zijn waarbij zowel accrual based als real action earnings management van invloed zijn op de resultaten.

2.1.3. Beweegredenen earnings management

In het onderzoek van Healy en Wahlen (1999) komen twee doelen van earnings management naar voren:

1) Misleiding van aandeelhouders doordat er een ander beeld geschetst wordt van de financiële situatie.

2) Manipuleren van financiële getallen die belangrijk zijn voor zowel de onderneming als andere stakeholders. Dit is gericht op alle bedrijven.

Wanneer we naar het onderzoek van Galai et al. (2003) kijken dat gericht is op banken, komen zij tot de conclusie dat het lastig is alle stakeholders tevreden te stemmen. Earnings management biedt een uitkomst om zoveel mogelijk aan de wensen van de verschillende stakeholders te voldoen. Hieruit blijkt dat de banken (om te voldoen aan de minimum kapitaalvereiste) het spanningsveld tussen de winstverwachtingen van verschillende stakeholders samen met de wet- en regelgeving vanuit de overheid gebruiken als motief voor earnings management. Dit is namelijk in strijd met elkaar. Waar de bank zoveel mogelijk winst wil halen, door het uitlenen van kapitaal tegen een interestpercentage, wordt dit beperkt door de overheid door een verplicht minimumkapitaal aan te houden.

(15)

Healy en Wahlen (1999) maakt onderscheid in drie verschillende motieven voor het verklaren van earnings management: ‘capital market motivations’, ‘contracting motivations’ en ‘regulatory motivations’. De capital market motivatie beweert dat bedrijven de waarde van hun aandeel beïnvloeden, zodat er een gunstiger beeld naar buiten wordt gebracht. Investeerders investeren sneller in zo’n bedrijf en die kunnen daardoor betere leningen afsluiten. De regulatory motivatie heeft te maken met het feit dat banken moeten voldoen aan het wettelijke minimum kapitaalvereiste. De contracting motivatie zal buiten beschouwing gelaten worden, mede doordat dit geen invloed heeft op dit onderzoek.

2.1.4. Mogelijke vormen van earnings management

Welke vormen van earnings management gebruikt een bedrijf om de resultaten te sturen? Er zijn volgens Bange en de Bondt (1998) drie vormen/strategieën van earnings management. Ten eerste winstegalisatie, ook wel income smoothing genoemd. Ten tweede winstmaximalisatie, ook wel income maximalisation genoemd. Als laatste winst minimalisatie, ook wel big bath accounting genoemd.

Big bath accounting wordt gebruikt in een slecht presterend boekjaar. De gedachtegang achter deze vorm is dat wanneer er toch al verlies gemaakt is in het boekjaar, het verlies zo groot mogelijk moet zijn, zodat je het jaar erop weer met een schone lei kan beginnen (Levitt, 1998). De gepresenteerde resultaten zullen erg afwijken van de normale resultaten. Investeerders en andere stakeholders kijken wel dwars door deze eenmalige opschoning heen.

Income maximalisation wordt door managers nog weleens toegepast om zo hun targets en bonussen binnen te halen. Deze vorm van earnings management wordt niet meegenomen in dit onderzoek (Healy, 1995).

(16)

Income smoothing is een vorm van earnings management dat gebruikt wordt om het verloop van het resultaat minder volatiel te maken. De manager zal het resultaat afvlakken in de gewenste richting. Dit is de meest voorkomende vorm van earnings management bij banken, met als accrual de ‘loan loss provisions’. De belangrijkste reden hiervoor is constant houden van het kapitaal. Wanneer de volatiliteit van de winst daalt, zal de kans afnemen dat een bank aanspraak moet maken op het kapitaal. Het risiconiveau van een bank zal ook afnemen (Kanagaretnam et al, 2004).

2.2. Capital management

In dit hoofdstuk zal het onderwerp capital management aan bod komen, waarbij de definitie van capital management uitgewerkt wordt. Vervolgens zullen de begrippen gereguleerd kapitaal en minimum kapitaalvereiste en het onderscheid tussen Tier 1, Tier 2 en Tier 3 kapitaal besproken worden en als laatste wat de beweegredenen voor capital management zijn.

2.2.1. Definitie capital management

Capital management is een vorm van earnings management. Om te voorkomen dat er een tekort ontstaat in het minimumkapitaal (Healy and Wahlen, 1999) beïnvloeden managers van de bank zowel balansposten als winst- en verliesposten om zo een gewenst kapitaalniveau te bereiken. Healy en Wahlen concluderen dat banken gebruikmaken van capital management als zij net onder het minimumkapitaalvereiste zitten.

Banken moeten vanuit de overheid voldoen aan wet- en regelgeving. Zij verplichten de banken tot een minimum kapitaalvereiste. Toch hebben banken in werkelijkheid een hoger kapitaalniveau dan verplicht door de overheid. Andere factoren/redenen hebben ook invloed op het kapitaalniveau, maar dit komt verder aan bod bij de beweegredenen voor capital management.

(17)

2.2.2. Bankkapitaal

Het gereguleerd kapitaal is het kapitaal dat door de overheid als wettelijk verplicht is gesteld. Het gereguleerd kapitaal bestaat uit twee delen, Tier 1 en Tier 2. Tussen 1996 en 2007 bestaat het gereguleerd kapitaal uit drie delen, Tier 1, Tier 2 en Tier 3 (Ham, 2012). In figuur B is door Ham (2012) een verdeling gemaakt welke elementen in Tier 1, 2 en 3 vallen. De indeling is gemaakt op basis van kwaliteit, waar Tier 1 de hoogste kwaliteit eigen vermogen bezit en Tier 3 de laagste kwaliteit.

Het gereguleerd kapitaal bestaat uit Tier 1 als zowel Tier 2 verminderd met enkele aftrekkingen. Tier 1 bestaat uit het gestort aandelenkapitaal, aandelenreserves, winstreserves, fonds algemeen bankrisico’s en hybride structuren. Tier 2 bestaat uit cumulatief preferente aandelen, herwaarderingsreserves en de achtergestelde schulden met een oorspronkelijke looptijd langer dan 5 jaar (figuur B). De posten die nog van het kapitaal afgetrokken dienen te worden zijn de goodwill met de andere immateriële vaste activa evenals de verliezen van het boekjaar. Het gereguleerd kapitaal moet ten minste voor 50 procent uit Tier 1 kapitaal bestaan, anders geformuleerd; het Tier 2 kapitaal mag nooit groter zijn dan het Tier 1 kapitaal (Anandarajan et al. 2007).

In deze scriptie wordt vooral gekeken naar de accrual loan loss provisions (zie paragraaf 2.3.). Deze balanspost is als Tier 2 kapitaal onder de herwaarderingsreserves opgenomen in het kapitaal van de bank.

Het gereguleerd kapitaal bestaat uit Tier 1 en Tier 2. In figuur B is te zien dat Tier 3 in het model van Ham (2012) wordt meegenomen. Dit mag echter niet als eigen vermogen meegenomen worden. Tier 3 is in 1996 geïntroduceerd, maar in Basel III weer verwijderd. Tier 3 heeft als functie een onverwachts verlies opvangen zonder aanspraak te maken op het gereguleerd kapitaal.

(18)

Figuur B: Gereguleerd kapitaal banken

(bron: Ham, 2012, p.9)

Het gereguleerd kapitaal dient

verliesgevende jaren blijven voldoen aan de wet

moet het gereguleerd kapitaal zorgen voor toename van

derde wordt er een restrictie opgelegd aan de bank, doordat er niet meer onbeperkt uitgezet kan worden. Als laatste zal

de vorm van garant staan, indien banken omvallen.

2.2.3. Beweegredenen capital management

De belangrijkste beweegredenen voor capital management

kapitaalvereisten en het vormen van een kapitaalbuffer. Het voldoen aan de

kapitaalvereisten wordt opgelegd vanuit de overheid. Hierdoor wordt de bank beperkt in de omzet die zij zou willen realiseren. De hoeveelheid kapitaal die de bank niet mag

eigenlijk kapitaal wat de bank liever zou willen lenen aan klanten. Van

de bank levert dit kosten op. Banken zijn daarom altijd bezig om mogelijkheden te ontdekken om dit kapitaal onder een andere noemer

toezichthouders strenge controle op het minimum aan te houden kapitaal.

: Gereguleerd kapitaal banken

dient verschillende doelen. Ten eerste kunnen banken ook in verliesgevende jaren blijven voldoen aan de wet- en regelgeving van de overheid.

kapitaal zorgen voor toename van het vertrouwen van het publiek. Ten derde wordt er een restrictie opgelegd aan de bank, doordat er niet meer onbeperkt uitgezet kan worden. Als laatste zal het gereguleerd kapitaal spaarders moeten beschermen, in

indien banken omvallen.

Beweegredenen capital management

De belangrijkste beweegredenen voor capital management is het voldoen aan de n en het vormen van een kapitaalbuffer. Het voldoen aan de

n wordt opgelegd vanuit de overheid. Hierdoor wordt de bank beperkt in de omzet die zij zou willen realiseren. De hoeveelheid kapitaal die de bank niet mag

enlijk kapitaal wat de bank liever zou willen lenen aan klanten. Vanuit het perspectief van levert dit kosten op. Banken zijn daarom altijd bezig om mogelijkheden te ontdekken

apitaal onder een andere noemer uit te kunnen zetten. Er is vanu toezichthouders strenge controle op het minimum aan te houden kapitaal.

kunnen banken ook in regelgeving van de overheid. Ten tweede het vertrouwen van het publiek. Ten derde wordt er een restrictie opgelegd aan de bank, doordat er niet meer onbeperkt activa het gereguleerd kapitaal spaarders moeten beschermen, in

het voldoen aan de minimum n en het vormen van een kapitaalbuffer. Het voldoen aan de minimum n wordt opgelegd vanuit de overheid. Hierdoor wordt de bank beperkt in de omzet die zij zou willen realiseren. De hoeveelheid kapitaal die de bank niet mag uitzetten, is uit het perspectief van levert dit kosten op. Banken zijn daarom altijd bezig om mogelijkheden te ontdekken vanuit de overheid en

(19)

Wanneer er niet voldaan wordt aan deze eis zijn de toezichthouders gerechtigd nog vaker te komen controleren. Er kan een verbod opgelegd worden op uitbetaling van dividend, op overnames en in het ergste geval bestaat de mogelijkheid dat de bank zijn deuren moet sluiten.

Een ander motief voor capital management is het vormen van een kapitaalbuffer. Dit heeft meerdere redenen: statement afgeven over de solvabiliteit, beïnvloeden controles toezichthouders, minder vatbaar voor faillissement en competitief op de markt zijn (Lindquist, 2003).

2.3. Loan loss provisions

In dit hoofdstuk zal de balanspost loan loss provisions uitgewerkt worden. Daarna zal de relatie besproken worden tussen loan loss provisions en earnings management. Vervolgens de relatie tussen loan loss provisions en capital management. Als laatste zal de accounting methode op het gebied van loan loss provisions in de Europese Unie aan bod komen.

2.3.1. Definitie loan loss provisions

Het totale verwachte verlies aan leningen kan berekend worden aan de hand van het loan loss accounting model, zie onderstaand:

De LRR (loan loss reserves) is een algemene voorziening/reserve die opgepot wordt om dubieuze of oninbare leningen te dekken indien deze zich voordoen. De LRR dekt de verwachte verliezen af, terwijl het Tier 3 kapitaal aangesproken kan worden bij onverwachte verliezen. LLP is een winst- en verliespost waar de mutaties worden weergegeven van en naar LRR. Dit kan dus een vaststelling zijn dat de lening geheel of gedeeltelijk oninbaar is geworden, maar ook een waardestijging van de portefeuille van de bank. De afschrijvingen vallen buiten de focus van dit onderzoek, aangezien er op deze post geen sprake is van earnings management.

(20)

LLP is een subjectieve post, dit kan geclassificeerd worden als een schattingspost. De managers zouden de verandering in de verwachte verlies of winst op leningen moeten weergeven. Aangezien dit gebeurd op schattingen, wordt hier de kans geboden om resultaten te sturen. Dit zorgt ervoor dat LLP de beste accrual voor banken is om gebruik te maken van earnings management en capital management.

2.3.2. Relatie loan loss provisions en earnings management

Beatty (1995) concludeert dat ‘income smoothing’ door middel van loan loss provisions gebruikt wordt door banken indien er aan earnings management wordt gedaan. Income smoothing wordt gebruikt om het resultaat af te vlakken. Banken willen een zo laag mogelijke volatiliteit van de winst, zodat de kans afneemt aanspraak te moeten maken op het gereguleerd kapitaal en om het risiconiveau van de bank te beperken. Dit betekent dat er tijdens hoogstaande conjunctuur resultaten afgevlakt moeten worden en in laagstaande conjunctuur resultaten omhoog gekrikt dienen te worden. De banken zouden dit makkelijk kunnen sturen door voorzieningen op te potten of aan te spreken. In hoogstaande conjunctuur zou het gebruik van LLP verhoogd moeten worden, terwijl in laagstaande conjunctuur het gebruik van LLP verlaagd moeten worden. Deze redenatie loopt niet parallel met de werking van LLP. In een normale situatie zou er een reservering (verhogen LLP) gemaakt moeten worden in een laagstaande conjunctuur, terwijl de reservering gedeeltelijk zou vrijvallen (verlagen LLP) in een hoogstaande conjunctuur. Hierdoor is het dus mogelijk om earnings management toe te passen aan de hand van loan loss provisions.

In voorgaande literatuur bestaat er geen eenduidig antwoord of earnings management op basis van loan loss provisions door banken wordt gebruikt. De onderzoeken van Greenawalt en Sinkey (1988) en onder andere Perez et al. (2008) vinden bewijs dat er earnings management plaatsvindt bij banken. Echter vinden Wetmore en Brick (1994) en Ahmed et al. (1999) geen bewijs voor earnings management bij banken.

(21)

2.3.3. Relatie loan loss provisions en capital management

Banken willen voorkomen dat ze onder het minimumkapitaalvereiste, opgelegd door de overheid, komen. Hierdoor zullen ze met gevolgen en eventuele sancties te maken krijgen. Banken hebben zodoende dus theoretisch gezien de prikkel om gebruik te maken van capital management indien zij zich dichtbij het minimumkapitaalvereiste bevinden.

In voorgaande literatuur bestaat op het gebied van capital management bij banken nog geen eenduidig antwoord. Verschillende onderzoeken hebben verschillende bevindingen. Zowel Moyer (1990) als Ahmed et al. (1999) vinden bewijs dat er sprake is van capital management bij banken. Echter heeft Collins (1995) bewijs gevonden dat er geen sprake is van capital management bij banken. Ahmed et al. heeft nog als verklaring voor zijn andere onderzoeksresultaten t.o.v. Collins naar voren gebracht dat elke onderzoeker een ander idee heeft van het begrip en doel van capital management. Dit stelt hij als mogelijke verklaringen voor het verschil in resultaten.

2.3.4. Accounting loan loss provisions in Europa

Vanaf 1 januari 2005 zijn alle beursgenoteerde bedrijven in Europa verplicht om te rapporteren volgens IFRS. De standaarden worden ontwikkeld door de International Accounting Standards Board (IASB), die al vanaf 1973 opgericht zijn onder de naam International Accounting Standards Committee. IFRS is meer gebaseerd op principes dan op regels in vergelijking met US GAAP.

Standaard IAS 39 “Financial instruments: recognition and measurement” is per 1 januari 2015 in werking getreden en zal per 1 januari 2018 vervangen worden door IFRS 9 (Iasplus, 2015).

De doelstelling van IAS 39 is:

“to establish principles for recognizing and measuring financial assets, financial liabilities and some contracts to buy or sell non-financial items” (Hoorcollege IFRS 1, T. Hagenaars, Financial Instrument IAS 39, 7 oktober 2015).

(22)

De IASB heeft 4 doelstellingen, waarvan de belangrijkste voor dit onderzoek is:

“to develop a single set of high quality, understandable, enforceable and globally accepted IFRS through its standard setting body, the IASB” (Hoorcollege IFRS 1, Introduction to Standard Setting, 2 september 2015).

Doordat alle beursgenoteerde bedrijven in Europa IFRS, een kwalitatief hoogwaardige standaard, zouden implementeren, zou de kwaliteit van de jaarrekening en vergelijkbaarheid tussen verschillende jaarrekeningen verhoogd worden.

Ook de invloed van IFRS implementatie op earnings management is uitgebreid onderzocht door verschillende auteurs. Dit ligt niet geheel in de focus van dit onderzoek. Er kan wel geconstateerd worden dat hier ook geen eenduidig onderzoeksresultaat is bevonden. Zo concluderen het onderzoek van Barth et al. (2008) en Marra et al (2011) dat earnings management is afgenomen door IFRS implementatie. Terwijl Ahmed et al. (2013) en Callao en Jame (2010) concluderen dat IFRS implementatie de mogelijkheid tot de toepassing van earnings management vergroot.

De belangrijkste wijzigingen voor de regelgeving van de loan loss provisions zijn: algemene loan loss provisions zijn verboden, het is niet meer toegestaan de loan loss provisions te baseren op toekomstige verwachte verliezen en banken moeten het incurred loss model gebruiken om de loan loss provisions te bepalen (Leventis et al. 2010).

2.4. Basel wetgeving

In dit hoofdstuk zal de geschiedenis van de Basel wetgeving in Europa besproken worden. In chronologische volgorde zal zowel Basel I, II en III aan bod komen. Tegelijkertijd zullen er relaties en verbanden gelegd worden met de begrippen earnings management, capital management en loan loss provisions.

(23)

2.4.1. Basel I

In 1974 is de Basel Committee on Banking Supervision (BCBS) onder leiding van de centrale banken van de G

Duitsland, Engeland, Zweden, Japan, Canada en Amerika). waren in die tijd:

1) Het instellen van vermogenseisen, waardoor er meer financiële ve worden.

2) Eerlijke concurrentie tussen internationale banken bereiken

In 1988 kwamen de G-10 landen samen en dit leidde tot het Basel vandaag nog als wet- en regelgeving geldt binnen de bankensector. uiteengezet.

Figuur C: Kapitaal Basel I

(Bron: Anandarajan et al., 2007, p.361

De Basel I wetgeving werd in 1992 geïmplementeerd door waarin het minimumkapitaalvereiste

Goodwill loan loss reserves perpetual preferred

stock Common stock

In 1974 is de Basel Committee on Banking Supervision (BCBS) opgericht. Dit is gebeurd trale banken van de G-10 landen (Nederland, België, Frankrijk, Italië, Duitsland, Engeland, Zweden, Japan, Canada en Amerika). De doelstellingen van de BCBS

et instellen van vermogenseisen, waardoor er meer financiële veiligheid gecreëerd moest

concurrentie tussen internationale banken bereiken.

10 landen samen en dit leidde tot het Basel akkoord, wat tot de dag van en regelgeving geldt binnen de bankensector. Een en ander is hieronder

361)

in 1992 geïmplementeerd door banken. Basel I kapitaalvereiste en de kapitaalratio centraal staan.

Verminderingen

Investments in not consolidated subsidiaries

Tier 2: aanvullend vermogen

Mandatory convertible debt

securities

subordinated debt intermediate preferred stock

Hybrid capital investment

Tier 1: basisvermogen

Retained earnings non-cumulative perpetual prefereed stock

minority interest in equity accounts of

opgericht. Dit is gebeurd (Nederland, België, Frankrijk, Italië, De doelstellingen van de BCBS

iligheid gecreëerd moest

, wat tot de dag van Een en ander is hieronder

Basel I is een wetgeving

Investments in not consolidated subsidiaries Hybrid capital

investment Perpetual debt minority interest in equity accounts of

(24)

Basel werkt de gedachte uit dat banken een percentage kapitaal moeten aanhouden aan de hand van de verstrekte leningen.

en Tier 2 (zie figuur C), waarin Tier 1 de hoogste kwaliteit kapitaal bezit. bank bestaat uit Tier 1 + Tier 2

dan Tier 1 mag zijn, aan toegevoegd werd. het risico gewogen actief. Het

kapitaal moeten aanhouden in de verhouding met kapitaal dat verstrekt is als leningen. Basel weegt elk actief aan de hand van een kredietrisico mee

Figuur D: Basel I – risico gewogen

(bron: Monetair Systeem, 2011)

Er werd gesteld dat de kapitaalratio ten minste 8

kapitaal moeten aanhouden dat onverwachte verliezen moet opvangen.

8%

Zoals beschreven in het hoofdstuk capital management, dient er onderscheid aangebracht te worden tussen verwachte en onverwachte verliezen. LLR vangt de verwachte verliezen door de dagelijkse activiteiten op, terwijl

dekken. Tegelijkertijd moet de

toezicht en sancties door toezichthouders. Hierdoor wordt meteen duidelijk nog een extra kapitaalbuffer bovenop

Basel werkt de gedachte uit dat banken een percentage kapitaal moeten aanhouden aan de hand van de verstrekte leningen. Deze wetgeving verdeelde het kapitaal van de bank in Tier 1

), waarin Tier 1 de hoogste kwaliteit kapitaal bezit.

bank bestaat uit Tier 1 + Tier 2 – de verminderingen. Waar de regel, dat Tier 2 nooit groter aan toegevoegd werd. De kapitaalratio werd onder andere bepaald door . Het ‘risico gewogen actief’ is het percentage dat banken aan kapitaal moeten aanhouden in de verhouding met kapitaal dat verstrekt is als leningen. Basel

aan de hand van een kredietrisico mee (zie figuur D).

risico gewogen actief

Er werd gesteld dat de kapitaalratio ten minste 8 procent moest zijn. Hierdoor zou de bank at onverwachte verliezen moet opvangen.

% 1 2

Zoals beschreven in het hoofdstuk capital management, dient er onderscheid aangebracht te worden tussen verwachte en onverwachte verliezen. LLR vangt de verwachte verliezen door ijkse activiteiten op, terwijl de kapitaalratio juist de onverwachte verliezen dient te de kapitaalratio wel boven de 8 procent blijven, anders volgt er toezicht en sancties door toezichthouders. Hierdoor wordt meteen duidelijk

nog een extra kapitaalbuffer bovenop de kapitaalratio van 8 procent willen aanhouden.

Basel werkt de gedachte uit dat banken een percentage kapitaal moeten aanhouden aan de Deze wetgeving verdeelde het kapitaal van de bank in Tier 1 Het kapitaal van de dat Tier 2 nooit groter De kapitaalratio werd onder andere bepaald door het percentage dat banken aan kapitaal moeten aanhouden in de verhouding met kapitaal dat verstrekt is als leningen. Basel

moest zijn. Hierdoor zou de bank

Zoals beschreven in het hoofdstuk capital management, dient er onderscheid aangebracht te worden tussen verwachte en onverwachte verliezen. LLR vangt de verwachte verliezen door kapitaalratio juist de onverwachte verliezen dient te blijven, anders volgt er toezicht en sancties door toezichthouders. Hierdoor wordt meteen duidelijk waarom banken

(25)

De grootste verandering door de Basel wetgeving, met betrekking tot dit onderzoek, is dat LLP een andere positie in het kapitaal heeft verkregen. Waar zij voor 1988 nog in het Tier 1 kapitaal vonden, zijn deze in de Basel eisen verplaatst naar Tier 2 kapitaal met als beperking dat zij nog maar 1,25 procent van het risico gewogen actief mogen zijn.

Er volgen enkele amendementen op Basel I, maar de belangrijkste is de toevoeging van marktrisico aan de noemer van de kapitaalratio formule.

Marktrisico wordt gedefinieerd als: “risico samenhangend met fluctuaties in beurskoersen en/of rentevoeten. Het marktrisico uit zich in grote tussentijdse koersschommelingen”(financiële begrippen, z.d.).

2.4.1.1. Pre-Basel, loan loss provisions, earnings management en capital management

De pre-Basel periode ligt niet in de focus van dit onderzoek, toch kort hieronder de onderzoeksresultaten.

In de periode voorafgaand aan de Basel wetgeving konden de banken sturen op capital management door de LLP te verhogen of sturen op earnings management door LLP te verlagen. Er kan opgemerkt worden dat er altijd bij een verhoging of verlaging van LLP een direct of indirect effect op beide plaatsvindt. De periode voorafgaand aan Basel I toont geen eenduidig antwoord op de vraag of er earnings management en/of capital management plaatsvindt. Op het gebied van capital management vinden zowel Moyer (1990) als Scholes et al. (1990) dat LLP gebruikt wordt voor capital management. Dit zouden enkel de banken doen die zich dichtbij de minimum kapitaalvereisten bevinden. Echter Beatty et al. (1995) concludeert dat LLP niet gebruikt wordt voor capital management, maar juist de afschrijvingen op loan loss gebruikt worden voor capital management. Op het gebied van earnings management vinden zowel Ma (1988) als Collins et al. (1995) dat LLP gebruikt wordt voor earnings management. Echter vinden Wetmore en Brick (1994) en Beatty et al. (1995) geen verband tussen LLP en earnings. Op basis van deze onderzoeksresultaten komt naar voren dat er geen eenduidig antwoord bestaat op de vraag of banken gebruikmaken van earnings management en capital management.

(26)

2.4.1.2. Basel I , loan loss provisions, earnings management en capital management

De verplaatsing van LLP van Tier 1 kapitaal naar Tier 2 kapitaal met de restrictie van maximaal 1,25 procent van het risico gewogen actief ten tijde van Basel I leidt ertoe dat een verhoging of verlaging van LLP geen effect heeft op de kapitaalratio (Anandarajan et al., 2007).

Er zijn verschillende onderzoeken geweest naar het effect van de Basel implementatie op earnings management en capital management bij banken. Het onderzoek van Kim en Kross (1988) vindt een sterk significant effect dat banken gebruikmaken van LLP voor capital management. Na de Basel implementatie is het gebruik van capital management sterk afgenomen. De auteurs maken onderscheid in banken met lage kapitaalratio’s en banken met hoge kapitaalratio’s. Zij komen tot de conclusie dat banken met lage kapitaalratio’s minder LLP gebruiken na de Basel implementatie, terwijl banken met hoge kapitaalratio’s geen verandering tonen. Hierdoor concluderen Kim en Kross dat banken met een lage kapitaalratio ten opzichte van een hoge kapitaalratio meer gebruikmaken van LLP voor capital management.

Het onderzoek van Ahmed et al. (1999) gaat verder op de onderzoeksresultaten van Collins et al. (1995). De auteurs verwachten, dat door de verschuiving en restrictie van LLP, er in mindere mate gebruik gemaakt gaat worden van capital management en meer van earnings management. De bevindingen op het gebied van capital management zijn in lijn der verwachting van de auteurs, aangezien zij een sterk verband zien dat er capital management plaatsvindt door het gebruik van LLP. Als de periode pre-Basel en Basel I met elkaar vergeleken worden, kan je constateren dat het gebruik van LLP sterk verminderd na Basel implementatie. Dit wordt veroorzaakt door de verschuiving en restrictie op LLP. Er wordt echter geen bewijs gevonden dat er na Basel implementatie een stijging ontstaat in earnings management. De auteurs vinden tegenstrijdige onderzoeksresultaten in vergelijking met Collins et al. (1995), die juist wel bewijs vindt voor earnings management, maar niet voor capital management. Ahmed et al. constateert dat er een ander model voor earnings management en een verschil in doel voor capital management de oorzaak is voor deze tegenstrijdigheden.

(27)

Dit onderzoek heeft ook plaatsgevonden in Europa en Australië. In Spanje zijn de onderzoeken van Anandarajan et al. (2003) en Perez et al. (2008) overeenstemmend dat er na de Basel implementatie meer gebruik wordt gemaakt van earnings management, maar beide kunnen ze geen bewijs vinden voor het gebruik van capital management. Het onderzoek van Anandarajan et al. (2007) is een vergelijkbaar onderzoek als die uit 2003, echter heeft het nu betrekking op Australië. Er wordt bewijs gevonden dat de Australische banken gebruikmaken van earnings management, waarbij zij concluderen dat beursgenoteerde bedrijven agressiever gebruikmaken van earnings management dan niet-beursgenoteerde bedrijven. Er wordt een ander resultaat gevonden voor capital management. Waar in 2003 nog geen bewijs gevonden werd voor het gebruik van capital management in Spanje, is dit in Australië wel gevonden. In de periode voor en na de Basel implementatie wordt gebruik gemaakt van capital management. Aangezien de onderzoekers geen verandering kunnen constateren na de implementatie van Basel.

Op basis van deze artikelen is het niet mogelijk een eenduidig antwoord te geven of er in de bankensector gebruik wordt gemaakt van zowel earnings management als capital management en wat de invloed van de Basel I implementatie hierop is.

2.4.1.3. Kritiek op Basel I

Manisha en Kaveri (2015) stellen dat er enkele fouten in Basel I zitten:

1) De kapitaalratio wordt alleen berekend op kredietrisico (risico gewogen actief) en zijn andere risico’s uitgesloten.

2) Er wordt van de kredietnemers geen onderscheid aangebracht in de terugbetaalmogelijkheden, kredietwaardigheid en de betrokken risico’s.

3) Het niet voldoende meenemen van risico’s op nieuwe financiële instrumenten zoals derivaten en securitization.

Basel I was gericht op de oorspronkelijke werkzaamheden van een bank; het verstrekken van leningen en het ontvangen van spaargeld. De banken werden door de jaren steeds dynamischer en daarom was het tijd voor een nieuw Basel akkoord.

(28)

2.4.2. Basel II

In 1999 is er begonnen aan Basel II. In eerste instantie zou die pas in 2009 geïmplementeerd worden, maar het proces liep voorspoedig. In juni 2004 was Basel II afgerond. (BIC, 2013). Per 1 januari 2008 moesten alle financiële instellingen, zoals banken, in Europa Basel II geïmplementeerd hebben. De doelstellingen uit Basel I bleven staan: financiële stabiliteit/veiligheid en het zorgen voor de minimum kapitaalvereisten (voldoende kapitaal beschikken). In Basel II werd er een extra doelstelling toegevoegd: het kapitaal van een bank meer risicogevoeliger maken door het verbeteren van risicomanagement structuren (Manisha en Kaveri, 2015).

Het raamwerk van Basel II bestaat uit 3 pilaren die onderling samenhangen (zie figuur F).

Pilaar 1: Minimum kapitaalvereisten, dit is de formule kapitaalratio uit Basel I uitgebreid met operationeel risico. Operationeel risico is volgens Encyclo.nl (z.d.) “een risico dat ontstaat als door menselijk of technisch falen de systemen niet naar behoren functioneren”. Aan de teller is niks gewijzigd ten opzichte van Basel I. De noemer daarentegen heeft een toevoeging van het markt- en operationeel risico van factor 12,5 gekregen. Het minimumkapitaalvereiste moet nog steeds minimaal 8 procent bedragen.

8

= 1 2

12,5 ∗ ! 12,5 ∗

De kredietrisico’s kunnen vanaf Basel II op twee manieren gemeten worden; de ‘Standardized Approach’ of de ‘IRB Approach’. De Standardized Approach is in grote mate vergelijkbaar met het risico gewogen actief, met dit verschil dat er nu andere standaardgewichten aan de actieven hangen en er rekening is gehouden met nieuwe financiële instrumenten (zie figuur E). De IRB Approach is een methode waar banken zelf interne ratingmodellen gebruiken bij het bepalen van het minimumkapitaalvereiste.

(29)

Figuur E: Standardized Approach

(bron: Natter, 2012, p. 2)

Figuur F: Basel II akkoord

(bron: www.consult-llewellyn.com)

De IRB Approach houdt rekening met vier risico

interne modellen; probability of default, loss given default, exposure at default en effective maturity. De IRB Approach kan gesplitst worden in een ‘foundation IRB

‘advanced IRB Approach’. Het verschil hiertussen is dat bij de foundation bank alleen de probability of default mag berekenen en de rest

gedaan. Bij de advanced IRB berekend worden.

Approach Basel II

houdt rekening met vier risicocomponenten die worden meegenomen in interne modellen; probability of default, loss given default, exposure at default en effective

kan gesplitst worden in een ‘foundation IRB . Het verschil hiertussen is dat bij de foundation

de probability of default mag berekenen en de rest wordt door de toezichthouders de advanced IRB Approach mogen alle vier de componenten door de bank zelf enten die worden meegenomen in interne modellen; probability of default, loss given default, exposure at default en effective kan gesplitst worden in een ‘foundation IRB Approach’ en een . Het verschil hiertussen is dat bij de foundation IRB Approach de door de toezichthouders alle vier de componenten door de bank zelf

(30)

Pilaar 2: Beoordelingsproces toezichthouder, dit richt zich op de toezicht die gehouden moet worden op de minimum kapitaalvereiste en de controle op interne ratingmodellen.

De toezichthouders moeten tevens de banken helpen om een beter risicomanagement te gebruiken. Toezichthouders hebben de mogelijkheid om in te grijpen, indien mogelijk.

Pilaar 3: Marktdiscipline, is gericht op het transparanter maken van informatie van banken voor de buitenwereld. De focus ligt op het openbaar maken van risico’s die een bank loopt en meer inzicht verschaffen aan stakeholders.

2.4.2.1. Basel II, loan loss provisions, earnings management en capital management

Implementatie van Basel II heeft drie effecten op capital management:

1) Het gebruik van LLP om te sturen heeft minder effect, gezien het effect van de verandering van LLP op capital management onder Basel II kleiner is dan onder Basel I.

2) Er is geen trade-off tussen earnings management en capital management.

3) Managerial discretion in LLP is afgenomen.

Basel I had een negatieve relatie tussen LLP en de kapitaalratio, banken met een laag kapitaalratio verbloemden dit door LLP te verhogen en vice versa. Implementatie van Basel II had twee effecten op de kapitaalratio. Ten eerste mochten banken onder de Standardized Approach LLP maar meerekenen voor 1,25 procent, en onder de IRB Approach werden ze compleet uitgesloten voor het berekenen van de kapitaalratio. Ten tweede door de toevoeging van verschillende risicocomponenten in de kapitaalratio formule wordt niet alles meer voor 100 procent meegenomen. Dit zorgt voor een smaller effect van LLP gebruik op de kapitaalratio.

De implementatie van Basel II heeft ook enkele effecten op earnings management. De grootste oorzaak hiervan is de vermindering van schattingsposten door een stijging in toezichthouders en strengere marktdiscipline. Doordat het trade-off effect verdwijnt tussen earnings management en capital management, kunnen managers wel weer prikkels krijgen om winsten te gaan sturen door het gebruik van LLP.

(31)

Er zijn weinig tot geen onderzoeken die zich enkel gericht hebben op earnings management en capital management aan de hand van Basel II implementatie. In andere onderzoeken is wel de periode van Basel II meegenomen. Carboni & Carboni (2015) hebben onderzoek gedaan naar Italiaanse banken tussen 2007 en 2014. Zij vonden bewijs voor zowel het gebruik van earnings management als capital management. Het bewijs van capital management was alleen bij kleine banken aangetoond. Als laatste concludeerden zij ook dat banken in kredietcrisis (2008-2011) veel gebruikmaken van earnings management. Dit geeft een indicatie dat tijdens de kredietcrisis onder Basel II veel gebruik werd gemaakt van earnings management. Caporale (2015) heeft ook de Italiaanse banken onderzocht, maar in de tijdsperiode 2001 tot en met 2012. Hij onderzocht de determinanten van loan loss provisions. Wordt loan loss provisions beïnvloed door discretionary (income smoothing en/of capital management) of non-discretionary (gerelateerd aan bedrijfsfactoren)? Zijn conclusie was dat voor de periode 2008-2012 sterk bewijs gevonden was voor discretionary determinanten. Hij kwam tot de conclusie dat, door banken, in deze periode voornamelijk gebruik werd gemaakt van earnings management en niet van capital management. Domikowsky et al. (2014) onderzochten de rol van earnings management en capital management bij Duitse banken tussen 1994 en 2011. Hier werd wederom bewijs gevonden voor earnings management, maar geen bewijs voor capital management. De auteurs gebruikten wel een andere setting dan voorgaande literatuur. Zij kozen ervoor gebruik te maken van kleine, regionale, niet-beursgenoteerde bedrijven.

Buiten de Europese banken is ook onderzoek gedaan naar Amerikaanse en Nigeriaanse banken met betrekking tot earnings management en capital management. El Sood (2012) vergeleek de periode 2002-2006 met de periode 2007-2009 in Amerika. Hij vindt bewijs dat in beide perioden gebruikt wordt gemaakt van earnings management. In de periode 2007-2009 is het effect sterker dan in de periode 2002-2006. Ozili (2015) onderzocht de periode 2002 tot en met 2013 in Nigeria. Zijn conclusie was dat na de invoering van IFRS bedrijven veel gebruikmaken van zowel earnings management als capital management.

2.4.2.2. Kritiek op Basel II

In 2008 met het uitbreken van de kredietcrisis was het vuur spuwen op de Basel wetgeving. Hoe was het mogelijk geweest, met een nieuwe wetgeving, dat er juist bij banken toch een kredietcrisis ontstond? Er was onvoldoende kapitaal beschikbaar bij banken.

(32)

Buiter (2007) kwam van te voren al met de conclusie dat banken niet geschikt zijn om aan de hand van interne modellen, risico gewogen actief te bepalen. Banken willen namelijk zo min mogelijk kapitaalreserves, zodat zij zoveel mogelijk kapitaal kunnen verstrekken en opbrengsten genereren. Waar de toezichthouders het minimumkapitaalvereiste van belang vinden, hebben managers van banken andere belangen. Moosa (2010) stelde verder dat ontbreken van liquiditeitseisen een bezwaar is op Basel II. Verder stelde critici dat Basel II bijdraagt aan de procyclische cyclus.

2.4.3. Basel III

Basel III is op 12 september 2010 getekend, als directe reactie op een crisis (zoals ook Basel I ontstond). Het hoofddoel van Basel III is:

“to improve the banking sector’s ability to absorb shocks arising from financial and economic stress, whatever the source, thus reducing the risk of spillover from the financial sector to the real economy” (BCBS, 2010, p.1).

De invoering is begonnen in 2013 en in 2019 moet Basel III volledig geïmplementeerd zijn. Hierbij meteen afvragend of ten tijde van de volledige implementatie in 2019, al niet meteen aan Basel IV begonnen kan worden.

De pilaren uit Basel II vormen ook in Basel III de fundering. Basel III wijzigt en voegt verschillende elementen toe (Manisha and Kaveri, 2015). Ten eerste is de kwaliteit van het kapitaal verbeterd, door de common equity te verhogen van 2 naar 4,5 procent en banken moeten voldoen aan strengere kapitaaleisen (zie figuur G). Ten tweede is er een betere risicodekking gestart. Ten derde is de introductie van de ‘leverage ratio’ een feit. Deze ratio is het uitgeleend geld ten opzichte van het eigen vermogen. Ten vierde zal de procycliciteit beperkt worden, waardoor het mogelijk is om buffers te bouwen in hoogstaande conjunctuur en buffers aan te spreken in laagstaande conjunctuur. Ten vijfde wordt het effectief aanpakken van systeemrisico’s geïntroduceerd. Ten zesde wordt er een liquiditeitsstandaard bewerkstelligd. Als laatste wordt het Tier 3 kapitaal bij banken verwijderd.

(33)

Figuur G: Ratio’s Basel II en III

RWA = Risk Weighted Assets

BCBS = Basel Committee on Banking Supervision CRAR = Capital to Risk Weighted Assets

(bron: Manisha and Kaveri, 2015, p.21)

In pilaar 1 (minimum kapitaalvereiste

procent, aangezien dit eigen vermogen in mindere mate gevoelig is voor schokbewegingen. In pilaar 2 (beoordelingsproces toezichthouder

worden op de minimum kapitaalvereiste

te voldoen, zullen toezichthouders met sancties volgen. In banken nog transparanter moeten opereren

de website. De conservatie-

kapitaalbuffers vormen. De conservatiebuffer mag in t

met de restrictie dat er geen dividend en bonussen worden uitgekeerd of eigen aandelen ingekocht worden. De anticyclische buffer kan opgelegd worden door de nationale toezichthouder.

: Ratio’s Basel II en III

BCBS = Basel Committee on Banking Supervision CRAR = Capital to Risk Weighted Assets

21)

kapitaalvereisten) zal de common equity versterken van 2 naar 4,5 , aangezien dit eigen vermogen in mindere mate gevoelig is voor schokbewegingen. In beoordelingsproces toezichthouder) zal er vaker en beter toezicht gehouden moeten

kapitaalvereisten. Wanneer banken niet in staat zijn

te voldoen, zullen toezichthouders met sancties volgen. In pilaar 3 (marktdiscipline

banken nog transparanter moeten opereren en disclosures publiceren in de jaarrekening en op en anticyclische buffer (zie figuur G en H

De conservatiebuffer mag in tijden van crisis aangesproken worden met de restrictie dat er geen dividend en bonussen worden uitgekeerd of eigen aandelen ingekocht worden. De anticyclische buffer kan opgelegd worden door de nationale zal de common equity versterken van 2 naar 4,5 , aangezien dit eigen vermogen in mindere mate gevoelig is voor schokbewegingen. In zal er vaker en beter toezicht gehouden moeten n. Wanneer banken niet in staat zijn aan deze vereiste marktdiscipline) zullen en disclosures publiceren in de jaarrekening en op H) moeten nieuwe ijden van crisis aangesproken worden met de restrictie dat er geen dividend en bonussen worden uitgekeerd of eigen aandelen ingekocht worden. De anticyclische buffer kan opgelegd worden door de nationale

(34)

Figuur H: Implementatie Basel III

(bron: www.bis.org)

In figuur H is de implementatie

zal Basel III volledig geïmplementeerd zijn in wet Zoals al eerder vermeld, zijn we tegen die tijd niet

2.4.3.1. Basel III, loan loss provisions

De implementatie van Basel III heeft invloed op capital management bij banken. Zo leidt het akkoord tot strengere kapitaaleisen. De

naar 4,5 procent. Het Tier 1 kapita

kapitaal van de bank minder gevoelig is voor conjunctu

kapitaalbuffer opgesteld van maximaal 2,5 procent, waar dit in Basel I en II nog niet mocht. De positie van LLP in Basel III is niet veranderd ten opzichte van Basel II.

kapitaalvereisten is er minder

: Implementatie Basel III

H is de implementatiefase van Basel III in Europa uitgewerkt. Pas op 1 januari 2019 volledig geïmplementeerd zijn in wet- en regelgeving van banken in Europa. Zoals al eerder vermeld, zijn we tegen die tijd niet alweer toe aan een nieuwe standaard?

loan loss provisions, earnings management en capital management

De implementatie van Basel III heeft invloed op capital management bij banken. Zo leidt het tot strengere kapitaaleisen. De common equity zal van 2 procent verhoogd worden 4,5 procent. Het Tier 1 kapitaal zal van 4 procent stijgen naar 6 procent, zodat het kapitaal van de bank minder gevoelig is voor conjunctuur veranderingen. Er wordt ook een maximaal 2,5 procent, waar dit in Basel I en II nog niet mocht. LLP in Basel III is niet veranderd ten opzichte van Basel II.

ruimte voor capital management.

in Europa uitgewerkt. Pas op 1 januari 2019 en regelgeving van banken in Europa. alweer toe aan een nieuwe standaard?

management en capital management

De implementatie van Basel III heeft invloed op capital management bij banken. Zo leidt het common equity zal van 2 procent verhoogd worden 6 procent, zodat het ngen. Er wordt ook een maximaal 2,5 procent, waar dit in Basel I en II nog niet mocht. LLP in Basel III is niet veranderd ten opzichte van Basel II. Door de strengere

(35)

De implementatie van Basel III heeft ook invloed op earnings management bij banken. De belangrijkste wijziging ten opzichte van Basel II is dat de procycliciteit beperkt wordt. Dit houdt in dat er gebruik gemaakt kan worden van income smoothing. Tijdens Basel I en II in een normale situatie in laagstaande conjunctuur, moest een reservering gemaakt worden voor LLR door het verhogen van LLP en vice versa in hoogstaande conjunctuur. Dit staat lijnrecht tegenover het feit, dat wanneer banken aan earnings management wilden doen, juist in laagstaande conjunctuur LLP wilden verlagen zodat het eventuele kleine verlies omgezet kon worden in een kleine winst. Doordat het in Basel III mogelijk is voorzieningen te vormen in hoogstaande conjunctuur en deze vrij te laten vallen in laagstaande conjunctuur wekt dit wel meer earnings management in de hand. Het gaat hier voornamelijk om income smoothing earnings management. De pilaren 2 en 3 zijn wel strenger geworden: beter en meer toezicht met meer mogelijkheden tot straffen. Banken moeten transparanter worden door onder andere disclosures te publiceren in de jaarrekening.

Er is nog geen enkel onderzoek gedaan naar de effecten van Basel III implementatie op earnings management en capital management. In het onderzoek van Carboni & Carboni (2015) zijn de jaren 2013 en 2014 wel meegenomen in het onderzoek. De auteurs vonden over de periode 2007 tot en met 2014 bewijs voor het gebruik van earnings management en capital management. Het bewijs van capital management was alleen bij kleine banken aangetoond. Bouvatier en Lepetit (2012) onderzochten het beperken van de procycliciteit. De auteurs beweren dat met dit nieuwe vooruitkijkende systeem kredietverliezen eerder genomen kunnen worden. Zo kan er eerder gebruik gemaakt worden van loan loss provisions. Hierdoor zal het risico van de bank afnemen doordat de procycliciteit beperkt wordt. In de toekomst moet dit ervoor zorgen dat banken kunnen omgaan met crisissen zoals de kredietcrisis. Afzal (2015) onderzocht marktdiscipline (pilaar 3) in Pakistan in de periode 2009 tot en met 2014. Zijn conclusie was dat het straffen van banken (pilaar 2) leidt tot een competitief en transparant bankensysteem. Banken zullen met Basel III meer kapitaal moeten aanhouden. Dit zal zorgen voor meer stabiliteit en verbetering van de solvabiliteit.

(36)

3. Hypothese ontwikkeling

In dit hoofdstuk worden de hypothesen gepresenteerd. Er is onderscheid gemaakt tussen earnings management en capital management hypothese. De hoofdhypothese is onderverdeeld in 3 subhypothesen. Hier zal per Basel ontwikkeling (Basel I, Basel II en Basel III) gekeken worden welke effecten zij hebben op earnings management en capital management. Basel I betreft in dit onderzoek de jaren 2005 tot en met 2007. Basel II van 2008 tot en met 2012. Basel III heeft betrekking op 2013 en 2014.

Earnings management en capital management zijn twee begrippen die moeilijk los van elkaar te zien zijn in de bankensector. Als een bank zijn LLP verlaagd om een hogere winst te bewerkstelligen, heeft dat als gevolg dat het gereguleerd kapitaal (Tier 1) daalt.

3.1. Earnings management hypothese

De earnings management hypothese wordt gesplitst in drie Basel perioden. Als banken gebruikmaken van earnings management op basis van LLP verwacht ik dat dit verband positief is. Uit het onderzoek van Hayn (1995) besproken in paragraaf 2.1.1. en figuur A blijkt dat banken met een beperkt verlies gebruik kunnen maken van earnings management. Zij hebben de prikkel dit verlies te veranderen in een winst. Dit kan door een vermindering in LLP, wat zal leiden tot een winst in plaats van beperkt verlies. Banken met al een kleine positieve winst hebben geen prikkel om dit resultaat nog een beetje te verhogen.

(37)

Vanaf 1974 begint het idee om een Basel wet- en regelgeving voor banken te ontwerpen. Basel I is in 1992 geïmplementeerd door banken in Europa. Het minimumkapitaalvereiste van 8 procent en de kapitaalratio staan centraal in dit akkoord. De kapitaalratio is tijdens Basel I enkel nog afhankelijk van het kredietrisico ‘risico gewogen actief’. In deze periode is er een belangrijk aspect ‘trade-off. Dit betekent dat als banken de winsten voor belasting, rente en loan loss provisions manipuleren, er direct gevolgen zijn voor capital management. De verandering van de pre-Basel periode naar Basel I zorgde voor een verschuiving van de positie LLP. De positie van LLP veranderde van Tier 1 naar Tier 2 kapitaal en mocht maximaal 1,25 procent van het ‘risico gewogen actief’ bedragen. In de onderzoeken van Anandarajan et al. (2003 en 2007) en Perez et al. (2008) is aangetoond dat banken gebruik hebben gemaakt van earnings management tijdens Basel I.

De verwachting is dat banken gebruikmaken van earnings management tijdens Basel I. Earnings management kan aangetoond worden door zowel een significant positief als significant negatief resultaat. Een significant positief resultaat betekent dat banken, in hoog conjunctuur, het resultaat willen afvlakken door verhoging van LLP en vice versa voor laag conjunctuur. Een significant negatief resultaat betekent dat de bedrijfswinst juist hoger is door vermindering van LLP. Op basis van voorgaande literatuur (Ahmed et al., 1999 en Anandarajan et al., 2003; 2007) is de focus van dit onderzoek gericht op earnings management als gevolg van een significant positief resultaat. Dit betekent dat de coëfficiënt van EBITP*BAS1 significant positief zal zijn.

Hypothese 1A: De relatie tussen loan loss provisions en winsten voor belasting, rente en loan loss provisions zal significant positief zijn onder Basel I.

Vanaf 1999 is er begonnen aan Basel II en dit is op 1 januari 2008 verplicht geïmplementeerd door Europese banken. De implementatie van Basel II heeft ook enkele effecten op earnings management. Er zijn verschillende oorzaken. In pilaar 1 wordt nu marktrisico en operationeel risico meegenomen in de kapitaalratio. Verder konden banken kiezen uit de Standardized Approach of IRB Approach om zo het risico gewogen actief te berekenen. Hierin werd het gebruik van loan loss provisions uitgesloten of drastisch verminderd.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

Uit de resultaten in tabel 3 blijkt geen significante relatie tussen de aanwezigheid van financiële achtergrond of achtergrond in de industrie en de mate waarin real

Daarnaast had Barton (2001) in zijn onderzoek de discretionaire accruals absoluut gemaakt. Uit Vergelijking 1 blijkt dat de controle variabele Big4 een negatieve

Ook is het zo dat algemene ziekenhuizen en universitaire medische centra over de drie jaren meer resultaat verlagende earnings management hebben toegepast en

(1)) and the contact angle θ of blood on the substrate at impact energies close to zero. Red full circles show stains having a circular shape. Green squares show stains which have

De Ontslagregeling bevat een uitzondering op dit artikel in zoverre dat de toestemming om een arbeidsovereenkomst voor onbepaalde tijd op te zeggen op grond van artikel 7:669 lid

Geconcludeerd kan worden dat de autoriteit van de afzender geen effect heeft op de evaluatie van een webcarebericht, maar de gevoelsmatige waargenomen impact van een

RQ: To what extend does sponsored content of paid, owned and earned media differ in their effect on the word-of-mouth intentions of consumers?; how does persuasion knowledge

Company’s reaction to positive eWOM and its effect on brand attitude and virality, mediated by skepticism, trust in the brand and brand warmth.. Elisabeth Carolina van