• No results found

Hildegard Lächert of bloedige Brigitta? Het beeld van de vrouwelijke Duitse oorlogsmisdadiger in de pers net na de Tweede Wereldoorlog en in de Koude Oorlog

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Hildegard Lächert of bloedige Brigitta? Het beeld van de vrouwelijke Duitse oorlogsmisdadiger in de pers net na de Tweede Wereldoorlog en in de Koude Oorlog"

Copied!
72
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Hildegard Lächert of bloedige Brigitta?

Het beeld van de vrouwelijke Duitse oorlogsmisdadiger in de pers net na de Tweede Wereldoorlog en in de Koude Oorlog.

Hermine Ryan-Braunsteiner (linksonder) omringd door de pers. Bron: De Volkskrant, 27 November 1975

Masterscriptie

Student : Simone Geurts Studentnummer : 11343141

E-mail : simone.geurts@student.uva.nl Master : Geschiedenis – Duitslandstudies Begeleider : Mw. Dr. Christina Morina Tweede lezer : Dhr. Dr. Moritz Föllmer Inleverdatum : 28.05.2018

(2)

Inhoudsopgave

INLEIDING ... 3 1. VROUWEN ALS DADER ... 8 1.1. RAVENSBRÜCK EN MAJDANEK ... 10 1.1.1 Ravensbrück ... 10 1.1.2 Majdanek ... 12 1.2. AUFSEHERINNEN ... 14 1.2.1 Fasen van rekruteren ... 15 1.2.2 Dagelijkse werkzaamheden en daden ... 18 1.3 DE PROCESSEN ... 20 2. EERSTE RAVENSBRÜCK-PROCES ... 22 2.1 VAN ACCEPTATIE NAAR IRRITATIE: DE BONDSREPUBLIEK EN DE OPVALLENDE DESINTERESSE IN HET PROCES ... 22

2.2 ANTIFASCISME EN ENTNAZIFIZIERUNG: DE DDR EN HET GEBREK AAN SCHULD ... 25

2.3 BELEREN EN BESTRAFFEN: DE VERENIGDE STATEN EN DE PROCESSEN VOOR DE GEALLIEERDE SLACHTOFFERS ... 27

2.4 BESTRAFFEN EN ONTKENNEN: GROOT-BRITTANNIË ALS RECHTER VAN HET PROCES EN IN ONTKENNING OVER DE SLACHTOFFERS ... 30 2.5 BEZET EN VERZET: NEDERLAND ALS VERZETSHELD EN VRIJ VAN SCHULD ... 33 3. DERDE MAJDANEK-PROCES ... 36 3.1 VRIJSPRAAK 1979 ... 36 3.1.1 Van irritatie naar onbegrip: de Bondsrepubliek en de onvrede over het eigen proces ... 36 3.1.2 De eeuwigdurende strijd tegen het fascisme: de DDR zonder ontwikkeling ... 41 3.1.3 Onzichtbaar bondgenootschap en erkenning: een streep onder het bestraffen in de Verenigde Staten en aandacht voor Joodse slachtoffers ... 45 3.1.4 Argwanend en moordende Aufseherin: Groot-Brittannië voorzichtig met de Bondsrepubliek en vrouw als gewetenloze moordenaar ... 47 3.1.5 Van ontkenning naar erkenning: aandacht voor Joodse slachtoffers en vragen over schuld in Nederland ... 50 3.2 VONNIS 1981 ... 53 3.2.1 Onbegrip en ontevredenheid: De Bondsrepubliek en het proces zonder gerechtigheid .... 53 3.2.2 Antifascisme en kritiek: de DDR nog altijd in strijd tegen het fascisme en kritisch over de Bondsrepubliek ... 56 3.2.3 Bondgenoot maar toch kritisch: de Verenigde Staten en de kritiek op het proces ... 58 3.2.4 Vrouwen als gewetenloze moordenaar: Groot-Brittannië en het beeld van Braunsteiner en Lächert ... 61 3.2.5 De merrie en bloedige Brigitta: Nederland en het beeld van de terechtstaande Aufseherinnen ... 63 CONCLUSIE ... 66 LITERATUUR ... 69

(3)

Inleiding

“Wir haben alle Angst vor der Presse. Da wird so viel Verkehrtes geschrieben.”1 Deze uitspraak uitte Charlotte Mayer na een dag in de rechtszaal tijdens het West-Duitse Majdanek-proces. Charlotte Mayer was één van de voormalig Aufseherinnen2 die terecht stonden tijdens

dit proces. Het lange proces, dat plaatsvond van 25 november 1975 tot 30 juni 1981, was het eerste West-Duitse proces waarbij vrouwelijk concentratiekamppersoneel terecht stond en trok veel media-aandacht. Of de pers daadwerkelijk foutieve dingen over de vrouwen schreef is nog maar de vraag, maar Duitse vrouwen die terecht stonden na de Tweede Wereldoorlog, werden wel regelmatig als beestachtig en onvrouwelijk afgeschilderd in de media.3 De meeste van deze vrouwen waren van gewone en eenvoudige komaf, maar werden als sadistisch wezen beschouwd omdat mensen ze niet begrepen en zich niet konden identificeren met deze vrouwen. Zij pasten immers niet in het beeld van de zachte, zorgzame vrouw en opvoedende moeder en verrichtten in de oorlog daden die niemand begreep en verwachtte, zeker niet van een vrouw.4

Na de Tweede Wereldoorlog kwam het onderzoek naar vrouwelijke misdadigers maar langzaam op gang en nog steeds is het een gebied dat niet heel uitvoerig onderzocht is. Vanaf midden jaren tachtig hielden verschillende (voornamelijk) vrouwelijke wetenschappers zich wel bezig met de rol van vrouwen in het nationaalsocialisme, maar bij deze onderzoeken werd eerder de nadruk gelegd op de vrouw als slachtoffer van het nationaalsocialistische geweldregime. Daarom werden vrouwen ook als niet verantwoordelijk of schuldig beschouwd.5 Eind jaren tachtig, begin jaren negentig ontstaat wel een verandering in de literatuur, door nieuwe perspectieven van de Berlijnse onderzoeker Gisela Bock en haar Amerikaanse collega Claudia Koonz. De perspectieven van deze vrouwen stonden echter lijnrecht tegenover elkaar, waardoor deze periode regelmatig in de literatuur wordt aangeduid als de Historikerinnenstreit. Bock vond dat de genderrollen tijdens het nationaalsocialistische regime een vorm van racisme waren, waarbij de vrouw door de vele beperkingen en verplichtingen aan het kortste eind trok. Koonz stelde dat Duitse vrouwen ook

1 Citaat Charlotte Mayer in: Ingrid Müller-Münch, Die Frauen von Majdanek, Vom zerstörten

Leben der Opfer und der Mörderinnen (Hamburg 1982) p.107

2 Vrouwelijke kampbewaarders in de concentratiekampen 3 Müller Münch, Die Frauen von Majdanek, p.19

4 Ulricke Weckel en Edgar Wolfrum, Bestien und Befehlsempfänger, Frauen und Männer in

NS-Prozessen nach 1945 (Göttingen 2003) p.11

5 Christina Herkommer, ‘Frauen im Nationalsozialismus – Ein diskursgeschichtlicher überblick’, Theresienstädter Studien und Dokumente, 14 (2007) pp.289-291

(4)

verantwoordelijk waren voor de misdaden die tijdens de oorlog begaan waren. Niet door hun directe daden, maar door de emotionele steun die zij hun familie boden tijdens de oorlog.6

De afgelopen jaren is er wel meer geschreven over de vrouw als actieve dader door onderzoekers als Wendy Lower en Elissa Mailänder. Lower7 benoemt in haar boek de verschillende soorten vrouwelijke misdadigers en gaat in op hun achtergrond en motieven. Mailänder8 beschrijft de vrouwelijke kampbewaarders in Ravensbrück en Majdanek en noemt hun achtergrond en daden en ook de groepsdynamiek in het kamp. Alexandra Pryzembel9 schreef een artikel over de vrouw van SS-Officier Karl Otto Koch en de mythe over haar die al voor het einde van de oorlog ontstond. Ilse Koch werd ervan verdacht dat ze meer dan veertig gevangenen had vermoord om hun getatoeëerde huid te verzamelen waar ze lampenkappen en handtassen van zou hebben laten maken. 10 Deze gruwelijke daden konden nooit bewezen worden, maar toch werd Ilse al voor het eind van de oorlog geassocieerd met deze daden en werd ze een symbool van terreur en geweld. Wat veel mensen ook onbegrijpelijk vonden, was dat ze als ‘vrouw van’ helemaal niet verplicht werd tot geweld, maar het toch toepaste. Ze kon zich niet beroepen op de zogenaamde Befehlsnotstand.11 Pzyrembel concludeert dat Ilse in de ogen van de gevangenen een soort macht had die normaal alleen was weggelegd voor de mannelijke leden van de SS. Dit zorgde volgens Pzyrembel voor een interactie en een schending van de gender stereotypen en zou daarmee de kern van de mythe zijn die rondom Koch zou zijn ontstaan.12

Anthony Rowland13 schreef ook een artikel waar ingegaan wordt op het beeld van de vrouwelijke misdadiger en het mediaspektakel dat rondom deze vrouwen ontstond. Hij gebruikt Judith Halberstam’s concept van female masculinity. Deze theorie gaat volgens Rowland verder dan de normale associaties voor vrouw/femininiteit en man/masculiniteit. Als voorbeeld gebruikt hij Ilse Koch en de Aufseherin Irma Grese. Volgens Rowland werden

6 Sybille Steinbacher, Volksgenossinnen, Frauen in der NS-Volksgemeinschaft (Göttingen 2007) p.17

7 Wendy Lower, Hitler’s Furiën. Vrouwelijke beulen in de killing fields van de Holocaust (Antwerpen 2013)

8 Elissa Mailänder, Female SS Guards and Workaday Violence. The Majdanek concentration

camp, 1942-1944 (Michigan 2015)

9 Alexandra Przyrembel, ‘Transfixed by an Image. Ilse Koch, the ‘Kommandeuse of Buchenwald’, German History 19 (2001) pp.369-399

10 Ibidem, p.369 11 Ibidem, p.370-371 12 Ibidem, pp.380-387

13 Antony Rowland, ‘Reading the Female Perpetrator’, Holocaust Studies. A Journal of

(5)

Ilse Koch en Irma Grese als masculien beschouwd vanwege hun onbeschaamdheid tijdens de processen, de masculiniteit die hoorde bij hun macht en gewelddadige daden in de kampen en de beschuldigingen van promiscuïteit.14 Volgens Rowland kwamen vrouwelijke bewakers waarschijnlijk wreder over omdat hun gedrag zover afweek van ons concept van femininiteit en het stereotype vrouw.15 Interessant is dat volgens Rowland de processen in zowel de DDR als de Bondsrepubliek zich niet richtten op de vrouwelijke dader, terwijl vrouwen in de geallieerde processen gedemoniseerd werden en als beesten werden beschouwd. Sterker nog, de vrouwen die terecht stonden in de processen in de Bondsrepubliek werden juist eerder als onschuldig slachtoffer gezien. Rowland noemt nog een belangrijk punt; de minder bekende vrouwelijke daders kregen lang niet zo veel media-aandacht als vrouwen als Koch en Grese en werden vaak ook niet als masculien of onvrouwelijk beschouwd.16

Al deze onderzoeken hebben iets gemeen: het beeld van de vrouwelijke misdadiger speelt een belangrijke rol. In meerdere onderzoeken werd gerefereerd aan het beeld van deze vrouwen in de media en dan vooral in krantenartikelen van de periodes dat de processen tegen deze vrouwen plaatsvonden. Een krant als de New York Times had tijdens deze naoorlogse processen bijvoorbeeld koppen als: “Senators propose ‘bestial’ Ilse Koch stand new trial.”17 en “Queens Woman Called Second Cruelest at Camp.”18 waarbij wordt gespeculeerd over de wrede en beestachtige natuur van deze vrouwen. Ook in the Times stonden dingen als “Ilse Koch, the “witch of Buchenwald””19 en ook “At her trial last autumn it was alleged that she ordered lamp-shades made from the skin of tattooed prisoners..” 20 wat ook over Ilse Koch ging.

In deze scriptie wordt gebruik gemaakt van krantenartikelen over het eerste Ravensbrück-Proces en het derde Majdanek-proces, maar in plaats van een bijrol, zoals bij de meeste onderzoeken tot nu toe, zullen deze artikelen in dit onderzoek de hoofdrol gaan spelen. Er is voor artikelen over deze twee processen gekozen, omdat er relatief veel vrouwen terecht stonden tijdens deze processen. De artikelen worden gebruikt om te achterhalen of het beeld van de vrouwen, die terecht stonden tijdens het eerste Ravensbrück-proces en het derde

14 Ibidem, pp.145-146 15 Ibidem, p.150 16 Ibidem, pp.156-157

17 Clayton Knowles, ’Senators Propose “Bestial” Ilse Koch Stand New Trial’, The New York

Times (27 december 1948) p.1

18 Max H. Seigel, ‘Queens Woman Called Second Cruelest at Camp’, The New York Times (26 september 1972) p.5

19 Auteur onbekend, ‘Ilse Koch is found dead in cell’, The Times (4 september 1967) p.4 20 Auteur onbekend, ‘Ilse Koch’s sentence reduced’, The Times (17 september 1948) p.3

(6)

Majdanek-Proces, in de media net zo onmenselijk en onvrouwelijk was als het beeld van vrouwen als Ilse Koch en Irma Grese of dat dit beeld toch verschilt. Ook wordt er onderzocht of het beeld dat van deze vrouwen gecreëerd werd in de media, verschilde per land en of de vrouwen verschillend overkwamen in de krantenartikelen over het Ravensbrück- en Majdanek-proces. De processen vonden namelijk plaats in twee verschillende periodes, het Ravensbrück proces (1946-1947) net na de Tweede Wereldoorlog en het Majdanek-Proces (1975-1981) midden in de Koude Oorlog. Er wordt daarom ook beschreven hoe de landen die gebruikt worden in dit onderzoek aankeken tegen de processen en West-Duitsland zelf en hoe ze omgingen met het verleden en de Holocaust in de twee periodes.

Voor dit onderzoek worden er krantenartikelen van vijf verschillende kranten uit vijf verschillende landen gebruikt. Er is gekozen voor de volgende vier dagbladen en één weekblad21: Die Zeit uit de Bondsrepubliek, Neues Deutschland uit de DDR, The New York

Times uit de Verenigde Staten, The Guardian uit Groot-Brittannië en De Volkskrant uit

Nederland. Deze landen zijn interessant omdat ze verschillende posities hadden tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarom misschien ook anders tegen te processen aankeken. Groot-Brittannië en de Verenigde Staten als geallieerden en tegenstanders van Duitsland. Nederland als bezet land en Duitsland natuurlijk als het land waardoor de misdaden werden gepleegd die in de processen aan bod kwamen. Alle genoemde kranten, behalve natuurlijk Neues

Deutschland, neigen wat naar de liberale kant en zijn daarmee qua politieke voorkeur

vergelijkbaar. Omdat van een hoop artikelen helaas niet bekend is wie de auteurs zijn, omdat deze lang niet overal bij de artikelen vermeld werden, worden ze niet betrokken bij de analyse.

Er is gekozen om artikelen over de vonnissen van de twee processen voor dit onderzoek te gebruiken.22 Per krant wordt er in principe één artikel gebruikt dat gaat over het vonnis van het Ravensbrück-proces in 1947, één artikel over de vrijlating van 1979 van vier

21 Het was oorspronkelijk de bedoeling om alleen weekbladen te gebruiken voor dit onderzoek omdat hierin vaak de ruimte is om dieper in te gaan op gebeurtenissen. Helaas berichtten de onderzochte weekbladen ( The Observer, Time, de Elsevier en de Groene

Amsterdammer) niet over de processen en is er gekozen om daarom voor die landen

kwaliteitsdagbladen te gebruiken. In het geval van de DDR was er niet veel keuze in kranten en bestonden er ook niet echt opiniebladen. Daarom is in het geval van de DDR gekozen voor de krant met de grootste oplage en die door de meeste mensen werd gelezen. Dit was de krant van SED en werd daarom volledig gecontroleerd en beïnvloed door de partij en

regering.

22 In eerste instantie was het ook het plan om van elke krant ook één artikel over de opening van de processen te gebruiken, maar dit bleek helaas niet mogelijk omdat het merendeel van de kranten hier niet over berichtten.

(7)

beklaagden tijdens het Majdanek-proces en één artikel over het definitieve vonnis van het Majdanek-proces in 1981. Omdat de vrijlating van 1979 ook een deel van het vonnis was, is er voor gekozen om ook artikelen over deze gebeurtenis te gebruiken. In totaal worden er dus vijf artikelen over het vonnis van het Ravensbrück-Proces gebruikt en tien over dat van het Majdanek-Proces.

In het eerste hoofdstuk wordt achtergrondinformatie gegeven over de concentratiekampen Ravensbrück en Majdanek en de rol van de Aufseherinnen in deze kampen, zodat duidelijk wordt in wat voor omgeving deze vrouwen dagelijks werkten en aan wat voor daden zij zich schuldig maakten. Ook staat er in dit hoofdstuk een korte beschrijving over het verloop van de twee processen. In de daaropvolgende hoofdstukken worden de krantenartikelen over het eerste Ravensbrück- en het derde Majdanek-proces in hun historische context geplaatst, behandeld en geanalyseerd. Hierna volgt de conclusie.

(8)

1. Vrouwen als dader

Als er gesproken wordt over de daders van de Tweede Wereldoorlog gaat het meestal over mannelijke daders. Ook in oorlogsfilms en geschiedenisboeken worden over het algemeen de mannelijke daders benoemd. Dat vrouwen ook zeker daderrollen hadden tijdens de Tweede Wereldoorlog, maar ook al eerder gedurende het naziregime, werd al duidelijk in de inleiding. De literatuur hierover is veel schaarser dan die over de mannelijke daders en ook het onderzoek naar vrouwelijke daders wordt pas veel korter en op kleinere schaal gedaan.

Niet alleen wordt er minder over deze vrouwelijke daders gesproken en geschreven, maar ook werden ze na de oorlog op veel kleinere schaal berecht dan hun mannelijke collega’s. Tijdens de Nürnberg-Processen stond bijvoorbeeld maar één vrouw terecht, de arts van Ravensbrück, Herta Oberheuser. Van de ongeveer 170.000 aangeklaagde vermoedelijke daders die in 1946 in de Amerikaanse bezettingszone in hechtenis zaten, was er maar ongeveer drie procent vrouwelijk. Veel van deze vrouwen, en dan met name SS-Helferinnen en NS-Frauenschaftsleiterinnen23, kregen relatief milde straffen. Echter vrouwen, vooral vrouwen met kinderen, waarvan de uitgevoerde mishandelingen en andere daden bewezen konden worden werden vaak veel zwaarder bestraft dan hun mannelijke collega’s.24 Zoals al in de inleiding besproken had dit vaak te maken met het stereotype vrouw uit die tijd en het verwachte verzorgende en ook enigszins onschuldige karakter van de vrouw.

Dertien miljoen vrouwen waren actief betrokken bij een nazistische organisatie, dit was ongeveer een derde van de Duitse vrouwelijke bevolking25. Van vrouwen werd verwacht dat ze ook bijdroegen om van het Derde rijk een succes te maken en de oorlog te winnen. In 1938 moest bijvoorbeeld iedere vrouwelijke student een basistraining luchtafweer, eerste hulp en communicatie hebben gevolgd. Veel vrouwen moesten tijdens de oorlog werken, met uitzondering van bepaalde groepen zoals vrouwen met kleine kinderen en vrouwen uit hogere kringen. Er waren ongeveer 50.000 vrouwen werkzaam in oorlogsfabrieken, rond de 500.000

Wehrmachtshelferinnen begin 1945 en nog eens 400.000 vrouwen werkten bij het Duitse rode

kruis. Veel van deze vrouwen droegen uniformen en hadden net als hun mannelijke collega’s vuurwapens.26

Vrouwen waren niet alleen direct aan het front werkzaam maar ook in andere functies. Zo waren er vrouwen die in de kolonies in het Oosten aan de slag gingen als onderwijzeres.

23 De NS-Frauenschaft (NSF) was de vrouwelijke tak van de NSDAP 24 Steinbacher, Volksgenossinnen, p.21

25 Lower, Hitlers Furiën, p.27

(9)

Voor deze vrouwen de taak om Hitlers rassenideologie en de normen en waarden van het Derde rijk te verkondigen in de scholen in het Oosten, maar ook om bijvoorbeeld Joodse leerlingen buiten te sluiten en niet-Duitse kinderen van de scholen te weren.27 Ook gingen er vrouwen aan de slag als verpleegster, niet alleen in het Oosten maar ook in Duitsland zelf. Dit beroep trok het grootste aantal vrouwen. In Duitsland participeerden ze aan de selecties van geestelijk en lichamelijk gehandicapten om deze in inrichtingen te plaatsen en begeleidden ze deze mensen ook naar de gaskamers of dienden ze dodelijke injecties toe. In het Oosten verzorgden zij de eigen soldaten en werkten ze bijvoorbeeld als verpleegster in concentratiekampen. Ook verrichtten ze gezondheidsinspecties in de verschillende getto’s en hadden een grote rol in de Holocaust door het vermoorden van ontelbare Joden tijdens het Duitse euthanasieprogramma.28

Ook secretaresses, een schijnbaar onschuldiger beroep, droegen indirect bij aan de oorlog en de moord van ontelbare mensen. Veel van deze secretaresses waren onmisbaar voor de Duitse economische en militaire bewapening en waren noodzakelijk om veel bedrijven, maar ook de overheid, draaiende te houden.29 Naast onderwijzeressen, verpleegsters en secretaresses waren er bijvoorbeeld ook vrouwen die als herbevestigingsambtenaar en rassenonderzoeker kinderen uit het Oosten die raciaal goedgekeurd waren30 naar Duitsland begeleidden en hun plaatsing bij pleeggezinnen regelden.31 In dit geval is er sprake van twee dadergroepen; de vrouwen die het traject verzorgden en begeleidden maar ook de vrouwen die deze kinderen adopteerden.

Ook een belangrijke groep en tevens de groep die centraal staat in dit onderzoek zijn de Aufseherinnen; de vrouwelijke kampbewaarders in de verschillende kampen. De taken van deze vrouwen worden verderop nog nader toegelicht om duidelijk te maken waarom een aantal van deze vrouwen terecht stonden in het Ravensbrück- en Majdanek-proces en aan wat voor misdaden zij zich schuldig maakten.

27 Lower, Hitlers Furiën, p.67 28 Ibidem, pp.73-73

29 Ibidem, p.97

30 Dit waren kinderen uit bijvoorbeeld Oekraïne, Polen of Wit-Rusland met blonde haren en blauwe ogen, die meegenomen werden en geadopteerd werden door Duitse vrouwen die onvruchtbaar waren. Zie hierover ook: Lower, Hitlers Furiën, p.63

(10)

1.1. Ravensbrück en Majdanek

In deze paragraaf wordt achtergrondinformatie over de beide concentratiekampen Ravensbrück en Majdanek gegeven. Dit is relevant aangezien de processen die in dit onderzoek op de voorgrond staan, draaien om deze kampen en wat er zich daar heeft afgespeeld. Ook is het noodzakelijk om meer inzicht te krijgen in de dagelijkse werkomgeving van de beklaagde vrouwen en de gruwelijkheden in de kampen waar zij mede verantwoordelijk voor waren en waarvoor zij tijdens de processen ter verantwoording werden geroepen.

1.1.1 Ravensbrück

Einde 1938 werden de plannen voor het concentratiekamp Ravensbrück gemaakt en op 15 mei 1939 kwamen de eerste vrouwelijke gevangenen naar het enige naziconcentratiekamp speciaal bedoeld voor vrouwen 32. In het eerste jaar had het kamp minder dan 2.000 gevangenen, vrouwen die bijna allemaal uit Duitsland kwamen. Veel waren gearresteerd omdat ze tegen Hitler waren, bijvoorbeeld communisten en Jehova getuigen. Maar ook vrouwen die als ‘minder’ werden beschouwd zoals prostituees, criminelen, zigeuners en daklozen werden gevangen genomen in het kamp. Later kwamen er ook duizenden vrouwen en zelfs kinderen in het kamp die gevangen genomen waren in de gebieden bezet door Duitsland. Ongeveer tien procent van de gevangenen was Joods.33 In 1941 kwam er ook een mannenkamp dat bij Ravensbrück hoorde maar zich vlak naast Sachsenhausen bevond. Tot 1940 nam Ravensbrück een gebied van ongeveer honderd bij tweehonderd meter in beslag en was omringd door een vier meter hoge muur. Het kamp, dat bedoeld was voor maximaal 3.000 gevangenen, bestond toen uit zestien barakken en nog een paar andere gebouwen met verschillende voorzieningen, maar ook bijvoorbeeld een kantoor voor de Oberaufseherin34, een lijkenkamer en woonbarakken voor de Aufseherinnen.35 Er bevond zich ook een ziekenboeg, deze werd echter niet gebruikt voor het behandelen en verzorgen van de gevangenen, maar om experimenten te doen op de gevangenen.

In het kamp bevonden zich verschillende werkplaatsen waar de gevangenen elke dag werkzaam waren, maar er waren ook gevangenen die aan bedrijven en boeren in de omgevingen werden verhuurd om daar te werken. Tot 1942 werd er nog voornamelijk in de

32 Sarah Helm, If this is a Woman, Inside Ravensbrück: Hitler’s Concentration Camp for

Women (London 2015) p.xii

33 Ibidem

34 De hoogste Aufseherin, had de leiding

35 Ljiljana Heise, KZ-Aufseherinnen vor Gericht. Greta Bösel – “another of those brutal types

(11)

landbouw en kledingindustrie gewerkt door de gevangen, maar vanaf midden 1942 veranderde dit toen ook Ravensbrück geacht werd te helpen aan de bewapeningsindustrie. Er kwamen fabriekshallen van de firma Siemens & Halske direct naast het kamp, waar veel gevangenen vanaf die tijd werkzaam waren. Later werden er nog andere hallen met fabrieken voor de oorlogsindustrie gebouwd, die zich wat verder van het kamp bevonden. 36 Met een steeds grotere behoefte aan arbeiders voor deze fabrieken, kwamen er ook steeds meer vrouwen naar Ravensbrück en werden er in deze tijd zelfs 70.000 vrouwen naar Ravensbrück gebracht.37

Vanaf eind 1942 werden er ook in Ravensbrück gevangenen geselecteerd om vergast te worden. Ravensbrück had toen nog geen eigen mogelijkheden om dit te doen en deze gevangenen werden daarom in Bernburg of in andere concentratiekampen vergast. Ook al gebeurde de vergassingen dus niet in Ravensbrück, de selecties zelf waren wel een grote angst en een dagelijks gevaar voor de gevangenen. Vooral de Joden, zigeuners en oudere, zieke en zwakke vrouwen liepen het meeste gevaar. Einde 1944 werd begonnen om van het voormalige jeugdkamp Uckermark38 een vernietigingskamp te maken. Er werd een gaskamer vlak achter het kamp gebouwd, wat Ravensbrück toen ook een vernietigingskamp maakte. Naast het vermoorden van vele gevangenen in de gaskamers waren de omstandigheden in het kamp, zeker aan het einde, erg slecht. Veel mensen stierven aan honger, uitputting en epidemieën. Aan het einde vonden ongeveer 25.000 vrouwen de dood door deze omstandigheden en het systematische vergassen.39

De laatste maanden van het kamp waren erg chaotisch met meerdere evacuaties uit Auschwitz en andere oostelijk gelegen concentratiekampen. Dit zorgde ervoor dat Ravensbrück in 1945 de meeste gevangenen ooit telde, 46.070 vrouwen en 7.848 mannen. Een deel van deze gevangenen werd in deze tijd geliquideerd en van de overgebleven gevangenen werden er 20.000 op een dodenmars gestuurd. In april 1945 verliet de SS het kamp, sloten water en stroom af en lieten ongeveer 2.000 mannen, vrouwen en kinderen aan hun lot over. Er wordt geschat dat van de ongeveer 132.000 vrouwen die in Ravensbrück

36 Ibidem, p.38 37 Ibidem, p.39

38 In dit kamp werden tot 1945 ongeveer 1000 meisjes gevangen gehouden. Het werd een

Jugendschutzlager genoemd, maar in plaats van de meisjes die in het kamp zaten te

beschermen, zoals de naam doet vermoeden, werd de Volksgemeinschaft volgens het nationaalsocialisme juist beschermd van deze meisjes door ze gevangen te houden in het kamp. Het ging hier zogenaamd om asociale en criminele jeugd. Zie hierover ook: Heise,

KZ-Aufseherinnen vor Gericht, p.40

(12)

gevangen zaten,40 ergens tussen de 30.000-90.000 de dood vonden in Ravensbrück.41 Zes jaar na de opening van het kamp werd het bevrijd door de Russen. Het was één van de laatste kampen dat bevrijd werd door de geallieerden.42

1.1.2 Majdanek

Op bevel van Heinrich Himmler werd rond het einde van de zomer van 1941 met de bouw van het kamp Majdanek begonnen. Het kamp werd gebouwd op een onbebouwd stuk grond ten oosten van Lublin. Om het kamp te realiseren werden er Poolse burgers en krijgsgevangen ingezet voor de bouw. Het kamp had een oppervlakte van ongeveer 270 hectare en strekte zich over ongeveer 1.8 kilometer uit. Majdanek werd oorspronkelijk voor 150.000 gevangen gebouwd, maar zou volgens de plannen met de eerste uitbreiding al bedoeld zijn voor 250.000 mensen. Wegens gebrek aan bouwmaterialen en transportmiddelen werd in de beginfase echter maar één vijfde van de plannen gerealiseerd.43 Toen de eerste gevangenen naar het kamp werden gebracht om met de bouw van de onderkomens voor het SS-personeel en de barakken te beginnen, waren er nog geen gebouwen en waren deze gevangenen dag en nacht aan de natuur overgeleverd.44 De gevangenen leden daarnaast aan ondervoeding, er was een ernstig gebrek aan hygiëne en er waren uitbraken van epidemieën die voor een hoog sterftecijfer zorgden.45

Het gebied werd voor het grootste gedeelte omringd met prikkeldraad. Alleen de kant in het zuidoosten was vrij van prikkeldraad omdat zich daar acht bunkers bevonden die altijd bewaakt werden. In het midden van het gebied bevond zich het daadwerkelijke kamp met de gevangenen, dit werd niet alleen door prikkeldraad omringd maar het hek stond ook nog eens onder stroom. In het kamp bevonden zich naast de barakken voor de gevangenen ook voorraadbarakken, huisjes voor de landbouw, kennels voor de honden en twee woonhuizen waar de commandant en de rest van de kampbewaarders verbleven. Er bevonden zich nog een aantal andere gebouwen op het terrein met verschillende voorzieningen en daarnaast was er ook een appèlplaats waar de gevangenen zich moesten melden, een crematorium en meerdere gaskamers.46

40 Ibidem, pp.41-45

41 Helm, If this is A Woman, p.xii 42 Ibidem, p.xiii

43 Heiner Lichtenstein, Majdanek (Frankfurt 1979) pp.21-22 44 Ibidem, p.22

45 Mailänder, Female SS Guards, p.29 46 Münch, Die Frauen von Majdanek, p.23

(13)

De barakken waar de gevangenen verbleven hadden meestal geen ramen, maar slechts enkele gaten en waren erg klein. In het begin van het kamp sliepen de gevangenen op stro, dat op de aarde lag. Later toen er vloeren in de barakken kwamen sliepen ze op een soort van zakken gevuld met stro en in 1943 kwamen er per barak 250 stellingen die op elkaar geplaatst werden waar de gevangenen op konden slapen. Ondanks dat er maar 250 slaapplekken per barak waren, werden er meestal toch tussen de 500-1000 personen in één barak gehouden. 47

Majdanek was naast een concentratiekamp ook een vernietigingskamp en beschikte over zeven gaskamers waar gevangenen met Zyklon B of koolstofmonoxide vermoord werden. Omdat Majdanek een vernietigingskamp was, was er ook een crematorium aanwezig. Het eerst gebouwde crematorium kon al tweehonderd lijken in 24 uur verbranden. In 1943 werd een nog grote crematorium gebouwd, dat per dag tot wel 1.000 lijken kon verbranden. 48

Majdanek was, in tegenstelling tot Auschwitz, niet heel belangrijk voor de oorlogsindustrie en de gevangenen moesten dan ook vooral werk binnen het kamp uitvoeren. Ze bouwden bijvoorbeeld de barakken en andere gebouwen binnen het kamp, maar ook straten, stroomleidingen en riolering. Verder waren ze werkzaam in de wasserij en in de tuin maar moesten ook helpen met het opruimen van de lijken en het schoonmaken van de latrines. Omdat er voor de meeste gevangen niet veel nuttig werk in het kamp te doen was, werden ze ingezet voor nutteloze klusjes zoals het heen en weer slepen van stenen. Dit allemaal om de gevangen zowel geestelijk als lichamelijk te verzwakken.49

Al in de herfst van 1941 zaten er ongeveer 5.000 Russische krijgsgevangenen vast in het kamp, maar door de toen al slechte omstandigheden drong dit aantal in slechts een aantal maanden terug tot ongeveer tweehonderd gevangenen. Hierdoor kwam er weer plaats voor andere gevangenen; verschillende groepen uit andere concentratiekampen, maar voornamelijk politieke gevangenen uit Sachsenhausen, werden overgebracht naar Majdanek. Ook Poolse intellectuelen en boeren uit de omgeving, die niet aan hun werkplicht konden voldoen en ook kleine groepen Joden werden naar het kamp gebracht.50 In het najaar van 1942 werd er een apart vrouwenkamp binnen Majdanek opgericht. Soms bevonden zich ook (voornamelijk Joodse) kinderen in het kamp. De meeste van deze kinderen werden systematisch vermoord in het kamp.51 47 Ibidem 48 Ibidem, pp.24-25 49 Ibidem, p.26 50 Ibidem, p.22

(14)

In het voorjaar van 1942 vonden de eerste transporten van grote groepen Joden plaats met 10.000 Joden uit Slowakije en in 1943 uit alle bezette gebieden uit Europa. In deze tijd werd het kamp ook verder uitgebreid en bedroeg het hoogste aantal gevangenen tussen de 35.000-40.000. Op 14 oktober 1943 werd besloten om alle Joden in Majdanek te vermoorden. Op 3 en 4 november werden alle Joodse gedwongen arbeiders uit Lublin naar Majdanek gebracht en daar vermoord52, hierna verbleven er nog maar weinig Joodse gevangenen in het kamp.53 In 1944 werd het kamp opgeheven en werden de gevangenen naar andere kampen geëvacueerd vanwege het terugtrekkende front en het verliezen van steeds meer gebieden in het Oosten.54

1.2. Aufseherinnen

Toen Ravensbrück in 1939 in bedrijf werd genomen, begon de SS de zoektocht naar vrouwelijke bewakers. Ravensbrück was tot 1941 het enige concentratiekamp waar vrouwelijke gevangenen werden gehouden. Hierna werden er ook in andere kampen vrouwen ondergebracht, maar nog steeds werden de grootste aantallen vrouwen naar Ravensbrück gebracht. Ravensbrück had ook een belangrijke link met Majdanek, omdat de vrouwen die later werkzaam waren als Aufseherin in Majdanek, eerst opgeleid werden in Ravensbrück.55 In deze paragraaf staan de vrouwen die in Ravensbrück en Majdanek aan de slag gingen als

Aufseherin centraal. De meeste vrouwen die terecht stonden tijdens het Ravensbrück- en

Majdanek-proces waren tijdens de Tweede Wereldoorlog werkzaam geweest als Aufseherin. Om te begrijpen wat de commotie om deze vrouwen was, is het belangrijk om te weten wat voor taken deze vrouwen uitvoerden in de kampen en op wat voor wijze zij verantwoordelijk waren voor de mishandeling van vele gevangenen. Voordat daar verder op in wordt gegaan, wordt eerst beschreven op wat voor manieren deze vrouwen werden gerekruteerd. Dit om duidelijk te maken dat het werk als Aufseherin veelal een eigen keuze was en niet gedwongen zoals veel vrouwen later beweerden.

52 Dit werd Aktion Erntefest genoemd en is een begrip dat regelmatig terugkwam tijdens het Majdanek-proces. Er werd geprobeerd te achterhalen welke aangeklaagden deel hadden genomen aan Aktion Erntefest. Zie hierover ook: Mailänder, Female SS Guards, p.168 53 Mailänder, Female SS Guards, p.32

54 Münch, Die Frauen von Majdanek, p.22 55 Mailänder, Female SS Guards, p.45

(15)

1.2.1 Fasen van rekruteren

Tijdens de Tweede Wereldoorlog werden er ten minste 3.500 vrouwen56, voornamelijk in Ravensbrück, opgeleid tot Aufseherin. Hierna werden ze overgeplaatst naar kampen zoals Stutthof, Auschwitz Birkenau en Majdanek.57 Er bestaat geen bewijs dat deze vrouwen gedwongen werden om het beroep van Aufseherin uit te oefenen. Aufseherinnen waren officieel geen lid van de SS en werden aangeduid als weiblichen SS-Gefolge.58 Ondanks dat ze geen lid waren van de SS hadden ze in veel situaties wel directe macht over de gevangenen.59 Het waren vrouwen met diverse achtergronden en ze zijn daarom ook niet makkelijk te generaliseren. Ze kwamen van verschillende klassen uit de Duitse gemeenschap en hadden voorheen ook heel verschillende beroepen of hadden juist nog nooit gewerkt.60 De vrouwen werden veelal in drie verschillende fasen gerekruteerd.

De eerste fase (1939-1941) was eigenlijk geen vorm van rekruteren en betreft de vrijwillige aanmelding. Toen in 1938 de arbeidsmarkt beter toegankelijk werd voor vrouwen, konden veel vrouwen ook in fabrieken, zoals wapenfabrieken, werken. Dit was echter zwaar en weinig uitdagend werk. Naast dat het werk slecht betaalde61, woonden veel fabriek-medewerksters ver van hun werk af en moesten ze naast de lange dagen die ze maakten en soms zelfs nachtdiensten ook nog eens elke dag lang reizen. Veel van deze vrouwen hadden hun school niet afgemaakt, waren alleenstaand of moesten werken om hun familie te kunnen onderhouden. Vrouwen met deze achtergrond waren niet alleen werkzaam in de fabrieken, maar ook bijvoorbeeld als kindermeisje of huishoudster, banen die ook relatief slecht betaalden. Daarom werden banen in het concentratiekamp ook aantrekkelijk gemaakt voor deze vrouwen met de belofte van een goed salaris en een relatief luxe onderkomen.62

Op welke manieren deze vrouwen precies te horen kregen over de baan als Aufseherin is niet helemaal zeker omdat er bijna geen bronnen bewaard zijn gebleven over het rekruteren en de manier van adverteren. Waarschijnlijk hoorde zij van de baan van bekenden van vrouwen die al werkzaam waren als vrouwelijke kampbewaakster, van de plaatselijke politiechef en er zouden zelfs advertenties in plaatselijke kranten hebben gestaan. Er werd

56 Dit is ongeveer één tiende van alle concentratiekampbewakers 57 Lower, Hitlers Furiën, p.42

58 Heise, KZ-Aufseherinnen vor Gericht, p.57 59 Mailänder, Female SS Guards, Introduction

60 Lynn, Wolff, ‘”The mare of Majdanek”. Intersections of History and Fiction in Bernhard Schlink’s der Vorleser’ (2001), p.11

61 Ter vergelijking: een Aufseherin verdiende in 1944 een brutoloon van 185,68 RM terwijl een fabrieksmedewerker in 1944 een loon van 76 RM kreeg. Zie hierover ook: Heise,

KZ-Aufseherinnen vor Gericht, p.50

(16)

waarschijnlijk63 verteld dat een Aufseherin vrouwen moest bewaken die een gevaar waren voor de Volksgemeinschaft. Verder werd er vermeld dat een vrouwelijke kampbewaarder geen specifieke kwalificaties nodig had, dit was natuurlijk ideaal voor een hoop van deze vrouwen die geen opleiding hadden afgemaakt. Natuurlijk werd ook het salaris gepromoot en de mogelijkheid tot promotie was ook een belangrijke factor voor sommige vrouwen om voor deze baan te kiezen.64

De tweede fase waarin vrouwen werden gerekruteerd voor een baan als Aufseherin was via het Arbeitsamt en vond plaats van 1941-1942, midden in de oorlog. In deze tijd vond er een enorme uitbreiding van de concentratiekampen plaats en was er daarom ook een grotere behoefte aan Aufseherinnen. Ook op andere gebieden was er steeds meer behoefte aan vrouwen op de werkvloer, omdat de geallieerden aan de winnende hand waren en Duitsland steeds strenger in staat van de oorlogseconomie werd gesteld. In deze tijd werden alle vrouwen tussen 17-45 jaar verplicht zich te registreren bij het Arbeitsamt.65 In de praktijk lukte het voornamelijk de vrouwen uit de hogere kringen om onder deze dienstplicht uit te komen. 66 Een deel van de vrouwen werd als Aufseherin naar de verschillende concentratiekampen gestuurd en vooral verpleegsters werden voor deze functie ingezet.

Verschillende Aufseherinnen beweren na de oorlog dat ze verplicht werden door het

Arbeitsamt om als Aufseherin te werken, maar er wordt niet gesproken over de consequenties

als ze deze baan zouden weigeren. Ook noemt Hildegard Lächert in het Majdanek-Proces nog “Wartime service and service to the Fatherland”67 als reden om de baan te accepteren. Het is goed mogelijk, zeker met de vele propaganda, dat veel vrouwen zich ook verplicht voelden om een steentje bij te dragen in de dienst van het vaderland. Sybille Steinbacher beschrijft deze propaganda als volgt: “Die Propaganda für die “Volksgemeinschaft”, die denen, die dazugehören durften, Identität, Sicherheit, Geborgenheit, materielle Prosperität und Gleichbehandlung versprach, war für das NS-Regime ein grundlegendes Instrument, um die Loyalität der Bevölkerung zu fördern und zu sichern.” 68 Niet alleen het behoren tot het volk werd gepropagandeerd maar dus ook een gelijke behandeling, wat vooral voor vrouwen interessant moet hebben geklonken. Tijdens deze tweede fase waren er ook nog steeds

63 Er is na de bevrijding van Ravensbrück een formulier gevonden waar een soort van

taakomschrijving en profiel van een Aufseherin op stond vermeld. Het is onduidelijk waar het formulier precies voor bedoeld was. Zie hierover ook: Mailänder, Female SS Guards, p.46 64 Mailänder, Female SS Guards, p.46

65 Ibidem, pp.56-58

66 Steinbacher, Volksgenossinnen, p.20

67Citaat Hildegard Lächert in: Mailänder, Female SS Guards, p.59 68 Steinbacher, Volksgenossinnen, p.12

(17)

vrouwen die zich vrijwillig aanmelden als Aufseherin, bijvoorbeeld vrouwen die lid waren van de partij of de Bund Deutscher Mädel.69 Vrouwen die geloofden dat de mensen in

concentratiekampen vijanden waren, waarmee het gerechtvaardigd werd wat deze mensen werd aangedaan.70

Tijdens de derde fase (1943-1945) stond Duitsland compleet in het teken van de oorlog en oorlogseconomie en was er een nog grotere behoefte aan Aufseherinnen omdat het aantal gevangenen in de concentratiekampen nog meer toenam. In 1944 werd de eerdere werkverplichting voor vrouwen uitgebreid door de maximale leeftijd te verhogen naar vijftig jaar. Alleen zwangere vrouwen, vrouwen met nog niet schoolgaande-kinderen en vrouwen met meer dan twee kinderen onder de veertien jaar waren uitgesloten van deze regel. In realiteit werden bijna alle vrouwen tussen de 17-50 jaar van de arbeiders en middenklasse verplicht om te werken, ook de vrouwen die zwanger waren en/of kinderen hadden. 71 Omdat het rekruteren op deze wijze toch niet zo’n succes bleek als van te voren verwacht, begon de SS in 1943 ook met het direct rekruteren van vrouwen. Ravensbrück rekruteerde bijvoorbeeld vrouwen die werkzaam waren in nabijgelegen fabrieken om te werken als Aufseherin. Ook werden bedrijven die afhankelijk waren van gevangenen die in hun fabrieken werkten, opgedragen om vrouwen die zij in loondienst hadden naar één van de concentratiekampen te sturen als Aufseherin.72 Greta Bösel die terecht stond tijdens het Ravensbrück-Proces beweerde ook een fabrieksmedewerker te zijn geweest die verplicht werd als Aufseherin te gaan werken.73 Eén van de vrouwen die van een fabriek naar Ravensbrück werd gestuurd als

Aufseherin vertelde hier het volgende over:

“In April 1942, I was sent as part of the labor service program to the Heinkel factory in Oranienburg. I stayed there until fall 1942, when I was sent to work as Aufseherin in the Ravensbrück women’s concentration camp. I can’t remember anymore exactly how this labor

assignment was carried out. I believe I was transferred to the concentration camp without anyone asking my permission beforehand. But it’s possible I signed an agreement

beforehand.”74

69 Mailänder, Female SS Guards, p.60 70 Lower, Hitlers Fürien, p.18

71 Mailänder, Female SS Guards, pp.60-61 72 Ibidem, pp.61-63

73 Heise, KZ-Aufseherinnen vor Gericht, p.46

(18)

Deze vorm van rekruteren komt dus vrij gedwongen over, maar de vraag is of dat in realiteit ook echt zo was. Er waren niet veel vrouwen die weigerden en het is dus ook maar de vraag of er daadwerkelijk consequenties verbonden waren aan het weigeren van een baan als

Aufseherin.

1.2.2 Dagelijkse werkzaamheden en daden

Vrouwen die aangenomen werden als Aufseherin kregen eerst een training in Ravensbrück. Deze training duurde in het begin ten minste zes weken, maar naarmate de oorlog voortduurde en er steeds meer behoefte was aan vrouwelijke kampbewakers werd de training steeds korter. Vanaf het begin van de training werden de vrouwen al overspoeld met de nazi-ideologie. Tijdens de training werd ze verteld dat gevangenen zouden bewaken die niet functioneerde in de Nazi Volksgemeinschaft, minderwaardig en bovendien een gevaar voor de samenleving waren. Dit gaf ze het gevoel dat ze iets goeds deden voor de Volksgemeinschaft en rechtvaardigde de wrede acties die van ze verwacht werden.75 Naast deze ideologische training kregen de vrouwen ook ideologische films als Jud Süss te zien.76 De vrouwen kregen ook een mentor tijdens hun training. Dit was een Aufseherin die al langer in dienst was. Door dagelijks mee te lopen met deze mentor zagen de vrouwen dat de afschuwelijke dingen die dagelijks gebeurden bij het werk hoorden en dat hun collega’s dus precies dezelfde taken uitvoerden. 77

Elissa Mailänder is een van de weinigen die heel precies beschrijft wat de vrouwelijke kampbewaarders precies deden in het kamp en bij wat voor vormen van geweld ze betrokken waren. Haar boek richt zich voornamelijk op de Aufseherinnen van Majdanek en daarom zal ook aan de hand van haar verhaal over deze vrouwen worden beschreven wat deze taken waren. Het is echter wel aan te nemen dat Aufseherinnen in andere kampen gelijkwaardige taken hadden. Majdanek was naast een concentratiekamp ook een vernietigingskamp en daarom waren de moorden een dagelijkse gang van zaken. Dit was een gestructureerd werkproces, waarbij veel individuen in verschillende functies een actieve of superviserende rol speelden. De Aufseherinnen speelden meestal waarschijnlijk geen directe rol in het daadwerkelijke moorden, maar maakten echter wel deel uit van het proces aangezien zij

75 Mailänder, Female SS Guards, p.78

76 Dit was een film geproduceerd in 1940, waarin Joden volgens de karakteristieke nazi-stereotypen werden afgebeeld

(19)

dagelijks de Roll calls78 uitvoerden en de vrouwen selecteerden die te ziek of niet fit genoeg

waren om te werken en daarom vermoord zouden worden. Hiermee was het dus aan de

Aufseherinnen om te besluiten wie er mocht blijven leven en wie er vermoord zou worden.79 Volgens verschillende overlevenden van het kamp, gingen deze selecties vaak gepaard met veel geweld80

De meeste Aufseherinnen hadden geen permanent station of werkplek waar ze moesten bewaken en rouleerden. Dit was om te voorkomen dat er relaties op welk vlak dan ook zouden ontstaan tussen de gevangenen en de Aufseherinnen.81 Alle Aufseherinnen

droegen een wapen en hadden ook een korte wapentraining gehad, maar schoten zelden een gevangene neer. De mannelijke bewakers waren meestal verantwoordelijk voor het executeren van de gevangenen. Dit betekende echter niet dat de vrouwen geen geweld toepasten. In Majdanek waren maar liefst 21 regels opgesteld voor de gevangenen. Als ze deze regels niet opvolgden, waren de Aufseherinnen gemachtigd om de gevangenen te straffen. Het probleem met deze regels, naast dat het er vrij veel waren, was dat het bijna onmogelijk was om ze op te volgen en dat de gevangenen de regels meestal niet eens werden meegedeeld, waardoor ze de regels braken zonder dat ze het wisten. Als de regels werden gebroken werden de gevangen gestraft door beledigd, geslagen of zelfs getrapt te worden. Een verdere straf was het ontvangen van minstens 25 zweepslagen. Straffen die allemaal door de

Aufseherinnen werden uitgevoerd.82 Een getuige uit Ravensbrück noemt verder de volgende zeven straffen: onthouding van eten, urenlang appèl staan, naar het strafblok gestuurd worden, haren afknippen, twee voortanden trekken, naar de donkere bunker verplaatst worden of stokslagen.83

Volgends de officiële regels van het kamp mochten de vrouwen de gevangenen alleen verbaal waarschuwen en zeker niet slaan of schoppen. Ook voor het uitvoeren van lijfstraffen zou officieel toestemming gevraagd moeten worden. Volgens verschillende verklaringen van overlevenden gebeurde dit echter niet volgens de officiële regels en werden gevangen vaak mishandeld door de vrouwelijke kampbewakers. De regels waren waarschijnlijk ook niet heel serieus en eerder een manier van Nazi-Duitsland om zich in te dekken voor de vreselijke

78 Tijdens Roll calls werden alle gevangen geteld. Ze moesten vaak uren in erbarmelijke omstandigheden stilstaan terwijl iedereen werd geteld. Zie hierover ook: Mailänder, Female

SS Guards, p.163

79 Wolff, “The mare of Majdanek”, p.14 80 Mailänder, Female SS Guards, p.141 81 Ibidem

82 Ibidem, p.211

(20)

daden in de concentratiekampen. Bijvoorbeeld het stelen van iets wat als staatseigendom werd beschouwd, resulteerde in drie maanden gevangenis terwijl het ‘per ongeluk’ neerschieten van een gevangene resulteerde in vijf dagen “Light Detention”.84

De meeste Aufseherinnen speelden dus geen directe rol bij het systematische vermoorden van de gevangenen, maar hadden echter wel een indirecte rol aangezien zij de gevangenen, die bijvoorbeeld naar de gaskamers gingen, selecteerden. Verder pasten zij ook dagelijks geweld toe in de vorm van beledigen, schoppen en slaan en het uitvoeren van lijfstraffen zoals zweepslagen. Toch zijn er voorbeelden in de processen genoemd van vrouwen die wel een directe rol gespeeld zouden hebben bij het vermoorden van gevangenen. Van Hildegard Lächert werd bijvoorbeeld beweerd dat ze verschillende gevangenen dood geslagen zou hebben, haar herdershond op een zwangere Joodse vrouw zou hebben afgestuurd en verschillende vrouwen in de latrines zou hebben laten verdrinken.85 Van Hermine Braunsteiner werd beweerd dat ze een Joodse jongen, die probeerde te vluchten, in zijn rug had geschoten.86 Dit zijn echter vaak beweringen die tijdens de processen niet bewezen konden worden.

1.3 De processen

De twee processen die centraal staan in deze scriptie zijn het eerste Ravensbrück-proces en het derde Majdanek-proces. Tijdens deze twee processen stonden relatief veel vrouwen, voornamelijk Aufseherinnen, terecht. Daarom zijn deze processen ook zo interessant en relevant voor dit onderzoek. Omdat de krantenartikelen die in dit onderzoek worden gebruikt allemaal over deze twee processen gaan, wordt er in deze paragraaf een kort overzicht gegeven van de processen, wie er terecht stonden en wat de vonnissen waren.

Het eerste Ravensbrück-proces vond plaats van 5 december 1946 tot 3 februari 1947. Tijdens dit proces, onder leiding Major General VJE Westropp, stonden zestien personen terecht, waaronder zeven vrouwen. Het proces werd door de Britten gevoerd en vond plaats in het Curio-Haus in Hamburg.87 Tijdens het proces werd geprobeerd een collectieve schuld aan te tonen. Dit hield in dat alle aangeklaagden die mee hadden gewerkt het kamp draaiende te houden, verantwoordelijk waren voor de gruwelijkheden die daar plaatsvonden en daarom schuldig waren. Wel moest er individueel worden bewezen dat de beklaagden ook

84 Mailänder, Female SS Guards, p.225

85 Müller-Münch, Die Frauen von Majdanek, p.74 86 Müller-Münch, Die Frauen von Majdanek, p.97

87 Anette Kretzer, NS-Täterschaft und Geschlecht. Der erste britische Ravensbrück-Prozess

(21)

daadwerkelijk mee hadden gewerkt.88 Er werden in totaal elf doodsvonnissen gegeven, waarbij vijf van de zeven terechtstaande vrouwen de doodstraf kregen. De zeven terechtstaande vrouwen waren: De Aufseherin Greta Bösel zij werd ter dood veroordeeld, de

Oberaufseherin Dorothea Binz zij kreeg ook de doodstraf, Aufseherin Margarete Mewes

kreeg tien jaar gevangenisstraf, Zuster Elisabeth Marschall werd ter dood veroordeeld, Carmen Maria Mory die Blockälteste was kreeg ook de doodstraf maar pleegde zelfmoord voordat het vonnis voltrokken kon worden, de anweishäftling Eugenia von Skene kreeg tien jaar gevangenisstraf en de zuster Vera Salvequart kreeg ook de doodstraf. Opvallend voor dit proces was het aantal doodsvonnissen voor vrouwen die ook daadwerkelijk voltrokken werden.89

Het derde Majdanek-proces werd in de inleiding al kort genoemd. Het proces vond bijna dertig jaar later plaats dan het Ravensbrück-proces. Het was het langste, duurste en één van de meeste spectaculaire processen (vanwege de vele schandalen) van deze soort in de Bondsrepubliek. Er werden 340 getuigen gehoord, waaronder 215 voormalige gevangenen. Aanvankelijk stonden er vijftien personen terecht, waarvan zes vrouwen, maar tijdens de uitspraak van het uiteindelijke vonnis in 1981 stonden er nog maar negen terecht, waarvan twee vrouwen. Eén man viel af omdat hij niet fit genoeg geacht werd om terecht te staan. De

Aufseherin Alice Orlowski stierf in 1976 en vier beklaagden, waaronder drie vrouwen,

werden in 1979 vrijgesproken wegens gebrek aan bewijs. De vrijgesproken vrouwen waren de

Aufseherinnen Hermine Böttcher, Charlotte Mayer en Rosa Süß.90 Op 30 juni 1981 verkondigde rechter Günter Bogen het uiteindelijke vonnis; de Aufseherin Hermine Ryan-Braunsteiner kreeg een levenslange gevangenisstraf, de andere overgebleven terechtstaande

Aufseherin Hildegard Lächert kreeg twaalf jaar gevangenisstraf. De overgebleven man werd

veroordeeld tot tien jaar gevangenisstraf91

88 Ibidem, pp.85-86

89 Ibidem, p.41

90 Volker Zimmerman, ‘NS-Täter vor Gericht. Düsseldorf und die Strafprozesse wegen nationalsozialistischer Gewaltverbrechen’, in: Justizministerium des Landes Nordrhein – Westfalen, Juristische Zeitgeschichte Nordrhein-Westfalen, Band 10 (Düsseldorf 2001) p.169 91 Ibidem, p.188

(22)

2. Eerste Ravensbrück-proces

In dit hoofdstuk staan de krantenartikelen, uit de vijf verschillende kranten, over het vonnis van het Ravensbrück-proces centraal. Deze krantenartikelen worden in dit hoofdstuk geanalyseerd. Het hoofdstuk is verdeeld in vijf paragrafen, voor elk land één. Elke paragraaf gaat eerst in op de historische context ten tijde van het Ravensbrück-proces en geeft een overzicht van de houding van het land ten opzichte van Duitsland en de omgang met het oorlogsverleden en de vele slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog. Daarna wordt het gekozen krantenartikel behandeld. Aan het einde van elke paragraaf worden de opvallende punten uit de artikelen vergeleken met de historische context. Ook wordt er ingegaan op wat er over de beklaagde vrouwen vermeld werd, wat dit zou kunnen zeggen over het heersende beeld van deze vrouwen ten tijde van het eerste Ravensbrück-proces en of dit beeld overeen komt met het beeld dat gecreëerd werd van Ilse Koch en Irma Grese.

2.1 Van acceptatie naar irritatie: De Bondsrepubliek en de opvallende desinteresse in het proces

Na de oorlog was het voor veel Duitsers belangrijk om te overleven en alles weer zo veel mogelijk te normaliseren. In de jaren net na de oorlog waren de meeste Duitsers het nog eens met, of verzetten zich in ieder geval niet tegen, de maatregels die de geallieerden troffen. Veel mensen hadden honger, probeerden hun land weer op te bouwen en interesseerden zich niet te veel voor politieke kwesties.92 De Duitse burgers leken nog massaal achter het vonnis van het grote Nürnberg-proces te staan waarbij 22 vooral ‘grote’ nazi’s terechtstonden en twaalf ter dood veroordeeld werden. 55% van de ondervraagden Duitsers vond het oordeel gerechtigheid en 80% vond het eerlijk.93

Toch kwam er geleidelijk aan steeds meer kritiek toen bleek dat de geallieerden, tegen de verwachting in, hierna gewoon doorgingen met processen tegen Duitse oorlogsmisdadigers. Veel burgers hadden de hoop dat nu de ‘grote’ oorlogsmisdadigers gestraft waren, de geallieerden een streep zouden trekken onder de bestraffingen. In het begin was er nog begrip voor de behoefte van de geallieerden om de nazi-kopstukken te straffen, omdat veel Duitsers zich toen ook slachtoffer voelde van het terroristische regime dat hen onderdrukt zou hebben. Toen de processen echter voortduurden vonden de burgers dit een ontmoediging en een manier van de geallieerden om de Duitsers te brandmerken voor het

92 Ibidem, p.30

93 Annette Weinke, Die Vervolgung von NS-Tätern im geteilten Deutschland.

Vergangenheitsbewältigungen 1949-1969 oder: Eine Deutsch-Deutsche Beziehungsgeschiechte im Kalten Krieg (Paderborn 2002 )p.27

(23)

verleden. 94 Ook waren veel mensen van mening dat het onterecht was dat er alleen maar Duitse oorlogsmisdadigers vervolgd werden, terwijl geallieerde oorlogsmisdadigers de dans ontsprongen.95

Veel Duitsers stoorden zich niet alleen aan de vele processen die vlak na de oorlog gevoerd werden, maar ook aan de Entnazifizierung96 die in het begin door de vier

bezettingsmachten verschillend werd uitgevoerd. Al tijdens de conferentie van Potsdam, die plaatsvond van 17 juli tot 2 augustus 1945, werden de bezettingsmachten het eens over de manier waarop de Entnazifizierung uitgevoerd moest worden, maar in de praktijk bleven er nog steeds grote verschillen in de uitvoer hiervan. De Verenigde Staten voerde bijvoorbeeld een algemene Entnazifizierungspflicht in terwijl Groot-Brittannië alleen personen in belangrijke openbare posities en bepaalde beroepstakken controleerde op hun naziverleden.97 Veel Duitsers hadden moeite met de bemoeienissen van de geallieerden en vonden dat de

Entnazifizierung een taak was voor de Duitsers zelf, niet voor de bezetters.98 Die Zeit

In het Wochenübersicht van Die Zeit van 6 februari 1947 staat slechts één zin betreffende het oordeel van het Ravensbrück-proces dat op 3 februari 1947 werd geveld: “Im Ravensbrückprozeß in Hamburg wurden 11 Todesurteile gefällt, davon 5 über Frauen.”99 Er worden geen namen of verdere bijzonderheden genoemd en de krant berichtte verder ook niet over het oordeel van het proces. Sterker nog, dit is het enige bericht over het hele proces dat geplaatst werd in Die Zeit tijdens en vlak na de duur van het proces.

Analyse

Omdat de Duitse burgers in de periode dat het eerste Ravensbrück-proces eindigde klaar leken te zijn met de bemoeienissen van de geallieerden bezettingsmachten en probeerden de draad weer op te pakken en te overleven, lijkt de schrijnbare desinteresse van Die Zeit in het Ravensbrück-proces daarom ook verklaarbaar. Het wordt niet helemaal duidelijk wanneer de ommekeer van acceptatie naar irritatie over de processen precies kwam bij de Duitsers. Wel zouden de meeste Duitsers nog achter het vonnis van het eerste Nürnberg-proces staan, dat 1

94 Ibidem

95 Volker Zimmermann, ‘NS-Täter vor Gericht’, p.28

96 De Entnazifizierung was een proces gevoerd door de geallieerden met de bedoeling om Duitsland te zuiveren van alle nationaalsocialistische invloeden in de samenleving. Veel voormalig nazi’s werden daarom ontslagen of veroordeeld.

97 Zimmermann, ‘NS-Täter vor Gericht’, p.28 98 Ibidem, p.29

99 Auteur onbekend, ‘Wochenübersicht’, Die Zeit online Archiv (6 februari 1947)

(24)

oktober 1946 werd uitgesproken. Hierna ging de irritatie over de processen groeien, toen bleek dat de geallieerden gewoon doorgingen. Uit een enquête uit de herfst van 1950 bleek dat ineens nog maar 38% van de bevraagden het oordeel van de aangeklaagden van Nürnberg eerlijk vonden.100 Ergens in die periode veranderde de mening van de Duitsers over de processen dus drastisch.

Omdat veel Duitsers klaar waren met de processen en verder wilden, lijkt het ook een logische keuze om in de krant zo min mogelijk aandacht aan het Ravensbrück-proces te besteden. Toch is het iets genuanceerder dan dat. De Amerikanen voerden de processen tegen de Duitse oorlogsmisdadigers niet alleen om ze te bestraffen, maar ook om aan alle Duitsers en de rest van de wereld te onthullen tot wat voor daden deze Duitsers tijdens de oorlog in staat waren geweest. Zo zorgden de Amerikanen er al in 1945/1946 voor dat de nieuwe Duitse kranten uitgebreid over de oorlogsprocessen berichtten. Een speciale Amerikaanse agentuur zorgde voor continue informatie over de processen, aangezien er relatief weinig Duitse journalisten aanwezig waren in de rechtszaal. Ook stelde de Verenigde Staten extra papier ter beschikking als er iets belangrijks was gebeurd tijdens de processen, zoals een vonnisuitspraak.101 In dit geval is de gepubliceerde opinie dus niet noodzakelijk de publieke opinie en hadden de Amerikanen invloed op hoeveel en wat de Duitse kranten over de processen schreven. Waarom Die Zeit maar heel weinig over het Ravensbrück-proces schreef is daarom niet helemaal duidelijk.

Ook is het lastig om, aan de hand van dit artikel, iets te concluderen over hoe de West-Duitsers keken naar de vrouwelijke misdadigers die veroordeeld werden tijdens dit proces, aangezien het besproken artikel maar uit één zin bestaat. Wel is het opvallend dat er specifiek wordt genoemd dat er vijf vrouwen ter dood veroordeeld werden. Dit lijkt dus toch iets dat interessant/apart genoeg is om te vermelden. De vrouwen die terecht stonden bij het Ravensbrück-proces waren lang niet zo bekend en berucht als vrouwen als Irma Grese en Ilse Koch en daarom strookt het feit dat er in het artikel verder niks vermeld wordt over de veroordeelden vrouwen wel met Rowlands102 bevinding dat de minder bekende vrouwelijke daders weinig media-aandacht kregen.

100 Norbert Frei, ‘Der Nürnberger Prozeß und die Deutschen’, in: Wolfram Wette en Gerd R. Ueberschär, Kriegsverbrechen im 20. Jahrhundert (Darmstadt 2001) p.477-492, aldaar p.478 101 Ibidem, p.480

(25)

2.2 Antifascisme en Entnazifizierung: de DDR en het gebrek aan schuld

Neues Deutschland als bron gebruiken voor dit onderzoek was, zoals al in inleiding

beschreven, een bewuste keuze omdat het de partijkrant van de SED was tijdens de DDR-periode. Er heerste censuur op wat er geschreven werd in de DDR en daarom is er ook niet heel veel keuze aan kranten uit de DDR, zeker geen opiniebladen. Er moet dus rekening mee gehouden worden dat de krant niet weerspiegelt wat de inwoners van de DDR van de processen vonden, maar wat de SED hier van vond en hoe de partij de informatie wilde overbrengen aan de bevolking.

De DDR werd gegrond op basis van een antifascistische mythe waarmee elke vorm van schuld aan de Tweede Wereldoorlog en de Holocaust ontkend en ontkracht werd. De

Entnazifizierung, die van 1945 tot 1949 plaatsvond, werd in bepaalde bereiken ook radicaler

uitgevoerd dan in de Bondsrepubliek om de samenleving te zuiveren van iedereen die schuld zou hebben gehad aan de slachtoffers van de oorlog. Aan het einde van deze periode was de DDR volgens eigen zeggen dan ook vrij van nazi’s en oorlogsmisdadigers.103 Het was daarom waarschijnlijk ook veel makkelijker voor de DDR om de oorlogsprocessen vanuit een buitenstaanderspositie te bekijken dan voor de Bondsrepubliek.

Samen met het zichzelf ontdoen van alle nazi’s en oorlogsmisdadigers om zichzelf te zuiveren van alle schuld, hield de DDR er ook een aparte manier van herdenken op na. Tijdens de oorlogsherdenkingen werden alleen de zogenaamde overwinnaars herdacht, de helden van het antifascistische verzet, en werden “hopeloze gevallen” zoals de Joden niet herdacht. De dood van de Joden paste niet bij de manier van herdenken in de DDR omdat de slachtoffers zonder reden gestorven waren en niet vechtend ten onder waren gegaan. 104 De herdenkingen moesten optimisme over de toekomst stimuleren en niet reflecteren op een onoverkoombare tragedie.105

Neues Deutschland

In de krant Neues Deutschland van 4 februari 1947 stond op de voorpagina de kop ”Todesurteile in Hamburg und Dachau”106. Het artikel is kort en vrij zakelijk en somt vooral de feiten op. Er wordt bijvoorbeeld vermeld dat elf van de aangeklaagden van het Ravensbrück-proces de doodstraf kregen en de overige vier gevangenisstraffen varieerden

103 Edgar Wolfrum, ‘Die beiden Deutschland’, in: Wolfram Wette en Gerd R. Ueberschär,

Kriegsverbrechen im 20. Jahrhundert (Darmstadt 2001) pp.133-148, aldaar pp.142-143

104 Jeffrey Herf, Divided memory: the Nazi past in the two Germanys (London 1997) p.167 105 Ibidem, p.176

106 Auteur onbekend, ‘Todesurteile in Hamburg und Dachau’, Neues Deutschland (4 februari 1947) p.1

(26)

tussen tien en vijftien jaar. Ook worden daarbij de namen van de veroordeelden opgenoemd.107

Het artikel beschrijft ook de duur van het proces dat al sinds 5 december 1946 bezig was en waarbij alleen de bewijsvoering al negentien dagen duurde. Verder wordt er vermeld dat het proces door de geallieerden gevoerd werd en druk bezocht werd door de West-Duitse bevolking. Het enige minder zakelijke deel van het artikel is de volgende zin: “Ueber 60 Zeugen wurden von der Anklagevertretung und von der Verteidigung angerufen, deren Aussagen ein erschütterndes Bild von diesem Frauenkonzentrationslager gaben, das durch die Mithilfe der Angeklagten zu einem ungeheuren Mordinstitut gemacht wurde.”108

Analyse

Het besproken artikel is erg zakelijk, maar noemt ook de afschuwelijkheid van het kamp dat als ‘Mordinstitut’109 aangeduid wordt. Specifieke slachtoffergroepen worden niet vermeld en er is dus geen aandacht voor de Joodse slachtoffers, maar er worden ook geen antifascistische strijders genoemd die ten onder zouden zijn gegaan. De auteur schrijft dat het proces druk bezocht werd door de West-Duitse bevolking. Of hiermee iets bedoeld wordt is onduidelijk; het kan gewoon een feit zijn, maar de uitspraak is wel tegenstrijdig met wat de literatuur schrijft over de houding van de West-Duitse bevolking ten opzichte van de oorlogsprocessen in de periode dat het vonnis van het eerste Ravensbrück-proces werd verkondigd. Misschien wil de auteur met de uitspraak wel duidelijk maken dat het hier juist om West-Duitse misdadigers ging die veroordeeld werden.

Het is lastig om aan de hand van het behandelde artikel een beeld te vormen over de houding van het DDR-regime ten opzichte van de terechtstaande Aufseherinnen en het beeld dat er van deze vrouwen heerste in het land, omdat er nauwelijks iets over ze vermeld wordt. In het artikel wordt geen extra aandacht geschonken aan de vrouwen die terecht stonden. Alle vonnissen en de daarbij behorende namen van de personen die ze ontvingen, worden opgenoemd dus zowel van de mannen als de vrouwen. Er worden verder ook geen bijnamen genoemd of uitgeweid over specifieke daden. Dit past wel bij Rowlands bevindingen dat de minder bekende vrouwelijke daders ook minder media-aandacht kregen, net zoals bij het artikel in Die Zeit.

107 Ibidem

108 Ibidem 109 Ibidem

(27)

2.3 Beleren en bestraffen: de Verenigde Staten en de processen voor de geallieerde slachtoffers

Als één van de geallieerde bezettingsmachten waren de Verenigde Staten in de jaren na de oorlog actief bezig met het beleren en bestraffen van de Duitsers vanwege hun oorlogsmisdaden. De productie van de film Die Todesmühlen, die gemaakt werd om aan Duitse burgers te tonen, is een voorbeeld van het belerende karakter. Ook de invloed die de Verenigde Staten uitoefenden op de Duitse media om uitgebreid te berichten over de oorlogsprocessen, zoals beschreven in de paragraaf over West-Duitsland is daar een voorbeeld van. De actieve deelname aan de geallieerde processen tegen de oorlogsmisdadigers is het bestraffende deel. Zo hadden de Verenigde Staten een erg grote rol in de Nürnberg-processen.110 Zowel het hoofdproces als de tien kleinere processen die volgden, werden gevoerd door Amerikaanse militaire rechtbanken. Ook het Buchenwald-proces werd geleid door de Verenigde Staten.111 Sinds de zomer van 1945 vielen 489 processen met in totaal 1.672 aangeklaagden onder Amerikaanse jurisdictie.112

Ondanks dat de Verenigde Staten een actieve rol hadden in het bestraffen en beleren van de Duitse oorlogsmisdadigers, was de kennis en het interesse voor alle slachtoffergroepen in de beginjaren nog niet heel groot. Als er in Amerikaanse rapporten of kranten wat vermeld werd over de slachtoffers dan ging het voornamelijk over politieke gevangenen, gedwongen arbeiders en burgers van verschillende nationaliteiten.113 In de processen werden misdadigers veroordeeld vanwege daden op geallieerden, maar een grote groep slachtoffers zoals de Joden kreeg weinig tot geen aandacht of werd gezien als toevallig één van de slachtoffergroepen. Ondanks dat het land één van de belangrijkste winnaars van de oorlog was, kon het zich moeilijk identificeren met de slachtoffers omdat er in eigen land geen getuigen waren van de deportatie van Joodse burgers door de nazi’s, zoals in de andere geallieerde landen wel het geval was.114 De verschrikkelijke daden van de nazi’s bleven de meeste Amerikanen bespaard en daardoor was identificatie met de slachtoffers voor veel burgers lastig. De jaren vijftig waren jaren van welvaart en welstand voor de Verenigde Staten en weinig Amerikanen voelde de behoefte om terug te denken aan de depressie en de oorlogsjaren.115 Ook waren de meeste kampen waar veel Joden gevangen gehouden werden, al gesloten voor de geallieerde

110 Frei, ‘Der Nürnberger Prozeß’, p.479

111 Kretzer, NS-Täterschaft und Geschlecht, p.42 112 Frei, ‘Der Nürnberger Prozeß’, p.482

113 Peter Novick, The Holocaust in American Life (New York 2000) p.64 114 Ibidem, p.2

115 Gulie Ne’eman Arad, ‘USA’, in: Volkhard Knigge en Norbert Frei, Verbrechen Erinnern,

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

Maar wat zelfs de Trust en het Internationaal Ondernemersverbond nog niet hebben vermocht: het samenvereenigen van het geheele Proletariaat, door één druk, één bedreiging, één

Het decreet betreff ende de bodemsanering en de bodem- bescherming (DBB).. Twee rechtsgronden

Behoudens uitdrukkelijk bij wet bepaalde uitzonderingen mag niets uit deze uitgave worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt,

Voor sommige instrumenten zijn voldoende alternatieven – zo hoeft een beperkt aantal mondelinge vragen in de meeste gevallen niet te betekenen dat raadsleden niet aan hun

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

Uit het onderhavige onderzoek blijkt dat veel organisaties in de quartaire sector brieven registreren (van 51% in het onderwijs tot 100% of bijna 100% in iedere sector in het

Berekeningen door De Nederlandsche Bank (DNB, 2014) 15 laten zien dat een loonimpuls die niet het gevolg is van de gebruikelijke mechanismen binnen de economie