• No results found

6. Randvoorwaarden vanuit het perspectief van deskundigen

6.3. Organisatorische randvoorwaarden Tools4School

Op de vraag wat de participanten als organisatorische voorwaarden zien om Tools4School te kunnen implementeren in het Voortgezet Onderwijs, noemen de meesten de inpasbaarheid van de training als belangrijkste praktisch punt. Dit komt naar voren in het tijdstip, de ruimte, de inbedding van het programma, de communicatie over de deelnemende leerling, evaluatie van het programma, de keuze tussen een groeps- of individuele training en tussen een interne of externe trainer.

6.3.1. Tijdstip

De meningen over het tijdstip van de training zijn verdeeld. De helft van de directeuren ziet de training graag onder schooltijd plaatsvinden. Enkele zorgcoördinatoren en de leerplichtconsulent geven eveneens aan dat dit de beste optie is. Dit om te voorkomen dat leerlingen het als straf zien en om de reden dat het de leerlingen motiveert. De helft van de zorgcoördinatoren, een conrector en een projectmanager van de onderwijszorg geven aan Tools4School na schooltijd te willen doen om op deze wijze lesuitval te voorkomen. Uit vragenlijsten van de onderwijsinspectie (Inspectie van het Onderwijs, 2011) komt naar voren dat de zorg op havo en vwo-scholen vaak buiten de lessen plaatsvindt. De ene participant denkt dat de Tools4School training makkelijker in te plannen is dan de andere participant.

6.3.2. Ruimte

Op alle scholen behalve één is ruimte beschikbaar om Tools4School te laten plaatsvinden, in ieder geval aan het eind van de dag. Als voorwaarde wordt genoemd dat het een ruimte betreft waar veiligheid geborgd wordt, zodat deelnemende leerlingen zich niet bekeken voelen.

6.3.3. Inbedding

Enkele participanten geven aan dat het programma in het ritme van de school moet worden gevoegd. Als een les op school 70 minuten duurt en de training vindt onder lestijd plaats, zou het programma ingekort moeten worden zodat het in deze lestijd past. Als een handelingsplanperiode of rapportperiode van een school acht weken duurt, zou de gehele training binnen deze weken gegeven moeten worden. Dit om ervoor te zorgen dat Tools4School op natuurlijker wijze in school past. Tevens noemen enkele zorgcoördinatoren en de beleidsadviseur van het samenwerkingsverband dat ervoor gewaakt moet worden dat de jongeren de aangeleerde vaardigheden kunnen toepassen in verschillende situaties en dat het geen aangeleerd trucje wordt. De oefeningen in de training moet aansluiten op de klassensituatie. Bijna de helft van de zorgcoördinatoren trekt dit idee breder door de zorg naar de leerling toe te brengen. De hele klas dient volgens deze zorgcoördinatoren deel te nemen aan Tools4School. Dit zou tevens betekenen dat de docenten meer vaardigheden ontwikkelen en daarmee gewerkt wordt aan de professionalisering van de docenten. Ook de nazorg wordt door enkele participanten ingebracht om ervoor te zorgen dat de leerlingen gebruik kunnen maken van dat wat ze geleerd hebben. Het is belangrijk dat leerlingen niet vervallen in hun

oude routine. Om te voorkomen dat de impact van Tools4School verwatert, is volgens een enkeling een duidelijke planning van activiteiten van belang.

De inbedding slaat ook op de structurele implementatie in de totale organisatie, welke door de meerderheid van de participanten als belangrijk wordt ervaren. Zo moet het duidelijk zijn waar mensen terecht kunnen met vragen. De afspraken moeten duidelijk zijn en het is van belang dat iedereen op school het over hetzelfde heeft. In meer dan de helft van de interviews wordt informatievoorziening aangegeven als belangrijke voorwaarde voor de implementatie van Tools4School in school. Enkele directeuren vinden het van belang dat de mentoren de juiste informatie ontvangen. Een bijeenkomst of studiedag voor het schoolpersoneel en een scholing voor mentoren wordt door verschillende participanten aangedragen. Dit om zowel betrokkenheid en draagvlak als kennis en besef van de noodzaak in het gehele team te creëren. Een goed functionerend zorgteam en mentorraad worden door één directeur en zorgcoördinator als voorwaarde hiervoor gezien.

6.3.4. Communicatie over leerling

Het is belangrijk dat de deelnemende leerling besproken blijft onder het schoolpersoneel. De meeste directeuren en zorgcoördinatoren zien deze communicatie plaatsvinden in leerlingenbesprekingen. Enkele directeuren en zorgcoördinatoren zien dit als irreëel, om de reden dat er te weinig leerlingenbesprekingen zijn en er geen tijd is in deze besprekingen om deze specifieke leerling van Tools4School te bespreken. Het aantal leerlingenbesprekingen op een school loopt zeer uiteen van drie keer per jaar tot wekelijks. Enkele keren wordt genoemd dat het ook mogelijk is een extra bespreking in te lassen mocht dat nodig zijn. Aangezien de training zelf negen weken duurt, is het niet zeer realistisch om bijvoorbeeld een zeswekelijkse leerlingenbespreking als communicatiemiddel te gebruiken om deelnemende leerlingen besproken te houden.

Overige middelen die genoemd worden voor de communicatie over de leerling binnen het team zijn e-mail, het leerlingvolgsysteem of de feedbackkaart. E-mail wordt door een minderheid genoemd als snel communicatiemiddel om de docenten op de hoogte te houden. Iedere school maakt gebruik van een leerlingvolgsysteem, waar onder andere cijfers, aanwezigheid en opvallende gedragingen in worden verwerkt. Organisatorisch wordt dit net als de e-mail als de makkelijkste oplossing gezien, om de reden dat het de bedoeling is dat iedere docent hier dagelijks gebruik van maakt. Toch bestaat er bij enkelen twijfel of dit laatste ook daadwerkelijk gebeurt. Enkelen zien de feedbackkaart die de leerling meeneemt naar alle lessen als communicatiemiddel om de docent te wijzen op de training en de voortgang hiervan.

De persoon die centraal staat in deze communicatie is volgens een minderheid de mentor. De mentor heeft regelmatig contact met zowel de trainer als de teamleider of afdelingsleider, de docenten en de leerling zelf. Een enkeling ziet het als onmogelijk om alle docenten bij Tools4School te betrekken.

6.3.5. Groep of individu

Een aantal participanten benoemt de voorkeur te geven aan het individuele traject. Dit om de redenen dat zoiets nog niet aanwezig is op de desbetreffende school, het niet altijd verstandig is om kinderen met problemen bij elkaar te zetten en het onnatuurlijk is voor jongeren te oefenen in groepen. Slechts uit financieel oogpunt zouden zij voorkeur geven aan de groepsversie. Wat de groepstraining betreft is iedereen het erover eens dat goed gekeken moet worden naar de groepssamenstelling. Wat betreft de invulling hiervan zijn de meningen enigszins verdeeld. Grote verschillen tussen leeftijden ziet geen enkele participant als werkzaam, maar wat sekse en problematieken betreft wordt hier verschillend over gedacht. Enkelen geven aan dat het bij elkaar zetten van leerlingen van verschillende sekse en met verschillende problematieken leerzaam kan zijn, terwijl enkele anderen dit als contraproductief zien. Dan rest nog een combinatie van leerlingen met verschillende culturele achtergronden, waar op de ene school meer sprake van is dan op een andere school. Volgens een directeur is deze diversiteit geen probleem, maar dient wel gekeken te worden naar de aanpassing van de methodiek op deze doelgroepen. De trainers moeten zich ervan bewust zijn dat de waarde in hiërarchie anders kan zijn bij verschillende culturen.

6.3.6. Evaluaties

Enkele participanten melden dat zij het van belang vinden dat er over het programma geëvalueerd wordt, zowel tussentijds als achteraf. Zo kan bekeken worden waar problemen gezien zijn, hoe dat kwam en hoe het opgelost kan worden.

6.3.7. Trainer

De meerderheid oppert het idee om een trainer intern op te leiden. Op deze wijze leeft het volgens de geïnterviewden meer in de school, zijn de lijntjes tussen de school en de interventie korter en zorgt het vaardiger maken van de mentor voor deskundigheid. Enkelen zien een externe trainer als meer voordelig om de reden dat bij PI Research vaardigheidsdeskundigen op gedragsproblemen werken en dat docenten zijn opgeleid om les te geven. Een andere optie

waar enkele participanten mee komen is dat de school Tools4School als service aanbiedt. De school organiseert het of informeert en verwijst ouders en leerlingen door.

6.3.8. Concluderende voorwaarden

Het merendeel geeft een positief antwoord op de concluderende vraag of Tools4School zou passen op de school waar de participanten werkzaam zijn. Opmerkingen hierbij zijn dat veel scholen al soortgelijke interventies aanbieden en dat er veel aanbod is op het gebied van leerlingbegeleiding. De meerwaarde van Tools4School is niet voor iedereen even zichtbaar. Enkelen geven aan dat de meerwaarde zit in het totaalpakket. De internaliserende en externaliserende gedragsproblematiek waar Tools4School zich op richt wordt door scholen op dit moment vaak verbrokkeld aangepakt. Enkelen geven ook aan dat de scholen de noodzaak van de problematiek moeten voelen. Er moeten leerlingen rondlopen met de problematiek waar Tools4School zich op richt en er moet ervaren worden dat hier iets mee gedaan moet worden wat de school zelf niet kan. Inzage in de inhoud van het trainingspakket wordt door enkele directeuren, zorgcoördinatoren, een leerplichtconsulent en een beleidsadviseur van het samenwerkingsverband als voorwaarde genoemd. Een combinatie van het trainen van sociale vaardigheden en praktische aspecten als plannen en huiswerk maken wordt door hen als ideaal beschouwd. Verschillende scholen zijn geïnteresseerd in het uitvoeren van een pilot binnen de school, zodat aan de hand van de resultaten besloten kan worden of de training werkzaam is of niet. Deze werkzaamheid, dus succeservaringen en zichtbare verbetering bij de leerling, wordt door bijna de helft van de participanten als voorwaarde genoemd welke ervoor zorgt dat zij wel of niet voor Tools4School zouden kiezen.