• No results found

3. Hypothese ontwikkeling

3.1. Earnings management hypothese

De earnings management hypothese wordt gesplitst in drie Basel perioden. Als banken gebruikmaken van earnings management op basis van LLP verwacht ik dat dit verband positief is. Uit het onderzoek van Hayn (1995) besproken in paragraaf 2.1.1. en figuur A blijkt dat banken met een beperkt verlies gebruik kunnen maken van earnings management. Zij hebben de prikkel dit verlies te veranderen in een winst. Dit kan door een vermindering in LLP, wat zal leiden tot een winst in plaats van beperkt verlies. Banken met al een kleine positieve winst hebben geen prikkel om dit resultaat nog een beetje te verhogen.

Vanaf 1974 begint het idee om een Basel wet- en regelgeving voor banken te ontwerpen. Basel I is in 1992 geïmplementeerd door banken in Europa. Het minimumkapitaalvereiste van 8 procent en de kapitaalratio staan centraal in dit akkoord. De kapitaalratio is tijdens Basel I enkel nog afhankelijk van het kredietrisico ‘risico gewogen actief’. In deze periode is er een belangrijk aspect ‘trade-off. Dit betekent dat als banken de winsten voor belasting, rente en loan loss provisions manipuleren, er direct gevolgen zijn voor capital management. De verandering van de pre-Basel periode naar Basel I zorgde voor een verschuiving van de positie LLP. De positie van LLP veranderde van Tier 1 naar Tier 2 kapitaal en mocht maximaal 1,25 procent van het ‘risico gewogen actief’ bedragen. In de onderzoeken van Anandarajan et al. (2003 en 2007) en Perez et al. (2008) is aangetoond dat banken gebruik hebben gemaakt van earnings management tijdens Basel I.

De verwachting is dat banken gebruikmaken van earnings management tijdens Basel I. Earnings management kan aangetoond worden door zowel een significant positief als significant negatief resultaat. Een significant positief resultaat betekent dat banken, in hoog conjunctuur, het resultaat willen afvlakken door verhoging van LLP en vice versa voor laag conjunctuur. Een significant negatief resultaat betekent dat de bedrijfswinst juist hoger is door vermindering van LLP. Op basis van voorgaande literatuur (Ahmed et al., 1999 en Anandarajan et al., 2003; 2007) is de focus van dit onderzoek gericht op earnings management als gevolg van een significant positief resultaat. Dit betekent dat de coëfficiënt van EBITP*BAS1 significant positief zal zijn.

Hypothese 1A: De relatie tussen loan loss provisions en winsten voor belasting, rente en loan loss provisions zal significant positief zijn onder Basel I.

Vanaf 1999 is er begonnen aan Basel II en dit is op 1 januari 2008 verplicht geïmplementeerd door Europese banken. De implementatie van Basel II heeft ook enkele effecten op earnings management. Er zijn verschillende oorzaken. In pilaar 1 wordt nu marktrisico en operationeel risico meegenomen in de kapitaalratio. Verder konden banken kiezen uit de Standardized Approach of IRB Approach om zo het risico gewogen actief te berekenen. Hierin werd het gebruik van loan loss provisions uitgesloten of drastisch verminderd.

Pilaar 2 zorgt voor een betere risicomanagement en pilaar 3 voor meer informatie en inzicht aan stakeholders. Doordat het trade-off effect tussen earnings management en capital management verdwijnt en managerial discretion afneemt, kunnen managers wel weer prikkels krijgen om winsten te gaan sturen door het gebruik van LLP. In de onderzoeken van Carboni en Carboni (2015), Carporale (2015) en Domikowsky et al. (2014) is aangetoond dat banken gebruik hebben gemaakt van earnings management tijdens Basel II. El Sood (2012) vond bewijs dat in de periode 2007-2009 veel gebruik werd gemaakt van earnings management in Amerika.

De verwachting is dat banken gebruikmaken van earnings management tijdens Basel II. Dit betekent dat de coëfficiënt van EBIT*BAS2 significant positief zal zijn (overigens verwijs ik naar de onderbouwing van hypothese 1A.)

Hypothese 1B: De relatie tussen loan loss provisions en winsten voor belasting, rente en loan loss provisions zal significant positief zijn onder Basel II.

Basel II moest per 1 januari 2008 verplicht geïmplementeerd zijn bij Europese banken. In dat jaar brak ook de kredietcrisis uit. De banken lagen onder vuur en alles lag onder een vergrootglas. Mede doordat in de crisis bleek dat Basel II niet werkte is er vanaf 2010 aan Basel III gewerkt. Deze wordt vanaf 2013 tot en met 2019 in gedeeltes geïmplementeerd. In dit onderzoek gelden dus alleen 2013 en 2014 als Basel III, maar er moet in acht genomen worden dat Basel III pas in 2019 volledig geïmplementeerd is.

De implementatie van Basel III heeft ook invloed op earnings management bij banken. De belangrijkste wijziging ten opzichte van Basel II is dat de procycliciteit beperkt wordt. Dit houdt in dat er gebruik kan worden gemaakt van income smoothing. Tijdens Basel I en II, in laagstaande conjunctuur, moest een reservering gemaakt worden voor LLR door middel van het verhogen van LLP en vice versa in hoogstaande conjunctuur. Banken die gebruikmaken van earnings management, zullen in laagstaande conjunctuur LLP willen verlagen. Zodat het eventuele kleine verlies omgezet kan worden in een kleine winst. Doordat het in Basel III mogelijk is voorzieningen te vormen in hoogstaande conjunctuur en deze vrij te laten vallen in laagstaande conjunctuur werkt dit wel meer earnings management in de hand.

Het gaat hier om income smoothing earnings management. De pilaren 2 en 3 zijn strenger geworden: beter en meer toezicht, met meer mogelijkheden tot straffen. Banken moeten transparanter worden door onder andere disclosures te publiceren in de jaarrekening. Er is nog minimaal onderzoek gedaan naar Basel III en earnings management. In het onderzoek van Carboni en Carboni (2015) is aangetoond dat banken gebruik hebben gemaakt van earnings management in 2013 en 2014. Bouvatier en Lepetit (2012) concludeerden dat door nieuwe vooruitkijkende systeemkredietverliezen LLP eerder genomen worden. In de toekomst moet dit ervoor zorgen dat banken kunnen omgaan met crisissen zoals de kredietcrisis.

De verwachting is dat banken gebruikmaken van earnings management tijdens Basel III. Dit betekent dat de coëfficiënt van EBITP*BAS3 significant positief zal zijn (overigens verwijs ik naar de onderbouwing van hypothese 1A).

Hypothese 1C: De relatie tussen loan loss provisions en winsten voor belasting, rente en loan loss provisions zal significant positief zijn onder Basel III.