• No results found

In dit onderzoek is naar voren gekomen dat er van twee kanten politieke invloed wordt

uitgeoefend ten aanzien van leden van de diaspora. Dit gebeurt vanuit diasporaorganisaties in het land van aankomst, Nederland, en dit gebeurt vanuit de overheid in het land van herkomst, Suriname. Er zijn verschillende actieve, smalle diasporaorganisaties in kaart gebracht om hun rol in het proces bij de totstandkoming van de Wet PSA in kaart te brengen. Al deze organisaties kenmerkten zich door een loyaliteitsgevoel ten aanzien van Suriname, dat je

langeafstandsnationalisme zou kunnen noemen. Zij voelen zich onderdeel van een transnationale gemeenschap van Surinamers en vinden dat zij, en degenen die zij vertegenwoordigen, onderdeel zijn van het Surinaamse volk. Zij doen dan ook veel investeringen in Suriname, brengen

regelmatig een vakantiebezoek af en er worden veel Surinaamse producten geïmporteerd naar Nederland. Er blijkt vanuit de Surinaamse diaspora in Nederland overigens vooral sprake te zijn van individuele en collectieve handelingen die sociocultureel, politiek en economisch van aard zijn.

Omdat de leden van de diaspora zich onderdeel van Suriname voelen trachten zij, in het transnationale sociale veld, invloed uit te oefenen op de Surinaamse politieke aangelegenheden. Dit doen zij enerzijds door directe grensoverschrijdende participatie in de politiek in Suriname, bijvoorbeeld door het opstellen van formele adviezen ten aanzien van de implementatie van de Wet PSA. Anderzijds doen zij dit door indirecte participatie via de politieke instituties in

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 84

Nederland, bijvoorbeeld door het oprichten van het PSD waardoor zij –gezien de grootte van hun achterban- trachten politieke druk uit te kunnen oefenen op de Surinaamse overheid.

De meeste smalle Surinaamse diasporaorganisaties zeggen en lijken te willen handelen vanuit het algemeen belang van het Surinaamse volk. Hun identiteit is de basis en het doel van hun handelen. Dit is voor hen tevens het motief geweest om te pleiten voor meer rechten voor PSA. Zij geloven dat, door het vergroten van hun invloed, het eenvoudiger wordt om te investeren in Suriname en zo het algemeen belang van het Surinaamse volk te dienen.

De mate waarin Surinaamse diasporaorganisaties in Nederland werkelijke politieke invloed op Suriname uit kunnen oefenen is onder andere afhankelijk van de doorlatendheid van het thuisland, de onderlinge verstandhouding tussen de diaspora en het thuisland, de

machtsbalans tussen de diaspora en het thuisland en de gemeenschappelijkheid en eensgezindheid onder de diasporaorganisaties. De werkelijke politieke invloed die de Surinaamse

diasporaorganisaties hebben op de politieke keuzes in Paramaribo zijn op basis van deze indicatoren echter gering gebleken.

Allereerst is de doorlatendheid –dat wil zeggen: het gebrek aan kracht van de politieke instituties, de financiële middelen en ideologische grondslagen- in Suriname groot en dat is positief ten aanzien van politieke beïnvloedingsmogelijkheden vanuit de Surinaamse diaspora in Nederland. De politieke instituties zijn nog jong en met name onder de regering Bouterse niet altijd even stabiel; de financiële middelen zijn de afgelopen jaren aanzienlijk gestegen, maar Suriname kan zeker nog geen rijk land genoemd worden; de ideologische grondslagen zijn zwak blijkens het gebrek aan succes in de ontwikkeling van het nationalisme op het gebied van

sociaaleconomische factoren en natievorming.

De onderlinge verstandhouding tussen de leden van de diaspora en Suriname is echter niet goed te noemen en dat beperkt de politieke mogelijkheden. Er is veel onderling wantrouwen en in de manier van praten wordt er duidelijk onderscheid gemaakt tussen twee groepen mensen. Er wordt ten aanzien van PSA gesproken over Nederlanders, Surineds, Euro-Surinamers of zelfs vreemdelingen. Een dergelijke distinctie in de taal impliceert dat zij geen onderdeel van dezelfde groep zijn. Het aanduiden van Surinaamse Nederlanders als PSA zal hier geen oplossing voor bieden.

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 85

Verder is de machtsbalans tussen PSA en Surinamers scheef te noemen. Suriname is immers sterk afhankelijk van de financiële steun van de leden van de diaspora. Een dergelijke afhankelijkheid zorgt voor ongelijke machtsverhoudingen. Aan de andere kant liggen politiek gezien de machtsverhoudingen in het voordeel van de Surinamers. Zij leggen meer gewicht in de schaal als het gaat om beleidsvoering en politieke keuzes die gemaakt moeten worden. Dit heeft deels te maken met het feit dat de leden van de diaspora in Nederland erg versnipperd zijn.

Tot slot is de eensgezindheid tussen de verschillende diasporaorganisaties in Nederland ver te zoeken. Het PSD heeft bijvoorbeeld al snel afscheid moeten nemen van SCOS, terwijl de verschillende betrokken actoren elkaar al snel over en weer verwijten aan het maken waren. Er is überhaupt weinig sociaal kapitaal tussen de verschillende diasporagroeperingen: er zijn weinig smalle diasporaorganisaties, de dichtheid van organisaties is laag en het percentage geïsoleerde organisaties is hoog.

Om de politieke invloed van de PSA op Suriname te vergroten moet er dan ook geïnvesteerd worden in de onderlinge verhouding tussen de PSA en de Surinamers, moet de financiële positie van Suriname en de Surinamers verbeterd worden en zullen de

diasporaorganisaties in Nederland meer moeite moeten doen om zich met elkaar te verenigen. Er kan echter ook hoop geput worden uit het feit dat de meeste relaties tussen leden van de diaspora en de Surinaamse overheid gebaseerd zijn op reciprociteit en samenwerking. Dergelijke horizontale verbindingen zijn de beste basis voor transnationale samenwerking. Voorts is gebleken dat het meeste succes geboekt kan worden wanneer de diasporaorganisatie in Nederland, nauwe banden heeft met politici in Suriname.

Omdat de PSA in Nederland zich onderdeel voelen van Suriname maar tegelijkertijd merken dat zij weinig politieke mogelijkheden hebben in het land van herkomst, wordt er vanuit de diasporagroeperingen veel gelobbyd voor uitbreiding van de rechten van PSA in Suriname. Aan de andere kant toonden verschillende leden van de Surinaamse regering zich ontvankelijk voor uitbreiding van de rechten van PSA. Dit heeft vooral te maken met het feit dat Suriname afhankelijk is van de financiële steun van PSA. Suriname kan het zich niet veroorloven om deze steun kwijt te raken.

Suriname heeft daarom zelf ook nagedacht over de middelen en de richting die in nationale politieke agenda’s worden gebruikt ten aanzien van transnationale strategieën om de

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 86

aansluiting met hun diaspora te behouden. De Surinaamse economie zou een extra impuls kunnen krijgen wanneer iedereen die Suriname kan en wilt helpen, daar ook alle gelegenheid voor zou krijgen en eventueel extra gestimuleerd wordt. Voor Suriname zijn PSA met name interessant vanwege het menselijk kapitaal dat zich in de groep herbergt en de financiële middelen die deze groep met zich meebrengt. Door de economische groei die Suriname de afgelopen jaren heeft gehad is het zelfvertrouwen gegroeid en heerste het idee dat de machtsverhoudingen tussen de achterblijvers en de emigranten hersteld waren.

De Wet PSA is dus enerzijds geïnitieerd omdat PSA in Nederland hun formele (politieke) mogelijkheden in Suriname wilden vergroten en anderzijds omdat PSA Suriname veel te bieden hebben en Suriname deze bijdragen wilt behouden. Door middel van die wet kon de relatie tussen de Surinaamse bevolking in binnen- en buitenland geformaliseerd worden en worden daarmee aanvullende rechten voor de Surinaamse diaspora gegenereerd. Daarnaast zijn er duidelijke economische belangen, die ook door het IMF zijn onderschreven: de Surinaamse diaspora kan het menselijk en financieel kapitaal van Suriname een injectie geven.

Hoewel de initiatiefnemers van de Wet PSA –ingegeven door een zelfvertrouwen ontstaan vanuit de economische groei van het land- met goede bedoelingen een conceptwet hadden

opgesteld, met verruimde mogelijkheden ten aanzien van bijvoorbeeld een tweede nationaliteit, is het eindresultaat marginaal. De nieuwe wet biedt geen nieuwe mogelijkheden aan PSA, behalve dan dat zij een officiële status hebben. Deze wet kent zelfs minder voordelen voor PSA dan de in 1975 afgesloten TO, die echter nooit nageleefd werd.

Dat de uiteindelijke wet een dergelijk resultaat heeft opgeleverd heeft te maken met het politieke klimaat in Suriname en met een zekere angst voor neokolonialisme. De meeste leden van de Surinaamse regering tonen zich angstig ten aanzien van verruimde mogelijkheden voor PSA. Zij zijn bang voor een toestroom van PSA die Suriname komen overnemen. Dit is een manier om de territoriale soevereiniteit van Suriname als zelfstandige republiek te waarborgen.

Het lijkt echter niet voor de hand liggend dat er een grote toestroom van PSA naar Suriname zal plaatsvinden. Zoals gezegd zijn de formele mogelijkheden nauwelijks uitgebreid. Daarnaast zijn de sectoren waar Suriname met name personeel voor nodig heeft, de sectoren waar ook in andere landen veel vraag naar is. Bovendien is er –door het ontbreken van de mogelijkheid tot het nemen van een tweede nationaliteit- weinig beloning voor het opgeven van de

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 87

Nederlandse nationaliteit: PSA verliezen hierdoor hun sociale zekerheid in Nederland en verdienen in Suriname minder dan dat zij in Nederland zouden verdienen.

Verder ontbreekt er –tot op dit moment- een duidelijke communicatiestrategie vanuit de Surinaamse overheid richting haar diaspora. Alleen wanneer er een communicatiestrategie opgesteld zou zijn is het mogelijk om de leden van de diaspora op de hoogte te houden van de laatste ontwikkelingen en de mogelijkheden die zij in hun land van herkomst hebben.

Hoewel de meeste PSA zich gematigd positief tonen ten aanzien van de wet –het is immers een eerste symbolische stap- heeft het proces rondom de implementatie van de wet wederom aangetoond dat de verhoudingen tussen PSA en Suriname verre van optimaal zijn. Er zou zelfs gesteld kunnen worden dat de verhoudingen een nieuwe deuk hebben opgelopen. En dat terwijl het voor Suriname noodzakelijk is om een goed diasporabeleid door te voeren, wil het land het gat met de rijke landen in de wereld kunnen dichten.

Ervan uitgaande dat de Wet PSA inderdaad een eerste stap is naar een integraal diasporabeleid doet Suriname er goed aan om de relatie met haar diaspora zo snel mogelijk te verbeteren. Er zal meer mandaterend, faciliterend, resourcing en samenwerkend richting de diasporaorganisatie toegetreden moeten worden. Suriname kan leren van landen als Taiwan en China waar verschillende human capital programma’s zijn opgesteld. Daarnaast kan Suriname leren van een land als Mexico waar ze investeringen op verschillende manieren aantrekkelijk proberen te maken.

Wanneer Suriname echter besluit om de TO inderdaad te beëindigen en geen verder diasporabeleid door te voeren kan er een nieuwe bom onder de broze relatie tussen het land en haar diaspora ontstaan. Gezien de grote economische belangen die op het spel staan, doet Suriname er verstandig aan om de betrokkenheid van PSA te vergroten en duurzaam te maken, zodat er ook op lange termijn geprofiteerd kan worden van het langeafstandsnationalisme van deze substantiële groep mensen. Bovendien, wil president Bouterse ooit een keer juichen voor Suriname op het WK, dan maakt hij een grotere kans wanneer PSA ook speelgerechtigd zijn. En zingen Surinamers en PSA gezamenlijk de laatste regel van het Surinaamse volkslied: Opo

kondreman un’ opo, Sranangron e kari un’, wans’ ope tata komopo, wi mu’ seti kondre bun (Sta

op landgenoten, sta op, de Surinaamse grond roept u, waar onze voorouders ook vandaan kwamen, wij moeten het land opbouwen)

JERZY SOETEKOUW: NAAR EEN NIEUWE INVULLING VAN HET

SURINAAMS NATIONALISME 88