• No results found

op Zondag 15 Maart 1908 te Antwerpen, in de Trouwzaal van het Stadhuis, te 10 uur 's morgens

In document Neerlandia. Jaargang 12 · dbnl (pagina 85-90)

Dagorde:

1. Jaarverslag van den secretaris-penningmeester. 2. Verslag van de commissie tot nazicht der rekeningen. 3. Benoeming van deze commissie voor het volgende jaar. 4. Begrooting.

5. Aanstelling van leden in het Groepsbestuur.

6. Verslag van de Vlaamsche Hoogeschool-Commissie. 7. Wijziging van Art. 5 van de Grondslagen.

Te lezen: ‘De Belgische Groep van het Algemeen Nederlandsch Verbond heeft: a. Eereleden, die het Verbond door schenkingen steunen en mits het

betalen van een belangrijk bedrag, vrij blijven van het storten van een jaarlijksche bijdrage;

b. Begunstigers,... (blijft);

c. Beschermende leden,... (blijft);

d. Gewone leden, die een minimum-bijdrage van fr. 3 betalen. (De gewone bijdrage is: fr. 5);.

Het overige blijft.

8. Stichting van een Alg. Studentenverbond (Tak Antwerpen). 9. Spoorwegverkeer Antwerpen - Gent (Tak Gent).

10. Reisverkeer tusschen België en Holland (Dagel. Bestuur).

11. Verzoek - steunende op de Gelijkheidswet, aan de verschillende Ministers, dat ze last zullen geven het officieel papier van hun Departement tweetalig te drukken (Tak Brussel).

12. Verzoek aan den heer Minister van Spoorwegen enz., dat hij de ‘Note pour l'Autorité supérieure’ bekend uit den S t a n d a a r d , zou doen intrekken, enz. 13. Toepassing van de wet van 1883 op het Middelbaar Onderwijs door de

verschillende Takken.

14. Miskenning van de Gelijkheidswet bij verzendingen naar het Buitenland. Maatregelen.

15. Vraag: Bestaat er in België een officieele bestuurstaal (inwendig Bestuur wordt bedoeld)? Is die het Fransch? (Tak Gent).

Kan de dagorde in de morgenvergadering niet afgehandeld worden, dan zal deze te 1 uur gesloten en te 3 uur een namiddagvergadering gehouden worden.

Uit onze Takken.

A a l s t . Op 28 December 1907 werden de werkzaamheden van de Letterkundige Afdeeling voor 1907 tot 1908 ingeleid door een voordracht van den heer Dr. M. Rudelsheim van Antwerpen, over ‘Het Hollandsch-Belgisch Verbond’. Met de bevoegdheid die hem in deze zaak algemeen wordt toegekend, schetste spreker de geschiedenis van de beweging, die tot doel had een toenadering op economisch en militair gebied tusschen beide landen te bewerken en zette het tot stand komen van de thans gevormde commissie

31

uiteen. Ten slotte deed hij uitkomen, dat zoo men het nog niet eens is over de noodzakelijkheid van een economisch en militair verbond, het intellectueel verbond met Nederland des te meer gewenscht is en dat alle Vlamingen aan de verwezenlijking er van moeten meewerken.

Op 11 Januari hield de heer Valery D'Hondt een goed gedokumenteerde voordracht over ‘De Kindsheid van het Nederlandsch Tooneel’ en deed daarin de opkomst van het tooneel hier te lande kennen.

Op 12 Januari gaf de Tak een goedgeslaagde René De Clercq-Avond, waarop de heer Johan Lefèvre, letterkundige te Gent, een mooie voordracht hield en aan het zeer talrijk opgekomen publiek de werken van onzen Vlaamschen volksdichter deed kennen. De voordrachthouder werd flink terzijde gestaan door mej. Marie Billiet, kunstzangeres, die met haar mooie stem eenige der op muziek gezette juweeltjes ten gehoore bracht, en door mej. M. Van Ruymbeke, die met veel gevoel verschillende van de prachtigste gedichten voordroeg. Den bijval, dien zij hier behaalden, zou het wenschelijk maken, dat zij ook in andere Takken konden optreden.

A n t w e r p e n . Op 24 Januari had de jaarlijksche algemeene vergadering plaats, waarop lezing gegeven werd van de verslagen der verschillende afdeelingen, zooals van de afdeeling der ‘Liederenavonden voor het volk’, de Leestafel, de

Studentenafdeeling, de Soldatenafdeeling en de afdeeling ‘Geen twee de taal in het lager onderwijs’.

Al deze verslagen, zoowel als het lijvig relaas van de werkzaamheden van den Tak, door den ijverigen secretaris, den heer August Bossaerts, opgesteld, getuigen dat het afgeloopen jaar er een van groote bedrijvigheid geweest is. Die bedrijvigheid heeft zich in de laatste maanden weer op een andere wijze geuit, doordien, dank zij het initiatief van den onvermoeibaren penningmeester, den heer Frans van Laar, een bussendienst werd ingericht. Gezien de talrijke werkzaamheden van den Tak en de beperkte geldmiddelen waarover hij beschikt, werd gedacht, dat het plaatsen van bussen in verschillende koffiehuizen van de stad bij machte zou zijn om die

geldmiddelen eenigszins te vermeerderen. De opbrengst zou aangewend worden om een ‘hooger onderwijs voor het volk’ in te richten en zou ook ten goede komen aan de liederenavonden. Met den a.s. Vastenavond zullen de leden van de

Studentenafdeeling inzameling houden op straat.

Bij de gedeeltelijke verkiezing van het bestuur werden herkozen de heeren Bossaerts, Cox, De Bock, Gunzburg, Kamerling, Rudelsheim, Schiltz, Van der Cruyssen en als nieuwe leden gekozen mej. Verhulst, de heeren Wattez en Albrecht van Laar.

Op Maandag 13 Januari werd ook een begin gemaakt met de liederenavonden voor soldaten in de kazerne van de Krijgsbouwkunde, waarvan de inrichting in het vorig nummer van Neerlandia was aangekondigd. Ieder, die weet hoe het met den volkszang in het algemeen en met den zang in het leger gesteld is, zal beseffen van hoeveel belang die nieuwe werkzaamheid is. En een woord van hartelijke waardeering past hier wel voor de hoogere krijgsoverheid, die dit zoo uitstekend wist te beseffen en door haar medewerking het hare wil bijdragen om den muzikalen smaak van de

C h a r l e r o i . In de eerste maanden van 1907 werd door mevr. Guianotte en de heeren G. Vermeersch en R. Schmidt de ‘Letterkundige Afdeeling’ van Tak Charleroi gesticht. Met groote moeilijkheden had men in het begin te kampen. 't Ledental groeide bijna niet aan, ondanks de herhaalde pogingen van de heeren Vermeersch en Schmidt, die er niet voor terugschrikten tientallen lieden, die hun geheel onbekend waren, persoonlijk in hun huis te gaan opzoeken, met het natuurlijk gevolg, dat men nogal eens dikwijls een blauwtje liep en heel zonderlinge avonturen beleefde. In de zomermaanden (men was toen toch al een tiental) werden drie uitstapjes in de omstreken van Charleroi ingericht die - mislukten. Zoo sukkelde men voort tot in November, hier en daar een nieuw lid aanklampend, zoodat men het nu tot een... vijftiental gebracht heeft. Met den moed, dien de wanhoop geeft, besloot men dan een lokaal te huren en voordrachthouders te laten komen. De heer Kesler van St. Gillis, de heer Basse van Gent, de heer Van de Weghe van Oostende, allen leeraars aan de Athenaea dier steden, traden beurtelings met puike voordrachten, de heer L. Baekelmans, de welbekende Antwerpsche letterkundige, met een alleraangenaamste lezing op. De voorzitter, G. Vermeesch, zou 't jaar met een lezing sluiten en de heer Rombout van Chatelêt zou 1908 met een voordracht openen, maar beiden werden verplaatst vóór dat ze hun voordracht konden houden. Zoo vingen de werkzaamheden in Januari eerst op den 19en aan. Dan trad de heer Schmidt, leeraar aan het Atheneum te Charleroi op, met een eerste voordracht over den Noorschen tooneelschrijver Henrik Ibsen. De kring, die nu 22 leden telt en door het samenwerken van al zijn leden langzaam maar zeker vooruitgaat, richt voor dezen winter nog verscheidene voordrachten- en muziekavonden in.

G e n t . De ijver der leden verzwakte niet tijdens de maand Januari, we kregen nog meer toehoorders. Prof. O. Van Hauwaert opende ditmaal de reeks voordrachten met een degelijke bespreking van het jongste werk van Dina Demers ‘Eenig dochtertje’ en C. Van Buggenhout ‘Uit het Wonderland’. M. Van Hecke besprak in een latere vergadering Aug. Vermeylen's ‘De wandelende Jood’. Een afzonderlijke en welgeslaagde vergadering werd gewijd aan den laatsten bundel van den dichter R. De Clercq. In een mooie taal deed de heer J. Lefèvre al de schoonheid, jeugd en frischheid van dezen bundel uitschijnen. De keurige voordracht van mej. Van Ruymbeke en de prachtige stem van mej. Billiet bewezen ons ten andere, dat René De Clercq's gedichten zoowel tot voordragen als tot zingen uiterst goed geschikt zijn. M e c h e l e n . Den 8en November werd een vergadering belegd ten einde over te gaan tot de verkiezing van een voorzitter in vervanging van wijlen Dr. Van Fraechem. De heer Edw. de Keyzer, secretaris, werd daartoe aangeduid. De heer Dr. Herman Baccaert volgde hem in zijn ambt van secretaris op en vervulde dien avond ook een spreekbeurt. Hij handelde over ‘Klokken en beiaarden in Vlaanderen’. Zijn voordracht werd met belangstelling aangehoord en verwierf veel bijval.

Op 19 November besprak de heer Karel Peeters het boek van Lod. de Raet ‘Over Vlaamsche Volkskracht’ en op 3 December hield de heer Dr. Borms onlangs uit Peru teruggekeerd, waar hij een ambt als taalleeraar had waargenomen, een bij uitstek belangwekkende voordracht over Peruviaansche toestanden op economisch, sociaal en commercieel gebied. Nog twee andere lezingen, met lichtbeelden, over hetzelfde onderwerp werden door hem toegezegd.

Op 17 December handelde de gunstig bekende toondichter Aloys Desmet, leeraar aan de Lemmensschool, over ‘De Geschiedenis der toonkunst’, vooral met het oog op het Gregoriaansche tijdvak. Deze voordracht, verduidelijkt door voorbeelden op de piano en door platen en tabellen opgehelderd, was even boeiend als leerzaam. Eindelijk kwam de bekende Rodenbach-vereerder Dr. Leo Van Puyvelde uit Gent ons op 23 December spreken over zijn lievelingsdichter. Koren van Gevaert, de Penaranda, Blockx werden daarbij uitgevoerd door

32

het mannenkoor van het ‘Cijferistengild’ en liederen voorgedragen door mej. Henr. de Keyser en den heer H. Baccaert.

De beloofde spreekbeurten zijn zoo groot in aantal, dat voortaan wekelijks zal moeten worden vergaderd, wat voor den bloei van onzen Tak getuigt.

Postzegelafdeeling.

Onze postzegelafdeeling komt tot mooie ontwikkeling. We stellen ons voor dat het mettertijd iets groots wordt, dat tot zegen gedijt voor den arbeid van het Verbond. Maar dan moeten v e l e n , vooral buiten Europa ons k r a c h t i g helpen. Hadden we maar de groote verscheidenheid; vraag is er genoeg; zooveel, dat we die niet kunnen beantwoorden. Laten onze correspondenten ons daarom in de eerste tijden van niet gewone soorten, ook bij kleine hoeveelheden, g e r e g e l d zenden.

Naar D e R u i j t e r , D e R u i j t e r -p o r t z e g e l s , T u b e r c u l o s e blijven we begeerig uitzien. De heer S. Bouman, Ind. stud., Leiden, verblijdde ons met een partijtje hiervan. Eveneens Dr. Jong te Dordrecht. Zullen niet vele onder de 6000 leden van Groep Nederland volgen? Zullen we niet mogen rekenen op de medehulp van de Groepen Jong Nederland?

Zwitserland, Oostenrijk kregen een nieuw stel postzegels. Zullen leden in die landen ons niet daaraan helpen?

Naar Suriname zien we nog steeds begeerig uit!

B e z e n d i n g e n . In dank mochten we bezendingen ontvangen van mevr. Henriette Holst, Yokohama; Huysman, Johannesburg; Hollebrands, Pretoria.

C o r r e s p o n d e n t e n . Als correspondenten meldden zich nog aan: mej. Felicia Otamendi, Maracaibo, Venezuela; mevr. Henriette Holst, Yokohama, Japan.

J o n g N e d e r l a n d . Mochten we de medehulp van de Groepen J o n g N e d e r l a n d erlangen, dan ware er voor Den Haag, Amsterdam, Rotterdam een zeer doelmatige inrichting te treffen; deze: een rondschrijven zouden we zenden aan groote firma's, export- en importhuizen om hunne postzegels voor ons doel af te staan; als onze jonge medewerkers van J o n g N e d e r l a n d die nu op geregelde tijden wilden afhalen, dan ware er een mooie oogst te doen. Wie van J o n g N e d e r l a n d werken mee?

H. MEERT,

Secretaris Groep België.

N.S. Zendingen worden ook aangenomen door het Kantoor A.N.V. te Dordrecht, dat voor doorzending zorg draagt.

Zuid-Afrika.

In document Neerlandia. Jaargang 12 · dbnl (pagina 85-90)