• No results found

Vreemd en Eigen

In document Neerlandia. Jaargang 12 · dbnl (pagina 140-143)

Dezer dagen lazen we, hoe een bekend architekt in een bouwkundig tijdschrift zijn beklag deed over het leelijke van de Nederlandsche uniformen van tegenwoordig, terwijl toch een vroeger geslacht zich zoo smaakvol wist te kleeden. Nadat hij eenige uniformen van het leger onder handen had genomen, kreeg de uitrusting van spoor-en tramkondukteurs espoor-en beurt. ‘Zij, die met de S.S. te Esschspoor-en aankomspoor-en’, zegt de schrijver, ‘moeten zelf het vergelijk maar eens maken tusschen de Nederlandsche en Belgische conducteurs ten opzichte der kleedij, of liever den “Schnitt”.’

Het blijkbaar onwillekeurige gebruik van het Duitsche ‘vergelijk’ in den zin van ‘vergelijking’ laten wij daar, maar begrijpt men waarom de schrijver hier van ‘den Schnitt’ spreekt, in plaats van ‘den snit’? Waarom zou men in het Hollandsch van ‘Stuhl’ en ‘Buch’ spreken, als men ‘stoel’ en ‘boek’ kan zeggen? En zoo kon men doorvragen.

Maar 't lijkt of de schrijver in het bouwkundige tijdschrift zelf het antwoord wil geven, want een paar zinnen verder zegt hij: ‘De fout zit 'm in het zotte kunsteloos naäpen uit den vreemde. De Hollandsche “originaliteit” (lees: oorspronkelijkheid) bestaat bij velen, ook ten opzichte van andere kunsten, in het onbegrepen en ongevoeld toepassen van uitheemsche elementen. Men verliest daarbij alle eigen karakter’.

Voortreffelijke woorden! Is 't echter niet vreemd, dat deze architekt, een kunstenaar in zijn vak, met een oog voor zuivere schoonheid ook in andere kunsten, niets schijnt te voelen voor den eisch van zuiverheid en eigen karakter in zijn taal? Het is waar, dat menschen die schrijver van hun vak zijn 't dikwijls niet beter maken, maar deze architekt heeft de fout gespeurd: des Nederlanders lust om uitheemsche elementen, onbegrepen en ongevoeld, toe te passen. Had hij 't Duitsche woord ‘Schnitt’ goed begrepen en gevoeld, dan had hij ook geweten, dat ‘snit’ volkomen hetzelfde is. In halve kennis en met gedeeltelijk gevoel meent men dat het vreemde woord iets anders uitdrukt dan het Nederlandsche, dat er aan beantwoordt, en men gebruikt het vreemde woord.

Dit verklaart het gebruik van vreemde woorden natuurlijk slechts ten deele. Er komt gemakzucht bij en soms mooidoenerij; dikwijls ook armoede van gedachten, die zich achter een uitheemsch woord verbergt. Men leze maar eerts met eenige aandacht b.v. de beoordeeling van schilderijen en muziek in onze kranten! Hoe daarin de machteloosheid om zich uit te drukken of het gebrek aan de noodige kennis, hoe de zinledigheid schuil zoekt te gaan achter woorden uit een andere taal!

Dit herinnert ons wat in een kring van Engelsche schrijvers de Engelsche onder-minister Winston Churchill, zelf een begaafd schrijver, onlangs van zijn taal zeide: ‘Wat een edel voertuig der gedachte is niet het Engelsch!’ riep hij uit. ‘Men kan geen bladzij schrijven zonder bepaald te genieten van den rijkdom en

verscheidenheid, de smedigheid en diepte van onze moedertaal. Indien een Engelsch schrijver wat hij te zeggen heeft niet in 't Engelsch kan zeggen - en in eenvoudig Engelsch - geloof dan maar, dat het de moeite van het zeggen niet waard is’.

Schrijf ‘Nederlandsch’ voor ‘Engelsch’ en 't blijft even waar.

Na deze les van een Engelschman - wij haalden vroeger reeds het woord van dien Engelschen advokaat aan, die een getuige scherp terecht wees, toen die het

Hollandsche woord ‘slim’ gebruikte, waar de Engelsche taal hem ten dienste stond - nog een van een Franschman, zij 't ook een Brit.

Sir W. Laurier, de eerste minister van Canada - een Fransche Canadees - kwam verleden jaar te Parijs. De verslaggever van een Fransch blad vroeg hem daar om een ‘interview’. Waarom spreekt u van een ‘interview’, en zegt niet ‘entrevue?’ zei Laurier. Gij in Frankrijk moet waken tegen het insluipen van vreemde woorden in onze taal.

Maar, de Franschen en Engelschen gebruiken onvergelijkelijk veel minder vreemde woorden dan wij. Dat is niet alleen, omdat men onder hen over 't geheel minder vreemde talen kent, maar stellig ook, omdat men er meer dan hier weet, dat het ‘toepassen van uitheemsche elementen’, zoolang die vreemd en niet eigen zijn, de taal leelijk maakt.

Middelnederlandsch.

Bij Martinus Nijhoff in den Haag zal een Middelnederlandsch Handwoordenboek van prof. J. Verdam verschijnen. Wij hebben er een proefaflevering van gezien. Dit werk is bestemd voor hen, die aan het Middelnederlandsch Woordenboek van Verwijs en Verdam te veel zouden hebben. De uitgave van dat Woordenboek begon in 1882, werd geregeld voortgezet en is nog niet afgeloopen. Men is tot de letter S gevorderd.

Het Handwoordenboek nu zal van de Middelnederlandsche woorden alleen de beteekenis geven, waar 't pas geeft met voorbeelden opgehelderd; dat kan dus heel wat korter worden dan het Woordenboek; toch wordt het nog een werk van belang,

naar schatting tusschen de 100 en 120 vel druks. Maar die rijkdom van het

Middelnederlandsch dan ook! De proefaflevering (van a tot a c c o o r t ) doorlezende, heeft men 't gevoel van te loopen in een diep, dicht woud, waar de doode stammen, nog overeind of reeds ter aarde gevallen, niet te tellen zijn. Zooveel woorden treft men er in aan, die niet meer in 't hedendaagsche Nederlandsch leven.

opge-50

teekend: a c h t e r l a t e n e s s e voor verzuim of verlatenheid - a c h t e r s p r a k e en a c h t e r t a l e naast a c h t e r c l a p - a c h t e r t i d e n voor wijken - a e n b e r n e n naast a e n b e r r e n en a e n b r a n d e n voor inbranden, invreten - a e n h e t e voor overgrootvader - a e r t w e l p voor landskind, inboorling - a e r t w i n n e of

a e r t w i n n e m a n voor landbouwer - a f h e r t i c h en a f m o e d i g h voor bevreesd - a f w o r d i c h voor afwezig. Overtalrijk zijn de samenstellingen met a c h t e r -, a e n -, a f -, en vele de beteekenissen van nog gebruikte woorden die teloor gingen!

Nog iets over enkele woorden. Vooreerst over a c h t e r l a n t , waarvan wij de beteekenis aldus opgegeven vinden: een land gelegen achter een ander. Dit is leerzaam voor die schrijvers van tegenwoordig - krantenschrijvers nog al eens, maar ook geleerden - die meenen, dat zij, in politieke of ekonomische opstellen, het Duitsche woord H i n t e r l a n d onvertaald moeten overnemen, omdat het Nederlandsche achterland niet hetzelfde uitdrukt als Hinterland, dat toch ook niets anders wil zeggen dan: het land gelegen achter een ander.

Daar is het woord a c h t e r n o e n e voor achtermiddag. Menschen, die moeilijk kunnen nalaten van a f t e r n o o n t e a te spreken, zouden 't met een kleine wijziging dan gemakkelijk a c h t e r n o e n t h e e kunnen noemen.

Wij hebben tegenwoordig vrouwelijke advokaten, en weten niet goed hoe ze te noemen, maar de titel bestond reeds vele eeuwen geleden in het Nederlandsch: a d v o c a e t s t e r , hetgeen gezegd werd van Maria, als pleitbezorgster voor de menschen bij God; gelijk a d v o c a e t , a v o c a e t of a v e c a e t in dien zin ook werd gebezigd van Jezus.

Het woord a e r t h u u s is nog bekend als de naam van het landhuis van de Koningin op den weg tusschen Apeldoorn en het Uddelermeer: het Aardhuis, maar in die streek nog als a e r t h u u s uitgesproken. Dat is het huis - zoo lezen wij - waarin de boeren het onverkochte graan in bewaring gaven. A e r t beteekent akkerbouw, ook de veldvruchten, zelfs het voedsel van dieren.

Wie bepaald studie van het Middelnederlandsch wil maken, moet zich aan het Woordenboek houden, maar voor wie alleen de Middelnederlandsche letteren verstaan of zijn woordenschat verrijken wil, is het Handwoordenboek een zekere gids. Daar staat de naam Verdam borg voor. En zoo is deze uitgave van belang voor heel den Nederlandschen stam.

In document Neerlandia. Jaargang 12 · dbnl (pagina 140-143)