• No results found

6. Randvoorwaarden vanuit het perspectief van deskundigen

6.1. Zorgbeleid scholen

De school moet ervoor zorgen dat kinderen kennis krijgen. Enkele directeuren en enkele zorgcoördinatoren van scholen in het Voortgezet Onderwijs geven aan dat de school een opleidingsinstituut is en dat zij zich soms afvragen hoe ver zij als school moeten gaan betreffende de zorgkant. Bepaalde deskundigheid moet buiten school gezocht worden. Er dient dus nagedacht te worden over hoe kinderen geaccommodeerd kunnen worden in de onderwijsleersituaties. Wel wordt het eveneens belangrijk gevonden dat kinderen toegang krijgen tot ondersteuningsmogelijkheden.

Op de eerste plaats worden de docenten en mentoren aangewezen als verantwoordelijken voor de basiszorg van de leerling. Een mentor is een leerkracht die extra zorgtaken uitvoert voor een bepaalde groep leerlingen. Een vakdocent signaleert en geeft dit door aan de mentor. Een enkele directeur van een „vreedzame school‟ geeft aan dat de kern ligt bij het oplossen van de problemen van de docent met de leerlingen. Op overige scholen houdt de zorg van de docent bij het signaleren op. Niet leraren, maar vooral de mentoren bieden die extra zorg, die bijna altijd sociaal-emotionele ondersteuning betreft (Inspectie van het Onderwijs, 2011). Alle directeuren en zorgcoördinatoren van reguliere scholen geven aan dat de mentor de spil is in de zorgstructuur. De mentor geeft les aan de leerlingen, heeft informatie over de leerlingen, vangt de eerste signalen van leerlingen op en functioneert als schakel tussen de school, de leerling en de ouders. Wel wordt hierbij benoemd dat er verschillen in niveau zijn tussen de mentoren, waardoor van de ene mentor meer verwacht kan worden dan van een ander.

Iedere school in het Voortgezet Onderwijs heeft één of twee zorgcoördinatoren. Alle zorgleerlingen komen via de mentor bij de zorgcoördinator terecht. Deze heeft overleg met team- of afdelingsleiders en doet nader onderzoek of verwijst een kind door naar externe instanties. De zorgcoördinator neemt ook zitting in het zorgadviesteam (ZAT) en in het samenwerkingsverband. Als leerlingen in een intern zorgadviesteam worden besproken, dan is dat meestal omdat er gedragsproblemen zijn en zelden vanwege leerproblemen (Inspectie van het Onderwijs, 2011). Naast de zorgcoördinatoren zijn de teamleider, de afdelingsleider, de schoolmaatschappelijk werker, orthopedagoog, ambulant begeleider, schoolpsycholoog, Remedial Teacher en de leerplichtambtenaar personen die binnen scholen een rol kunnen spelen op het gebied van zorg.

De meerderheid van de scholen heeft zelf enkele faciliteiten in huis, zoals een sociale vaardigheidstraining, weerbaarheidstraining, faalangstreductie training, agressiereductie training en de huiswerkklas. In meer dan de helft van de interviews wordt aangegeven dat er al veel

trainingen en activiteiten op school bestaan en dat Tools4School gezien wordt als iets dat er bovenop komt. De meerderheid hiervan geeft aan dat bij keuze voor Tools4School een herschikking nodig is en andere programma‟s hiervoor plaats zouden moeten maken.

6.1.1. Rol schoolpersoneel in Tools4School

De betrokkenheid van school is een belangrijk onderdeel van de Tools4School training. De leerling heeft wekelijks contact met de mentor over het huiswerk van de training. De mentor helpt de leerling om de vaardigheden op school of in de klas te oefenen. Daarnaast helpen de docenten de leerling om de trainingsdoelen te bereiken door dagelijks een feedbackkaart in te vullen.

Aangezien de mentor de spil in de begeleiding is, acht de meerderheid van de deelnemers van het interview het van belang dat de mentor betrokken is bij het traject dat de leerling in Tools4School volgt. Het handelingsvaardiger en sterker maken van mentoren zorgt voor efficiënt, oplossingsgericht en constructief werken, wat tevens verlichtend werkt aangezien er op deze wijze ook ruimte is voor andere leerlingen. Resultaten uit de literatuur bevestigen deze belangrijke rol van de mentor. Er is een negatieve relatie gevonden tussen een unieke relatie van de leerling met de mentor en cijfers bij meisjes. Gespeculeerd wordt dat meisjes die het slecht doen op school toenadering zoeken tot de mentor en hier hun schoolproblemen voorleggen. Meisjes die de klassenregels en eisen van leraren accepteren kunnen het beter vinden met mentoren. Als deze meisjes vervolgens assistentie nodig hebben, wenden zij zich tot de mentor (De Bruyn et al., 2003). Mentoring biedt directe ondersteuning en houdt relatief onrijpe leerlingen „bij de les‟. Daarnaast bevordert het de ontwikkeling van jongeren omdat het bijdraagt aan de bouw van het karakter (Lerner & Steinberg, 2004, zoals geciteerd in Westenberg et al., 2009). Enkele keren wordt er door de participanten van het interview wel gewaarschuwd voor een te hoge belasting van de mentor, aangezien het bovenop hun takenpakket komt. Er wordt dan ook door enkelen gesteld dat mentoren extra facilitering in de vorm van geld zouden moeten ontvangen. Over de rol van docenten wordt niet zeer expliciet gesproken, behalve dat deze goed geïnformeerd moeten worden over welke vaardigheden er getraind gaan worden en waarom.

In totaal zijn alle directeuren, de helft van de zorgcoördinatoren en de projectmanager van speciale onderwijszorg van mening dat de zorgcoördinator binnen Tools4School een centrale rol speelt. De zorgcoördinator dient volgens de meerderheid dus te functioneren als regisseur van het geheel, welke de organisatie en coördinatie op zich neemt. Enkelen noemen dat zij de signalering ook tot de rol van de zorgcoördinator vinden behoren.

Niet alleen de zorgcoördinator, maar ook de ambulant begeleider wordt door enkelen gezien als iemand die extra informatie kan geven over de leerling, bijvoorbeeld door het uitvoeren van observatie in de klas of in de thuissituatie. De leerplichtambtenaar rekent zichzelf een signalerende rol toe op gemeentebreed niveau. Het samenwerkingsverband kan met name als middel worden ingezet om Tools4School met een aantal scholen te gaan organiseren. De Remedial Teacher wordt slechts in verband gebracht met het leeraspect, maar verder dan terugkoppeling binnen Tools4School wordt deze functie niet ingevuld. Geen enkele participant kwam met de suggestie de schoolpsycholoog een rol te geven binnen Tools4School.

Een persoon die in geen enkel interview is benoemd, maar die volgens de literatuur wel een belangrijk persoon is op het gebied van schooluitval, is de schooldecaan. De taak van de schooldecaan is het adviseren van leerlingen en hun ouders bij het kiezen van een onderwijssoort, vakkenpakket, profiel of vervolgopleiding. De decaan kan een belangrijke rol spelen in de identificatie, monitoring, interventie en follow-up van leerlingen die risico lopen op vroegtijdige schoolverlating. De rol die een decaan kan spelen in het voorkomen van schooluitval is substantieel en kan niet alleen de resultaten van de leerling verrijken, maar ook het traject van het beroep van de decaan (White, 2010).