• No results found

3. Derde Majdanek-proces

3.2.1 Onbegrip en ontevredenheid: De Bondsrepubliek en het proces zonder gerechtigheid

Die Zeit

Een paar dagen na de uitspraak van het definitieve vonnis van het Majdanek-proces werd er een artikel geplaatst in Die Zeit met de titel: “Im Namen des Volkes?”240 Het artikel is net als het artikel over de vrijspraak, kritisch over de uitspraak, maar zag ook geen andere mogelijkheid voor rechter Bogen. Wat de oordelen waren en hoe lang welke aangeklaagde

238 Ibidem 239 Ibidem

240 Dietrich Strothmann, ‘Im Namen des Volkes?’, Die Zeit online Archiv (3 juli 1981)

naar de gevangenis moet wordt niet duidelijk uit het artikel. Wel noemt de auteur een hele hoop andere getallen en feiten. 241

Toch is de auteur van mening dat al deze getallen weinig betekenis hebben en dat vooral de verhalen die tijdens het proces naar voren kwamen het meeste choqueerden. Hildegard Lächert, Hermine Ryan-Braunsteiner en één van de mannen die terecht stond, worden specifiek genoemd en de auteur schrijft het volgende over hun daden en die van anderen:

“…die eine junge Frau, die von der Angeklagten Hildegard Lächert in der Kotgrube ertränkt wurde, das eine Kind, das von der Angeklagten Hermine Ryan-Braunsteiner in die

Gaskammer gejagt, der eine alte Mann, der von dem angeklagten Emil Josef Laurich erschlagen, der eine Jude, der eine sowjetische Kriegsgefangene, der eine jener Widerstrandkämpfer, die erschossen, erhängt, vergast, zu Tode geprügelt wurden, sie

kommen in den Zahlen nicht vor.”242

Bij het opnoemen van de getallen door de rechtbank, werden deze daden volgens de auteur Dietrich Strothmann niet genoemd. De getallen maken niet duidelijk hoe vreselijk de omstandigheden in Majdanek waren en wat de gevangenen allemaal moesten doorstaan voordat ze de dood vonden.

De auteur vraagt zich, net als de auteur van het vorige artikel, af of het proces niet te laat begonnen is en of de daders nu nog wel de straf kunnen krijgen die ze verdienen. Hij probeert niet, zoals Schueler, te verklaren waarom het proces pas zo laat begon, maar stelt wel de kritische vragen: “Ist es, 35 Jahre danach, noch ein Ort, der nach Sühne schreit? Sind es Taten, die noch bewiesen und dann auch bestraft werden können? Sind es Täter, die noch rechtmäßig zur Rechenschaft gezogen werden können?” 243. Strothmann benoemt hetzelfde probleem als Schueler; de meeste getuigen weten na zo’n lange tijd niet meer precies hoe alles gegaan is.

Strothmann is van mening dat Bogen het recht heeft laten spreken, maar dat er geen sprake is van gerechtigheid. Volgens de auteur is er ook geen gerechtigheid mogelijk, gezien de ontelbare misdaden die in het kamp begaan zijn en de lange tijd tussen het bestaan van het kamp en het begin van het proces. Hij lijkt wel begaan te zijn met rechter Bogen en beschrijft

241 Ibidem 242 Ibidem 243 Ibidem

hoe hij met trillende stem en handen het oordeel oplas. Hij zegt hierover het volgende: “Er muß in diesem Augenblick gewußt haben, wie unerträglich schwer sein Amt ist: Im Namen des Volkes Recht sprechen zu Müssen, ohne Gerechtigkeit üben zu können.”244

Analyse

De auteur van het genoemde artikel was dus erg kritisch over het vonnis, net als de auteur van het artikel in die Zeit over de vrijspraak van 1979. Dit is iets wat past bij de ontwikkelingen in de Bondsrepubliek in die tijd, waarbij meer kennis over het verleden kwam en daarmee ook meer onrust. Stothmann toont in zijn artikel, dat het vonnis zich afspeelt in een tijd waar meer openheid en transparantie is over het verleden. In het artikel wordt duidelijk, dat de auteur vindt dat het proces veel te laat heeft plaatsgevonden, waardoor er geen gerechtigheid meer is voor de slachtoffers en de daders ook veel te lage straffen ontvingen.

Strothmann gaat in op de gruwelijkheden die zich afspeelden in het kamp, maar toont ook duidelijk, net als Schueler, het daderschap van de veroordeelden. Het vonnis was ongeveer twee jaar nadat Holocaust op ARD werd uitgezonden. Deze serie zorgde er mede voor dat er meer kennis in Duitsland (en andere landen) kwam over de Holocaust en de gruwelijkheden die zich in de kampen afspeelden. Strohmann wijdt hier uitgebreid over uit en zorgt er met een paar individuele verhalen ervoor dat de terechtstaande kampbewakers als vreselijke daders overkomen. Zij waren immers degene die de genoemde slachtoffers deze gruwelijkheden hadden aangedaan.

Wat ook opvallend is aan het artikel, is het meerdere malen vermelden van de Joodse slachtoffers. Zo schrijft Strothmann dat er minstens 60.000 Joden in Majdanek om het leven kwamen, dat er in het kamp voornamelijk Joodse gevangenen zaten en dat in het kamp voornamelijk Joden vermoord werden.245 Dit past ook bij de ontwikkelingen van die tijd in Duitsland, maar ook in de Verenigde Staten en Nederland, waarbij meer aandacht was voor de Holocaust en deze een prominente plaats innam in de herdenking aan de Tweede Wereldoorlog.

In het artikel worden de daden van drie veroordeelden specifiek vermeld. Twee daarvan waren Hildegart Lächert en Hermine Ryan-Braunsteiner. Omdat één van daden van de mannelijke veroordeelde, Emil Josef Laurich, ook vermeld werd, wordt er hiermee niet meteen een heel apart of afwijkend beeld van de vrouwen gecreëerd. Het wordt met het vermelden van deze daden duidelijk dat zij tot de moordenaars behoren, maar ze worden op

244 Ibidem 245 Ibidem

deze manier niet anders neergezet dan de mannelijke dader. Eigenlijk worden ze net als bij het artikel in Neues Deutschland van 1979 allemaal min of meer als onmenselijk of in ieder geval erg wreed beschouwd en lijkt het in dit geval geen verschil te maken of de veroordeelden mannelijk of vrouwelijk waren.

In de laatste alinea wordt wel nog specifiek een gebeurtenis tijdens het proces genoemd, waarbij een getuige verstarde toen deze tegenover Hildegard Lächert stond: “Als die Zeugin im Düsseldorfer Gerichtssaal vor Hildegard Lächert stand, die damals als „blutige Brygida“ gefürchtet war, erstarrte sie für Minuten, die kein Ende nehmen wollten. Sie erkannte eine Mörderin wieder.“246 Niet alleen werd Lächert hier dus bij naam genoemd, maar ook haar bijnaam werd vermeld. Het komt hierbij over alsof de getuige echt heel bang voor Lächert was. Deze zin toont enigszins, samen met het eerdere opnoemen van de daden van Braunsteiner en Lächert het beeld van Aufseherinnen zoals Ilse Koch en Irma Grese, die als onmenselijk en onverschrokken in de media overkwamen volgens de onderzoeken van Pzyrembel247 en Rowland248. Toch omdat Laurichs daden ook genoemd worden, lijkt er niet meteen een onderscheid te zijn tussen de veroordeelde man en vrouwen. Wel is het opvallend dat Lächert en Ryan-Braunsteiner terecht stonden in een West-Duits proces, maar van Lächert dus wel haar bijnaam en daden worden vermeld en ook duidelijk wordt dat de getuige echt bang is voor haar. Dit komt niet overeen met Rowlands bevinding, dat de vrouwen die terecht stonden in de West-Duitse processen eerder als onschuldig slachtoffer werden gezien. Wel wordt in Rowlands artikel niet duidelijk of hij het heeft over alle West-Duitse oorlogsprocessen of alleen die die vlak na de oorlog plaatsvonden.

3.2.2 Antifascisme en kritiek: de DDR nog altijd in strijd tegen het fascisme en kritisch over