• No results found

Verschillen tussen licht en ernstig delinquente meisjes

In document Delinquente meisjes (pagina 126-130)

7 Risicodomeinen van delinquente meisjes

7.1 MZJ – Kenmerken van delinquente meisjes volgens zelfrapportage

7.1.2 Verschillen tussen licht en ernstig delinquente meisjes

Binnen de delinquente groep is onderscheid gemaakt tussen licht en ernstig delinquente meisjes om te onderzoeken of ernstig delinquente meisjes nu ook meer risicofactoren hebben dan licht delinquente meisjes (zie hoofdstuk 2.2.1 voor een uitgebreide uitleg over hoe dit onderscheid is gemaakt). Daar-naast zijn de ernstig delinquente meisjes uit de MZJ beter vergelijkbaar met de veroordeelde meisjes (BARO, WSJCPA en strafdossiers) dan de gehele groep delinquente meisjes.

Achtergrond- en delictkenmerken

In tabel 7.3 staan de gewogen achtergrondkenmerken en delictgegevens uit-gesplitst van de licht (N=153) en ernstig (N=44) delinquente meisjes. De niet-delinquente meisjes zijn niet meegenomen in deze analyse. Meisjes van Nederlandse komaf vormen in zowel de groep licht als ernstig delinquente meisjes de grootste groep met 75,5 respectievelijk 70,8%. De tweede plaats wordt in beide groepen ingenomen door meisjes met een andere afkomst met ongeveer 15%. Binnen de groep licht delinquente meisjes vormen meis-jes met een Marokkaanse, Surinaamse en Antilliaanse afkomst met 1,9% een even grote groep. In de groep ernstig delinquente meisjes zijn meisjes met een Surinaamse afkomst in tegenstelling tot de andere twee groepen met 6,3% vaker vertegenwoordigd. Meisjes van Turkse komaf zijn in beide groe-pen met ongeveer 4% vertegenwoordigd. Met een Chi2-toets is bepaald of de verschillen tussen de twee groepen delinquente meisjes significant zijn. Het blijkt dat er geen verschillen bestaan tussen de licht en ernstig delinquente meisjes met betrekking tot herkomst.

Het onderscheid tussen licht en ernstig delinquente meisjes is gebaseerd op de frequentie en ernst van de delicten die ze gepleegd hebben. In tabel 7.3 is een meer gedetailleerd overzicht gegeven van de prevalentie van de verschil-lende soorten delicten. Bijna alle ernstig delinquente meisjes blijken zich naar eigen zeggen schuldig te maken aan een licht geweldsdelict. Dit is bijna twee keer zo vaak als bij licht delinquente meisjes. Daarnaast maakt 10,4% zich schuldig aan een ernstig geweldsdelict tegenover geen enkel licht delin-quent meisje. Ernstig delindelin-quente meisjes blijken ongeveer anderhalf à twee keer zo vaak vermogens- en vernieling- en openbareordedelicten te plegen 126 Delinquente meisjes

als licht delinquente meisjes. Tevens blijkt er een groot verschil in prevalentie tussen het aantal licht en ernstig delinquente meisjes dat wel eens gehandeld heeft in drugs.

Tot slot is er gekeken of de gemiddelde leeftijd van de meisjes verschilt. Meis-jes uit de licht delinquente groep zijn met 14,49 jaar gemiddeld iets jonger dan de ernstig delinquente meisjes met 14,75 jaar.

Prevalentie risicodomeinen

Tabel 7.4 toont het percentage meisjes dat minimaal één risicofactor heeft binnen de verschillende domeinen. Hierbij is weer onderscheid gemaakt tus-sen licht en ernstig delinquente meisjes. Met een Chi2-toets is bepaald of de verschillen tussen beide groepen significant zijn.

Het merendeel (16,3%) van de licht delinquente meisjes heeft vijf risicofacto-ren, gevolgd door 13,8% met 4 en 11,9% met zeven risicofactoren. Van de ern-stig delinquente meisjes heeft 14,3% acht of negen risicofactoren gevolgd door 10,2% met tien of dertien risicofactoren.

Tabel 7.3 Achtergrondkenmerken en delictgegevens van licht en ernstig delinquente meisjes – MZJ (%)

Licht delinquent Ernstig delinquent

Herkomst Nederlands 75,5 70,8 Turks 3,8 4,1 Marokkaans 1,9 2,0 Surinaams 1,9 6,3 Antilliaans 1,9 2,1 Anders 15,1 14,6 Aard delict Licht geweld*** 44,0 91,8 Ernstig geweld*** 0,0 10,4 Vermogen*** 47,2 79,2 Vernieling/openbare orde*** 44,7 77,1 Discriminatie*** 0,0 22,9 Drugshandel*** 1,3 20,8 Gemiddelde leeftijd* 14,49 14,75

De gewogen gegevens zijn gebruikt waarbij rekening is gehouden met de verdeling naar sekse, leeftijd, opleiding, landsdeel, stedelijkheidsgraad en herkomstgroep in de Nederlandse populatie.

Er is een Chi2-toets uitgevoerd om het verschil in herkomst en aard delict tussen wel en niet delinquenten

te toetsen en een t-toets om het verschil in leeftijd te toetsen.

* p<0,05

** p<0,01

*** p<0,001

Tabel 7.4 Prevalentie risicodomeinen voor licht en ernstig delinquente meisjes – MZJ (%)

Risicodomeinen Licht delinquente meisjes Ernstig delinquente meisjes

Statisch Gezinskenmerken 45,3 50,0 Dynamisch Mentale gezondheid 42,8 47,9 Persoonlijkheid 37,1 40,8 Gedragsproblemen*** 20,8 52,1 Riskante leefstijl** 77,4 95,8 Ouder-kindrelatie** 31,4 52,1

Risicovolle opvoedingssituatie moeder** 48,1 70,8

Risicovolle opvoedingssituatie vader 47,8 41,7

Leeftijdgenoten* 41,5 60,4

School*** 41,8 72,9

Totaal domeinen 99,4 100

De gewogen gegevens zijn gebruikt waarbij rekening is gehouden met de verdeling naar sekse, leeftijd, opleiding, landsdeel, stedelijkheidsgraad en herkomstgroep in de Nederlandse populatie.

Er zijn Chi2-toetsen uitgevoerd om het verschil in prevalentie tussen licht en ernstig delinquente meisjes te

toetsen.

* p<0,05

** p<0,01

*** p<0,001

Licht delinquente meisjes blijken voornamelijk risicofactoren te hebben op het domein riskante leefstijl. Binnen dit domein heeft meer dan driekwart (77,4%) van de meisjes problemen. Iets minder dan de helft van de meisjes heeft problemen op het domein risicovolle opvoedingssituatie vader en moe-der. De ernstig delinquente meisjes blijken op aanzienlijk meer dynamische domeinen problemen te hebben. Significante verschillen zijn er vooral op de risicodomeinen gedragsproblemen, riskante leefstijl, ouder-kindrelatie, risi-covolle opvoedingssituatie moeder, leeftijdgenoten en school. Binnen al deze domeinen zijn er meer ernstig delinquente meisjes die deze risicofactoren hebben dan licht delinquente meisjes. Van de vier domeinen die uit één risi-cofactor bestaan, valt op dat ongeveer 40% van de licht delinquente meisjes problemen heeft op de domeinen mentale gezondheid, persoonlijkheid en leeftijdgenoten. Gedragsproblemen komen het minst voor bij deze groep (20,8%). Bij de ernstig delinquente meisjes heeft ongeveer 50% problemen ten aanzien van mentale gezondheid en gedragsproblemen. Zo’n 60% heeft problemen met leeftijdgenoten. Op het domein persoonlijkheid hebben evenveel licht als ernstig delinquente meisjes problemen.

Tabel 7.5 Gemiddeld aantal risicofactoren van licht en ernstig delinquente meisjes – MZJ

Risicodomeinen Licht delinquente meisjes Ernstig delinquente meisjes

Statisch

Gezinskenmerken 1,38 1,49

Dynamisch

Riskante leefstijl*** 2,13 3,50

Ouder-kindrelatie 1,45 1,55

Risicovolle opvoedingssituatie moeder 1,78 2,03

Risicovolle opvoedingssituatie vader 1,92 1,99

School 1,33 1,55

Totaal domeinen 6,53 10,34

De gewogen gegevens zijn gebruikt waarbij rekening is gehouden met de verdeling naar sekse, leeftijd, opleiding, landsdeel, stedelijkheidsgraad en herkomstgroep in de Nederlandse populatie.

Er zijn t-toetsen uitgevoerd om te toetsen of licht en ernstig delinquente meisjes verschillen op het gemid-deld aantal risicofactoren.

* p<0,05

** p<0,01

*** p<0,001

Er is ook gekeken naar het gemiddelde aantal risicofactoren per domein van de licht en ernstig delinquente meisjes die minstens één van de risicofacto-ren hadden. De meisjes zonder risicofactorisicofacto-ren zijn niet meegenomen in de analyse en ook de domeinen die uit slechts één risicofactor bestaan zijn uit de analyse gelaten (de gemiddelden hiervan zouden immers altijd één zijn). De resultaten zijn te zien in tabel 7.5.

Het gemiddelde aantal risicofactoren blijkt alleen te verschillen voor het dynamische domein riskante leefstijl. Binnen het domein riskante leefstijl hebben licht delinquente meisjes gemiddeld twee risicofactoren, terwijl ern-stig delinquente meisjes gemiddeld 3,5 risicofactoren hebben. Ten aanzien van de overige domeinen bestaan er geen verschillen tussen de twee groepen meisjes.

7.1.3 Conclusie

Delinquente meisjes blijken gemiddeld iets ouder te zijn dan niet-delin-quente meisjes en ernstig delinniet-delin-quente meisjes zijn weer ouder dan licht delinquente meisjes. Qua herkomst blijken er geen opmerkelijke verschillen te bestaan tussen de niet-delinquente en delinquente meisjes. Hierbij willen we nog even benadrukken (zoals eerder in paragraaf 5.3.4 werd besproken) dat er bij de zelfrapportagegegevens rekening gehouden dient te worden met een eventuele onderschatting van allochtone delinquenten door de steek-proeftrekking of door onderrapportage van allochtonen.

Delinquente meisjes blijken op alle domeinen, met uitzondering van risico-volle opvoedingssituatie vader, vaker problemen te hebben dan niet-delin-quente meisjes. Vooral binnen de domeinen persoonlijkheid en

ten hebben delinquente meisjes vaker problemen. Een deel van de gevonden verschillen tussen delinquente en niet-delinquente meisjes houdt ook stand als we binnen de delinquente groep kijken. Ernstig delinquente meisjes zijn te onderscheiden van licht delinquente meisjes door meer problemen op het gebied van gedrag, riskante leefstijl, risicovolle opvoedingssituatie moeder, school en leeftijdgenoten. De grootste verschillen zijn gevonden voor gedrags-, opvoed- en schoolproblemen.

Geconcludeerd kan worden dat het zinvol is om niet alleen een onderscheid te maken tussen delinquente en niet-delinquente meisjes, maar om ook te differentiëren tussen licht en ernstig delinquente meisjes. De ernstig delin-quente meisjes, weliswaar een relatief kleine groep, zijn de meisjes met de meeste problemen op het grootste aantal risicodomeinen. Ze hebben niet zozeer meer risicofactoren per domein, maar op meer domeinen problemen dan meisjes die niet of minder delinquent zijn. Er lijkt dus sprake van een cumulatie van problemen naarmate het delinquente gedrag ernstiger wordt. Om verder delinquent (probleem) gedrag te voorkomen bij deze groep lijkt het vooral van belang aandacht te besteden aan gedragsproblemen, de opvoedingsstijl van moeder (meer dan die van vader) en problemen op school. Het gaat op school dan vooral om schoolprestaties, binding met school en spijbelgedrag.

7.2 WSJCPA – Kenmerken van meisjes die in aanraking zijn gekomen

In document Delinquente meisjes (pagina 126-130)