• No results found

2. Eerste Ravensbrück-proces

2.5 Bezet en verzet: Nederland als verzetsheld en vrij van schuld

Nederland had een bijzondere positie tijdens en na de oorlog ten opzichte van de rest van de landen die voor dit onderzoek zijn gekozen. Het land was bezet door Duitsland tijdens de oorlog en had daardoor een totaal andere positie dan Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Omdat het land geen deel uitmaakte van de geallieerden, had het ook geen belangrijke rol bij de naoorlogse processen en de veroordeling van de Duitse oorlogsmisdadigers. Ook was Nederland anders dan de Bondsrepubliek en de DDR omdat het geen bondgenoot van Duitsland geweest was tijdens de Tweede Wereldoorlog en daarom ook geen actieve dader was tijdens de oorlog. Toch was er zeker wel sprake van enige mate van schuld; een groot aantal143 van de Joden die in Nederland woonden voor de oorlog, was aan het eind van de oorlog vermoord in de concentratiekampen. Het land dat als één van de tolerantste landen van Europa werd gezien, had gedurende de Holocaust de laagste overlevingskansen voor de Joden.144 Of veel Nederlanders precies wisten wat er met de Joden gebeurde die meegenomen werden, of ze meer hadden kunnen doen om te helpen en wat voor rol antisemitisme in Nederland speelde gedurende de overheersing van de nazi’s is nog steeds een punt van discussie. Feit is wel dat het afvoeren van de Joden onder de neus van de Nederlanders gebeurde, in tegenstelling tot in de Verenigde Staten en Groot-Brittannië waar veel burgers in hun eigen land weinig meekregen van de Holocaust. Ook waren er cruciale groepen zoals ambtenaren, spoorwegmedewerkers en politieagenten die de Holocaust faciliteerden.145

143 Meer dan 104.000 van de 140.000 Nederlandse Joden werden gedeporteerd en vermoord. 144 Christina Morina, ‘The ‘Bystander’’ in Recent Dutch Historiography in: German History, Vol. 32, No. 1 (2014) pp.101-111, aldaar p.103

Het herdenken van de slachtoffers van de Tweede Wereldoorlog gebeurde in Nederland al vrij snel na de bevrijding. Eind 1945 werd er al een commissie146 in het leven geroepen die verantwoordelijk was voor de nationale herdenking. Deze commissie kwam met specifieke richtlijnen wat en hoe er op 4 mei herdacht moest worden. Zo werd er besloten tot een sobere herdenking met twee minuten stilte en zonder speeches, kransen leggen, vlaggen of sociale hiërarchie. Ook werd er besloten om alleen geallieerde soldaten te gedenken en leden van het verzet. Zij werden gezien als heroïsche en actieve slachtoffers wiens dood niet voor niets was geweest. Voor andere groepen zoals Joden, zigeuners maar ook burgerslachtoffers was geen aandacht tijdens de herdenking. Deze groepen werden gezien als passieve slachtoffers wiens dood nutteloos was voor de naoorlogse gemeenschap.147 Ook ontstond er na de oorlog een soort verzetsmythe in Nederland die deed geloven dat de hele gemeenschap lijnrecht tegenover Duitsland had gestaan tijdens de oorlog en in opstand was gekomen.148

De Volkskrant

Op 4 februari 1947 staat er op de voorpagina van de Volkskrant de titel: “Vrouwenkamp Ravensbrück - Elf beklaagden ter door veroordeeld”149. In het artikel wordt het vonnis van het Ravensbrück-proces gegeven: “De vijftien leden van het vrouwenkamp in Ravensbrück zijn door het Hamburgse Hof schuldig bevonden aan oorlogsmisdaden.”150 Verder staat er dat zich doctoren, verpleegsters en een lid van de SS onder de beschuldigden bevonden en dat de ter dood veroordeelden opgehangen zouden worden. De straffen, de duur van het proces en het aantal slachtoffers van het concentratiekamp worden genoemd.151

Het artikel wijdt ook nog wat verder uit over een paar van de veroordeelden. Zo staat er dat de artsen Percy Traite, Rosenthal en Schildlausky de bekendste figuren in dit proces waren en dat zij experimentele operaties op gevangenen toegepast zouden hebben. Verder worden de namen van Carmen Vory152, die de bijnaam “de zwarte engel” had volgens het artikel, Greta Bösel en van Marschall en Salvequarts, die verpleegsters waren, nog specifiek

146 Commissie Nationale Herdenking 1940-1945

147 Iris van Ooijen en Ilse Raaijmakers, ‘Competitive or multidirectional memory? The interaction between postwar and postcolonial memory in the Netherlands’, in: Journal of

Genocide Research, 14:3-4 (2012) pp.463-483, aldaar pp.466-467

148 Ibidem, p.467

149 Auteur onbekend, ‘Vrouwenkamp Ravensbrück – Elf beklaagden ter dood veroordeeld’,

De Volkskrant (4 februari 1947) p.1

150 Ibidem 151 Ibidem

vermeld. Ook de tandarts uit Ravensbrück, Hellinger wordt nog specifiek genoemd omdat hij bekend zou hebben de gouden tanden uit de gebitten van de lijken zou hebben geslagen en hiervoor vijftien jaar gevangenisstraf krijgt.153

Analyse

Het besproken artikel154 is vrij zakelijk en gaat vooral in op de standaard feiten, daarom is het lastig om het te plaatsen in de periode en de manier waarop Nederland omging met de oorlogsslachtoffers en de verwerking van de oorlog. Door de verzetsmythe die er na de bevrijding werd gecreëerd, werd het voor Nederland makkelijk om medeschuld van zich af te schuiven en kon het proces ook gezien worden als iets dat alleen de Duitsers echt aanging, zij waren immers schuldig aan de slachtoffers. Wel is het opvallend dat er in het artikel niks gezegd wordt over de slachtoffergroepen die in Ravensbrück om het leven kwamen. Er wordt alleen vermeld dat er 5.000 personen in het kamp door gifgas om het leven kwamen, maar niet tot welke bevolkingsgroepen deze slachtoffers behoorden. Dit past wel bij wat er in de literatuur staat over de passieve slachtoffergroepen die niet herdacht werden. Wel worden ook niet specifiek de geallieerde of andere zogenaamde actieve slachtoffers vermeld.

In het artikel worden de namen van de meeste veroordeelden vermeld, maar ook staat er nog extra dat Carmen Mory de bijnaam “de Zwarte Engel”155 had. Er wordt in het artikel niet uitgelegd hoe ze aan deze bijnaam kwam en er wordt verder ook niks beschreven over de daden die er voor zorgden dat de vrouwen veroordeeld werden. Ondanks dat er van Carmen Mory dus wel een bijnaam genoemd wordt, kan er alleen op basis daarvan niet geconcludeerd worden of ze als onmenselijk of masculien werd gezien. Over de andere terechtstaande vrouwen wordt verder niks vermeld. Het is daarom op basis van dit artikel lastig om iets te concluderen over wat voor beeld de Nederlanders hadden over de vrouwelijke Duitse oorlogsmisdadigers die terecht stonden tijdens dit proces. Het past wel, net als bij de andere kranten, ook weer bij Rowlands156 bevindingen dat de minder bekende vrouwelijke misdadigers ook minder media-aandacht kregen.

153 ‘Vrouwenkamp Ravensbrück’, p.1 154 Ibidem

155 Ibidem