• No results found

In navolging van de beschrijving van de rol van diasporaorganisaties, is het noodzakelijk om na te gaan wat er bekend is over het gedrag en de handelingen van de leden van de Surinaamse diaspora. De Surinaamse diaspora heeft zich in het verleden op verschillende manieren onderdeel van transnationale netwerken getoond. Mügge (2010: 194) beschrijft hoe de Surinaamse

transnationale actoren in eerste instantie werden gevormd door Surinaamse studenten. Dit was in de jaren zestig en deze werden ingegeven door aspiraties om te strijden voor een onafhankelijk Suriname. Hun strijd werd vooral in Nederland gevoerd, omdat de banden met Surinaamse instituties niet sterk waren. Hier waren destijds de middelen natuurlijk ook wat beperkter voor. Later werden deze studenten leiders van politieke partijen in Suriname. In Suriname zat men echter niet bepaald te wachten op deze teruggekomen Surinamers, waardoor deze studenten vanwege hun politieke isolatie toch weer vooral teruggrepen op hun Nederlandse contacten.

In tweede instantie, toen Suriname onafhankelijk werd, namen de transnationale

invloeden steeds verder af (Mügge, 2010: 195). Toen de politieke spanningen in Suriname echter toenamen, nam de transnationale politieke urgentie ook weer toe en werden de Surinamers ook in Nederland min of meer gedwongen om partij te kiezen in de Binnenlandse Oorlog. De

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 48

Nederland ontstonden er twee kampen. Een kamp voor het regime en een kamp tegen het regime. Een berucht publiek optreden van Paul Somohardjo9 bij het AVRO televisieprogramma ‘Karel voor…’ toont aan hoe de politieke situatie zich ook naar Nederland had verplaatst.

In derde instantie, in de huidige tijdsgeest, zijn de transnationale actoren met name gefocust op het versterken van de internationale positie van Suriname op politiek en economisch niveau. Verder vindt er, volgens Mügge (2010: 196), veel transnationale actie plaats op etnisch niveau waarbij de etnische groeperingen elkaars positie in zowel Nederland als Suriname proberen te verbeteren. De transnationale netwerken zijn nu vooral gebaseerd op vriendschap en verwantschap (Mügge, 2010: 196).

De vriendschap, het verwantschap en de onderlinge betrokkenheid zijn dusdanig sterk dat momenteel meer dan de helft van alle PSA financiële overboekingen naar Suriname doet

(Schans, 2009). Het overgrote deel van deze overboekingen wordt gedaan naar familieleden (Carabain, 2008). Carabain (2008: 45) stelt verder dat de frequentie en intensiteit van deze overboekingen afnemen naarmate de woonduur buiten het land van herkomst is toegenomen: de tweedegeneratie migranten draagt meer bij aan lokale goede doelen, terwijl de eerste generatie migranten primair gericht is op hulp aan het land van herkomst.

Surinaamse Nederlanders zijn over het algemeen niet in staat om een regelmatig bezoek aan hun thuisland af te brengen. Dit heeft voor een belangrijk gedeelte te maken met het

monopolie dat KLM en SLM op de vluchten naar Suriname hebben (Mügge, 2010: 52). Hierdoor moet er vaak lange tijd gespaard om daar naar toe te kunnen gaan. Op dit moment bedragen de kosten voor een retour, enkele stuntaanbiedingen daargelaten, in het hoogseizoen ruim €1500.

Uit een onderzoek van Mügge (2010: 58) naar de betrokkenheid van de Surinaamse diaspora in Nederland blijkt verder dat ongeveer de helft van de Surinaamse respondenten Surinaamse politieke kwesties bespreken. De aanleiding voor het bespreken van dergelijke kwesties en de participatie aan thuisland-georiënteerde activiteiten, ligt voornamelijk bij belangrijke gebeurtenissen in het thuisland. Denk aan de inauguratie van president Bouterse.

9 Dit optreden, waarin Paul Somohardjo op beeld in gevecht gaat met de chauffeur van Bouterse en er uiteindelijk

pistoolschoten te horen zijn, werd over de hele wereld verspreid. Inmiddels zetelt Somohardjo, net als toenmalig rivaal, als parlementariër in DNA. Paul Somohardjo is tevens een van de initiatiefnemers van de Wet PSA die in dit onderzoek centraal staat.

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 49

Verder blijkt dat ongeveer een kwart van de Surinamers lid is van Surinaamse

organisaties, waarvan het gros activiteiten in de richting van Suriname ontplooide (Mügge, 2010: 58). Deze activiteiten bestaan vooral uit fundraisen en het verzamelen van goederen voor scholen en weeshuizen in Suriname. Verder werden er lidmaatschappen benoemd bij sportclubs en religieuze, socioculturele en belangenorganisaties. Socioculturele organisaties blijken onder Nederlandse Surinamers het meest populair te zijn (Mügge, 2010: 59). De meeste van deze organisaties richten zich overigens op een specifieke etnische of religieuze Surinaamse

groepering (Mügge, 2010: 59). Organisaties die opgezet zijn voor alle Surinaamse Nederlanders ongeacht etniciteit, houden het netwerk aan diasporagroeperingen bij elkaar. Dit zijn organisaties als SIO, naast afdelingen van Surinaamse politieke partijen in Nederland (Mügge, 2010: 97).

Over het algemeen bestaan Nederlandse takken van Surinaamse politieke partijen vooral om hen financieel te ondersteunen (Mügge, 2010: 141). Daarnaast vindt er politieke steun plaats in de vorm van de totstandkoming van ontmoetingen tussen de Nederlandse leden van de

politieke partijen en de Surinaamse partijleiders (Ibid.). Veel Surinaamse partijleiders hebben naasten of goede vrienden in Nederland die de partij ondersteunen en regelmatig geconsulteerd worden (Mügge, 2010: 142). Dergelijke transnationale verbindingen zijn, zoals eerder

vastgesteld, het sterkst en hebben de grootste kans van slagen.

De vrienden en familie van de Surinaamse partijleiders zijn zelfs de drijvende kracht achter verschillende conferenties aangaande duaal burgerschap en het verbreden van politieke mogelijkheden van leden van de diaspora in Suriname (Ibid.). Zij concludeert dan ook dat transnationale politieke activiteiten alleen succesvol zijn wanneer actoren in Nederland de gevestigde politieke actoren in Suriname ondersteunen (Ibid.).

Op de vraag of Surinaamse Nederlanders graag stemrecht in Suriname zouden willen hebben wordt door de meeste respondenten bevestigend geantwoord (Mügge, 2010: 73). Dit ondanks het feit dat het merendeel aangeeft geen idee op welke partij te moeten stemmen. De kennis van het politieke veld in het thuisland is ontoereikend.

In 1985 heeft de Nederlandse overheid een nationaal adviesbureau, het SIO, ingesteld om de algemene belangen ten aanzien van sociale ontwikkeling, gezondheidszorg en

pensioenregelingen van Surinaamse Nederlanders te waarborgen. Er was hier sprake van een top- down beweging, die in eerste instantie niet transnationaal van aard was (Mügge, 2010: 79). Een

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 50

derde van de Surinaamse respondenten van Mügge (2010: 79) wist echter niet of de Surinaamse belangen voldoende gerepresenteerd werden. Velen vonden dat Nederlandse Surinamers

onvoldoende werden geconsulteerd, maar gaven toe dat zij zelf ook schuld hadden: zij zijn namelijk niet actief genoeg in organisaties en dus onzichtbaar binnen de Nederlandse instituties (Ibid.). Degenen die vonden dat de Surinaamse groepering wel voldoende werd

vertegenwoordigd, wezen vooral naar Nederlandse politici van Surinaamse afkomst of verwezen naar het, eerder genoemde, door de Nederlandse staat opgezette SIO (Ibid..).

Verder komt uit onderzoek naar voren dat transnationale handelingen van PSA vanuit Nederland alleen succesvol zijn gebleken wanneer ze gedaan werden vanuit organisaties die aan Surinaamse politieke partijen gelieerd waren (Nell, 2006a). Daarnaast doet een

diasporaorganisatie er verstandig aan überhaupt niet tegen de gevestigde politieke elite in te gaan, wil het enkele politieke doelstellingen binnenhalen. De mate waarin transnationale politieke handelingen succesvol zullen zijn hangt, anders gezegd, af van de mate waarin het thuisland zich responsief toont ten aanzien van de actoren (Nell, 2006a; Nell, 2006b).