• No results found

Wat vooraf ging

In document Indië verloren, rampspoed geboren? (pagina 76-86)

Hoofdstuk 4 Linggadjati

5.1 Wat vooraf ging

Na de ondertekening van het akkoord van Linggadjati zou het nog meer dan tweeënhalf jaar duren voor de Republikeinen daadwerkelijk soevereiniteit kregen over het grondgebied waarover zij de onafhankelijkheid eisten. Het akkoord was vier maanden na de ondertekening van Linggadjati volgens Stempels op zichzelf al niets meer waard. Als beginselprogram zou het echter gehanteerd blijven.168

Twee maanden na de ondertekening van Linggadjati stond de verhouding tussen de Nederlanders en de Republikeinen weer op scherp. Nederland wilde een gemeenschappelijke gendarmerie in de Republiek voor de handhaving van rust en orde, maar de Indonesiërs wilden daar niets van weten. Wat volgde was een samenspel waarin Van Mook samen met de Nederlandse regering de druk op de Republikeinen door middel van ultimatieve vragen steeds verder opvoerde. Hoewel de VS Nederland had gevraagd niet ultimatum bovenop ultimatum te stellen omdat dit extremistisch geweld bij de Republikeinen zou uitlokken, mocht dat uiteindelijk niet baten.169 en170 Volgens de ministerraad en de CG zouden de antwoorden op de vragen die de Nederlandse regering aan de Republikeinen stelde, keer op keer teleurstellen. In de nacht van 17 op 18 juli stemden alle ministers – met uitzondering van minister Vos van Economische Zaken – in met de aanvang van politionele acties. Drie nachten later vielen Nederlandse strijdkrachten de Republikeinse gebieden op Sumatra en Java binnen.171 Die acties duurden een krappe drie weken. Onder druk van de Veiligheidsraad en de Verenigde Staten staakte Nederland dit militaire ingrijpen in de nacht van vier op vijf augustus. Hierna werd een Commissie van Goede Diensten (CGD) ingesteld. Zowel Nederland als de

Republikeinen mochten hiervoor een land kiezen dat een afgevaardigde zond en samen moesten ze een derde land uitzoeken. Dat werden Australië, de Verenigde Staten en België, met als vertegenwoordigers respectievelijk R.C. Kirby, F.P. Graham en P. van Zeeland. Eind oktober 1947 werden er opnieuw onderhandelingen gestart, ditmaal resulterend in een overeenkomst die op 17 januari 1948 werd gesloten aan boord van het marineschip de Renville. Voor het sluiten van een toekomstige politieke overeenkomst besloten de

168

Stempels, De parlementaire geschiedenis van het Indonesische vraagstuk 92.

169

Daalder, Vier jaar nachtmerrie, 116.

170

Ibidem, 118-120.

171

onderhandelingspartners dat het recht op onafhankelijkheid van de Indonesische bevolking werd erkend, er samenwerking zou komen tussen de volkeren van Nederland en Indonesië, er een soevereine federale staat Indonesië moest worden gevormd en er tevens een Unie onder de Nederlandse Koning tussen de VSI en andere delen van het Koninkrijk der Nederland zou worden gevormd. In de overgangstijd zou de soevereiniteit bij Nederland blijven liggen.172

De uitkomsten van de onderhandelingen waren voor de Republiek niet bijzonder gunstig en de spanningen liepen in mei 1948 dan ook weer op. 173 Zeker toen de Sovjetunie aan het einde van die maand eenzijdig de totstandkoming van een consulair verdrag met de Republiek bekend maakte. Dit was tegenstrijdig met de eerder gemaakte afspraken op de Renville. Nederland reageerde verontwaardigd, maar de toezegging van de Republiek dat ze het verdrag nog niet geratificeerd had, was voor de CGD voldoende.

Om de soevereiniteitsoverdracht te regelen, moest de Grondwet worden herzien. Daarvoor moest er twee maal worden gestemd: een maal met de zittende Kamer, waarbij een meerderheid moest worden behaald van de helft plus een. Vervolgens moest er nogmaals over gestemd worden, maar dan met een nieuw parlement. Hierbij moest een tweederde

meerderheid voor de wijziging stemmen, anders kon de wijziging niet worden geratificeerd. Er moest dus een nieuw kabinet en een nieuwe Staten-Generaal komen. Op 7 juli 1948 ging Nederland opnieuw naar de stembus en niet verwonderlijk werden deze gedicteerd door één kwestie: Indonesië.174 De PvdA verloor in de Kamer twee zetels en de KVP bleef gelijk in zetelaantal. Hoewel het dus voor de hand liggend zou zijn dat Beel wederom minister-president werd, gaf hij uiteindelijk de formatieopdracht terug aan prinses Juliana en werd Drees formateur. Hij formeerde een kabinet met de PvdA, KVP, VVD en CHU als coalitiepartners. Drees werd minister-president en Beel vertrok per 1 november als Hoge Vertegenwoordiger van de Kroon (HVK) naar Indonesië en nam in die hoedanigheid het werk van Van Mook over. De laatste werd ontslagen. De portefeuille Overzeese Gebiedsdelen bleef niet in het bezit van de PvdA, maar werd overgenomen door de KVP’er Sassen.175

Ondertussen gebeurde er in Indonesië van alles. Langs de demarcatielijnen tussen het door Nederlandse en Republikeinse troepen bezette gebieden, namen de schermutselingen toe. In het najaar drong de Nederlandse generaal Spoor aan op militaire maatregelen en ook HVK Beel liet zich door diverse hoge ambtenaren verzekeren dat militaire interventie noodzakelijk

172

Daalder, Vier jaar nachtmerrie,160-174, zie voor een uitgebreide beschrijving van gemaakt overeenkomsten, Daalder, 174-177.

173

Ibidem, 176.

174

Bank, De katholieken en de Indonesische revolutie, 391-394

175

was. 176 Nieuwe onderhandelingen tussen Nederlandse en Republikeinse afgevaardigden leverden tegelijkertijd niets op. ‘De poging tot onderhandelen met scherp afgebakende instructies en zo een zware lading aan toezichthoudende Kamerleden en elkaar in

machtsevenwicht houdende ministers was eigenlijk bij voorbaat al gedoemd al tot mislukking gedoemd.’, schreef Bank erover. 177

Binnen de Nederlandse regering liepen de gemoederen vervolgens hoog op. Voor- en tegenstanders stonden lijnrecht tegenover elkaar, het kabinet viel, raapte zichzelf dezelfde nacht weer op en stelde uiteindelijk wederom een telegram op met vragen van ultimatieve aard aan Cochran, het Amerikaanse lid van de CGD. Beel sjoemelde met die brief, gaf Cochran nauwelijks nog tijd te antwoorden en creëerde daarbij een gezagscrisis die de ministerraad voor lief nam. 178 Een en ander zorgde ervoor dat in de nacht van 17 op 18 december opnieuw werd besloten tot een politionele actie, die volgende dag om middernacht zou starten.

De militaire actie bracht Nederland niet wat het gehoopt had: de Republiek werd niet geëlimineerd, de VS waren zo furieus over de gevechten dat ze de Marshallhulp aan Indonesië opschortte. De Veiligheidsraad reageerde evenmin verheugd en alle landen van de

Commonwealth gingen over tot een boycot van Nederlandse schepen en vliegtuigen van de

KLM.179 Drees vloog op 4 januari 1949 naar Batavia om besprekingen met onder andere de geïnterneerde Republikeinse leiders te houden. Drie dagen later – op de dag dat Drees in Batavia aankwam - werden de politionele acties beëindigd.180

Tijdens zijn verblijf in Indonesië woonde Drees ook de Bijeenkomst Federaal Overleg (BFO) bij en leerde dat de leiders van de deelstaten niet zonder overleg met de geïnterneerde Republikeinse leiders toe wilden treden tot een Federale Interim Regering, die er volgens een resolutie van de Veiligheidsraad voor 15 maart 1949 moest zijn.181 Daarop deed Hoge

Vertegenwoordiger van de Kroon Beel iets merkwaardigs. Hij stelde voor de fase van interim-regering over te slaan en per 1 april 1949 de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië te vormen. De ministerraad stemde daarmee in, maar deed dat zonder medeweten van Sassen, die ziek op bed lag. Toen de minister van Overzeese Gebiedsdelen hoorde van het plan-Beel, legde hij twee bezwaren op tafel. Ten eerste zou het afbreuk doen aan een duurzame

176

Bank, De katholieken en de Indonesische revolutie, 391-394.

177

Ibidem, 394.

178

Daalder, Vier jaar nachtmerrie, 252- 264.

179

Bank, De katholieken en de Indonesische revolutie, 403 - 405.

180

Daalder, Vier jaar nachtmerrie, 290.

181

Overige bepalingen uit die resolutie waren dat voor 1 oktober 1949 verkiezingen voor een grondwetgevende vergadering in Indonesië moesten zijn gehouden en voor 1 juli 1950 moet de overdracht van de soevereiniteit aan de Verenigde Staten van Indonesië een feit zijn. Bank, 400 – 412.

verbinding tussen Nederland en Indonesië, omdat de soevereiniteit al was overgedragen. Ten tweede zou de Veiligheidsraad weer door de ‘volkenrechtelijke deur’ naar binnen worden gehaald, ‘nadat men hem door de achterdeur had doen verdwijnen’.182 Sassen deed een tegenbod waarin hij voorstelde Nederland uit Indonesië te ‘abandonneren’, zoals dat ook tussen Palestina en het Verenigd Koninkrijk was gebeurd. De ministerraad zag er echter niets in en uiteindelijk leidde het tot het ontslag van Sassen. Het plan van Beel werd, in enigszins gewijzigde vorm, aangenomen.

J.H. van Roijen was in april ondertussen de onderhandelingen met Indonesië weer gestart. Samen met Mohammed Roem, op dat moment hoofd van de Republikeinse delegatie, wist hij overeenstemming te bereiken. Er werd afgesproken de Republikeinse guerrilla te stoppen, een beiderzijdse deelname aan een Rondetafelconferentie in Den Haag, vrijlating van politieke gevangenen en het berusten in het feit dat daar waar Republikeinse ambtenaren nog in functie waren, ze dat ook mochten blijven.183 Het Nederlandse kabinet aanvaardde de overeenstemming nagenoeg unaniem, maar Beel diende er zijn ontslag om in. Romme stond aan zijn zij en stelde zijn fractie zelfs voor de regering (werderom) ten val te brengen, hij kreeg zijn leden echter niet achter zich.184 Beel werd vervangen door de secretaris-generaal van Buitenlandse Zaken A.H.J. Lovink.

5.2 Voorafgaand aan de onderhandelingen

Voor de opbouw van een federalistisch Indonesië hadden de Republikeinen en Federalen in Indonesië voorafgaand aan de Rondetafelconferentie al onderling overeenstemming bereikt om zo, tijdens de onderhandelingen in Nederland, een front te vormen. De Republiek had daarbij een paar aardige successen geboekt: haar gezag zou gaan gelden over het hele gebied van de te vormen Verenigde Staten van Indonesië (VSI), dus ook over het niet-Republikeinse gebied. De TNI - het Republikeinse leger - ging de kern van de Indonesische strijdkrachten vormen.185

In het Nederlandse parlement zat men ondertussen niet stil. Ondanks (of misschien juist dankzij) de op handen zijnde conferentie was de militaire situatie in Indonesië onrustig en was van het door Nederland geëiste staakt-het-vuren absoluut nog geen sprake. Onderwijl

182

Notulen Ministerraad, 28 januari 1949. Archief MR 392. In Bank, 415.

183 Daalder, 358. 184 Bosmans, 104. 185 Daalder, 375.

drongen berichten in de media door over misdragingen van Nederlandse militairen.

Dientengevolge vroeg het PvdA-lid Goedhart om te mogen interpelleren om de situatie van de Nederlandse militairen te onderzoeken.186 Daarnaast vroegen de fractieleiders Oud (VVD) en Romme (KVP) om een debat over de Van Roijen-Roem bepalingen. Als de regering dat prematuur zou vinden omdat de Republikeinse regering haar nog moest bekrachtigen, dan kon dat wat betreft beide heren ook in comité-generaal. Van der Goes van Naters stond daar niet per se afwijzend tegenover en dus zou er achter gesloten deuren over Indonesië worden vergaderd. 187

De Tweede Kamer en regering kwamen op 13 juli 1949 in comité-generaal bijeen en besloten uiteindelijk dat nadat de Republikeinse regering zou hebben ingestemd met de Van Roijen-Roem verklaringen en vóór aanvang van de RTC er een openbare gedachtewisseling met de regering zou komen.188 Voorafgaand aan de beslissing over het houden van een dergelijk debat, hadden zowel de Volkskrant als Het Parool al laten doorschemeren dat een openbare gedachtewisseling hun niet zo gelukkig leek: ‘Wij menen’, schreef de parlementaire redacteur van Het Parool, ‘dat er meer leden zijn die betwijfelen, of een Kamer-debat een gelukkig voorspel van de R.T.C. zou vormen. Het zal wat moeilijk kunnen vallen om een fel debat te voeren onder het belangstellend gehoor van de Indonesische afgevaardigden, met wie men wellicht kort daarop aan de ronde tafel zal moeten onderhandelen.’189 Een dag later werd bekend dat het debat er toch zou komen, en wel op 16 augustus van dat jaar. 190 De Volkskrant zag om een andere reden niet uit naar het debat. De regeringsnota die minister Van

Maarseveen eerder naar de Kamer had gestuurd, kon de goedkeuring van de krant absoluut niet wegdragen: ‘Hoewel de misvatting begrijpelijk kan worden genoemd, is het bepaald onjuist te menen, dat met de nota (…) de geheimhouding (…) zou zijn opgeheven.’191 De

Volkskrant had een vervolgdebat dus liever in comité-generaal gezien. Het commentaar is

tekenend voor de katholieke krant in deze periode. De krant hield de zaken voorafgaand aan het debat het liefst zo kleurloos mogelijk. Slechts één opinie was werkelijk van belang en dat was degene die de Volkskrant verwoorde. Alle andere meningen creëerden maar ruis op de lijn en zouden de zaken nodeloos ingewikkeld representeren, zo leek het.

186 Stempels, 207-208. 187 Stempels, 208. 188 Stempels, 211. 189 Het Parool, 5-8-1949, 5. 190 Stempels, 211. 191 De Volkskrant, 5-8-1949, 1.

Diagram 44

Tekenend voor de afgelopen periodes, en ook voor deze, is dat Het Parool meer aandacht dan

de Volkskrant had voor de onderhandelingskwestie. Het Parool plaatste niet alleen meer

berichten op de voorpagina, maar ook verderop in de krant had het dagblad vaker aandacht voor de kwestie, toont ook diagram 44. Opmerkelijk is dat waar de Volkskrant over het algemeen genomen op alle pagina’s minder aandacht had voor de onderhandelingen, dat niet gold voor pagina 3, waar beide kranten evenveel berichten plaatsten. Dat geeft aan dat het verschil in aandacht tussen de twee kranten niet alleen te zien is de hoeveelheid berichten die beide kranten plaatsten, maar ook in de plaats en urgentie die ze de kwestie toebedeelden. Het

Parool plaatste meer berichten voorop, terwijl de Volkskrant op pagina 3 verhoudingsgewijs

wat meer aandacht had voor de kwestie. Hoe dat in genres werd verdeeld laat diagram 45 zien. De Volkskrant besteedde meer aandacht aan de hard nieuwsgenres. Wederom deed Het

Parool in geuren en kleuren verslag en gebruikte de minder harde genres als portretten,

reportages en achtergrondstukken voor zijn berichtgeving. De Volkskrant deed vooral in harde feiten verslag. Bij dit gegeven valt op dat Het Parool zich in het algemene nieuws van

commentaar en opinie onthield, terwijl de Volkskrant daar nog wat behoorlijk wat ruimte aan schonk. Daarin kwam vooral de afkerige houding van de Volkskrant tegenover de houding van Nederland aan de orde. Zoals eerder al gezegd was de krant niet blij met het koste wat kost doorzetten van een debat, daarover verderop in deze paragraaf meer.

Diagram 45

De genreverdeling voor het nieuws dat specifiek over de Rondetafelconferentie ging (zie diagram 46), laat ongeveer hetzelfde beeld zien als de algemene berichtgeving. Beide kranten plaatsten vooral nieuwsberichten en verslagen. Daarnaast was Het Parool wat breder in de manieren waarop ze onderwerpen belicht; staan er meer achtergrondverhalen, analyses, nieuwsverhalen en opiniestukken in.

Diagram 46

Opmerkelijk aan deze periode is, dat het onderscheid tussen de kleur van de berichten moeilijker is te maken. Althans, in beide kranten veranderde de houding van negatief of positief naar Nederland of Indonesië, naar negatief of positief over het te sluiten akkoord. De kranten berichtten vooral over Nederland en Indonesië als twee partijen die samen tot een

akkoord moesten komen. Wie gelijk had over het op te eisen recht, deed er even niet meer toe, zo leek het. Wat er toe deed was dat er een uitweg uit het conflict gevonden werd. De

Indonesiërs waren in de berichtgeving voor beide kranten een volwaardige gesprekspartner geworden. Dit hield natuurlijk niet in dat beide kranten louter Hosanna stonden te roepen wanneer er over de op handen zijnde conferentie wordt gesproken (zie diagram 47).

Diagram 47

Voor de algemene berichtgeving gold iets anders. In de algemene berichtgeving (zie diagram 48) voorafgaand aan de RTC was, in tegenstelling tot de specifieke berichtgeving over de conferentie, een groot verschil waar te nemen in kleur tussen de twee kranten. Dat bleek bijvoorbeeld in de discussie over het houden van een plenair openbaar debat over Indonesië nog voor de start van de RTC. Voor wat betreft het al dan niet aanhouden van het comité-generaal kwam de Volkskrant bijvoorbeeld van een koude kermis thuis. Naar aanleiding van de nota van minister Van Maarseveen werd de Kamer op 16 augustus bijeen geroepen voor een openbare vergadering. Een week later zou de RTC beginnen, verschillende Republikeinse afgevaardigden waren al in Nederland en bevonden zich ook in de loges vanwaar zij het debat over hun land konden volgen. Hetgeen in ieder geval tot een ongemakkelijke situatie leidde en zelfs een enigszins gespannen situatie opleverde.

Diagram 48

Om die reden was ook Het Parool niet gelukkig met de start van een nieuw Indonesië-debat. Bij aanvang van het debat zou de PvdA nog een zwak protest laten horen over het van start laten gaan van dit debat, maar het mocht niet baten. Romme hield zich rustig, deed volgens Stempels zelfs de katholieke voorbehouden vergeten.192 Hetzelfde gold voor de

verslaglegging en commentaren van de Volkskrant over het debat. Het was spannend en krant en politiek kropen dus dicht naar elkaar toe in hun oordelen. Op 17 augustus drukte de krant nog een van regeringswege beschikbaar gestelde lijst met bestandsschendingen af – net zoals

Het Parool een dag eerder had gedaan - maar in de volgende verslagen en commentaren was

de krant vooral heel beschouwend over de beraadslagingen in de Tweede Kamer en focuste op de positie van de KVP in de berichtgeving. Het standpunt van de katholieke fractie was bijvoorbeeld de opening van het verslag,193 Het Parool opende met het standpunt van de PvdA, die ook nog maar eens had laten horen niet heel gelukkig te zijn met het houden van een openbaar debat.194 Schermerhorn (PvdA) had voor Indonesië louter begrip. Van

Maarseveen (Overzeese Gebiedsdelen, KVP) manoeuvreerde zich er soepel doorheen: slechts veertig minuten had hij nodig voor zijn antwoord. Afgesproken werd dat de status van Nieuw-Guinea in de RTC zou worden besloten, hetzelfde gold voor de positie van Indische

Nederlanders. Voor de hand liggend was de conclusie dat de Unie die Nederland met Indonesië wilde vormen, geen superstaat zou worden, vond Van Maarseveen. De delen

192 Stempels, 208-219. 193 De Volkskrant, 18-8-1949, 1. 194 Het Parool, 17-8-1949, 1.

daarvan zouden dan geen soevereiniteit meer kunnen hebben en Nederland wilde die wel graag behouden.195

Ondanks zijn huivering over het van start gaan van een Indonesië-debat, was Het

Parool zeer in haar nopjes met de afsluiting ervan: ‘Men kon zich niet aan de indruk

onttrekken, dat de verhouding tussen regering en de meerderheid der

volksvertegenwoordiging was verbeterd. De positie van het kabinet was versterkt. Zo heeft het debat dan toch – als welkome verrassing – nut afgeworpen voor de

Ronde-Tafelconferentie.’196 Het Parool wilde dus een oplossing vinden.

Naar de conferentie keken beide kranten reikhalzend uit. Na enige speculatie was bekend geworden dat deze op 23 augustus zou starten, maar eerder begonnen al de voorconferenties waarin werd besproken welke werkgroepen gevormd zouden worden en welke kwesties ter tafel zouden komen. De Volkskrant was bij de verslaglegging hiervan vaker neutraler was dan Het Parool. Beide kranten waren opvallend vaak positief in hun berichten. Net als de politieke partijen wilden de kranten een oplossing. Vooral het

vertrouwen in de toekomst werd keer op keer benadrukt, zowel door de kranten zelf – ‘Goede resultaten van RTC verwacht’197, kopte de Volkskrant naar aanleiding van een gesprek met premier Hatta - als door de deelnemers van de conferentie: ‘Belangrijk is, dat het wederzijds wantrouwen duidelijk aan het verdwijnen is. Als wij elkaar maar werkelijk en oprecht vertrouwen, zijn geen tractaties nodig.’198, zei een van de onderhandelaars, de heer Mansur tegen de Volkskrant. Ook het vertrouwen dat Van Roijen in de toekomst heeft, werd met een grote kop op dezelfde voorpagina gezet. 199 De Volkskrant brak hier met het verleden en sprak met de Republikeinse onderhandelaars en regeringsleiders. Net als de KVP toonde de

Volkskrant het besef dat de Indonesische onafhankelijkheid onafwendbaar was.

In document Indië verloren, rampspoed geboren? (pagina 76-86)