• No results found

Naar een nieuwe invulling van het Surinaams nationalisme : over de impact van de diasporawet op het transnationale Surinaamse volk

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2021

Share "Naar een nieuwe invulling van het Surinaams nationalisme : over de impact van de diasporawet op het transnationale Surinaamse volk"

Copied!
116
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

Faculteit der Maatschappij- en Gedragswetenschappen

Naar een nieuwe invulling van

HET SURINAAMS NATIONALISME

Over de impact van de diasporawet op het transnationale Surinaamse volk

1

Jerzy Soetekouw

5964733

Almere, 27/06/2014

Masterscriptie Postkolonialisme & Ontwikkeling Scriptiebegeleider: Dr. S. Rezaeiejan

Tweede lezer: Dr. L.M. Mügge

1 Twee Nederlandse voetballers, Ryan Donk en Boy Waterman, vieren hun overwinning in de EK-finale met de

(2)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 1

V

oorwoord

Toen ik nog een kleine jongen was en een onbezorgd bestaan leefde, stond ik nog niet zo stil bij wat de consequenties van mijn acties zijn. Ik was vooral aan het dromen. Ik had altijd mijn ouders nog waar ik op terug kon vallen. Zij verzorgden mij zoals het goede ouders betaamt: met heel veel liefde, geduld en toewijding. Zij zorgden ervoor dat ik uit de wind bleef wanneer het soms lastig werd en zij losten al mijn problemen op. Het was een eenvoudig en mooi bestaan.

Ook nu nog toon ik mij in veel opzichten nog die onbezorgde, kleine jongen. Eerst doen, dan pas nadenken. Zo heb ik vrijwel mijn hele studieloopbaan doorgebracht. Bij het schrijven van essays was ik gewend om pas als allerlaatst een onderzoeksvraag op te stellen. Bij essays is dat nog redelijk te doen. Vaak wordt er op voorhand al een richting aangegeven en de omvang van die opdrachten was vaak overzichtelijk genoeg om niet in de tekst te verdwalen.

Bij het schrijven van mijn scriptie was ik echter voor het eerst genoodzaakt om een duidelijk plan op te stellen en van te voren een specifieke vraag te formuleren. Logisch, want alleen zo kun je toewerken naar een doel, een meetbaar eindpunt. Een masterthesis is te omvangrijk om ongestructureerd te werk te gaan, laat staan mijn leven als man of zelfs de toekomst van een land als Suriname. Suriname en ik lijken in die zin eigenlijk wel op elkaar. Allebei staan wij aan de vooravond van ons nieuwe volwassen bestaan, waar wij zelf invulling moeten geven aan onze toekomst. Nu is het moment om te bepalen wie we zullen worden, met een duidelijk doel voor ogen. Mijn zoon, Joshua, heeft mij dat doel gegeven: de wereld beter achterlaten voor de volgende generatie.

Liefde is de basis van mijn scriptie. Mijn liefde voor Suriname was mijn drijfveer om over dit prachtige land te schrijven; de liefde van mijn gezin was de voedingsbron voor mijn scriptie. Zonder de onvoorwaardelijke steun van mijn lieve ouders Joop & Sandra was ik nooit zo ver gekomen en zonder mijn broer Guillermo zou ik nooit de mentale weerbaarheid hebben gehad om ondanks tegenslagen door te zetten.

Ik wil Said hartelijk bedanken voor zijn visie en ondersteuning tijdens het schrijven van mijn scriptie. Mijn speciale dank gaat verder uit naar mijn vader die mijn hele scriptie grondig geredigeerd heeft en verschillende controles op leesbaarheid heeft uitgevoerd. Daarnaast een

(3)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 2

groot dank voor mijn oom Paul die vanuit Suriname als een tweede onderzoeker voor mij te werk is gegaan, contact heeft gelegd met Surinaamse parlementariërs en veel bruikbare informatie heeft geleverd. Voorts een woord van dank voor alle respondenten die mijn scriptie mede mogelijk hebben gemaakt.

Aan de hand van mijn scriptie hoop ik u nieuwsgierig te maken naar het land dat ik zo een warm hart toedraag. Ook hoop ik u te kunnen prikkelen voor het idee dat inzichten uit de sociale wetenschap in het algemeen, en politicologie in het bijzonder, kunnen bijdragen aan een betere wereld.

Tot slot wil ik mijn scriptie graag opdragen aan Joshua. Hoe kan ik ooit stoppen met dromen, als ik iedere dag in jouw ogen kijk? Veel leesplezier!

(4)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 3

“What you get by achieving your goals is not as important

as what you become by achieving your goals.” – Henry David Thoreau

(5)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 4

S

amenvatting

In dit onderzoek is gekeken naar de nieuwe Wet PSA die in juni 2014 door DNA

geïmplementeerd is. Deze wet biedt personen van Surinaamse afkomst die niet in Suriname wonen verschillende mogelijkheden om eenvoudiger deel te nemen aan het maatschappelijke verkeer in het land van herkomst. De implementatie van deze wet heeft een lange

voorgeschiedenis en is opzienbarend, aangezien het beleid van Suriname ten aanzien van mensen van Surinaamse afkomst altijd door afzijdigheid werd gekenmerkt. Er is onderzocht welke factoren hebben bijgedragen aan de totstandkoming van de Surinaamse diasporawet en welke implicaties de invoering van deze wet mogelijk met zich mee zal brengen.

Uit onderzoek blijkt dat de diaspora een steeds meer toenemende rol heeft voor wat betreft politieke aangelegenheden in het herkomstland, terwijl de diaspora voor de politici in de thuislanden een belangrijk deel van het electoraat zijn geworden. Er is verder gebleken dat

Suriname sinds de onafhankelijkheid een grillig bestaan heeft gehad, maar dat Suriname sinds het begin van de 21e eeuw van derdewereldland tot rijk middenklasse land is uitgegroeid: Suriname is bezig aan een significante economische opmars.

Naast de theoretische verdieping heeft er een discoursanalyse plaatsgevonden en zijn er verschillende interviews met betrokken politici en diasporaorganisaties gehouden om een concreet antwoord op de onderzoeksvraag te kunnen formuleren.

De combinatie van de uitkomsten van het literatuuronderzoek, de discoursanalyse en de verschillende interviews heeft tot twee verschillende conclusies geleid. De rol van de Surinaamse diaspora is om diverse redenen niet groot geweest bij de totstandkoming van de Wet PSA. De totstandkoming van deze wet is vooral door politiek Suriname geïnitieerd vanuit de noodzaak economisch verder te ontwikkelen en om een antwoord te bieden aan de veranderende

omstandigheden. Voorts is gebleken dat de verstandhouding tussen Suriname en haar diaspora ernstig vertroebeld is, waardoor de kans van slagen van de op zichzelf staande Wet PSA vrij klein lijkt te zijn. Suriname zal in de nabije toekomst invulling moeten geven aan een breder

(6)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 5

A

fkortingen- en

B

egrippenlijst

ABOP Algemene Bevrijdings en Ontwikkelings Partij

AKMOS Associatie van Kleine & Middelgrote Ondernemingen in Suriname AVRO Algemene Vereniging Radio Omroep

BEP Broederschap & Eenheid in de Politiek BBP Bruto Binnenlands Product

CARICOM Caribbean Community and Common Market CBS Centraal Bureau voor de Statistiek

CSO Centrum voor Surinaamse Ontwikkelingsvraagstukken

CV Curriculum Vitae

DNA De Nationale Assemblee

DOE Democratie & Ontwikkeling in Eenheid

EU Europese Unie

FIFA Fédération Internationale de Football Association IMF Internationaal Monetair Fonds

KK Kenniskring Nederland Suriname

LOSON Landelijke Organisatie van Surinamers in Nederland LSP Liga van Surinaamse Patriotten

MC Mega Combinatie

NDP Nationale Democratische Partij NGO Nongovernmentele Organisatie

NPS Nationale Partij Suriname

PL Pertjajah Luhur

PSA Perso(o)n(en) van Surinaamse Afkomst

PSA-status De status die aan Personen van Surinaamse Afkomst wordt toegekend wanneer zij aanspraak willen maken op hun rechten die voortvloeien uit de Wet PSA.

(7)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 6

SCOS Stichting Collectief Overzees Suriname SFE Stichting Federatie Eekta

SIO Surinaams Inspraakorgaan

SP Suriname Platform

Surdin Suriname Diaspora Instituut Nederland

TO Toescheidingsovereenkomst

VHP Vooruitstrevende Hervormings Partij

VN Verenigde Naties

VNG Vereniging van Nederlandse Gemeenten VOS(1) Vereniging Ons Suriname

VOS2 Vereniging Oudere Surinamers

VS Verenigde Staten van Amerika

VSN Vereniging Surinaamse Nederlanders VVR Vereniging van Reizigers

VVSO Vereniging Van Surinaamse Ondernemers

WES Wie Eegie Sani

Wet PSA Wet van houdende vaststelling van de status van Personen van Surinaamse Afkomst en de Rechten en Plichten die uit die status voortvloeien

(8)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET SURINAAMS NATIONALISME 7

I

nhoud

Voorwoord ... 1 Samenvatting ... 4 Afkortingen- en Begrippenlijst ... 5 1 Inleiding... 9 1.1 Introductie ... 9 1.2 Relevantie ... 12 1.3 De Wet PSA ... 13 1.4 Theoretisch kader ... 17 1.4.1 Migratie ... 17 1.4.2 Diaspora ... 20 1.4.3 Transnationalisme ... 22

1.4.4 Rol van diaspora ... 25

1.4.5 Rol van landen van herkomst ... 31

2 Suriname ... 39

2.1 Een profielschets ... 39

2.2 Het Surinaams nationalisme ... 44

2.3 Groeitijger ... 46

2.4 Rol Surinaamse diaspora ... 47

2.5 Rol Surinaamse overheid ... 50

3 Methodologie ... 53

3.1 Onderzoeksmethode ... 53

3.2 Procedure ... 54

3.3 Analyse ... 57

(9)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 8

4 Resultaten ... 59

4.1 Algemene bevindingen ... 59

4.2 Oorzaken en implicaties bij totstandkoming ... 61

4.2.1 Aanleiding totstandkoming ... 61

4.2.2 Rolverdeling bij totstandkoming Wet PSA ... 67

4.2.3 Samenwerking en relaties tussen verschillende organisaties ... 71

4.2.4 Transnationaal burgerschap ... 74

4.3 Uitdagingen en uitvoerbaarheid Wet PSA ... 76

4.3.1 Bijdrage PSA aan ontwikkeling Suriname ... 76

4.3.2 Consequenties en suggesties ten aanzien van de wet ... 77

5 Conclusie ... 83

5.1 Conclusie ... 83

5.2 Ethische verantwoording & reflectie ... 88

5.3 Discussie & Vervolgonderzoek ... 88

6 bibliografie ... 89

(10)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 9

1

I

nleiding

1.1 Introductie

‘Bounty’, of ‘Blaka bakra’ krijgen veel Nederlandse Surinamers naar hun hoofd geslingerd als zij in Suriname op bezoek zijn: je bent zwart van buiten, maar wit van binnen. Je hoort er, met andere woorden, niet helemaal bij, want je bent anders dan de plaatselijke bevolking. En dat terwijl veel Nederlandse Surinamers zich wel Surinaams voelen.

Dusdanig zelfs dat er in het verleden vanuit de Surinaamse diaspora in Nederland

verschillende pogingen zijn ondernomen om Suriname formeel te ondersteunen bij de opbouw en ontwikkeling van het land. Deze handreiking werd door de Surinaamse overheid weliswaar geaccepteerd, maar onder voorbehoud, zo blijkt uit de woorden van toenmalig minister Van Russel in 2005: De Nederlanders2 mogen ons wel helpen, maar ze moeten hun arrogantie wel thuis houden (Mügge, 2012: 98-99). En: “de Nederlanders hoeven geen speciale behandeling te verwachten. Suriname zou namelijk voldoende eigen expertise hebben en zit niet te wachten op de Nederlanders die daar de dienst willen uitmaken en baantjes van geschoolde Surinamers overnemen.” Bovendien zou Suriname het niet aankunnen wanneer er grote aantallen mensen zouden remigreren. En een duale nationaliteit zou alleen maar leiden tot een grotere ongelijkheid tussen de Nederlanders en de Surinamers.

Deze ambivalente houding is in het recente verleden van Suriname eigenlijk altijd typerend geweest. Surinaamse Nederlanders hoorden formeel -en in het dagelijkse taalgebruik van het volk- niet bij het ingebeelde Surinaamse volk. Deze mensen laten Suriname immers in de steek op de momenten dat het moeilijk gaat; het zijn ‘landverraders’.

Des te opvallender is het bericht dat op 20 december 2013 de wereld in werd gebracht. Op die dag nam DNA3 in Suriname unaniem de diasporawet aan, die zorgt voor meer rechten in Suriname voor de Surinaamse Nederlanders (Waterkant4, 2013i). De wet Personen van Surinaamse Afkomst (hierna: Wet PSA), biedt personen van Surinaamse afkomst namelijk de

2 Naar Surinaamse Nederlanders wordt in Suriname met Nederlanders verwezen 3 Zie afkortingen- en begrippenlijst

4 Waterkant.net is een veelgebruikt forum binnen de Surinaamse gemeenschap (Mügge, 2013: 51). Waterkant.net

(11)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 10

mogelijkheid om zonder visum of werkvergunning te kunnen reizen, werken en wonen in Suriname. Dit geldt voor mensen die in Suriname zijn geboren, mensen van wie een van de ouders in Suriname is geboren of personen wiens beide grootouders in Suriname zijn geboren. Suriname wil door middel van deze status haar diaspora koesteren en behouden en afrekenen met namen als “Euro-Surinamers” (Waterkant, 2013i).

Deze bijzondere status dient echter niet gezien te worden als een tweede nationaliteit. Het is immers niet mogelijk om de status als ingezetene te krijgen wanneer je een tweede adres in Suriname hebt. Daarnaast hebben de personen die in aanmerking komen voor de Wet PSA geen actief of passief stemrecht in Suriname.

De Wet PSA geldt voor alle personen van Surinaamse afkomst die zich in andere landen hebben gevestigd. Veruit de grootste groep wordt echter gevormd door Nederlanders van Surinaamse afkomst. Naar schatting zijn er momenteel ongeveer 350.000 Nederlanders die aan de criteria van de Wet PSA voldoen. Aangezien Suriname zelf bevolkt wordt door naar schatting slechts 500.000 mensen kan dit mogelijk verregaande sociale, politieke en economische

consequenties hebben voor het land.

Een belangrijk doel van de implementatie van deze wet is om sneller en eenvoudiger mensen van Surinaamse afkomst te verleiden tot een emigratie naar het land. Deze mensen zouden dan op verschillende manieren kunnen helpen bij de opbouw van het land. Er was overigens altijd al sprake van vooral financiële en projectmatige hulp, zoals dat kenmerkend is voor transnationale gemeenschappen. Door middel van de diasporawet kan deze hulp echter verder geïntensiveerd en vereenvoudigd worden.

Suriname is niet het eerste land dat een dergelijke diasporawet invoert. In Kaapverdië geldt bijvoorbeeld een diasporawet waarbij personen van Kaapverdische afkomst ook stemrecht hebben. In Turkije wordt het beleid gevoerd dat alle personen van Turkse afkomst, ongeacht hun woon- of verblijfplaats, automatisch beschikking hebben over de Turkse nationaliteit. De

Surinaamse diasporawet kent dus een minder inclusief karakter dan de twee voorbeelden hierboven.

Desalniettemin is de invoering van de Wet PSA opzienbarend te noemen. Suriname werd immers altijd gekenmerkt door een sterk antikoloniaal beleid (Meel, 1998). Dit antikoloniale beleid heeft na de onafhankelijkheid in 1975 plaatsgemaakt voor territoriaal nationalisme

(12)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 11

ingegeven door de voortdurende strijd tegen neokolonialisme. Nederlandse Surinamers werden systematisch uitgesloten om de territoriale soevereiniteit van de onafhankelijke republiek te waarborgen (Mügge, 2013: 352). Er heerst een angst bij de Surinaamse overheid dat de Nederlandse Surinamers zullen zorgen voor negatieve ontwikkelingen: ongelijkheid op de arbeids- en woningmarkt en een situatie waarin de Nederlandse Surinamers de macht zullen krijgen vanwege hun betere opleiding en de back-up van hun sociale zekerheidsstelsel (Ibid..).

Tegelijkertijd kan de Wet PSA Suriname nieuwe perspectieven bieden. Deze perspectieven kunnen belangrijk zijn om Suriname vooruit te helpen en een politieke of economische ontwikkeling te bewerkstelligen. Deze wet kan bijvoorbeeld zorgen voor een vergroting van het menselijk kapitaal binnen Suriname. Daarnaast zouden Nederlandse

Surinamers eenvoudiger financiële ondersteuning kunnen bieden bij verschillende projecten, die zonder hun ondersteuning niet mogelijk waren geweest.

De nieuwe diasporawet kan, kortom, mogelijk grote politieke en maatschappelijke implicaties hebben voor zowel Suriname als Nederland en voor alle personen van Surinaamse afkomst. Daarnaast getuigt de invoering van de diasporawet van een compleet vernieuwd Surinaams politiek klimaat. Uit bovenstaande volgt de vraag die in dit onderzoek centraal staat:

Welke factoren hebben bijgedragen aan de invoering van de Surinaamse diasporawet en welke implicaties brengt de invoering van deze wet met zich mee?

Om de doelstellingen van dit onderzoek te kunnen volbrengen zal er gebruik worden gemaakt van de theorieën, publicaties en onderzoeken van verschillende wetenschappers. In dit onderzoek zal er gebruik worden gemaakt van vrijwel alle bekende wetenschappelijke literatuur aangaande politiek Suriname. Verder zal er gebruik worden gemaakt van een aantal centrale theorieën waaraan dit onderzoek kan worden opgehangen. Dit theoretisch raamwerk zal enerzijds helpen bij de fundering van dit onderzoek en anderzijds bij de duiding van dit onderzoek.

Er wordt gebruik gemaakt van enkele theoretische invalshoeken, waarbij

ontwikkelingstheorieën en postkoloniale theorieën de overhand zullen voeren. Er wordt verder gebruik gemaakt van theorieën met betrekking tot de invloed die transnationale gemeenschappen hebben op de ontwikkeling van een land. Daarnaast wordt er gebruik gemaakt van de theorieën

(13)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 12

met betrekking tot welke rol niet-statelijke actoren (zoals non-gouvernementele

diasporaorganisaties) hebben op de politieke en maatschappelijke situatie in het thuisland en zal de rol die de thuislanden op de diaspora hebben besproken worden.

1.2 Relevantie

Dit onderzoek is zowel wetenschappelijk als maatschappelijk relevant. Deze onderzoeksvraag is wetenschappelijk relevant omdat er in de eerste plaats nog nauwelijks wetenschappelijke bronnen zijn over (transnationaal) Suriname, de Surinaamse politieke structuur en de Surinaamse

diaspora. Ik zal proberen om de lijst met relevante literatuur te verzamelen en zo een bijdrage te kunnen leveren aan de kennisopbouw ten aanzien van Suriname. Zo kan er inzicht worden geboden in de manier waarop nationalisme zich ontwikkelt in jonge, postkoloniale staten en welke rol de diaspora daarin speelt.

Er is überhaupt nog maar weinig bekend over de relatie die de diaspora heeft met het thuisland. In de beschikbare wetenschappelijke literatuur wordt met name besproken wat voor beleidsmaatregelen de landen van herkomst nemen om hun invloed op de diaspora te behouden. De diaspora wordt daarin vaak, door de verschillende wetenschappers, als passief geduid (Shain & Barth: 454).

Veel minder is er echter nog bekend over de rol van actieve diaspora ten aanzien van het voormalige thuisland (Shain & Barth: 454). Het is interessant om na te gaan in hoeverre de Surinaamse diasporagroeperingen politieke druk op hun land van herkomst hebben kunnen uitoefenen. Wellicht kunnen er vanuit deze casus lessen worden getrokken die voor het gehele wetenschappelijke veld der internationale betrekkingen relevant zijn. Met dit onderzoek zal dan ook getracht worden een wetenschappelijk hiaat te vullen.

Om de transnationale politieke banden van migranten en hun organisaties in kaart te brengen is er echter een uitgebreide kennis nodig van hun specifieke geschiedenis (Mügge, 2013). Dat komt, zo stelt zij, door de politieke natuur van hun handelingen en banden. De leden van de diaspora kunnen vaak erg terughoudend zijn ten aanzien van het geven van informatie aan journalisten en gouvernementele organisaties. Ook heeft Mügge (2013) geconstateerd dat veel migrantenorganisaties zich voordoen als apolitieke culturele associaties om hun banden met radicale bewegingen in het land van herkomst te verbergen. Er vindt, kortom, mogelijk meer

(14)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 13

plaats op de achtergrond van transnationale organisaties dan in eerste instantie inzichtelijk is (Mügge, 2013). Er is volgens haar dan ook meer robuust, kwalitatief en vergelijkend onderzoek nodig. Dit toont eens te meer de wetenschappelijke relevantie van dit onderzoek aan.

Deze onderzoeksvraag is daarnaast maatschappelijk relevant omdat deze te maken heeft met een nieuwe, actuele situatie in ontwikkelingsland Suriname. Suriname is een jonge staat met een koloniaal verleden. Het is belangrijk om na te gaan welke maatschappelijke gevolgen de politieke keuzes van de Surinaamse overheid met zich meebrengen. Het land en haar

(transnationale) gemeenschap heeft mogelijk hoge verwachtingen bij de implementatie van de diasporawet. Het is relevant om na te gaan hoe deze verwachtingen zijn ontstaan en in hoeverre deze verwachtingen realistisch zijn. Is er hier sprake van een toenaderingspolitiek, van een ontwikkelingsagenda of wordt er puur vanuit demografisch perspectief gehandeld? Aan de hand van dit onderzoek kan er wellicht een aanbeveling voor de Surinaamse overheid plaatsvinden, om deze diasporawet succesvol te laten worden.

1.3 De Wet PSA

Allereerst zal ik de belangrijkste gegevens uit de Wet PSA noemen om een volledig beeld te geven van de formele doelstellingen van deze wet. Artikelsgewijs wordt er tevens een uitleg bij de totstandkoming gegeven. Bij de operationalisering van deze wet worden drie ministeries belast: het ministerie van Binnenlandse Zaken, van Buitenlandse Zaken en het ministerie van Justitie (Obsession, 2013d). Het ministerie van Binnenlandse Zaken wordt belast met de verstrekking van de PSA-kaart, het ministerie van Buitenlandse Zaken wordt belast met de aanvraag van de PSA-kaart en het ministerie van Justitie wordt belast met de toelating en uitzetting van PSA-kaarthouders (Idem).

In de introductie werd al kort benoemd wanneer een persoon voldoet aan de voorwaarden om als PSA gezien te worden. Er zitten (trans)nationalistische ideologieën5 achter de

implementatie van de Wet PSA. Deze wet heeft ten doel het Surinaamse gemeenschapsgevoel te vergroten, door te investeren in de denkbeeldige gemeenschap.

5 Hiermee wordt bedoeld dat de Surinaamse regering de interconnectiviteit tussen Surinamers in Suriname en

(15)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 14

Er wordt, blijkens artikel 1 uit de Wet PSA, gekozen voor de groep mensen van

Surinaamse afkomst. die minstens een ouder of een grootouder uit Suriname hebben, omdat het ‘in de algemene Surinaamse praktijk bekend [is] dat de familieband en het aanverwantschap binnen de eerste drie niveaus bijzonder sterk is.’ Dit is geheel conform de bevindingen van enkele wetenschappers (Itzigsohn, 2000; Levitt, 2009), dat de hechting die de eerste generatie met het thuisland heeft, vanwege hun permanente onderlinge contact, hoogstwaarschijnlijk wordt geabsorbeerd door hun kinderen en kleinkinderen.

Dit betekent dat er relatief veel mensen zijn die aan deze voorwaarden voldoen. Uitgaande van ongeveer 350.000 mensen die aan deze voorwaarden voldoen kunnen de

demografische consequenties groot zijn, met alle mogelijke economische en sociale implicaties van dien.

Uit artikel 4 en 5 van de diasporawet blijkt verder dat de PSA-status aan niemand kan worden opgedrongen; iedereen dient deze status zelf te activeren bij de Surinaamse

overheidskantoren in binnen- en buitenland. Er staat echter wel een –niet in de wet genoemde en nog nader te bepalen- bijdrage tegenover de aanvraag van de status (Obsession, 2013c). De enige uitzondering op deze regel geldt voor de gezinsleden van een PSA, die op grond van de Wet PSA ook gebruik mogen maken van deze status. In artikel 5.2 wordt vervolgens aangegeven dat deze PSA-status voor vijf jaar verstrekt kan worden. De regels voor eventuele verlenging worden bij staatsbesluit vastgelegd.

In artikel 6 worden de rechten van de niet-ingezetenen met een PSA-status beschreven. In artikel 6.1a komt naar voren dat iedere PSA te allen tijde naar Suriname kan vertrekken vanuit de gehele wereld. Er is geen visum nodig, alleen een bewijs van de PSA-status. Wel zijn er nog steeds aanvullende reisdocumenten (zoals een paspoort) vereist. In 6.1b wordt tevens duidelijk gemaakt dat iedereen met een PSA-status over de gehele wereld een beroep mag doen of hulp mag vragen van de Surinaamse buitenlandse vertegenwoordigingen. Dit gebeurt echter alleen wanneer het land waarvan de betreffende PSA ingezetene is in een bepaald land niet

vertegenwoordigd is of hulp kan bieden. Artikel 6.1c stelt verder dat PSA twee keer zes maanden in Suriname mogen verblijven zonder ingezetene te hoeven worden, onder de minimale garantie dat de PSA in ieder geval aan eigen levensonderhoud kan voldoen. Het is, aldus artikel 6.1d en 6.1e, echter ook mogelijk om wel ingezeten te worden binnen de periode van twee keer zes

(16)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 15

maanden. In artikel 6.1f wordt het duidelijk dat mensen met een PSA-status geen vergunning hoeven te hebben om in Suriname aan het werk te gaan.

In artikel 7 wordt duidelijk gemaakt dat voor zowel het actief als het passief stemrecht en voor de bekleding van overheidsfuncties de Surinaamse nationaliteit vereist blijft en de PSA-status dus niet afdoende is.

In artikel 8 is een aantal plichten voor PSA opgesteld. Zo wordt in artikel 8a aangegeven dat men verplicht is bij staatsbesluit vastgestelde informatie te verstrekken aan de Surinaamse staat. Dit zou in de vorm van een CV zijn. Bovendien wordt in artikel 8b gesteld dat alle informatie, en zeker de contactinformatie, actueel dient te zijn. In de toelichting wordt

aangegeven dat dit vooral ten doel heeft om in kaart te brengen in hoeverre de PSA kan voorzien in specifieke behoeften aan deskundigen en werkers waar in Suriname een tekort aan is.

In artikel 9 komt naar voren wanneer een PSA zijn status kan verliezen. Dit is het geval wanneer het betreffende persoon in Suriname veroordeeld is voor bepaalde strafbare feiten of wanneer die persoon misdaden tegen de menselijkheid, slavernij, mensenhandel of terrorisme heeft bedreven. Voorts verliest iemand de status wanneer die persoon in actieve militaire dienst is van een land waarmee Suriname in oorlog is. Daarnaast verliest een PSA zijn status wanneer zij in dienst is van een geheime dienst of veiligheidsdienst van enig ander land.

In artikel 10 wordt een aantal scenario’s geschetst waarin de PSA-status kan worden opgeschort. Dit is ten eerste het geval wanneer de betreffende persoon verdacht wordt van een strafbaar feit. Ten tweede is dit het geval wanneer een PSA in krijgsdienst is van een land waar Suriname een gewapend conflict of oorlog mee heeft. De president van Suriname zou de PSA-status tevens kunnen opschorten voor alle inwoners van een land waarmee het in staat van oorlog is. Ten derde wordt er voorzichtig omgegaan met het verlenen van een PSA-status aan personen die in het land van residentie strafrechtelijk veroordeeld zijn of volgens het internationale recht strafbare feiten hebben gepleegd.

Uit artikel 11 valt op te maken dat iedereen tevens het recht heeft om af te zien van zijn of haar PSA-status. Dit dient schriftelijk te gebeuren via de minister van Buitenlandse Zaken.

In de memorie van toelichting wordt een deel van de doelstellingen van de implementatie van de wet expliciet gegeven:

(17)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 16

“Deze wet heeft tot doel de relatie vast te leggen, die er bestaat tussen Suriname en alle mensen die van Suriname afkomstig zijn zonder onderscheid en deze Personen van Surinaamse Afkomst de mogelijkheid te bieden door activeren van deze relatie in

aanmerking te komen voor voorzieningen die de Staat Suriname beschikbaar maakt voor PSA. De status schept een band tussen de PSA en de Republiek Suriname en er zijn naast rechten ook enkele plichten aan verbonden, die in het algemeen niet in strijd zijn met de plichten en de trouw van burgers aan enige natie waarvan zij de staatsburgers of

ingezetenen zijn. Deze PSA status geeft een aantal speciale rechten aan alle personen van Surinaamse afkomst, ongeacht de groep waartoe zij behoren. Ter voorkoming van

gezinsontwrichting is ervoor gekozen om ook aan die gezinsleden die zelf geen recht hebben op de PSA status of die minderjarig zijn, het PSA document voor gezinsleden te verschaffen dat toegang geeft tot de voorzieningen voor PSA. Er is in de wet verder rekening gehouden met uitzonderingssituaties, met de veiligheid van de Staat Suriname en de internationale wetgeving. Het is de bedoeling dat de PSA status wordt gebruikt in overeenstemming met wet en recht, ook van het land van verblijf of waarvan men de nationaliteit bezit.”

In aanvulling op bovenstaande citaat kan uit artikel 8 van de Wet PSA een andere doelstelling worden gehaald. Die doelstelling is namelijk om door middel van de PSA een completere en gevarieerdere beroepsbevolking te verkrijgen. Bepaalde deskundigen of mensen werkzaam in specifieke arbeidscategorieën kunnen dan inspringen op de arbeidsbehoefte die op dat moment in Suriname geldt. Dit kan Suriname mogelijk een economische injectie geven en in staat stellen op wereldniveau concurrerend te kunnen zijn.

Samengevat is de Wet PSA officieel omwille van de volgende doelstellingen

geïmplementeerd: ten eerste is het de bedoeling om de relatie tussen de Surinaamse bevolking in binnen- en buitenland te formaliseren en daarmee aanvullende rechten voor de Surinaamse diaspora te genereren; ten tweede is het de bedoeling om vanuit de Surinaamse diaspora het menselijk kapitaal van Suriname een injectie te geven.

(18)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 17

1.4 Theoretisch kader

In het theoretisch kader zal de beschikbare relevante literatuur over dit onderwerp behandeld worden. Allereerst wordt er een definitie van migratie gegeven en worden de implicaties die migratie met zich mee brengt in kaart gebracht. Daarna vindt er een uiteenzetting plaats van de diaspora, waarin de definitie en de verschillende verschijningsvormen worden besproken. Dit wordt vervolgens gekoppeld aan transnationalisme en er wordt weergegeven welke verschillende rollen en vormen van politieke invloed verschillende diasporaorganisaties kunnen hebben. Tot slot zal de rol van de thuislanden van de diaspora worden besproken, om nader te kunnen duiden in welke richting de politieke invloed wordt uitgeoefend.

1.4.1 Migratie

Migratie is van alle tijden en van alle windstreken. Toch blijft migratie altijd een veelbesproken onderwerp. Op dit moment is naar schatting 3% van de gehele wereldbevolking migrant

(Kennislink, 2014). Dit betekent dat er ongeveer tussen de 175 miljoen en 200 miljoen migranten buiten hun land van herkomst wonen. Tel daarbij de vorige en de volgende generaties migranten op en het is duidelijk dat migranten een substantieel deel van de wereldbevolking uitmaken.

Migranten vormen een dermate grote groep dat zij de verhoudingen binnen de

ontvangende samenlevingen drastisch kunnen veranderen. Volgens Young (2003: 51-54) hebben Westerse staten grote argwaan ten opzichte van mensen die in een voortdurende staat van

migratie (kunnen) verkeren. Het liefst zouden de Westerse staten deze mensen zoveel mogelijk controleren door het plegen van interventies en stabilisering van migratiestromen (Ibid..). Een goed voorbeeld hiervan is de recente noodoproep van staatssecretaris Teeven ten aanzien van de grote stroom Eritreese migranten. Deze mensen zouden gecontroleerd moeten worden door interventies en stabilisering. Migranten worden vaak gezien als bedreiging van de ingebeelde nationale gemeenschap (Young, 2003: p. 60). Klassieke ideeën over de inrichting van de staat en nationalisme kunnen hierdoor volledig getransformeerd worden. De laatste decennia van de twintigste eeuw werden bijvoorbeeld gekenmerkt door een toenemende afname van de historische significantie van nationalisme (Hobshawn, 1990: 70). Nationalisme wordt

gedefinieerd als de culturele specificiteit van een natie: het geloof anders te zijn dan andere naties (Castles, 2000: 188-189). Alle leden van een natie zijn onderdeel van een culturele gemeenschap

(19)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 18

van mensen die geloven dat zij een gedeelde achtergrond en een gedeelde toekomst hebben (Ibid..). Deze culturele gemeenschap wordt voor een belangrijk deel vormgegeven door een gedeelde taal, educatie, festivals, gemeenschappelijke ervaringen, gedeelde instituties en sociale interactie (Ibid..).

Migratie is voor een land dat graag van zekerheid uitgaat een ongewenste onzekerheid die risico’s met zich meebrengt. Migranten staan ruimtelijk niet ver, maar relationeel mijlenver verwijderd van de mensen van de ontvangende samenleving (Simmel, 1971: 148). Zo treden er grote cultuurverschillen binnen een land op, waardoor er een toenemende onzekerheid binnen de samenleving ontstaat. De VS lost dit op door vooral uit te gaan van een homogeniserende cultuur, waardoor alle mensen ondanks al hun verschillen kunnen terugvallen op een gemeenschappelijke basis.

Daarnaast zorgen migranten ervoor dat de samenlevingen waar zij vertrokken zijn veranderen. Veel migranten zijn immers van plan om ooit nog eens terug te keren, al blijft de vraag altijd of en wanneer dat uiteindelijk zal gebeuren (Castles, 2000). De thuislanden bevinden zich om die reden in een dilemma en zullen moeten nadenken over hoe zij invulling willen geven aan hun nationalistische ideeën. Horen deze migranten nog wel of niet bij de natie? De natie in de klassieke zin heeft namelijk de volgende afgebakende analytische betekenis: er is ten eerste sprake van een gedeelde taal, geschiedenis, regio of cultuur en ten tweede is er een politieke gemeenschap van burgers van een staat (Fitzgerald, 2009: 170–4).

Relatief nieuwe landen, zoals Suriname, krijgen de afgelopen decennia juist voor het eerst te maken met aanwakkerende nationalistische gevoelens. Dergelijke landen ontleenden hun nationalisme in het verleden immers aan de koloniale machthebber en hebben nu pas de kans om een eigen nationalisme te ontwikkelen. Voor dit soort landen is het de vraag hoe zij uiting willen geven aan hun nationalisme en welke status de diaspora daarbinnen heeft.

In voormalige kolonies worden nationalistische gevoelens voornamelijk aangewakkerd door de emigranten die vertrokken zijn uit het betreffende land van herkomst (Young, 2003: 63). Vanuit hun geromantiseerde en geïdealiseerde beeld uit het verleden creëren zij een gevoel dat niet per se past bij hoe het land er nu uitziet. De migranten hebben, met andere woorden, een belangrijke rol voor wat betreft de nationalistische gevoelens van een bepaald volk.

(20)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 19

Er is tevens een aantal verschillende manieren waarop er vanuit economisch perspectief naar het migratievraagstuk gekeken kan worden. Het is goed om deze kort uiteen te zetten, omdat in dit onderzoek tevens gekeken zal worden naar de aannemelijkheid van de remigratie van Nederlandse Surinamers naar Suriname.

Er kan een onderscheid worden gemaakt op basis van een micro- en macroniveau (Massey et al., 1993). Bij deze analyses staan vooral de werkomstandigheden in verschillende landen centraal. Op microniveau is migratie voor wat betreft werkomstandigheden, een

individueel proces waarbij iedere migrant een persoonlijke kosten-batenanalyse maakt (Sjaastad, 1962). Wanneer er een microniveau-analyse wordt opgesteld is het noodzakelijk om te kijken naar de economische positie die een individuele potentiële migrant in het nieuwe land, in dit geval Suriname, zou verkrijgen. Als die economische positie daar beter zou worden dan in Nederland – bijvoorbeeld als het uurloon daar hoger is of als men hier werkloos is – dan is het mogelijk om op microniveau een voorzichtige voorspelling te doen. Landes (2007: p. 170) noemt dit de migratiewet van open markt-samenlevingen en wijst tevens op de grotere marktwaarde die deze migranten voor de rest van hun familie verkrijgen.

Op macroniveau is migratie voor wat betreft werkomstandigheden, aldus Massey et al. (1993), juist een logisch gevolg van geografische verschillen in vraag en aanbod van arbeid op (inter)nationaal niveau. Migratie wordt echter bepaald door een variatie aan omstandigheden. Zo is er een duale arbeidsmarkttheorie ontwikkeld waarin migratie, volgens Massey et al. (1993), wordt toegeschreven aan ‘de structurele behoeften van moderne industriële economieën’. Verder wordt migratie in de wereldsysteemtheorie, volgens Massey et al. (1993), gezien als ‘de

natuurlijke consequentie van economische mondialisering en marktpenetratie over verschillende nationale grenzen.’

Op de lange termijn zorgt migratie op zowel micro- als macroniveau echter voor de instandhouding van grote welvaartsverschillen (Hochschild, 2012; Scheffer, 2008). De

migratiewet van open markt-samenlevingen zal leiden tot grotere ongelijkheid op (inter)nationaal niveau (Reich, 1991). Het zullen namelijk de mensen met de hoogste positie op de arbeidsmarkt zijn die het meeste baat zullen hebben bij de migratieprocessen. Wanneer deze mensen de (financiële) mogelijkheid hebben om zich in een ander land van een betere baan te kunnen voorzien, zal dit ten koste gaan van mensen die een lagere positie op de arbeidsmarkt bekleden.

(21)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 20

Daarnaast bestaat er het gevaar dat migratie zal zorgen voor een nieuwe wereldelite, die over de gehele wereld dezelfde soort kenmerken vertoont (Castles, 2000). Er zal een wereld ontstaan die niet langer wordt onderverdeeld in Eerste en Derdewereldlanden, maar in steden met een duidelijke bovenklasse en een duidelijke onderklasse. Deze onderklasse noemt Held (2000) de Vierde Wereld.

Verder nemen de remigranten voor een deel de gebruiken en tradities van hun gastland mee naar hun thuisland: PSA die teruggaan naar Suriname kunnen hun Nederlandse gebruiken en gewoontes meenemen. Dit kan ook grote politieke gevolgen hebben. In het Westen wordt er bijvoorbeeld vaak vanuit gegaan dat de democratie overal in de wereld het beste politieke

systeem is. Maar Young (2003: 62-63) stelt daar tegenover dat in een land als Suriname, met veel duidelijk afgebakende etnische groeperingen, een democratie zou kunnen vervallen in een

tirannie van de meerderheid. Dit zou kunnen gebeuren wanneer een bepaalde bevolkingsgroep substantieel groter wordt dan de andere etnische groeperingen van het land. In nieuwe landen dient er dus voorzichtig worden omgegaan met de democratie en het democratiseringsproces.

1.4.2 Diaspora

De migranten die vertrokken zijn uit hun land en elders op de wereld woonachtig zijn, maken onderdeel uit van wat de diaspora wordt genoemd (Castles, 2000). Dit kunnen naast

vluchtelingen ook expats, gastarbeiders en leden van een etnische bevolkingsgroep zijn. Brubaker (2005) stelt zich op als academische bewaker van het begrip diaspora. Dit dreigt door de enorme interesse in het fenomeen namelijk tot een containerbegrip te verworden. Er zijn drie

verschillende criteria waaraan diaspora moet voldoen (Brubaker, 2005: 5-7).

Ten eerste moet er sprake zijn van verspreiding. Het gaat om alle verspreiding in de ruimte, zolang deze grensoverschrijdend is.

Ten tweede moet er sprake zijn van een oriëntatie richting het thuisland. Dit thuisland kan zowel echt als denkbeeldig zijn en moet een bron zijn voor waarde, identiteit en loyaliteit.

Ten derde moet er sprake zijn van een grensafbakening voor wat betreft hun identiteit ten opzichte van de identiteit van de rest van de bevolking in het gastland.

Mügge (2010: 23) geeft echter een duidelijk politieke lading aan de term diaspora en stelt dat het een groep mensen betreft die ‘hun thuisland als bezet beschouwt en wil terugkeren om een

(22)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 21

staat te vestigen’. Zij maakt verder een duidelijk onderscheid tussen diaspora en

langeafstandsnationalisme. Langeafstandsnationalisme is volgens haar namelijk het concept waarbij mensen affiniteit met een bepaalde staat hebben, zonder formele mogelijkheden tot politieke participatie.

Over het algemeen wordt de diaspora getypeerd als de paradigmatische andere van de natiestaat, als uitdager van de oorspronkelijke grenzen van natiestaten, als transnationale

cultuurverplaatser en als manifestatie van gedeterritorialiseerde gemeenschappen (Shain & Barth, 2003: 450). Diaspora hoort bij de belangrijkste actoren die een link leggen tussen internationale en binnenlandse aangelegenheden.

Diaspora wordt beïnvloed door vier verschillende elementen (Shain & Barth: 452). Deze vier elementen zijn de mate van doorlatendheid van het thuisland, de perceptie van de diaspora van het thuisland (en vice versa), de machtsbalans tussen de diaspora en het thuisland en de cohesie binnen de diaspora ten aanzien van aangelegenheden in het thuisland. In dit onderzoek hanteer ik de onderstaande definitie van diaspora (Shain & Barth: 452). Deze definitie voldoet aan de eerder genoemde voorwaarden die Brubaker stelt.

“We define diaspora as a people with a common origin who reside, more or less on a permanent basis, outside the borders of their ethnic or religious homeland, whether that homeland is real or symbolic, independent or under foreign control. Diaspora members identify themselves, or are identified by others—inside and outside their homeland—as part of the homeland's national community, and as such are often called upon to participate, or are entangled, in homeland-related affairs.”

Verder zijn er drie verschillende soorten leden van diasporagroepen te onderscheiden (Shain & Barth, 2003: 452-454). Er zijn actieve, passieve en stille leden die gekenmerkt worden door hun mate van betrokkenheid ten aanzien van aangelegenheden die direct te maken hebben met het thuisland.

Actieve leden zijn de drijvende kracht van de diasporagroepen. Zij agenderen, bekleden posities binnen de organisatie en zorgen voor het behoud van de organisatie. Passieve leden zijn de leden die wel betrokken zijn bij diasporagroepen, maar zich wat meer op de achtergrond

(23)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 22

begeven. Zij zullen zich vooral laten horen of zien wanneer de actieve leden iets voor hen hebben georganiseerd. Zelf zullen zij niet of nauwelijks initiatief tonen tot handelen. De stille leden houden zich afzijdig van specifieke organisaties. De reden dat zij toch als lid van de diaspora worden beschouwd, is dat zij op persoonlijk vlak nog wel contacten onderhouden met het thuisland.

De diasporagroeperingen zelf kunnen zowel een passieve als actieve rol spelen in de politiek. In dit onderzoek wordt er gefocust op zowel de passieve als actieve rol die de diaspora speelt bij de politieke en maatschappelijke kwesties in het land van herkomst. Er is sprake van een passieve rol wanneer het voormalig thuisland handelt door hen te representeren of wanneer er bijvoorbeeld wordt getracht om de leden van de diaspora weer terug naar land van herkomst te halen. Kortom: wanneer de diasporaorganisatie betrokken is bij een politieke handeling, waar zij zelf geen aanstichter van was. Hier zou in dit onderzoek sprake van zijn wanneer de Wet PSA tot stand is gekomen onder invloed van de Surinaamse overheid.

Er is sprake van een actieve rol wanneer de diasporaorganisatie zelf invloed probeert uit te oefenen op de politieke en maatschappelijke kwesties in het thuisland. Hier zou in dit

onderzoek sprake van zijn wanneer de Wet PSA tot stand is gekomen onder invloed van diasporaorganisaties van PSA in Nederland.

1.4.3 Transnationalisme

Binnen de diaspora wordt, omwille van haar bijzondere status buiten de staat maar binnen het volk, de nadruk gelegd op verwantschap (Shain & Barth, 2003: 451). De nationale identiteit wordt dan ook niet ontleend aan locatie, maar puur aan verwantschap. Juist vanwege hun internationale locatie buiten het thuisland om, zijn deze mensen goed in staat om bepaalde beelden over het land te vervormen en te vestigen. De gecreëerde beeldvorming kan dan vervolgens worden toegepast om van buitenaf politieke invloed uit te oefenen op

aangelegenheden in het land van herkomst. Bijvoorbeeld door te lobbyen voor een diasporawet. Deze mogelijkheid hebben de leden van de diaspora aangezien zij ondanks hun woonlocatie nog wel steeds als onderdeel van het volk worden beschouwd.

Aguilar (1996: 129) stelt in zijn studie over de Filipijnen dat de nationalistische gevoelens vooral tot stand zijn gekomen toen er veel migratie naar de voormalige kolonisator VS

(24)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 23

plaatsvond en er zo een nieuwe Filipijnse elite ontstond. Shain & Barth (2003: 459) stellen dat er binnen de diaspora over het algemeen meer de behoefte is aan een sterke nationale identiteit. Dit vooral om hun eigen zelfbeeld te voeden, aangezien er in hun dagelijkse omgeving nauwelijks bronnen zijn.

Mügge (2010: 23) spreekt over langeafstandsnationalisme. Hiervan is sprake wanneer er mensen zijn die nog steeds een binding hebben met hun land van herkomst, waar zij omwille van economische, humanitaire of politieke redenen niet meer woonachtig zijn. Er is echter, in deze tijd van verregaande mondialisering, nauwelijks nog sprake van langeafstand aangezien alles steeds meer binnen handbereik ligt. Het is immers heel eenvoudig om vanuit Almere binnen luttele seconden naar Suriname te (video)bellen.

Het langeafstandsnationalisme heeft ervoor gezorgd dat de praktijk van burgerschap voorbij zijn formele definitie is gegaan. Burgerschap staat in deze tijd namelijk voor de politieke betrokkenheid van individuen en wordt toegepast op verschillende domeinen, uitgedragen in de taal van participatie die past bij de publieke ruimtes van specifieke culturele, etnische of

religieuze gemeenschappen, maar ook bij nationale gemeenschappen. (Kastoryano, 2010: 87). Burgerschap is, kortom, contextafhankelijk en aan tijd en verandering onderhevig.

De moderne burger begint op politiek niveau dan ook steeds meer op een consument te lijken (Judt, 2010: 135-135). Politiek bedrijven wordt, met andere woorden, steeds meer een persoonlijke keuze. Bij ieder onderwerp wordt een persoonlijke afweging gemaakt en zo bepaald of er wel of geen energie in gestoken wordt. Dit leidt tot een volledig nieuwe manier van politiek bedrijven. De onderwerpen waar men zich voor inzet worden dan ook zorgvuldig uitgekozen. Dit betekent ook dat burgerschap binnen de diaspora niet een vaststaand gegeven is. De PSA die onderdeel zijn van de diaspora kiezen dus zorgvuldig uit hoe en voor wat zij zich voor Suriname willen inzetten.

Politieke handelingen dienen begrepen te worden als afhankelijk van de politieke en sociale context van de belevingswereld van de betreffende persoon. Voor een migrant kan die belevingswereld letterlijk mijlenver uit elkaar liggen. Al die verschillende vormen van

burgerschap kunnen conflicterend zijn, waardoor er van verschillende kanten een beroep op de loyaliteit van de verschillende individuen zal worden gedaan.

(25)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 24

De thuislanden van de leden van de diaspora proberen in toenemende mate een beroep te doen op deze loyaliteit. Zij proberen hen door middel van een emotioneel appel te mobiliseren om hun burgerschap actief in te zetten, om zo de banden te onderhouden en te verstevigen (Kastoryano, 2010: 93). De thuislanden reactiveren de loyaliteit van de leden van hun diaspora door middel van bijvoorbeeld religie, gemeenschap en nationaliteit en dragen zo bij aan de creatie van een transnationale gemeenschap. In de toelichting van de Wet PSA staat dat het doel van deze wet is om het gemeenschapsgevoel van de transnationale Surinaamse bevolking te vergroten.

Wanneer migranten (of nageslacht van de migranten) zowel in het land van aankomst als in het land van herkomst politieke betrokkenheid tonen is er sprake van transnationalisme; wetenschappers binnen de internationale betrekkingen gebruiken de term transnationaal om het grensoverschrijdende contact van niet-statelijke actoren te conceptualiseren (Mügge, 2010: 23-24; Nye & Keohane, 1971). Transnationalisme wordt gedefinieerd (Basch et al., 1994: 7) als het proces waarbij immigranten verschillende sociale relaties smeden en aanhouden die de link verzorgen tussen hun samenleving van oorsprong en vestiging. Østergaard-Nielsen (2003b: 762) definieert transnationale politieke activiteiten van diasporaleden als de directe

grensoverschrijdende participatie in de politiek van hun herkomstland en de indirecte participatie via de politieke instituties van het gastland. Dit betekent in het geval van Suriname

respectievelijk direct deelnemen aan politieke debatten in DNA of indirect deelnemen aan politieke discussies door middel van diasporaorganisaties in Nederland.

Transnationale sociale netwerken spelen een belangrijke rol binnen de migratieprocessen (Castles, 2000). Newland (2004: 28) erkent bijvoorbeeld de macht die transnationale netwerken hebben en beschrijft hoe deze netwerken zorgen voor belangrijke nieuwe bronnen van inkomsten voor ontwikkelingslanden. Zo worden er vanuit die transnationale netwerken veel directe

investeringen gedaan in het land van herkomst, hetgeen blijkt uit het feit dat er vanuit Nederland bijvoorbeeld geïnvesteerd wordt in Surinaamse woningcorporaties. Verder worden er veel lokale producten uit het land van herkomst geïmporteerd: in Almere kun je op veel plekken okers, antroewa en broodjes bakkeljauw halen, typische Surinaamse producten. Daarnaast worden er veel inkomsten gegenereerd uit het toerisme van leden van de transnationale gemeenschap: ieder jaar wordt Suriname overspoeld door PSA die de vakanties met hun familie willen doorbrengen.

(26)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 25

Het is echter wel lastig om de precieze invloed van de transnationale netwerken op de economie van het land van herkomst aan te tonen.

Er wordt voorts veel transnationale migratiepolitiek bedreven (Mügge, 2010: 21). Het is niet langer nodig om in een staat te leven, om toch onderdeel uit te maken van die staat. Door de indirecte politieke invloed die vanuit het land van aankomst uitgeoefend kan worden, is men immers toch op een unieke manier onderdeel van de natiestaat. Door de voortdurende grensoverschrijdende handelingen van de leden van de diaspora zijn de natiestaten

gedeterritorialiseerd. Het volk van een natie kan verspreid over de gehele wereld wonen, maar nog steeds onderdeel van de staat zijn (Basch et al., 1994: 269).

Dit transnationalisme heeft ertoe geleid dat er een institutionele uitdrukking van verschillende gevoelens van verbondenheid is ontstaan (Kastoryano, 2010: 95). Het land van herkomst biedt hierin een bron van identiteit, terwijl het land van aankomst een bron van recht wordt. De transnationale ruimte, of het transnationale sociale veld (Basch et al., 1994: 269), tussen het land van aan- en herkomst wordt dan een gebied van politieke actie (Kastoryano, 2010: 95). Concreet betekent dit dat PSA voortdurende schakelen tussen hun Nederlandse rechtsbasis en hun Surinaamse identiteit: in hun Surinaamse identiteit willen zij de Nederlandse rechtsbasis doorvoeren; in hun Nederlandse rechtsbasis moet ruimte zijn voor hun Surinaamse identiteit.

De grote betrokkenheid die transnationale gemeenschappen hebben met het land van herkomst leidt vaak tot grote scepsis of zelfs vijandigheid binnen de politieke gelederen van het ontvangende land (Mügge, 2010: 21). Er is angst voor een dubbele of valse loyaliteit en de eventuele bijkomende gevaren. Zeker nu ook de tweede en derde generatie van de voormalige migranten veel interesse blijven houden in de maatschappelijke en politieke verwikkelingen in het land van herkomst.

1.4.4 Rol van diaspora

Verschillende studies over de netwerkstructuren van diasporaorganisaties kunnen helpen inzicht te krijgen in de rol van de diaspora ten aanzien van de politiek van het thuisland. Voorts is het noodzakelijk om de burgermaatschappij en de politieke instituties in het land van oorsprong te onderzoeken. Zo kan er worden nagegaan welke invloed de transnationale actoren hebben en kunnen hebben.

(27)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 26

Migranten die hun land zijn ontvlucht omwille van intra-etnische conflicten, buitenlandse bezetting, een burgeroorlog en dictatorschappen hebben een belangrijke motivatie om activiteiten richting het thuisland te ontplooien (Koopmans et al, 2005: 111-113). Maar over het algemeen is de politieke betrokkenheid de laatste jaren alleen maar afgenomen (Beck, 1997; Judt, 2011). Eerder al is geconstateerd dat de klassieke politieke bewegingen niet meer bestaan. Mensen zijn op politiek vlak steeds meer een consument en kiezen hun onderwerpen zorgvuldig uit.

Historische omstandigheden, politieke ontwikkelingen of natuurrampen in het thuisland zijn dan ook een betere voorspeller van de mate van transnationale handelingen dan de omstandigheden met betrekking tot verwantschap (Mügge, 2012: 81-82).

Transnationale actoren handelen vanuit drie verschillende niveaus (Mügge, 2013: 34). Er wordt vanuit individueel, collectief en staatsniveau gehandeld. Daarnaast moet er niet vergeten worden dat niet iedere diasporagroepering transnationale activiteiten onderneemt (Mügge, 2013: 34).

Er zijn drie type actoren te onderscheiden op individueel niveau, namelijk de migrant, de remigrant en de niet-migrant (Mügge, 2013: 34). Migranten ondersteunen hun thuisland vaak door middel van financiën en sociaal kapitaal vanuit hun gastland. Zo stuurt mijn moeder ieder kwartaal een doos met goederen en geld naar Suriname en onderhoudt zij dagelijks contact met onze familieleden in Suriname.

Remigranten zijn de mensen die een bijdrage hopen te leveren aan de (weder)opbouw van hun land van herkomst. Zo hebben verschillende van mijn familieleden besloten om terug te keren, om daar bijvoorbeeld een bedrijf op te starten.

Niet-migranten zijn daarentegen verantwoordelijk voor het tot stand brengen of in stand houden van transnationale verbindingen. Zo is mijn oom intensief betrokken geweest bij

Woningstichting Sekrepatu, die door middel van overheidssteun van de gemeente Amsterdam en in samenwerking met verschillende Nederlandse woningcorporaties, betaalbare sociale

huurwoningen in Suriname hebben gebouwd.

Op collectief niveau zijn de diasporaorganisaties vaak een belangrijke actor, maar ook de volkselite in zowel het gast- als het thuisland speelt een belangrijke rol (Mügge, 2013).

Op staatsniveau zijn de statelijke instituties en overheden de belangrijkste actoren. Sturende staten zijn zich immers steeds meer bewust van het (financiële) belang van hun

(28)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 27

emigranten. Daarnaast zorgt de houding van bepaalde staten er voor dat de handelingen van diasporaorganisaties gestuurd kunnen worden. Transnationale handelingen worden verder onderscheiden in socioculturele, economische en politieke handelingen (Mügge, 2013: 36). Daarnaast kunnen transnationale handelingen uiteen worden gezet in handelingen van onder- of bovenaf.

De duurzaamheid van transnationale acties kan worden bepaald aan de hand van de mate van de institutionalisatie van deze acties (Mügge, 2013: 36). Hier is bijvoorbeeld sprake van als er jaarlijks terugkerende evenementen zijn, of er een duidelijke organisatie is opgericht. Voorts speelt geografische afstand een belangrijke rol bij de duurzaamheid van transnationale

handelingen (Idem). Hoe dichterbij het land van herkomst, hoe groter de bereidwilligheid om daarin te investeren. Andere indicatoren die van belang zijn bij de duurzaamheid van

transnationale handelingen zijn de beheersing van de oorspronkelijke taal en, zoals eerder genoemd, verschillen in verblijfsduur (Idem).

Thuisland-georiënteerde transnationale politiek is het proces waarbij er vanuit het gastland invloed getracht wordt uit te oefenen op de politiek in het thuisland (Mügge, 2013: 38-39). Veelal wordt dit gedaan ter verbetering van de wetgeving, de economische en de politieke situatie in het land.

Over het algemeen zijn er sterke en concrete transnationale verbindingen nodig om daadwerkelijke politieke veranderingen te kunnen doorvoeren. Deze verbindingen kunnen zowel horizontaal als verticaal zijn (Mügge, 2010). Er is sprake van een horizontale verbinding als de basis uit reciprociteit en samenwerking bestaat. Er is sprake van een verticale verbinding als de basis autoriteit en afhankelijkheid is. De kracht van deze verbindingen hangt af van de

combinatie van de mate van tijd, de emotionele intensiteit, de intimiteit en de wederkerigheid van diensten (Granovetter, 1973: 1361). Al deze factoren hebben enige interdependentie, maar

correleren onderling sterk. Transnationale horizontale verbindingen gebaseerd op verwantschap zijn echter het sterkst (Mügge, 2010). Over het algemeen zijn relaties tussen

diasporagroeperingen en gouvernementele instituties verticaal. Dit geldt overigens in mindere mate voor Suriname, waar de verschillende leden van verschillende organisaties elkaar vaak al kennen.

(29)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 28

Daarnaast kan er onderscheid worden gemaakt tussen geïnstitutionaliseerde en niet-geïnstitutionaliseerde verbindingen (Mügge, 2010). Er is sprake van een niet-geïnstitutionaliseerde verbinding wanneer bijvoorbeeld een Surinaamse politieke partij een officiële Nederlandse tak heeft. Niet-geïnstitutionaliseerd is het wanneer er slechts informele of onuitgesproken afspraken tussen de zusterorganisaties zijn gemaakt (Mügge, 2010).

Tot slot wordt gesteld (Mügge, 2010) dat verbindingen de bouwstenen zijn van dichte netwerken. Binnen dichte netwerken komen de verschillende politieke uitingen namelijk beter tot uitwerking. Sterke, dichte netwerken zorgen voor meer sociaal vertrouwen en sociaal kapitaal, terwijl sociaal vertrouwen en een bereidheid tot samenwerking de politieke participatie vergroten (Mügge, 2012: 84). De mate van sociaal kapitaal binnen diasporagroeperingen kan gemeten worden aan de hand van het aantal organisaties, de dichtheid van organisaties en het percentage van geïsoleerde organisaties binnen het netwerk.

Tevens kan er onderscheid worden gemaakt tussen smalle en brede diasporaorganisaties (Itzigsohn et. al, 1999: 323-324). Smalle diasporaorganisaties zijn de meest actieve organisaties die worden gekenmerkt door een hoge institutionalisatie, constante participatie en reguliere bewegingen richting het thuisland. Voorbeelden van smalle diasporaorganisaties van PSA zijn: SCOS, VOS(1), KK, VSN, Surdin, SIO, CSO, SP.

Brede diasporaorganisaties zijn de meer passieve organisaties die worden gekenmerkt door een lage institutionalisatie, weinig participatie en sporadische bewegingen richting het thuisland. Voorbeelden van brede diasporaorganisaties van PSA zijn: VOS(2), Welsuria, LOSON, VVR, Stichting Brasa en VVSO.

Voorts zijn er vier verschillende handelingsmotieven van de diaspora om de politiek in het thuisland te beïnvloeden (Shain & Barth, 2003: 455). Theoretisch zijn deze verschillen wel te benoemen, maar in de praktijk hebben deze handelingsmotieven veel overlap. De vier motieven kunnen, kortom, worden onderscheiden door belangen die invloed hebben op de situatie van het volk in het thuisland (de eerste twee motieven) en door belangen die invloed hebben op de situatie van de diaspora in het land van aankomst (de laatste twee motieven).

Vanuit het eerste motief wordt er gehandeld in het algemeen belang van het volk. De identiteit is hierbij de basis en het doel van handelen door diasporaorganisaties.

(30)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 29

Ten tweede wordt er vanuit het motief gehandeld dat de manier waarop het thuisland zich binnen de internationale politiek presenteert, effect heeft op de toekomst van dat land.

Ten derde is er het motief waarbij gehandeld wordt met het oog op de status van de gemeenschap in het land van aankomst. Een voorbeeld hiervan is de felle kritiek die vanuit de Surinaamse diaspora is geleverd ten aanzien van de inauguratie van de Surinaamse president Bouterse.

Ten slotte is er het motief waarbij gehandeld wordt uit eigenbelang: het behoud van de bureaucratische belangen van hun organisaties. Zonder deze bureaucratische belangen zouden de diasporagroeperingen hun bestaansrecht verliezen.

De leden van de diaspora putten, net als veel andere belangengroepen, uit hun financiële middelen die over het algemeen groter zijn dan hun volksgenoten in het land van herkomst (Shain & Barth: 2003: 461). Deze financiële middelen komen indirect ten goede van de politieke situatie door donaties binnen de burgersamenleving en direct ten goede van de politieke situatie in het land van herkomst door donaties aan specifieke politieke personen en partijen.

Daarnaast kan de diaspora ook zorgen voor belangrijke informatievoorziening ten aanzien van het buitenlands beleid (Shain & Barth, 2003: 462). De betrokkenen zijn door hun

internationale situatie namelijk in staat om als signalering op te treden. Zij kunnen zo dus ingrijpen wanneer een bepaald buitenlands beleid veel weerstand oproept in bijvoorbeeld het vestigingsland van de diaspora. De diaspora kan zo een accomoderende functie voor het buitenlands beleid van het herkomstland verzorgen.

Om als diasporaorganisatie effectief te zijn, zijn er motieven, mogelijkheden en middelen nodig (Shain & Barth, 2003: 462). De mate van effectiviteit van dergelijke organisaties is sterk afhankelijk van de mate van de motivatie van de leden van de diaspora, de sociaalpolitieke (democratische) natuur van zowel het land van herkomst als het land van aankomst en de

machtsbalans tussen het land van aankomst en het land van herkomst. Verder wordt gesteld dat er bij een multi-etnische diaspora meer problemen zijn bij het ontplooien van transnationale

activiteiten dan bij mono-etnische diasporagroeperingen (Mügge, 2011: 68). Suriname, en de leden van haar diaspora, bestaat uit een multi-etnische bevolking.

De mate van motivatie van de leden van de diaspora komt vooral voort uit identiteit en de mate waarin het land van herkomst zich ontvankelijk toont voor invloeden vanuit de diaspora.

(31)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 30

Hoe zwakker de politieke instituties, de financiële middelen en de ideologische grondslagen, hoe doorlatender de samenleving in het geheel is voor sociaalmaatschappelijke veranderingen (Shain & Barth, 2003). Een zwakke staat zal zich, met andere woorden, ontvankelijker tonen voor invloeden vanuit de diaspora dan een sterke staat. De mate van ontvankelijkheid wordt ook bepaald door de betrekkingen tussen de overheden van de betrokken thuis- en gastlanden (Shain & Barth, 2003). Hoe vriendelijker de betrekkingen tussen dat land, hoe groter de kans dat de diaspora uit dat land gewicht in de schaal kan leggen. Een diasporaorganisatie die vanuit Nederland opereert, zal meer invloed hebben op de Surinaamse politiek dan een zelfde soort organisatie vanuit pakweg Eritrea.

De (financiële) bijdragen vanuit de diaspora dienen in een brede context geplaatst te worden (Gowricharn, 2004a: 619). Deze bijdragen veronderstellen immers een netwerk van banden en verbindingen tussen mensen die een geschiedenis met elkaar delen. Deze verbindingen zijn aan verandering onderhevig. Het opleidingsniveau van de verschillende leden van deze denkbeeldige groep, de verblijfsduur in het land van aankomst, generatieverschillen,

communicatiemiddelen en het inkomensniveau zijn van invloed op de mate waarin er

genegenheid is een bijdrage aan de ontwikkeling van het land van herkomst te verlenen (Ibid..). Wanneer het netwerk niet warm wordt gehouden zal de bereidwilligheid tot het doen van investeringen kunnen afnemen (Gowricharn, 2004b).

Aan de andere kant is de bereidheid om te investeren in het thuisland sterk afhankelijk van de omvang van de diaspora in het land van aankomst (Idem). Dus in dit geval: hoe meer PSA in Nederland, hoe meer zij elkaar kunnen opzoeken en versterken, dus hoe meer investeringen er in Suriname zullen worden gedaan.

Tot slot wordt de machtsbalans beschreven als de mate waarin het land van herkomst afhankelijk is van de inbreng van de diaspora (Shain & Barth, 2003: 465). Deze inbreng kan enerzijds worden gemeten aan de hand van financiële investeringen en anderzijds door de

politieke steun die zij kunnen verwerven in het land van aankomst. Hierin is het tevens belangrijk dat er in de diaspora van het gastland een eenduidige visie is op de politieke situatie in hun thuisland. Hoe meer eensgezindheid en consensus, hoe groter de kans dat hun invloed op de politiek in het thuisland serieuze proporties zal aannemen.

(32)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 31

Mügge (2012: 84) stelt echter dat transnationale politieke activiteiten en verbindingen op individueel niveau het meest succesvol zijn als er aan de volgende voorwaarden wordt voldaan: de leden van de diaspora worden uitgesloten van de politiek in het thuisland; er is een groot percentage migranten met een politieke migratiemotief; de groep is redelijk recent in het gastland gearriveerd; politiek vormt een belangrijk gedeelte van hun dagelijkse culturele en sociale leven; er is een sterk ontwikkelde burgermaatschappij; er wordt een sterke etnische identiteit behouden die de basis vormt van het nationalisme; de gemeenschap voelt zich politiek buitengesloten of onvoldoende vertegenwoordigd in het land van aankomst.

1.4.5 Rol van landen van herkomst

De mate waarin diasporaorganisaties zich actief tonen, met betrekking tot

ontwikkelingsvraagstukken in hun land van herkomst, biedt echter niet voldoende mogelijkheden om te verklaren hoe de politieke relatie tussen hen is (Lafleur, 2011: 498). Er is immers altijd sprake van een wisselwerking tussen de diasporaorganisaties enerzijds en de regering van het land van herkomst anderzijds. In deze paragraaf wordt de rol van de overheid van de thuislanden verder toegelicht.

Levitt en Glick Schiller (2004: 1023-1024) onderscheiden drie categorieën zendende staten als het gaat om de politieke mogelijkheden die zij de leden van de diaspora geven. De eerste categorie wordt gevormd door de transnationale natiestaten die hun emigranten op de lange termijn zien als onderdeel van hun volk. Dit zijn over het algemeen de landen die de financiële middelen van de leden van hun diaspora goed kunnen gebruiken. Volgens Mügge (2010) zijn landen als El Salvador en de Dominicaanse Republiek zeer afhankelijk van hun transnationale volk, vanwege hun economische bijdrage.

De tweede categorie, waar het gros van de landen onder valt, bestaat uit strategisch selectieve landen die bepaalde vormen van transnationale participatie aanmoedigen. Zij proberen politieke en maatschappelijke betrokkenheid onder de emigranten die waarschijnlijk niet terug zullen keren levendig te houden en zij trachten enigszins de controle te behouden over de banden die de betrokkenen met hun thuisland hebben. Zulke staten bieden gedeeltelijke en veranderende pakketten van privileges aan migranten. Deze pakketten proberen het langeafstandsnationalisme

(33)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 32

aan te moedigen, maar bieden nooit het volledige recht van staatsburgerschap of nationaliteit. Mügge (2010) geeft als voorbeeld van dit soort landen India en Turkije.

De derde categorie wordt gevormd door landen die een vorm van onverschilligheid tonen ten aanzien van hun emigranten. Eenmaal vertrokken maken zij geen onderdeel meer uit van dat land. Een voorbeeld van zo’n land is Cuba.

Een belangrijk onderliggend vraagstuk om te bepalen wat voor type zendende staat de regering wil zijn, is in hoeverre deze staten bereid zijn om hun grenzen te herdefiniëren ten gevolge van het transnationalisme (Mügge, 2012: 338). Levitt & De La Dehesa (2003: 606) verwachten van deze staten dat zij hun rol buiten de territoriale grenzen herdefiniëren en zo zorgen voor een nieuwe configuratie van traditionele invullingen van soevereiniteit, natie en burgerschap.

Redenerend vanuit een kosten-batenanalyse zijn ontwikkelingslanden, die erg afhankelijk zijn van financiële zendingen, er meer bij gebaat om meer politieke en sociale rechten voor de leden van hun diaspora te faciliteren, dan landen die financieel geheel onafhankelijk zijn (Mügge, 2012: 338). Desalniettemin blijkt uit haar eigen onderzoek het tegendeel (Ibid..). Suriname toonde zich (tot voor kort) namelijk veel minder toeschietelijk richting haar diaspora dan Turkije. En dat terwijl Turkije financieel geheel onafhankelijk is en Suriname als ontwikkelingsland wordt beschouwd. Zendende staten zijn actoren die reageren op de wetgeving en maatregelen van andere relevante actoren, zoals diasporagroeperingen en de politieke realiteit van dat moment (Mügge, 2012: 339).

Er zijn door verschillende zendende landen verschillende officiële wetgevingen en maatregelen genomen om een handreiking naar de leden van de diaspora te doen. Er hebben onder andere ministeriële en consulaire hervormingen plaatsgevonden; er zijn

investeringswetgevingen aangenomen die ervoor moeten zorgen dat financiële zendingen van migranten aantrekkelijker worden en beter besteed worden; er zijn extensies verleend voor wat betreft de politieke rechten van leden van de diaspora, in de vorm van een duaal burgerschap of nationaliteit, het recht op stemmen of het recht om voor de overheid te werken; er heeft een extensie van staatsbescherming en staatsdiensten ten aanzien van de leden van de diaspora plaatsgevonden; en tot slot is er in sommige gevallen sprake van de implementatie van

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

[r]

“Pedagogische plekken zijn plekken waar de tijd onbestemd is, waar de woorden nog niet dienen om iemand te kunnen diagnosticeren, maar om te spreken, waar wat men doet nog niet

[r]

Het onderzoek van Filip Dewallens naar het statuut van de ziekenhuisarts kon niet op een beter moment komen. Het statuut bestaat nu bijna 30 jaar, maar grondig juridisch onderzoek

Ook geeft ongeveer vijftien procent van deze gemeenten aan dat ze meer willen weten over hoe zij jongeren kunnen betrekken en motiveren en welke varianten van

Deze middelen worden ingezet voor het integreren van de sociale pijler (onder andere wonen – welzijn – zorg) in het beleid voor stedelijke vernieuwing en voor

ZICHTBAARHEID AANSPREEKBAARHEID LOKALE DEMOCRATIE IN BEWEGING RAADSLEDEN BURGEMEESTERS DEMOCRATIELAB SAMENWERKING BESTUURDERS AMBTENAREN VOLKSVERTEGEN- WOORDIGER VERSTERKEN

- Er bestaat een kans dat in enkele gevallen informatie over de baten en lasten / kostendekkendheid van leges en heffingen niet is opgenomen in de verstrekte Onderzoeksvraag 2: