• No results found

FPJ – Meisjes met een PIJ-maatregel

In document Delinquente meisjes (pagina 154-158)

8 Risicodomeinen van delinquente meisjes met verschillende typen afdoeningen

8.4 FPJ – Meisjes met een PIJ-maatregel

8.4.1 Achtergrond- en delictkenmerken

De steekproef bestaat uit 71 meisjes die een PIJ-maatregel opgelegd hebben gekregen tussen 1996 en 2005. Meisjes van Nederlandse afkomst zijn met ruim 40,8% het meest vertegenwoordigd binnen de groep PIJ-meisjes. Dit betekent dat bijna 60% van allochtone afkomst is. Meisjes met een andere herkomst vormen met 19,7% de één na grootste groep. In deze groep bevin-den zich onder andere meisjes van Maleisische, Iranese, Griekse en Engelse afkomst. Meisjes van Surinaamse afkomst vormen met 18,3% een relatief grote groep, meisjes van Turkse afkomst vormen de kleinste groep met 1,4%. De gemiddelde leeftijd van de PIJ-meisjes bij ingang van de maatregel was 16,51 jaar.

In de steekproef wordt onderscheid gemaakt tussen niet-gewelddadige delic-ten zoals diefstal, en vandalisme en gewelddadige delicdelic-ten zoals gedrag met letsel tot gevolg, afpersing, serieuze bedreigingen door middel van een kogel-brief of het noemen van persoonlijke gegevens, onder dwang verrichten van seksuele handelingen bij het slachtoffer en bedreiging met een wapen. Een groot aantal meisjes heeft één of meerdere delicten binnen beide categorieën gepleegd. Het gaat dan om alle door de meisjes gepleegde delicten waarvan proces-verbaal is opgemaakt of waarvoor zij zijn veroordeeld. Bijna alle meis-jes met een PIJ-maatregel (92,6%) zijn wel eens met politie en/of justitie in aanraking gekomen vanwege een geweldsdelict (zie ook tabel 8.9). 154 Delinquente meisjes

Tabel 8.9 Achtergrondkenmerken en delictgegevens van PIJ-meisjes – FPJ (%)

Meisjes met PIJ-maatregel (n=71) Herkomst Nederlands 40,8 Turks 1,4 Marokkaans 9,9 Surinaams 18,3 Antilliaans 9,9 Anders 19,7 Aard delict Geweld 92,6 Overig 74,6

Gemiddelde leeftijd t.t.v. ingang PIJ-maatregel 16,51

8.4.2 Prevalentie risicodomeinen

In tabel 8.10 staat de prevalentie van de risicodomeinen weergegeven van de meisjes met een PIJ-maatregel. De PIJ-meisjes blijken veel risicofactoren te hebben. Binnen de dynamische domeinen valt op dat alle meisjes persoon-lijkheidsproblemen hebben. Verder heeft meer dan 80 of 90% van de meisjes problemen in de domeinen risicovolle opvoedingssituatie, leeftijdgenoten en school. Minder meisjes hebben risicofactoren binnen de domeinen seksueel gedrag (38,0%), mentale gezondheid (46,5%) en riskante leefstijl (69,0%). Bij de statische domeinen heeft meer dan 80 of 90% van de meisjes problemen in de domeinen traumatische gebeurtenissen en gezinskenmerken. Bijna alle meisjes (94,4%) zijn eerder in aanraking geweest met de hulpverlening en bijna 90% heeft een risicovol delictverleden.

Tabel 8.10 Prevalentie van de risicodomeinen van PIJ-meisjes – FPJ (%)

Risicodomeinen Prevalentie Statisch Delictverleden 88,7 Eerdere hulpverlening 94,4 Gezinskenmerken 83,1 Traumatische gebeurtenissen 90,1 Dynamisch Mentale gezondheid 46,5 Persoonlijkheid 100 Gedragsproblemen 94,4 Riskante leefstijl 69,0 Seksueel gedrag 38,0 Risicovolle opvoedingssituatie 85,9 Leeftijdgenoten 88,7 School 95,8 Totaal domeinen 100

8.4.3 Conclusie

In de steekproef van de FPJ bevinden zich 71 meisjes. Meisjes van Neder-landse afkomst vormen de grootste groep, maar ook meisjes van Surinaamse herkomst vormen een relatief grote groep binnen de PIJ-meisjes. Meisjes van Turkse afkomst zijn het minste vertegenwoordigd. Bijna alle PIJ-meisjes heb-ben gewelddadige delicten gepleegd. Zij zijn gemiddeld 16,5 jaar bij ingang van de PIJ-maatregel.

Duidelijk is dat bij de PIJ-meisjes een groot aantal risicofactoren aanwezig zijn. Hierbij moet wel rekening gehouden worden met het feit dat veel meer informatie over deze PIJ-meisjes aanwezig was dan over meisjes uit het straf-dossieronderzoek. Desalniettemin is de problematiek bij deze meisjes het meest ernstig. Alle meisjes hebben persoonlijkheidsproblemen en daarnaast zorgen de risicodomeinen gezinskenmerken, traumatische gebeurtenissen, risicovolle opvoedingssituatie, leeftijdgenoten en school voor de meeste pro-blemen; 80 tot 95% van de meisjes heeft problemen op deze domeinen. Pro-blemen met seksueel gedrag komen relatief gezien het minst vaak voor, maar veel vaker dan bij meisjes eerder in de strafrechtsketen.

8.5 Algemene conclusie

In dit hoofdstuk hebben we de verschillen in achtergrondkenmerken en risi-codomeinen beschreven tussen meisjes met verschillende typen afdoenin-gen. Hierbij is onderscheid gemaakt tussen meisjes met een voorwaardelijke straf, meisjes met een taakstraf, meisjes met een vrijheidsstraf en meisjes die een PIJ-maatregel opgelegd hebben gekregen. We hebben hiertoe vier ver-schillende databronnen gebruikt. Net zoals in het vorige hoofdstuk willen we ook hier benadrukken dat het niet mogelijk is om een zuivere vergelijking tussen de verschillende bronnen te maken doordat er verschillende metho-den van dataverzameling zijn gebruikt. Het naast elkaar leggen van resultaten uit verschillende databronnen gebeurt dus met de nodige voorzichtigheid.

8.5.1 Achtergrond- en delictkenmerken van meisjes met verschillende typen afdoeningen

Meisjes die een taakstraf opgelegd krijgen, plegen vooral gewelds- en vermo-gensdelicten. Een voorwaardelijke straf wordt in veruit de meeste gevallen opgelegd bij een leerplichtdelict. Ook wanneer er sprake is van een vermo-gensdelict wordt er met enige regelmaat een voorwaardelijke straf opgelegd. Een vrijheidsstraf wordt hoofdzakelijk opgelegd wanneer er sprake is van geweldsdelicten, maar ook vermogensdelicten worden geregeld bestraft met een vrijheidsstraf. Vrijwel alle meisjes die een PIJ-maatregel opgelegd hebben 156 Delinquente meisjes

gekregen, hebben zich schuldig gemaakt aan een gewelddadig delict. Daar-naast heeft ongeveer driekwart van de meisjes zich schuldig gemaakt aan een niet gewelddadig delict.

Meisjes van Nederlandse afkomst vormen ongeacht de afdoening de grootste groep binnen de groepen veroordeelde meisjes, dit neemt echter af met de zwaarte van de afdoening. Binnen de voorwaardelijk gestrafte groep is de grootste groep van Nederlandse afkomst. Vrijheidsgestrafte meisjes hebben relatief vaak een Marokkaanse of Surinaamse afkomst. Binnen de groep PIJ-meisjes neemt het aandeel PIJ-meisjes van Nederlandse afkomst verder af, meer dan de helft van de meisjes is van allochtone afkomst. Meisjes van Suri-naamse afkomst zijn relatief vaak vertegenwoordigd binnen deze groep. Meisjes met een PIJ-maatregel blijken met ruim 16 jaar het oudst. Meisjes met een voorwaardelijke straf zijn bijna 15 jaar en schelen ongeveer een half jaar met de taak- en vrijheidsgestrafte meisjes (ruim 15 jaar). We kunnen con-cluderen dat hoe zwaarder de afdoening is, en dus het delict, hoe ouder de meisjes zijn. Dit past in het beeld dat ernstige delicten vaak worden voorafge-gaan door lichtere delicten, waarbij lichtere delicten dus op jongere leeftijd gepleegd worden (zie ook Loeber et al., 2010).

8.5.2 Risicodomeinen van meisjes met verschillende type afdoeningen

Te verwachten was dat de meisjes met een voorwaardelijke straf (volgens de strafdossiers) de minste problemen hadden op de verschillende risicodomei-nen. Het blijkt een groep meisjes die voor een behoorlijk deel veroordeeld is voor een licht delict, namelijk het overtreden van de Leerplichtwet. Ze lijken echter sterk op meisjes met een taakstraf, behalve dat ze jonger zijn ten tijde van het delict en dat ze evenveel of meer problemen hebben, vooral meer wat betreft eerdere hulpverlening, gedrags- en mentale gezondheidsproblemen en schoolproblemen. Het lijkt dus een groep waar de nodige aandacht aan besteed zou moeten worden, omdat er al forse problemen aanwezig lijken maar het delict dat ze gepleegd hebben, nog relatief licht is.

Taakgestrafte meisjes (BARO, WSJCPA en strafdossiers) blijken voornamelijk gekenmerkt te worden door een instabiele gezinssituatie (echtscheiding, werkloosheid, criminaliteit), problemen met leeftijdgenoten en met school. Daarnaast hebben deze meisjes vaak een riskante leefstijl. Over het algemeen geldt dat veel meer meisjes met een vrijheidsstraf problemen hebben (op welk domein dan ook) dan meisjes met een taakstraf of voorwaardelijke straf. Meisjes met een PIJ-maatregel blijken dan vervolgens nog eens meer ver-schillende risicofactoren binnen de domeinen te hebben. Veel van de PIJ-meisjes hebben traumatische gebeurtenissen meegemaakt, eerdere hulpver-lening gehad en problemen op het gebied van gedrag, persoonlijkheid en school.

Veroordeelde meisjes blijken eigenlijk bijna allemaal uit een instabiele gezinssituatie te komen (echtscheiding, werkloosheid, criminaliteit) en

blemen te hebben op het gebied van leeftijdgenoten en school. De drie risico-domeinen zijn dus geen onderscheidende risico-domeinen, maar meer algemene risicofactoren. Het aantal individuele problemen (mentale gezondheid, per-soonlijkheid, gedrag) en schoolproblemen is echter wel onderscheidend. Hoe meer problemen in het individuele domein hoe eerder een meisje een vrij-heidsstraf krijgt en geen taakstraf of voorwaardelijke straf. Echter hoe meer schoolproblemen, hoe groter de kans dat meisjes juist een taakstraf of voor-waardelijke straf opgelegd krijgen. Risicodomeinen die daarnaast worden onderscheiden, zijn een risicovolle opvoedingssituatie en problematisch sek-sueel gedrag (vooral meisjes met een vrijheidsstraf of PIJ).

We kunnen dus concluderen dat meisjes met een taakstraf of voorwaardelijke straf relatief de minste problemen hebben op de verschillende risicodomei-nen en meisjes die een PIJ-maatregel opgelegd krijgen relatief de meeste. Deze laatste groep meisjes is zelfs extreem te noemen wat betreft problemen op de diverse domeinen. Dit is echter niet heel vreemd, aangezien zij niet voor niets een PIJ-maatregel opgelegd hebben gekregen, er moet immers sprake zijn van een gedrags- of ontwikkelingsstoornis. Echter de groep met de lichtste straf (voorwaardelijk) moet niet onderschat worden. Het lijkt een groep die de nodige aandacht behoeft, gezien de al forse problemen die aan-wezig zijn terwijl de meisjes relatief jong zijn en een licht delict hebben gepleegd.

In document Delinquente meisjes (pagina 154-158)