• No results found

Nederlandsch in Vlaamsch België

In document Neerlandia. Jaargang 12 · dbnl (pagina 47-52)

Onder bovengenoemd opschrift heeft de heer Dr. A.A. Fokker in het vorige

Neerlandia-nummer een ingezonden stuk geplaatst, dat ik - en velen met mij, daarvan heb ik mij overtuigd - met het tegenovergestelde van onverdeelde instemming gelezen heb. De heer Meert heeft dit stuk als Nederlander-Vlaming afgetuigd; het moge mij vergund zijn, er hier 't mijne van te zeggen als Nederlander-Hollander.

Geen enkel denkend mensch zal, geloof ik, ontkennen, dat ons vaderland behoort tot die plekjes grond op aard, waar de beschaving, de ontwikkeling op 't gebied van wetenschap en kunst, almede 't hoogst staat. Ik durf beweren, dat Holland zich gerust

kan meten met welk ander land ook (Duitschland en Frankrijk bijv.). Tot deze hoogte heeft Holland zich opgewerkt, op deze hoogte houdt het zich krachtig

17

staande, mèt en dóór de Nederlandsche taal. Daarmede is voor mij de vraag of deze taal, het voertuig der gedachten van een hoog staand volk, een beschaafde taal, een uitstekende taal is, geen vraag meer.

Wanneer ‘men’ nu in Vlaamsch-België het Nederlandsch niet voor vol aanziet en beschouwt als een taal, alleen goed voor dienstboden (‘de taal onzer Koningin’, zooals de heer Fokker zoo van pas zegt), dan bewijst dit voor mij - wat ik trouwens al lang wist! - dat het aantal ezels op twee beenen in Vlaamsch-België ontzettend groot is. En wanneer wijders de Vlaamsche bevolking voor een groot deel nog steeds bij 't Fransch zweert en uitsluitend in alles den blik naar 't Zuiden richt, dan bewijst dit voor mij - wat ik trouwens ook al lang wist -, dat in Vlaanderen veel menschen zijn geboren, die door hun opvoeding of hun karakterzwakheid zoodanig

St. Nicolaasfeest der Hollandsche Club te Johannesburg.

vervormd werden, dat ze eigenlijk n i e t s meer zijn: noch Vlaamsch, noch Fransch, noch iets anders. Niets!

Indien ik, die mij trotsch gevoel op mijn Nederlanderschap en mijn Nederlandsche taal, nu Fransch ging spreken in Vlaamsch-België, zou ik daardoor stilzwijgend erkennen, dat ik het met de zienswijze van de verfranschte Niemanden in Vlaanderen eens was. En daar bedank ik voor. Men houde mij ten goede, dat ik mij niet met domkoppen en nullen (want als zoodanig moet ik als Nederlander de verfranschte bewoners van Vlaanderland beschouwen) op één lijn gesteld wil zien, ook al maken ze nog zooveel misbaar. Ik blijf voortgaan met Nederlandsch te spreken (zooals ik reeds deed de dagen, die ik doorbracht in Gent, in Brugge, in Antwerpen, in Brussel) overal, waar ik weet op Vlaamsch grondgebied te zijn. Ik acht mij v e r p l i c h t , zulks te doen, op grond van de achting jegens mijzelf als Nederlander.

Mij dunkt, de heer Fokker moet zijn artikeltje hebben neergeschreven in een onbewaakt oogenblik van mistroostigheid. Hij is een te goed Nederlander, dan dat hij kan blijven meenen, wat hij gezegd heeft. Als dat waarlijk het inzicht is, zelfs van leden van ons Groot Verbond, laten wij dan dit Verbond maar zoo spoedig mogelijk opdoeken en ons met een strop om den hals teruste leggen. Maar het is 't inzicht n i e t . Alles wat we om ons heen zien gebeuren, wijst immers op een weder ontwaken van den Nederlandschen stam (ook, en niet 't minst, in Vlaanderen zelf).

we ooit als Noord-Nederlanders onze mooie rijke taal mogen en m o e t e n doen klinken in het Zuiden, dan is het nu.

Dr. J.W. WICHERINK. A l k m a a r , Nov. 1907.

De Redactie sluit hiermee de gedachtenwisseling over dit onderwerp.

[De Hollandsche Kolonie te Johannesburg]

J o h a n n e s b u r g , 9 Dec. '07.

Aan de Redactie van Neerlandia, Dordrecht. Mijne Heeren,

Het zal vele lezers van ons orgaan belang inboezemen eens iets te vernemen van de Hollandsche kolonie in Johannesburg.

De oudste is wel de ‘Nederlandsche Vereeniging’, opgericht 17 Augustus 1892. Zij telt 100 leden en heeft als hoofddoel ondersteuning van behoeftige landgenooten te Johannesburg. Een rechtgeaard Hollander, die nog een weinig ‘'t Neêrlands bloed door de aderen vloeit’, steunt dus zooveel hij kan dit schoone doel, want waar wordt, en vooral de laatste jaren, meer armoede gevoeld dan hier in de goudstad? Veel heeft zij reeds gedaan ter bereiking van haar doel en we kunnen niet dan iedere

Nederlandsche kolonie, waar ter wereld aansporen tot oprichting van zulk eene vereeniging! Ten einde hare leden tot elkaar te brengen en onder hen het bewustzijn van éénheid te wekken, is uit haar midden een ‘feestcomité’ gekozen, dat ééns per maand een gezellige

18

avond of lezing organiseert. Dat dit succes heeft is ten volle bewezen. Prof. Muller van Pretoria behoort onder de redenaars en nog kort geleden sprak de heer Jan F.E. Celliers, eveneens van Pretoria, over de toekomst der Afrikaansche taal.

Sint-Nikolaasavond werd allergezelligst gevierd en onze landgenooten Pierre de Beer en de heer Baroen gaven ons kosteloos hunne medewerking. Dat vooral eerstgenoemde als kunstenaar onder de eersten en grootsten van Johannesburg gerekend wordt, is voor ons Hollanders om trotsch op te zijn.

De vereeniging heeft helaas geen eigen lokaal en hoewel pogingen daartoe reeds in 't werk werden gesteld, hebben zij nog geen gunstig gevolg gehad. Haar voorzitter, de heer E.J. van Gorkum, bij het Verbond zoo wel bekend, en haar secretaris, de heer A. Vrugtman, hebben inderdaad zeer veel gedaan om vooral de laatste maanden het vereenigingsleven te bevorderen.

De Hollandsche Club, opgericht 22 Juni 1905, telt ongeveer 80 leden. Haar doel is: ‘het bevorderen van vriendschappelijk verkeer, gezellig samenzijn en nuttige uitspanningen’. Zij heeft een eigen lokaal, waardoor de leden in staat gesteld worden hunne vrije oogenblikken gezellig door te brengen. Een boekerij destijds van onze Boeken-Commissie ontvangen, helpt zeer mede tot verwezenlijking van het doel der Club. Eens per maand wordt een gezellige avond ingericht, waarvan haar voorzitter, de heer J. Lub, de kracht is. Het is vooral door zijn Afrikaansche schetsen, dat zoowel Hollanders als Afrikaanders gaarne op een dergelijken avond tegenwoordig zijn. Door deze Club werd het plan gevormd een Kinderfeest te houden ter gelegenheid van Sint-Nikolaas. Een 200-tal kinderen namen er aan deel. Het feest slaagde uitmuntend.

Het is juist door dit soort feesten, dat niet alleen bij ouden van jaren, maar ook bij de kinderen de oud-Hollandsche gewoonten worden hooggehouden.

De kring ‘Gedachtenverwisseling is gedachtenverrijking’, secretaris de heer A.J. van Ginkel, tracht door op debatavonden meer wetenschappelijke onderwerpen te behandelen, een ander gedeelte der Hollandsche kolonie om zich te vereenigen. Zij bestaat eerst kort.

De Nederlandsche zangvereeniging werd opgericht in October van dit jaar. Zij telt 50 werkende leden en naar ik van verscheidene personen hoor, gaat zij een veel belovende toekomst tegemoet. Met verlangen wordt uitgezien naar haar eerste uitvoering.

Eindelijk nog deze mededeeling, dat in November l.l. een Kamer van Koophandel werd opgericht, die dus in de plaats treedt van de Kamer van Handelsinlichtingen, destijds door de Nederl. Vereeniging in het leven geroepen. Dat dit een groote, maar noodige stap geweest is, beseft iedereen, die belang stelt in Zuid-Afrika.

Zeer veel wordt hier door de verschillende vereenigingen gedaan en het is te hopen, dat de pogingen tot oprichting eener afdeeling van het A l g e g e m e e n

N e d e r l a n d s c h Ve r b o n d met succes zullen worden bekroond. Reeds vóór den oorlog vormde Afrika een afzonderlijke groep. Ook thans wenschen wij ons dat ideale doel voor oogen te stellen. Meer en meer hooren we van 't oprichten van afdeelingen hier in 't bijzonder en van taalbelangen in 't algemeen, ja zelfs is het eerste Zuid-Afrik. taalcongres te Paarl gehouden!

Hetzij dan, dat wij zijn in de Kaap, Orangia of Transvaal, scharen we ons, gedachtig aan de woorden ‘Eendracht maakt Macht’, onder één vlag, die van ons A l g e m e e n

N e d e r l a n d s c h Ve r b o n d , dán zal er van ons kracht uitgaan ter bereiking van ons doel: n.l. één Afrikaansche groep.

Met dank voor de plaatsing. Uw dw.,

D. KRABMAN.

In document Neerlandia. Jaargang 12 · dbnl (pagina 47-52)