• No results found

Politie- en justitiecijfers

In document Delinquente meisjes (pagina 31-34)

2 Methode(n) van onderzoek

2.2 Empirisch onderzoek

2.2.2 Politie- en justitiecijfers

Politie- en justitiecijfers geven het aantal door de politie aangehouden ver-dachten van een misdrijf in 2005 en alle afdoeningen van strafzaken in 2005 wegens een misdrijf door het OM of de rechter.1 Er is gekozen voor het jaar 2005 om zo een vergelijking te kunnen maken met de gegevens uit de MZJ. Om de trends in geregistreerde criminaliteit weer te geven zijn gegevens van 1996 tot en met 2007 gebruikt. Gegevens over door de politie gehoorde ver-dachten zijn afkomstig uit het Herkenningsdienstsysteem (HKS) van het Korps landelijke politiediensten. Na afronding van het opsporingsonderzoek

1 Delicten die om technische redenen geseponeerd worden of eindigen in een vrijspraak of een andere

techni-sche uitspraak door de rechter, blijven in deze paragraaf buiten beschouwing.

worden de gegevens van verdachten hierin vastgelegd. Gegevens over de afdoening van strafzaken komen uit een geanonimiseerde versie van het Jus-titieel Documentatiesysteem: de Onderzoeks- en Beleidsdatabase Justitiële Documentatie (OBJD). Naast absolute aantallen uit de politie- en justitiege-gevens hebben we de cijfers ook gerelateerd aan de omvang van de specifieke subgroepen in de bevolking, zogenoemde relatieve cijfers, zodat groepen onderling en in de tijd goed vergelijkbaar waren. Ook waren de cijfers zo te vergelijken met de zelfgerapporteerde cijfers. Bevolkingsaantallen zijn afkomstig uit de Bevolkingsstatistiek van het Centraal Bureau voor de Statis-tiek (CBS).

Onderzoeksvragen

Politie- en justitiecijfers zijn gebruikt om de vraag naar de aard en omvang van meisjescriminaliteit (onderzoeksvraag 3) te beantwoorden.

2.2.3 Tenuitvoerleggingprogramma (TULP)

In het TULP-bestand is de bezetting van justitiële jeugdinrichtingen geregis-treerd. Aangezien het doel was om te bepalen wat de verblijfsduur was van meisjes in JJI’s, zijn de gegevens opgevraagd van een minder recent delicten-plegende groep, omdat men reeds uitgestroomd moet zijn om de verblijfs-duur te kunnen bepalen. De gegevens zijn opgevraagd van meisjes die uit-stroomden uit een JJI tussen januari 2006 en augustus 2009.

Onderzoeksvraag

Gegevens uit TULP zijn gebruikt om inzicht te geven in de verblijfsduur van meisjes in JJI’s (onderzoeksvraag 4). Deze vraag is van belang om een inschatting te kunnen maken van de tijd die beschikbaar is om interventies intramuraal uit te voeren.

2.2.4 Basisraadsonderzoek (BARO)

De BARO-dataset is verzameld in opdracht van Van der Laan et al. (2009) en bevat gegevens van meisjes die op verdenking van een misdrijf met de politie in aanraking zijn gekomen en bij wie een basisraadsonderzoek is afgenomen. In het huidige onderzoek hebben we ervoor gekozen alleen die meisjes te beschrijven die ook veroordeeld zijn. De gegevens van deze meisje zijn dan ook gekoppeld aan afdoeningsgegevens uit de OBJD. De zaak waarvoor de BARO was afgenomen, de zogenoemde ‘BARO-zaak’, is opgezocht in de OBJD om te kijken of en tot wat de meisjes zijn veroordeeld. Omdat geen par-ketnummers bekend waren, zijn de BARO-zaken vergeleken met delicten in het OBJD die in dezelfde maand (exacte datum wordt in de OBJD niet gere-gistreerd) gepleegd zijn als het BARO-delict. De uiteindelijke dataset bestaat uit (een selectie van) meisjes bij wie in de periode september 2007 tot en met 32 Delinquente meisjes

april 2008 een BARO is afgenomen, van wie de gegevens zijn gescoord op een door het WODC ontwikkeld scoreformulier en van wie de afdoening bekend is.

Voor het oorspronkelijke onderzoek van Van der Laan et al. (2009) zijn jonge-ren geselecteerd die op verdenking van een misdrijf wajonge-ren ingesloten op het politiebureau. De selectie en dataverzameling is uitgevoerd door raadsonder-zoekers van de Raad voor de Kinderbescherming (Van der Laan et al., 2009). Er is door de onderzoekers niet gestreefd naar een steekproef die representa-tief is voor de populatie van jongeren die een BARO-onderzoek hebben ondergaan. Er is dan ook niet bekend op welke wijze de selectie van jongeren heeft plaatsgevonden door de raadsonderzoekers. Echter de vragenlijsten zijn uitgezet bij alle regiokantoren van de Raad.

Met de BARO-gegevens kunnen redelijk wat risicofactoren in kaart gebracht worden, maar door het gebruik van verschillende informanten en verschil-lende medewerkers die de BARO invullen kunnen de gegevens minder betrouwbaar zijn. We hebben echter gemeend deze dataset mee te nemen in dit onderzoek, omdat er nauwelijks gegevens beschikbaar zijn over de achter-gronden van verdachte en veroordeelde meisjes. Deze dataset kan deze leemte deels helpen opvullen.

De steekproef

In het oorspronkelijke onderzoek waren 156 meisjes betrokken bij wie de BARO was afgenomen. Hiervan zijn er echter maar 65 teruggevonden in de OBJD. Waarschijnlijk hebben de meisjes die niet voorkwamen in het OBJD een HALT-maatregel opgelegd gekregen of is er uiteindelijk civielrechtelijk geïntervenieerd. Van deze 65 meisjes kon voor 47 meisjes de BARO-zaak met zekerheid herleid worden tot een zaak in de OBJD. Van de overige meisjes kon de BARO-zaak niet teruggevonden worden in het OBJD of was het niet duidelijk welke van de OBJD-delicten de BARO-zaak betrof. Acht van deze 47 meisjes hebben een geldboete gekregen voor het delict, zijn vrijgesproken of de zaak is geseponeerd. Aangezien we ons in dit onderzoek richten op meis-jes die voorwaardelijk gestraft zijn, een taakstraf, jeugddetentie of een PIJ-maatregel hebben gekregen, zijn meisjes met een geldstraf of vrijgesproken meisjes niet meegenomen, en is enkel gekeken naar de overige 39 meisjes van wie we zeker weten welke afdoening ze hebben gehad. Deze meisjes had-den allen een taakstraf gekregen.

De gemiddelde leeftijd van de meisjes uit de steekproef was 15,83 jaar. Meis-jes van Nederlandse komaf zijn met 64,1% het meest vertegenwoordigd bin-nen de groep taakgestrafte meisjes, gevolgd door meisjes van Marokkaanse komaf (10,3%), meisjes van Antilliaanse afkomst (7,7%) en meisjes met een Turkse of Surinaamse afkomst (beiden 2,6%).

Meetinstrumenten

De BARO is een semigestructureerde vragenlijst die is afgenomen door raads-onderzoekers bij jongeren die verdacht worden van het plegen van een delict. De raadsonderzoekers vulden de BARO in aan de hand van gesprekken met de jongere zelf en met andere belangrijke personen in de omgeving van de jongere, zoals ouders en een leerkracht. Het doel van de vragenlijst was om (straf)advies te geven aan justitiële autoriteiten en om eventuele stoornissen of problemen van de jongere boven tafel te krijgen. De resultaten uit de BARO konden leiden tot een aanvullend psychiatrisch onderzoek. Onderzoek heeft aangetoond dat de BARO een betrouwbaar screeningsinstrument kan zijn voor psychiatrische stoornissen (Doreleijers, Bijl, Veldt & Van der Loos-broek, 1999).

Onderzoeksvragen

De gegevens uit de BARO zijn gebruikt voor de beantwoording van onder-zoeksvraag 6. Aangezien er enkel meisjes met een taakstraf in deze databron te vinden zijn, was een vergelijking tussen groepen meisjes met verschillende afdoeningen hier niet mogelijk. Wel konden deze gegevens inzicht geven in de kenmerken van meisjes met een taakstraf.

In document Delinquente meisjes (pagina 31-34)