• No results found

WSJCPA – Meisjes met een taakstraf, voorwaardelijke straf of vrijheidsstraf

In document Delinquente meisjes (pagina 144-147)

8 Risicodomeinen van delinquente meisjes met verschillende typen afdoeningen

8.2 WSJCPA – Meisjes met een taakstraf, voorwaardelijke straf of vrijheidsstraf

Al bevat de WSJCPA gegevens van meer meisjes dan de BARO met meer ver-schillende afdoeningen, de groepen meisjes met een voorwaardelijke straf en een detentie zijn nog steeds erg klein. Van de 240 meisjes in de WSJCPA heb-ben er 150 een taakstraf gekregen, zeven meisjes kregen een voorwaardelijke vrijheidsstraf en veertien meisjes een onvoorwaardelijke vrijheidsstraf. Onder de overige groep van 69 meisjes vallen alle andere afhandelingen, zoals een geldstraf, vrijspraak, technisch sepot of een onbekende afhandeling. Deze laatste groep meisjes is uit de analyse gelaten omdat hun afdoeningen niet overeenkomen met de afdoeningen die in dit onderzoek van belang zijn. Gezien de kleine aantallen van de meisjes met een voorwaardelijke straf of vrijheidsstraf is een statistische vergelijking niet goed mogelijk tussen de groepen meisjes met verschillende afdoeningen. De kenmerken van de twee kleine groepen worden daarom louter beschreven.

8.2.1 Achtergrond- en delictkenmerken

De resultaten van de achtergrondkenmerken en delictgegevens van de taak-gestrafte meisjes staan in tabel 8.3.

Allereerst is er gekeken naar de herkomst van de meisjes uit de verschillende groepen. Van de 150 meisjes met een taakstraf is ruim de helft (53,3%) van Nederlandse komaf. Meisjes van Turkse of Antilliaanse komaf vormen met 3,3% de kleinste groep. Van de zeven meisjes met een voorwaardelijke straf zijn er twee van Marokkaanse, twee van Surinaamse en één van Nederlandse herkomst. De veertien meisjes met een vrijheidsstraf bestaan uit zes Suri-naamse meisjes, vier Nederlandse meisjes, twee Turkse meisjes en twee meisjes met een andere herkomst.

Alle meisjes binnen de groep voorwaardelijk gestraften zijn veroordeeld voor een gewelds- of vermogensdelict. Geen van de meisjes is veroordeeld voor een vernieling of openbareordedelict. Binnen de groep taakgestrafte meisjes is bijna 40% veroordeeld voor een vermogensdelict, iets meer dan 30% is ver-oordeeld voor een vernieling of openbareordedelict en iets meer dan 20% is veroordeeld voor een geweldsdelict. Vier van de zeven voorwaardelijk gestrafte meisjes was veroordeeld voor een geweldsdelict. De overige drie hadden een vermogensdelict gepleegd. De meisjes met een vrijheidsstraf zijn hoofdzakelijk veroordeeld voor een geweldsdelict (tien van de veertien meis-jes), daarnaast zijn er vijf meisjes veroordeeld voor een vermogensdelict en twee voor een vernieling of openbareordedelict.

Van de taakgestrafte meisjes is bijna 15% eerder in aanraking gekomen met politie of justitie door het plegen van een vermogensdelict. Een kleiner per-centage (4,0% en 6,7%) heeft een geweldsdelict respectievelijk een vernieling of openbareordedelict gepleegd in het verleden. Geen enkel meisje binnen de 144 Delinquente meisjes

groep voorwaardelijk gestraften bleek eerder in aanraking te zijn gekomen met politie of justitie voor het plegen van een vermogensdelict of een vernie-ling of openbareordedelict. Twee meisjes hebben echter eerder een gewelds-delict gepleegd. Van de meisjes met een vrijheidsstraf heeft geen van de meisjes zich eerder schuldig gemaakt aan een vernieling of openbareorde-delict. Vijf meisjes hebben eerder een vermogensdelict gepleegd en twee meisjes een geweldsdelict.

De leeftijd van de meisjes met verschillende afdoeningen verschilt nauwelijks en ligt ongeveer op 15,5 jaar.

Tabel 8.3 Achtergrondkenmerken en delictgegevens van taakgestrafte meisjes – WSJCPA (%) Taakstraf (n=150) Herkomst Nederlands 53,3 Turks 3,3 Marokkaans 13,3 Surinaams 12,0 Antilliaans 3,3 Anders 12,7 Onbekend 2,0

Aard huidig delict

Geweld 22,7

Vermogen 39,3

Vernieling/ openbare orde 31,3

Aard eerdere delicten

Geweld 4,0

Vermogen 14,7

Vernieling/openbare orde 6,7

Gemiddelde leeftijd t.t.v. delict 15,55

8.2.2 Prevalentie risicodomeinen

In tabel 8.4 staat de prevalentie van de risicodomeinen van de taakgestrafte meisjes vermeld. De zeven meisjes met een voorwaardelijke straf hebben vooral risicofactoren op de domeinen mentale gezondheid en riskante leef-stijl. Geen van de zeven meisjes heeft eerdere hulpverlening gehad of proble-men met seksueel gedrag. Voor de veertien meisjes met een vrijheidsstraf geldt dat zij de meeste risicofactoren hebben binnen de domeinen riskante leefstijl, school en delictverleden en de minste risicofactoren binnen het domein seksueel gedrag en eerdere hulpverlening. Opgemerkt dient te wor-den dat de groep voorwaardelijk gestrafte meisjes en vrijheidsgestrafte meis-jes erg klein is waardoor de percentages al snel hoog uitvallen. De groepen kunnen daarom ook niet vergeleken worden met de 150 meisjes die een taak-straf opgelegd hebben gekregen.

Veel meisjes met een taakstraf komen uit een instabiele gezinssituatie (gescheiden ouders, armoede, criminaliteit) (66%). Slechts 10,7% van de meisjes is eerder uit huis geplaatst (domein eerdere hulpverlening). Proble-men met leeftijdgenoten (61,3%), school (42,3%) en Proble-mentale gezondheid (42,7%) komen ook veel voor. Problemen op het domein seksueel gedrag komen het minst voor (0,7%). Ook een risicovolle opvoedingssituatie komt niet veel voor (10,0%). Wanneer we kijken naar het totaal van de domeinen dan blijkt dat slecht 1,3% van de meisjes geen enkel risico heeft binnen de verschillende domeinen. Tot slot blijkt dat meisje met een taakstraf gemid-deld 4,80 van de gemeten 31 risicofactoren hebben.

Tabel 8.4 Prevalentie risicodomeinen van taakgestrafte meisjes – WSJCPA (%) Risicodomeinen Prevalentie Statisch Delictverleden 38,0 Eerdere hulpverlening 10,7 Gezinskenmerken 66,0 Traumatische gebeurtenissen 30,7 Dynamisch Mentale gezondheid 42,7 Persoonlijkheid 20,0 Gedragsproblemen 22,0 Riskante leefstijl 40,0 Seksueel gedrag 0,7 Risicovolle opvoedingssituatie 10,0 Leeftijdgenoten 61,3 School 42,3 Totaal domeinen 98,7 8.2.3 Conclusie

Binnen de taakgestrafte meisjes uit de WSJCPA zijn meisjes van Nederlandse komaf het meest vertegenwoordigd. Daarnaast blijken taakgestrafte meisjes doorgaans een vermogensdelict te hebben gepleegd. Ook wanneer we kijken naar eerdere delicten waarvoor ze in aanraking kwamen met de politie blijkt dat zij voornamelijk vermogensdelicten pleegden.

Veel taakgestrafte meisjes komen uit een instabiele gezinssituatie (geschei-den ouders, armoede, criminaliteit gezinsle(geschei-den), hebben mentale gezond-heidsproblemen, een riskante leefstijl en problemen met leeftijdgenoten en school.

Problemen rondom seksueel gedrag lijken weinig voor te komen bij taakge-strafte meisjes. Dit domein is beperkt gemeten en bovendien blijkt uit gesprekken met deskundigen dat seksualiteit een gevoelig onderwerp is waar niet zo gauw over gesproken wordt en dus ook niet gauw informatie in dos-siers over is terug te vinden. Het kan dus mogelijk gaan om een onderrepre-146 Delinquente meisjes

sentatie van problemen rondom seksueel gedrag. Ook een beperkt aantal meisjes heeft eerdere hulpverlening gehad.

Vergelijken we nu de taakgestrafte meisjes uit de BARO met de taakgestrafte meisjes uit de WSJCPA dan vallen een paar dingen op. Beide groepen taakge-strafte meisjes hebben behoorlijk wat problemen met leeftijdgenoten en school en komen uit gezinnen waar scheiding, armoede en/of criminaliteit een rol spelen. In beide groepen komt een risicovolle opvoedingssituatie rela-tief weinig voor, maar zoals eerder al genoemd, in beide databestanden is dit alleen gemeten op basis van alcohol- en drugsgebruik van gezinsleden. Een groot verschil wordt gevonden op de domeinen persoonlijkheids- en gedragsproblemen. Dit kan vooral te maken hebben met een verschil in defi-nitie van de risicofactoren.

8.3 Strafdossiers – Verschillen tussen meisjes met verschillende type

In document Delinquente meisjes (pagina 144-147)