• No results found

Zorg voor elkaar

In document Een nieuw begin (pagina 153-159)

Wij zijn trots op de mensen die in Nederland elke dag opnieuw hard aan het werk zijn voor een ander. Of dat nu gebeurt in de reguliere zorg, de mantelzorg, de jeugdzorg of de zorg voor mensen met een beperking. De overheid heeft een belangrijke taak om deze mensen te ondersteunen, in plaats van hen tegen te werken met overbodige regels.

De zorg als betekenisvolle plek om te werken

Werken in de zorg is een waardevol beroep. Je betekent veel voor je medemens. Maar van

waardering alleen kunnen mensen in de zorg niet rondkomen. Daarom maken we het werken in de zorg aantrekkelijker.

• Er zijn grote personeelstekorten in de zorg. Daarom kampt het personeel met hoge werkdruk. We moeten de hardwerkende mensen voor de zorg behouden en extra mensen aantrekken. Daar waar acute tekorten zijn, bijvoorbeeld in de opvang en opvolging van een huisarts in achterstandswijken of krimpgebieden, moeten zorgaanbieders en de overheid werken aan betere werkomstandigheden en ondersteuning van zorgprofessionals.

• Wij willen meer geld voor mensen in de verpleging en verzorging. Ook werkgevers en

werknemers moeten met elkaar kijken naar de cao’s en functiewaardering in de zorg. De ruimte voor loonstijging in de zorg is gekoppeld aan de loonstijging in de marktsector. Wij garanderen dat dit zo blijft.

• Goed werkgeverschap is van groot belang. We willen meer oog voor de zorgmedewerker. Dit voorkomt de uitstroom en vergroot het werkplezier. De overheid stimuleert werkgevers om mensen inspraak te geven in het werkrooster, opleidingen aan te bieden en meer variatie in vaste contracten mogelijk te maken. Ook is een goede personeelsvertegenwoordiging bij de besluitvorming binnen zorginstellingen onmisbaar.

• We willen de administratieve lasten inperken. Bij de bestrijding van de coronacrisis is het vertrouwen gegeven aan de professional. Dit moeten we vasthouden. Het werkplezier van zorgprofessionals is gebaat bij meer vertrouwen op hun professionaliteit en motivatie. • De gezondheidszorg wordt complexer, meer digitaal en steeds meer ondersteund door

technologie en het gebruik van data. Dit vraagt om nieuwe opleidingen op het snijvlak van zorg, geneeskunde en (informatie)technologie. Gedeelten van verschillende opleidingen, van dokter tot verpleegkundige, kunnen samen worden gevolgd.

• Deze nieuwe opleidingen kunnen ook aantrekkingskracht hebben op een bredere groep jonge mensen. Tegelijkertijd kan technologie ook een belangrijke rol spelen bij het minder arbeidsintensief maken van de zorg, zodat de menselijke aandacht naar die gedeelten van de

Patiënt en behandelaar beslissen samen

D66 pleit voor meer tijd, ruimte en vertrouwen voor professionals en patiënten om samen tot oplossin- gen te komen. Samen beslissen heeft vele voordelen: mensen in de zorg voelen meer waardering en de patiënt krijgt meer keuzevrijheid en is tevredener.

• Dit vraagt om een herwaardering van het gesprek tussen patiënt en arts. Een behandeling hoort niet het enige doel te zijn. Ook als een arts alleen met een patiënt spreekt hoort daar een passende beloning tegenover te staan. Daarom herintroduceren we ‘kijk- en luistergeld’ dat voldoende dekkend is.

• De vergoeding van zorg moet daarnaast meer gebaseerd worden op de toegevoegde waarde voor de patiënt en niet op het aantal behandelingen.

• Samen beslissen gaat verder dan de spreekkamer. Patiënten moeten via hun

vertegenwoordigende organisaties mede vorm kunnen geven aan hoe de zorg is ingericht. We versterken daarom de formele positie van patiëntenorganisaties, zodat zij een gelijkwaardiger partij kunnen zijn ten opzichte van zorgaanbieders, zorgverzekeraars en overheid. Financiering voor patiëntenorganisaties en hun koepels wordt gehandhaafd en indien mogelijk uitgebreid.

Zorg voor mensen met een beperking

Mensen met een beperking verdienen dezelfde kansen als ieder ander om mee te doen aan de samenleving. Daar moeten we onze samenleving op inrichten. Net als in de medische zorg wordt de gehandicaptenzorg steeds gespecialiseerder. Dat is voor veel mensen met een beperking een goede uitkomst, als zij inderdaad de zorg krijgen die voor hen op maat is. Maar iedereen met een beperking is geholpen met sterk gespecialiseerde zorg. Als met gespecialiseerde zorg sociale structuren belemmerd worden kan dat meer afstand scheppen tot naaste familie. Dat is niet altijd wenselijk. Het kan beter zijn om de zorg zoveel als mogelijk in de vertrouwde thuissituatie te verlenen en het gezin daarbij goed te ondersteunen.

• Gezinnen met een kind met ernstige verstandelijke en meervoudige beperking kunnen een hulpverlener krijgen om hen als vast aanspreekpunt bij te staan.

• Er is meer onderzoek nodig naar mensen met ernstige gedragsproblematiek. Er is behoefte aan plaatsen voor observatie, voor behandeling en voor wonen met zorg.

• De groep gehandicapten die intensieve zorg nodig heeft, vergrijst ook. De toename van medische problemen bij deze groep blijft vaak onderbelicht. Ook wordt de zorg voor de mantelzorger vaak te zwaar. Zij moeten meer ondersteuning krijgen en zorginstellingen moeten tijdig het gesprek aangaan om eventuele toekomstige problemen op te vangen.

Wmo: regie bij zorgverlener en zorgbehoevende

Sinds 2015 zijn meer zorgtaken bij de gemeenten terechtgekomen via de Wet maatschappelijke 3200 ondersteuning (Wmo). Als gemeenten financiële verantwoordelijkheid dragen, moeten zij ook de daarbij 3201 passende vrijheid hebben om beleid te maken. D66 vindt dat gemeenten voldoende geld moeten hebben om de Wmo goed te kunnen regelen.

• Voor wie de nood het hoogst is, moet de gemeente als eerste klaar staan. Een eenzame oudere zonder financiële reserves moet dus bovenaan het lijstje staan voor hulp.

Voor mensen met een hoger inkomen kan Wmo-zorg ook een oplossing zijn, maar dan is het vanzelfsprekend dat zij een redelijke bijdrage betalen. Daarom komt er een inkomensafhankelijke component in de eigen bijdrage voor Wmo-zorg.

• Om gemeenten beleidsvrijheid te geven, moet er ook toezicht zijn in de Wmo. Een

onafhankelijke toezichthouder is bij veel gemeenten nog niet geregeld. Die toezichthouders moeten er wel komen.

• Veel mensen komen in aanraking met de Wmo na een ingrijpende gebeurtenis zoals een operatie. Zij moeten dan snel de juiste ondersteuning thuis krijgen. Verder kan de transferverpleegkundige vanuit de Zvw helpen bij het vinden van passende zorg. • Vaak zien we dat aanbestedingen van gemeentelijke zorg vooral administratieve lasten

opleveren en weinig toegevoegde waarde hebben. In die gevallen wil D66 dat gemeenten niet hoeven aan te besteden. Dit vraagt eventueel aanpassing van Europese regels.

Een helpende hand voor mantelzorgers en vrijwilligers

Nederland telt veel mantelzorgers en vrijwilligers die onmisbare taken vervullen voor hun medemens. Zij zijn onmisbaar, maar veel mantelzorgers en vrijwilligers zijn overbelast. Zij verdienen meer ondersteuning.

• D66 wil een mantelzorgakkoord tussen mantelzorgorganisaties, gemeenten, Rijk, zorgverzekeraars en werkgevers waarin elke partij de taak krijgt om overbelasting bij mantelzorgers te signaleren en te voorkomen.

• Gemeenten moeten bij het verlenen van vergunningen geen onnodige obstakels opwerpen voor mantelzorgwoningen waar kinderen dichtbij hun hulpbehoevende ouders wonen. We moedigen sociale partners aan om in cao’s afspraken te maken over mantelzorg en verlof. • D66 heeft in de afgelopen jaren gepleit voor een pilot voor logeerzorg als tussenvorm tussen

thuis en het verpleeghuis. Op die manier wordt de mantelzorger even ontzien. Deze pilot kan landelijk worden uitgebreid. Gemeenten moeten hier meer ruimte voor bieden.

• Als steun in de rug voor huishoudens waarin iemand langdurige, intensieve zorg nodig heeft en mantelzorg krijgt, willen we een pilot voor automatische inkomenssteun zonder verdere verantwoording. Denk aan een ouder die de zorg heeft voor een zeer ernstig en meervoudig gehandicapt kind. Hier behoeft het geen verdere controle dat het gezin intensieve mantelzorg verleent of zorg inkoopt en dus kan de steun automatisch geleverd worden in plaats van het pgb.

• Vrijwilligerswerk is een belangrijk onderdeel van de samenleving. Om vrijwilligerswerk te ondersteunen moeten onnodige obstakels worden weggenomen. De overheid moet waar mogelijk de VOG voor vrijwilligers gratis maken en geen belasting heffen als de vrijwilliger een bescheiden vergoeding ontvangt voor het werk.

Ruimte voor het Persoonsgebonden Budget

D66 vindt het belangrijk dat mensen zelf regie hebben op hun leven. Ook als zij zorg nodig hebben. Helaas zit het persoonsgebonden budget nu in de knel. Enerzijds door sturing op zorg in natura door verzekeraars en gemeenten. Anderzijds door de enorme administratieve lasten. D66 wil dat het vertrouwen in de pgb-houder weer voorop staat, zonder daarbij naïef te zijn.

• De keuze voor zorg in natura of een pgb mag nooit worden opgedrongen door een

verzekeraar, gemeente of zorgaanbieder. De inzet van een onafhankelijke cliëntondersteuner moet hierbij helpen. Nieuwe pgb-houders kunnen via een introductie kennismaken met het pgb-houderschap.

• We maken de overgang naar een systeem gebaseerd op de gedachte dat het zorgplan gelijk is aan de planning en de realisatie. Op basis van de facturen kan gemakkelijk gedeclareerd worden. Dit scheelt de pgb-houder veel administratieve handelingen.

• Tegenover deze versoepeling staan maatregelen om hard op te treden in het geval van fraude. Fraude via pgb’s door dubieuze bemiddelingskantoren en zorgaanbieders moet sterk verminderen. De opsporing van fraude moet zich richten op de bemiddelingsbureaus en zorgaanbieders in plaats van op de budgethouders zelf.

• Voor ouders van kinderen met een intensieve zorgvraag sluit zorg in natura niet altijd aan bij de flexibele zorg die nodig is. Dan is het zelf regelen via een pgb een goede oplossing. Of een initiatief waarbij de ouders zelf zorg op maat regelen in een passende woonvoorziening. D66 wil ruimte en ondersteuning bieden om dit soort initiatieven op te zetten. Lokaal, regionaal en landelijk.

Bescherming van het kind

Kinderen verdienen gelijke kansen op een goede start. Maar in sommige gezinnen is extra hulp bij het opvoeden hard nodig. Bijvoorbeeld bij opvoedvragen, een trauma of een scheiding van de ouders. Sommige kinderen worden geboren met een (psychische) aandoening of krijgen er een in hun jeugd. Al deze kinderen vallen onder de Jeugdwet en de zorg van hun gemeente. Helaas

lopen veel kinderen, jongeren en ouders vast als zij gespecialiseerde hulp nodig hebben. Vanuit het oogpunt van kansengelijkheid is dat onverteerbaar.

• Goed opgeleide en samenwerkende wijkteams zijn van groot belang bij de inzet van specialistische jeugdzorg en de inzet van verschillende vormen van jeugdzorg.

• Gemeenten moeten gezinnen ondersteunen bij het opstellen van het familiegroepsplan. Hiermee wordt de regie en de betrokkenheid van het gezin zo veel mogelijk behouden. Uithuisplaatsing gebeurt alleen wanneer het niet anders kan.

• We willen jeugdzorg tot 21 jaar, die geleidelijk wordt afgebouwd vanaf 18 jaar. Zo voorkomen we een abrupt stoppen van de begeleiding als iemand 18 wordt. We investeren ook structureel om jongvolwassenen met psychische klachten mee te laten doen in de samenleving.

• D66 vindt dat gemeenten voldoende geld moeten hebben om de jeugdzorg goed te kunnen regelen. De resultaten van lopend onderzoek moeten uitwijzen hoeveel gemeenten structureel extra nodig hebben. Vanwege het belang van voorkomen van ernstiger problematiek, willen we investeren in onderzoek en behandeling in de kinder- en jeugdpsychiatrie.

• D66 wil een alternatief verrekenmodel in de bijdrage aan gemeenten vanuit het Rijk. Hierin moet meer aandacht zijn voor de specifieke uitdagingen van de gemeente en het aantal doorverwijzingen naar specialistische zorg.

• Als specialistische jeugdzorg nodig is moet de zorg goed geregeld zijn. D66 maakt hier onderscheid tussen weinig voorkomende en veel voorkomende jeugdzorg. Bij weinig

voorkomende zorg wil D66 dat op landelijk niveau wordt gezorgd voor een landelijk dekkend aanbod. Bijvoorbeeld bij gespecialiseerde hulp na misbruik, een trauma, loverboyproblematiek of verslavingszorg bij jeugdigen. De kennis, schaal en slagkracht die nodig is bij deze

complexe en vaak dure jeugdzorg is op gemeentelijk niveau niet altijd aanwezig.

• Bij vormen van jeugdhulp die vaker voorkomen, zoals kinderbescherming, gesloten jeugdhulp en pleegzorg of gezinshuizen is het van belang dat gemeenten binnen een regio goed

samenwerken. Daarvoor is vereenvoudiging nodig van alle verschillende regio-indelingen. De samenwerking tussen regio’s moet door de VNG worden gecoördineerd.

• D66 wil dat de jeugd-ggz wordt bekostigd via de Zorgverzekeringswet. Op die manier zijn afzonderlijke gemeenten niet meer hoofdverantwoordelijk voor deze complexe groep jongeren en sluit de zorg beter aan bij de ggz voor volwassenen. Net als bij de ggz voor volwassenen hebben gemeenten nog steeds de belangrijke taak om nazorg te bieden voor het gezin.

• Gemeenten houden de regie over de ambulante jeugdhulp, de jeugdbescherming en de jeugdreclassering. Ze zijn de spil in de aanpak van kindermishandeling, preventie, opvoedingsondersteuning en voorlichting.

• In Nederland worden jaarlijks 119.000 kinderen slachtoffer van mishandeling. Het is belangrijk dat de overheid leert van succesvol beleid in het buitenland. Hulp aan slachtoffers van huiselijk geweld, seksueel geweld en kindermishandeling dient op landelijk niveau te worden ingekocht als complexe jeugdhulp. Hulp is nodig voor slachtoffers, getuigen en plegers van geweld.

• Forensisch onderzoek bij kindermishandeling moet plaatsvinden in centra die daarin gespecialiseerd zijn. Dit wil D66 op landelijke schaal mogelijk maken.

In document Een nieuw begin (pagina 153-159)