• No results found

De semigestructureerde interviews zijn afgenomen onder de vertegenwoordigers van alle bekende betrokken diasporaorganisaties, de indieners van de initiatiefwet en een

vertegenwoordiger van de republiek Suriname. Er is gekozen om alleen de, eerder benoemde, smalle diasporaorganisaties te benaderen voor de interviews. Smalle diasporaorganisaties zijn de meest actieve organisaties die worden gekenmerkt door een hoge institutionalisatie, constante participatie en reguliere bewegingen richting het thuisland. Er is gekozen voor deze organisaties

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 55

omdat voorondersteld wordt dat de kans het grootste is dat zij daadwerkelijk betrokken zijn geweest bij de totstandkoming van de Wet PSA.

Er is gekozen voor semigestructureerde interviews omdat deze helpen bij het duiden van waarom de Wet PSA tot stand is gekomen en wie, welke rol daarin heeft gespeeld. Deze

interviews geven waarschijnlijk aanvullende informatie, ten opzichte van de informatie die uit de andere data is gehaald. Ter illustratie: als twee mensen verliefd op elkaar zijn kun je dat door middel van verschillende onderzoeksmethoden vrij eenvoudig vaststellen; je kunt er door middel van een interview echter pas achter komen wat de doorslaggevende redenen zijn waarom zij verliefd op elkaar zijn geworden. Interviews zijn dus de geschikte manier om betekenissen van mensen te achterhalen (Hoyle, et. al, 2002: 144-145). Bovendien is er in een interview de gelegenheid om door te vragen en zo aan aanvullende informatie te komen. Dit is een voordeel ten opzichte van het afnemen van bijvoorbeeld enquêtes.

Vanwege de semigestructureerde aard van de interviews komen de gesprekken in grote lijnen met elkaar overeen. De uitkomsten van de verschillende interviews kunnen dan ook eenvoudig met elkaar worden vergeleken. Alle interviews zijn door de onderzoeker zelf, waar mogelijk zonder aanwezigheid van anderen, gehouden. Hierdoor werd de mogelijkheid tot het geven van sociaalwenselijke antwoorden zoveel mogelijk vermeden. Verder zijn alle gesprekken zonder storende factoren gevoerd, waardoor de aandacht voor het gesprek zelf was. De

telefoonruis en de niet altijd even goede telefoonverbinding waren de enige stoorzenders. Alle interviews zijn opgenomen door middel van een geluidsrecorder op een andere telefoon. Hier waren alle respondenten van op de hoogte. Tijdens de interviews zijn er relevante aantekeningen gemaakt, met betrekking tot de manier van praten. Tot slot zijn alle interviews getranscribeerd. De transcripties geven een zo letterlijk mogelijke weergave van het gesprek, maar bij

onduidelijkheid in het antwoord (vanwege ruis of het wegvallen van de verbinding) is er hier en daar een eigen interpretatie gegeven.

Er zijn in totaal 15 personen benaderd voor een interview, waarvan er uiteindelijk acht daadwerkelijk zijn geïnterviewd. Acht personen is voldoende om aan waardevolle en bruikbare informatie te komen (Hoyle, 2002), zeker omdat dit vertegenwoordigers van diasporaorganisaties of de Surinaamse overheid betreft. Deze acht personen worden gevormd door twee van de vier indieners van de Wet PSA (allen in Suriname), twee vertegenwoordigers van de Surinaamse staat

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 56

en vier vertegenwoordigers van betrokken diasporaorganisaties (allen in Nederland). De groep geïnterviewde mensen valt te onderscheiden in twee afzonderlijke groepen: een groep

vertegenwoordigers van de Republiek Suriname en een groep vertegenwoordigers van diasporaorganisaties van PSA in Nederland. Voor elke groep is een apart semigestructureerd interview opgesteld. Bij de transcripties zijn alleen de door de onderzoek zelf afgenomen interviews verwerkt, om eventuele onduidelijkheden of onwaarheden te voorkomen.

De respondenten zijn specifiek gekozen omwille van hun betrokkenheid en invloed bij de kwestie. Sortering op basis van etniciteit, leeftijd, religie etc., was derhalve niet van toepassing. In de interviews is getracht alle relevante informatie en onderwerpen, zoals naar voren gekomen in de literatuur en gecommuniceerd door middel van de Wet PSA, aan bod te laten komen. Alle respondenten hebben deelgenomen op basis van vrijwilligheid.

De respondenten zijn in eerste instantie via de mail en in tweede instantie telefonisch benaderd. De meeste interviews zijn telefonisch gedaan. Er is gekozen voor telefonische interviews omdat de meeste respondenten zich op grote fysieke afstand van de onderzoeker bevonden. Dit heeft nauwelijks invloed op de kwaliteit en de validiteit van semigestructureerde interviews (Hoyle et. al, 2002: 102-104). Ten onrechte wordt overigens gedacht dat telefonische interviews altijd kort moeten zijn (Ibid.). Het kortste interview dat is gehouden duurde ongeveer 15 minuten, terwijl het langste interview bijna 60 minuten duurde. Gemiddeld duurden de interviews ongeveer 30 minuten.

Telefonische interviews hebben ten opzichte van face-to-face interviews als voordeel dat er in mindere mate een kans op een bias10 van de interviewer is (Hoyle, et. al, 2002: 103). Daarnaast wordt er een grotere waarde aan interviewsupervisie gegeven bij telefonische interviews dan rechtstreekse interviews (Ibid.). Dit betekent, met andere woorden, dat het

eenvoudiger is om vraaggericht te werken en in te grijpen wanneer er van een bepaald onderwerp wordt afgeweken. Het overgaan op een ander onderwerp wanneer de respondent nog met een eigen onderwerp bezig was, gebeurde door aan te geven dat ik een volgende vraag moest stellen. Zo is getracht zo min mogelijk sturend te werk te gaan.

10 Een interviewersbias is dat de mening of de vooringenomenheid van de interviewer naar voren komt tijdens het

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 57

Verder is het bij ieder interview belangrijk dat het gesprek zo natuurlijk mogelijk verloopt en dat er een goede sfeer heerst (Hoyle et. al, 2002: 144-151). Dit werd bewerkstelligd door eerst aan te geven om welke reden er contact met hen werd gezocht en vervolgens wat neutrale, inleidende vragen te stellen. Verder ben ik het gesprek in gegaan als een verslaggever. Het was niet mijn bedoeling om in discussie te gaan, dan wel bevestigend of verbaasd te reageren op de gedane uitspraken. De respondent moet immers het gevoel hebben alles te kunnen zeggen en volledig gerespecteerd te worden (Ibid.). Voorts is het belangrijk om geen eigen mening naar voren te laten komen (Ibid.). Er is zoveel mogelijk getracht dit te voorkomen.