• No results found

4.3 Uitdagingen en uitvoerbaarheid Wet PSA

4.3.2 Consequenties en suggesties ten aanzien van de wet

Ten tweede is het noodzakelijk om in kaart te brengen wat de mogelijke implicaties zijn van de Wet PSA. Zo kunnen de maatschappelijke gevolgen ingeschat worden en kan worden nagegaan in hoeverre het beleid het beoogde resultaat zal kunnen bereiken. Voor de operationalisering van dit onderdeel wordt gebruik gemaakt van interviewvragen 7 tot en met 10.

Nu de Wet PSA op 1 juli 2014 geïmplementeerd gaat worden, is de Surinaamse overheid al aan het anticiperen op nieuwe te nemen stappen. Wegens de implementatie van deze wet wenst de regering bijvoorbeeld af te stappen van de TO, die in 1975 met Nederland overeengekomen is. Nederland waarschuwt echter dat deze overeenkomst niet eenzijdig af te wikkelen is (Waterkant, 2014b). Suriname toont hiermee echter wel aan voor een andere benadering te kiezen ten aanzien van Nederlanders die in Suriname zijn geboren. Zij zouden in de toekomst immers geen

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 78

automatische aanspraak meer mogen maken op de Surinaamse nationaliteit en de daarbij geldende rechten en plichten.

Dit terwijl Bouterse tijdens zijn presidentiele jaarrede 2014 het volgende zei:

“Aan onze landgenoten in het buitenland, de zogenoemde diaspora, zal mede op grond van de aanname door uw hoog College van de conceptwet “Personen van Surinaamse Afkomst”, ten volle de gelegenheid geboden worden als volwaardige burgers te participeren, in de

versnelde ontwikkeling van ons land. Ook hun bijdrage achten wij in deze van het grootste belang.”

Een andere scepticus van de nieuwe Wet PSA, de fractieleider van DOE Carl Breeveld, geeft aan dat hij Suriname nog niet klaar acht voor de implementatie van de Wet PSA

(Obsession, 2013a). Eerst zou de positie van de lokale Surinamers verbeterd moeten worden. Er zou immers “een enorme toestroom aan vreemdelingen in ons land kunnen komen” (Idem). Hij is er bang voor dat de PSA zullen overheersen en dat dit ten koste zal gaan van de Surinaamse ondernemers, dat dit zal leiden tot een hogere werkloosheid onder de Surinamers, dat dit zal leiden tot huisvestingsproblematiek en dat er in toenemende mate met de duurdere euro betaald zal moeten worden (Idem). Is de positie van de Suriname, kortom, niet eerst verbeterd, dan zullen de PSA zorgen voor een toenemende ongelijkheid binnen Suriname.

Vanuit de Surinaamse bevolking zelf komt er ook kritiek ten aanzien van de Wet PSA. Zo benadrukt AKMOS het belang van gastarbeiders, waaronder PSA, bij het ontwikkelingsproces (Waterkant, 2014c). Er zijn zogeheten gastarbeiders nodig om leemtes te vullen in onder andere de landbouw, de visserij en veeteelt (Idem). Iedereen die Suriname bij de ontwikkeling kan helpen zou dan ook welkom zijn (Idem). Wel is het dan noodzakelijk dat de Surinaamse overheid een integraal migratiebeleid voert, om deze leemtes zo goed en snel mogelijk te vullen.

De VSN geeft op haar beurt echter aan absoluut niet tevreden te zijn met de wet zoals die uiteindelijk is opgesteld. Er zouden eerste- en tweederangs Surinamers ontstaan door invoering van de Wet PSA (Obsession, 2013g). De verkiezingsbeloften van Desiré Bouterse zouden niet zijn nagekomen en de nieuwe wet impliceert, aldus VSN, een soberder beleid ten aanzien van de

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 79

diaspora dan overeengekomen in de TO (Idem). Deze wet zal dan ook niet de juiste prikkel geven om het volk dichter bij elkaar te brengen:

“eerst zullen de Surinaamse politici moeten werken aan hun afgunstige diaspora hebi14 die zij met zich meedragen, om die kwijt te raken. Pas dan kan een volwaardige Surinaamse diasporabeleid worden ontwikkeld.” (Obsession, 2013g).

Ook Apura, een Surinaamse netwerkorganisatie onderschrijft dat er een volwaardig Surinaams diasporabeleid moet worden ontwikkeld (NoSpang, 2014a). Apura ziet echter vooral veel kracht onder de PSA:

“…de Surinaamse diaspora is significant groot, er is een behoorlijke geldstroom en er zijn immer sterke emotionele banden aanwezig. Het arbeiderspotentieel van Surinamers in Nederland bestaat uit 150.000 werknemers die op jaarbasis US$ 480 miljoen verdienen en gezien de economische groei van ruim 5% in Suriname, zou het land van herkomst voor deze groep ruime investeringsperspectieven moeten bieden. Het is daarom van belang dat op een

doeltreffende manier gecommuniceerd en genetwerkt wordt tussen PSA’ers en Surinamers die dezelfde interesses delen…”. (Idem).

De vertegenwoordiger van NPS Nederland sluit zich hier bij aan en vervolgt:

“De vraag of er DNA-beleid moet worden ontwikkeld, is geen politieke vraag. Het is een deel van je bevolking, en dus is het bijna vanzelfsprekend dat je diasporabeleid gaat ontwikkelen. Wat het inhoudt op al die terreinen van overheidszorg, dat is vers twee. Maar wat je niet kan doen is, ik beschouw de Surinamers in het buitenland als willekeurige buitenlanders. Dat zorgt voor… Dat is onzin, volstrekte onzin. Als je kijkt wat ze overmaken per jaar, 130, 140 miljoen euro. Als je kijkt naar het toerisme en het persoonlijk contact. Het toerisme is geloof ik wel 70-80-90% Surinamers die naar het land van herkomst gaan op vakantie. Dat zijn kortom geen gewone buitenlanders. […] Omdat dit een eerste stap is, die PSA-wet, met het definiëren van de groep,

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 80

ben ik er blij mee, maar nu moet je het beleid verder voortzetten gestoeld op de vier w’s. Weten, wonen, werken, welzijn. Ruim uitgelegd in totale samenhang. […] Dus twee weken geleden was ik bij de PSA-introductie van het consulaat bij het Van der Valk hotel in Nieuw-Vennep en toen was daar een mevrouw, Lucretia Redan, uit Suriname gekomen. Zij werkt voor BuZa en toen heb ik haar uitgelegd hoe ik er in sta. En toen heeft zij mij verzekerd dat zij daar speciaal mee belast is voor het ministerie van BuZa. En zij is belast met het samenhangend diasporabeleid. Daarom zit ik op het ministerie zegt ze, ik ga zorgen dat het komt. Ok, zeg ik, ik hou je eraan. […] Diasporabeleid is facetbeleid. Iedere sector van overheidsbeleid moet met het facet diaspora rekening houden. Als ik het voor het zeggen had zou ik zeggen, er gaat geen stuk uit voordat er rekening is gehouden met het diasporabeleid. Net als dat je altijd rekening houdt met de financiën.”

Het PSD sluit zich aan bij deze bevindingen en stelt dat het op dit moment gematigd positief is met de uiteindelijke Wet PSA (NoSpang, 2013a). Deze wet is een eerste belangrijke stap in de richting van een uiteindelijk diasporabeleid, maar op dit moment kent de wet nog teveel tekortkomingen en beperkingen (Idem). Met name wordt het overleggen van een CV, het niet kunnen opgeven van een tweede woonplaats en onvoldoende bezwaarmogelijkheden genoemd als belemmering (Idem). De woordvoerder van VSN heeft overigens in hoofdlijnen dezelfde argumentatie als het PSD:

“Er zijn niet veel voordelen, meer een psychologische. Dat die mensen een status hebben

gekregen. De erkenning dat ze ergens bij horen, dus dat is een heel belangrijke stap. Maar de rechten die je krijgt, met de huidige rechten die Surinaamse Nederlanders hadden, die is niet veel veranderd. Je kunt gemakkelijker daar gaan, maar je moet het ook verlengen om de vijf jaar. Je kunt ook een verblijfsvergunning krijgen als je daar bent, voor onbepaalde tijd. En je hebt ook de toeristenkaart voor 20 euro. Dus als iemand niet zo vaak gaat heb je er niet zoveel aan. Een nadeel is, want je hebt wel nadelen. Een nadeel is dat er een CV van je wordt gevraagd en niet iedereen vindt dat zijn privacy aan een of andere staat moet worden prijsgegeven. En dat moet dat eens in de drie jaar. Het is ook een probleem dat er een aantal stappen moet worden gezet, een aantal gegevens moet worden verzameld om die status te krijgen. En het kost je ook

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 81

behoorlijk veel geld, 100 euro geloof ik. En om de vijf jaar moet je gaan verlengen. Je bent een Surinamer of je bent het niet, je wordt niet ineens een Arabier van origine. Dus je kunt eenmaal wel vaststellen dat iemand van Surinaamse origine is. Waarom iedere 5 jaar daarvoor betalen? Ondoordacht. Ze hadden de diaspora, om wie het gaat, moeten betrekken bij de ontwikkeling van de wet. Dan had je tot een gedegen, betere wet gekomen. Maar nu is het eenzijdig gedaan. Maar, het is beter dit dan helemaal niks. Het is een goede eerste stap, maar er moet veel meer gebeuren. […] Er is Surinaamse hebi, want je geeft het, maar eigenlijk ook niet, want je geeft ze geen volledige rechten. Dus het is een beetje afgunstig, een halfslachtige maatregel.”

Er komt bij alle respondenten van de diasporaorganisaties een duidelijke oproep aan de overheid naar voren om integraal beleid op te stellen. Zo stelt de woordvoerder van SFE:

“Maak het eerst goed duidelijk. Qua inhoud, qua visie, qua beleid, qua inhoud wat het kan betekenen voor jou. Dan denk ik dat het een impact kan hebben. Er trekken heel veel mensen naar Suriname, maar om verschillende redenen. Niet in het kader van het diasporabeleid of zoiets. We hebben daar een aantal andere redenen voor en misschien moet daarom, wat ik zei, dat stukje nog een beetje duidelijk gemaakt worden. En niet een beetje, heel veel duidelijk gemaakt worden. Want hier ook hoor, bij die bijeenkomsten bijvoorbeeld waar ik zelf bij ben voor het platform ook, dan zie je een soort elitegroep van intellectuelen bij elkaar. En dat is prima hoor, maar die andere mensen hebben ook nog steeds hun bijdrage. Dat is ook wel het advies dat ik aan de Surinaamse overheid zou willen meegeven, maar tegelijkertijd ook dat de ambassade een belangrijke rol mee gaat spelen. Door ook een soort van campagne te voeren, snap je. En samen te werken met veel gevestigde organisaties hierzo die ook daar mee bezig zijn.”

De betrokken diasporaorganisaties delen allemaal de mening dat er een historische, belangrijke eerste stap is gezet ten aanzien van het ontwikkelen van diasporabeleid. Er wordt echter benadrukt dat deze eerste stap betekenisloos is wanneer er geen integraal beleidsmatig vervolg aan wordt gegeven. Gezien de economische voorspoed die Suriname nu ondergaat, is dit een uitgelezen moment om te investeren in transnationale initiatieven (Portes et al., 2007: 277).

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 82

De meest opvallende uitspraak tijdens de interviews is echter voor het laatst bewaard. De woordvoerder van de NPS toont zich een optimistisch man en gelooft in de mogelijkheden en kansen die een diasporabeleid met zich mee zouden brengen, ook al worden deze geïnitieerd door een politieke opponent:

“Ik zeg ook op Facebook, meneer Santokhi for president. Hij heeft zich ook gekandideerd voor de verkiezingen van 2015, heel nadrukkelijk. Ik krijg nu een beetje een probleem binnen mijn eigen partij NPS. Want, je voelt het wel, sommige mensen zeggen dat creolen niet op Santhoki gaan stemmen. Maar ik zeg, luister waarom niet. Ik weet dat het heel moeilijk is, maar ik verwacht van de politieke leiders van NF dat die leiding geven aan hun hele volk. En je moet niet achter de onderbuik gevoelens van de Creolen, of de Hindoestanen of de Javanen of wie dan ook aanlopen. Jij moet aangeven van, voor de toekomst van het land moet je soms afstappen van traditionele, conservatieve opvattingen en dan moet je ze uitleggen waarom je dat gewoon moet doen. En ik hou ze altijd voor van, jongens, kijk naar Singapore. En ik zeg niet dat wij Singapore moeten willen zijn, maar kijk naar de manier, de methode die Singapore gebruikt heeft om binnen 30 tot 35 jaar van ontwikkelingsland tot topland in de wereld uit te groeien. En toen was er een Europese journalist die vroeg aan de vroegere president Lee van Singapore, hoe hebben jullie dat gedaan? Toen zei die president Lee van Singapore tegen die journalist van, moet je horen: als jullie in Europa een probleem hebben dan stellen jullie een commissie in, als wij in Singapore een probleem hebben dan lossen we het op haha. Ik vond het schitterend. En dan zeggen ze in Suriname, ik heb het vaak in Suriname verteld ook op lezingen enzo, ja maar ze hebben een andere mentaliteit. Maar Singapore onderscheidt zich zelfs in de eigen regio van de buurlanden. Die hebben geen van allen dat traject ingezet en dat niveau van ontwikkeling bereikt. Dus kom me niet zeggen dat het door de Aziatische cultuur komt. En dan zijn ze een beetje stil, dus ik ben zo blij met Santhoki. Ik zet op Facebook, Santhoki president van 1 miljoen Surinamers, inclusief diaspora.”

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 83

5

C

onclusie

Op basis van het theoretisch kader en de resultaten vanuit de verschillende kwalitatieve

onderzoeksmethoden, waaronder de discoursanalyse en de semigestructureerde interviews, wordt in dit hoofdstuk getracht een antwoord te formuleren op onderstaande hoofdvraag:

Welke factoren hebben bijgedragen aan de invoering van de Surinaamse diasporawet en welke implicaties brengt de invoering van deze wet met zich mee?