• No results found

De eerste onderhandelingen

In document Indië verloren, rampspoed geboren? (pagina 48-59)

Hoofdstuk 4 Linggadjati

4.2 De eerste onderhandelingen

Na de verkiezingen van mei 1946 was de druk op de Nederlandse regering om tot

overeenstemming te komen zo mogelijk nog groter dan een paar maanden eerder het geval was. Niet alleen was er met de Britten afgesproken dat zij na 30 november 1946 vertrokken zouden zijn van Java en Sumatra, ook de financiën werden een nijpend probleem (en zouden dat volgens Bank, tot het einde van de dekolonisatie, blijven). De troepenmacht in Indonesië werd nog steeds opgebouwd en dat kostte veel geld voor een land dat aan het herstellen was van de Tweede Wereldoorlog en zich geconfronteerd zag met een schaarste aan alles. Een deel van de oppositiepartijen wilde daarom liever met militair ingrijpen een einde maken aan de onrust, dan op de onderhandelingen wachten om tot een oplossing te komen.105

Begin oktober 1946 begon de Nederlandse Commissie Generaal voor Nederlands-Indië (CG), bestaande uit voormalig minister-president W. Schermerhorn (PvdA), J.J. van Poll (KVP) en F. de Boer (PvdA)106, bijgestaan door luitenant gouverneur generaal Van Mook aan de onderhandelingen met afgevaardigden van de Indonesische Republiek.

Nederlandse zijde waren het vooral progressieven die aan de onderhandelingstafel zaten. Ook waren twee afgevaardigden van het Nederlandse leger aanwezig, namelijk kolonel Spoor en P.J.A. Idenburg aanwezig. Zij stonden als behoudender te boek. Voor Indonesië namen minister-president Sjahrir en Amir Sjarrifoeddin deel. Ook was er nu een Engelse afgevaardigde present: de Engelse ambassadeur van Egypte, lord Killearn.

Van

Grafiek 16

105

Bank, Katholieken en de Indonesische revolutie,193-194.

106

Wat direct opvalt wanneer de berichtgeving over die conferentie op de Hoge Veluwe en de overeenkomst van Linggadjati naast elkaar worden gelegd, is dat beide kranten veel meer aandacht hadden voor de kwestie (zie grafiek 1). Met name Het Parool besteedde veel aandacht aan de onderhandelingen. Opvallend is dat de voormalige verzetskrant voorafgaand aan de besprekingen zelfs meer aandacht aan de algemene berichtgeving schonk dan aan de specifieke. Meer dan de Volkskrant hield Het Parool tijdens de conferentie op de Hoge Veluwe namelijk haar focus op de onderhandelingen. Het is opmerkelijk dat de krant nu meer aandacht had voor het decor in Indonesië waartegen de onderhandelingen zich afspeelden, dan voor de inhoud van de onderhandelingen zelf. Hetzelfde was overigens bij de Volkskrant zichtbaar, maar daar waren de verhoudingen normaliter juist andersom: veel aandacht voor alles wat niet met de onderhandelingen had te maken, maar wel met Indonesië en weinig aandacht voor de onderhandelingen zelf.

Het Parool was in de algemene berichtgeving vooral neutraal, veel meer dan de Volkskrant was, laat diagram 17 zien. In de berichten is dat verschil zichtbaar in de manier

waarop over de Indonesische bevelhebber generaal Soedirman werd geschreven. Het Parool was positief over Soedirman, die kenbaar maakte dat hij zijn troepen had gezegd het vuren te staken en dat zij zouden gehoorzamen.107 De Volkskrant, daarentegen, brengt Soedirman enkele dagen later als een ‘arrogante, Japanse’ bevelhebber in de media.108

Diagram 17 107 Het Parool, 1-11-1946, 1. 108 De Volkskrant, 4-11-1946, 1.

Net als tijdens de Hoge Veluwe hadden beide kranten hun berichten over de kwestie met Indonesië vooral op de voorpagina staan. Het Parool plaatste ook berichten dieper in de krant, maar dat nam niet weg dat er op zijn voorpagina meer nieuws stond over Indonesië dan bij de Volkskrant (zie ook diagram 18).

Diagram 18

In eerste instantie moesten de besprekingen over wapenstilstand worden hervat. Deze waren eerder muurvast komen te zitten omdat de Republikeinen van de Nederlanders eisten dat zij zouden stoppen met het zenden van troepen. Als Nederland op die eis zou ingaan, dan

betekende dit dat de Zeven December Divisie op volle zee moest keren om terug te varen naar het moederland. Nederland vond er een vernuftige oplossing op. Zij telde de Britse soldaten mee bij de Nederlandse troepen. Die zouden zich uiterlijk 30 november terugtrekken en zelfs met de Zeven December Divisie erbij zou het troepenaantal dan lager uitvallen dan op het moment van de onderhandelingen in Linggadjati. Het enige wat toen nog moest geregeld was de watervoorziening van de Nederlandse troepen. De Indonesiërs hadden de sluizen

dichtgehouden en daardoor hadden de Nederlandse militairen geen water. Op 14 oktober beloofden de Indonesische afgevaardigden de sluizen open te zetten en daarmee was de wapenstilstand in ieder geval formeel een feit.109

109

Diagram 19

Diagram 19laat zien dat Het Parool in de eerste periode van de onderhandelingen over Linggadjati gekleurder over de onderhandelingen berichtte dan de Volkskrant. De

besprekingen die voorafgaand aan de onderhandelingen in Linggadjati werden gehouden, werden door Het Parool deels positief gebracht. Ze gingen ‘voort in een atmosfeer van oprechtheid en hartelijkheid’, schreef de krant. 110 Ook werd er hier meer inhoudelijk op de besprekingen ingegaan: er werd duidelijk weergegeven wat de voorstellen van beide delegaties waren om tot overeenstemming te komen. ‘De toekomstige status van de onder geallieerde controle staande gebieden wordt verder druk besproken.’111 Hetzelfde optimisme over de besprekingen was voorafgaand aan de onderhandelingen in Linggadjati overigens ook bij de Volkskrant te vinden. ‘Men kan zich moeilijk voorstellen, dat dit optimisme [over de afloop van de conferentie te Cheribon, LH] niet zal worden gerechtvaardigd door de

ontwikkeling te Djokjakarta. Immers, indien het voorstel van Sjahrir door het republikeinse kabinet van de hand wordt gewezen, is het duidelijk, dat de bijeenkomst te Cheribon geschrapt zal moeten worden.’112

Nadat de kwestie van wapenstilstand was geregeld, konden de ‘echte’

onderhandelingen beginnen. Het Nederlandse kamp kwam met het voorstel om uit te gaan van een ‘eindvorm’en vervolgens terug te redeneren naar hoe die eindvorm bereikt kon worden.113 Dit gebeurde op voorstel van Van Mook: volgens hem moest er eerst een vorm van

samenwerking worden gevonden, eer er een volledige scheiding tussen Indonesië en

110

Het Parool, 31-10-1946, 1.

111

Het Parool, 31 oktober 1946, 1.

112

De Volkskrant, 9 november 1946, 1.

113

Nederland kon plaatsvinden. Dit idee van een Nederlands-Indonesische Unie werd door de CG zonder morren aanvaard, maar de Nederlandse regering was er minder over te spreken. Minister Jonkman van Overzeese Gebiedsdelen vroeg zich in de ministerraad openlijk af of hij wel politieke verantwoordelijkheid wilde blijven dragen voor het handelen van de CG, maar stelde vervolgens dat dit het geval was.114

De Republikeinen reageerden met een tegenvoorstel. Zij wilden een verbond aangaan met de lengte van dertig jaar. Verder stelden zij voor de naam Unie en het presidium van de Nederlandse Kroon te laten vallen, maar de Commissie Generaal ging daarmee niet

akkoord.115 De onderhandelingen zetten zich voort in de buurt van de havenstad Cheribon, in het bergoord Linggadjati. Op 11 en 12 november 1946 werd in officiële zittingen verder gesproken. Men liet de meningsverschillen even buiten beschouwing, maar keek naar een door Nederland opgestelde lijst met artikelen. ’s Avonds werd zonder minister-president Sjahrir verder onderhandeld over een overeenkomst. Toen bleek dat de CG bereid was de woorden ‘vrije staat’ te vervangen voor ‘soevereine staat’ toonde president Soekarno zich tevreden. De volgende dag bleek er nog het een en ander te bespreken. De Republikeinen wilden dat er een invoeging van een artikel over arbitrage plaatsvond. Dit hield in dat iemand van een andere nationaliteit dan de Nederlandse of de Indonesische voorzitter werd en een beslissende stem had. Op 15 november werd daarover overeenstemming bereikt. Die middag werd het akkoord door beide partijen van een paraaf voorzien.116

De belangrijkste punten van het akkoord van Linggadjati, zoals de overeenkomst de geschiedenis in zou gaan, waren volgens Daalder de volgende: ‘de facto erkenning van het Republikeinse gezag over Java, Madoera en Sumatra; de aanvaarding in beginsel van de vorming van een ‘souvereine, democratische staat op federatieve grondslag, genaamd de Verenigde Staten van Indonesië (…); de vorming van een Nederlands-Indonesische Unie met aan het hoofd de Koning der Nederlanden; vastlegging van democratische beginselen en rechten en de afspraak ‘aanstonds’ in onderling overleg over te gaan tot vermindering van troepen.’117

De overeenstemming over de ontwerp-overeenkomst werd in Het Parool met

blijdschap ontvangen. De opening van de krant was nog enigszins gematigd: ‘Cheribon bracht basis voor overeenstemming. Voorgestelde Unie is aanvaard’, kopt de krant op 13 november 1946. De daaronder en op volgende pagina’s geplaatste koppen zijn ronduit juichend: ‘Groote

114

Bank, Katholieken en de Indonesische revolutie, 197-198.

115

Bank, Katholieken en de Indonesische revolutie, 198.

116

Bank, Katholieken en de Indonesische revolutie, 199.

117

Dag’118, ‘Daadkracht, moed en verbeeldingskrant’119, ‘Groote voldoening in Batavia’120, ‘Het Parool stond op de bres voor begrip en overeenstemming’121, ‘“Brug geslagen”, zegt

professor Logemann’122 Opmerkelijk daarbij was wel dat die positiviteit voornamelijk was gericht op de onderhandelingen zelf en op het Nederlandse aandeel in de onderhandelinge terwijl Het Parool doorgaans de focus op de Republiek hield (dia

n gram 20).

Diagram 20

Een interview met het Tweede Kamerlid Logemann op 13 november 1946 liet in Het Parool zien dat de PvdA, zelfs al kende ze de volledige inhoud van het akkoord nog niet, net zo gelukkig was als Het Parool met de ontwerp-overeenkomst. ‘“Nog kent men den juisten inhoud van de overeenkomst niet,” vervolgde de oud minister, onder wiens

verantwoordelijkheid de eerste schreden op den moeilijken weg naar een nieuwe vruchtbare verhouding tusschen Nederland en Indonesië zijn gezet, “doch ik ben er van overtuigd, dat de Commissie-Generaal, welke diep doordrongen is van wat voor beide volken heilzaam is, met de Indonesische vertegenwoordigers heeft gestreefd naar een overeenkomst, waarvan zal blijken, dat het Nederlandsche volk er zich volledig achter zal kunnen stellen.”’ De blijdschap van Het Parool en de PvdA gingen dus hand in hand, al moet hier wel bij worden

aangetekend dat Logemann afwachtender tegenover het bereikte resultaat stond dan Het

118 Het Parool, 13-11-1946, 1. 119 Ibidem. 120 Ibidem. 121 Ibidem, 3. 122 Ibidem.

Parool. Het Tweede Kamerlid waarschuwde dat er nog een weg was te gaan en er gekeken

moest worden naar wat ging komen.

De KVP had net als de PvdA oog voor de nationale gevoelens die in Indonesië heersten, maar bleef hameren op samengaan van Nederland en Indonesië met aan het hoofd van de twee landen de Nederlandse Kroon. ‘Een ander doel dan een oplossing der kwestie binnen het Koninkrijk zien wij niet.’123, zei Romme in het begrotingsdebat dat op 12 november plaats had gevonden in de Tweede Kamer. De onderkop van de opening op 13 november 1946 luidde bij de Volkskrant ‘Positie Koningin gedefinieerd’124. Sowieso was de krant gematigder in positieve uitspraken, en waren de juichende koppen die Het Parool diezelfde dag plaatste, bij de Volkskrant niet te lezen. In tegenstelling tot de kranten, bleek de Nederlandse regering minder tevreden met de overeenkomst. De CG had geconcludeerd dat de ministerraad akkoord was omdat Den Haag alleen vragen had gesteld ter verduidelijking, maar op de hoofdlijnen geen kritiek leverde.125 Dat bleek een misvatting: de regering vond dat het akkoord te snel was geparafeerd en had bovendien haar fiat nog niet gegeven. B aankomst van de CG kregen de drie afgevaardigden van minister-president Beel dan ook te horen dat de Nederlandse regering vanaf dan zelf het tempo zou bepalen.

ij

Diagram 21

In de dagen van de conferentie in Linggadjati was er weinig ruimte voor ‘gewone’ berichten over Indonesië. Alle aandacht was gericht op de conferentie. De algemene berichten die wel werden geplaatst, gingen in Het Parool vooral over het gerucht dat de landvoogd voor 123 De Volkskrant, 13-11-1946, 3. 124 De Volkskrant, 13-11-1946, 1. 125 Bank, 199-200.

Nederlands-Indië, Van Mook, zijn ontslag zou willen aanbieden. Het Parool was, in tegenstelling tot de Volkskrant zou later blijken, een medestander van de politiek van Van Mook en berichtte dan ook louter positief over zijn kunnen (zie diagram 21).126 De Volkskrant daarentegen had helemaal geen aandacht voor de landvoogd, maar sprak alleen over de

Australische boycot van Nederlandse schepen en over de rijksbegroting voor Nederlands-Indië, die op dat moment in de Kamer werd behandeld. De krant plaatste daarin alleen de bijdrage van de KVP en was louter positief over die bijdrage, die consequent als ‘onze’ werd aangeduid.127 Dat krant en politiek hier dicht bij elkaar stonden, blijkt hieruit.

Diagram 21

De kranten waren ondertussen al druk begonnen met speculeren over wat de houding van de grootste partijen zou zijn tijdens het debat over Linggadjati, dat in december gehouden zou worden. Net zoals bij de Hoge Veluwe maakte Het Parool daarbij gebruik van een breed scala aan journalistieke genres. De Volkskrant hield het daarentegen vooral bij nieuws hield (zie ook diagram 21). Voorafgaand aan de Tweede Kamerdebatten die zouden volgen op de parafering van Linggadjati gebruikte Het Parool echter procentueel gezien vaker de hard-nieuwsgenres dan de Volkskrant. Die debatten beloofden dan ook spannend te worden en Het

Parool was voorstander (zo mag geconcludeerd worden uit juichende koppen) van een voor

het akkoord zo positief mogelijke uitkomst van het debat. Het was ze dus wellicht zaak om de tegenstanders niet teveel op de spits te drijven met aandacht voor de discussie die er op dat moment buiten het parlement gaande was.

126

Het Parool, 11-11-1946,1 en Het Parool, 13-11-1946, 5.

127

Diagram 22

De nieuwswaarde van het debat lag vooral in het feit dat het niet duidelijk was wat de KVP zou gaan doen. Dat de PvdA zou instemmen leek op voorhand duidelijk, maar volgens Stempels was het nog maar de vraag of de gehele katholieke fractie de regering ook zou willen volgen.128 Niet verwonderlijk, gezien de publieke stellingname die de Nederlandse oud-minister van Koloniën en prominent KVP-lid Welter tegen Linggadjati had ingenomen. De speculaties over de houding van de KVP tijdens de aankomende debatten, waren ook onderwerp voor een artikel in Het Parool op 20 november. Daarin vroeg de politiek redacteur zich af wat de KVP nou eigenlijk wilde, een Unie met twee delen waarbij de Nederlandse Kroon aan het hoofd staat, of een Unie waarbij het Koninkrijk naast de Verenigde Staten van Indonesië staat en daarboven de Nederlands-Indische Unie.129

Het antwoord op deze vraag gaf Romme in zijn tweede sterartikel over ‘Het Indische probleem II’130. ‘Maar hij [de woordvoerder van de katholieke fractie, LH] wilde geen twijfel erover laten bestaan dat de fractie tegenover deze aangelegenheid [het creëren van een

Nederlands-Indonesische Unie met twee delen, het Koninkrijk der Nederlanden en de

Verenigde Staten van Indonesië, LH] staat met zeer grote reserve; dat zij uiteraard volledige vrijheid van beoordeling voorbehoudt; en dat zij geen enkele aanleiding ziet en ook niet het voornemen heeft om een andere maatstaf van beoordeling daarbij aan te leggen dan de grondgedachte van de Koninklijke Rede.’131 Natuurlijk is dit geen concreet antwoord, maar ‘grote reserve’ gaf aan dat de KVP – en verwoord in een hoofdredactioneel commentaar, dus

128

Stempels, De parlementaire geschiedenis van het Indonesische vraagstuk.

129 Het Parool, 20-11-1946, 3. 130 De Volkskrant, 16-11-1946, 1. 131 De Volkskrant, 16-11-1946, 1.

ook de Volkskrant - in ieder geval niet onverdeeld gelukkig waren met de gesloten ontwerp-overeenkomst. Dat blijkt ook uit de kleur van de specifieke berichtgeving (zie diagram 22): waar de Volkskrant vaak positief was over de positie van Nederland in de onderhandelingen, was dat hier beslist niet het geval.

Dat PvdA en Het Parool net zo eensgezind waren als de Volkskrant en KVP, bleek ook in dezelfde periode. Naast een verslag van een radiorede van Logemann, die uithaalde naar de tegenstanders van Linggadjati (‘Ik schaam mij als Nederlander voor den teugelloozen laster, de smaadcampagne en het snerpend valsche pathos, waarmee zoveel onbegrip voor wat in Indonesië voorvalt en zooveel onvermogen om den Indonesiër als gelijkwaardig

medemensch te bejegenen, aan den man wordt gebracht.’132) stond een commentaar afgedrukt waarin Het Parool te kennen gaf dat wie tegen de ontwerp-overeenkomst was, er werkelijk niets van had begrepen: ‘Niet aanvaarden daarvan [Linggadjati, LMH] is het halen van een streep door al wat moeizaam aan vertrouwen werd gewonnen (...) Wie dáárvoor

verantwoordelijk wil zijn heeft, hij zij staatsrechtgeleerde of niet, van politiek, zelfs van “belangenpolitiek” nog maar weinig begrepen.’133

Naast de discussie over de partijstandpunten was er in zowel de Volkskrant als in Het

Parool een kakofonie van meningen losgebarsten: met uiterste precisie werd genoteerd welke

buitenparlementaire groeperingen voor ondertekening van Linggadjati waren, en welke partijen tegen. Saillant is, dat Het Parool daarbij steevast begon met het uitgebreid opnoemen van namen die voor waren en daarna nog kort de namen van de tegenstanders noemde, terwijl dat bij de Volkskrant precies andersom was. Onder de kop ‘Stortvloed van protesten uit verschillende kringen’, schreef de krant: ‘De stroom van telegrammen, oproepen en betogen van protest houdt aan. Thans heeft een aantal vooraanstaande Amsterdammers een telegram aan het Kabinet gezonden, dat onder meer verklaart: “de Commissie-Generaal heeft met den vroegeren bondgenoot van Japan, ir. Soekarno, een overeenkomst ontworpen, welke (...) onherroepelijk leidt tot uitbuiting van de Indische volken door kleine minderheden en tot verarming zowel van Nederland als van Indië.”’134

Een dag eerder had Het Parool onder de kop ‘Overeenkomst van Linggadjati een bruikbare grondslag. Indonesië-kenners geven hun oordeel’ een 21 namen tellende opsomming van prominente bestuurders en oud-Kamerleden die zich achter het akkoord schaarden, gepubliceerd: ‘Ondergeteekenden, die verantwoordelijke functies in Indonesië

132

Het Parool, 30 november 1946, 1.

133

Het Parool, 30 november 1946, 1.

134

hebben bekleed, verklaren, dat zij de basis-overeenkomst, welke te Linggadjati tusschen de Commissie-Generaal en de delegatie der Indonesische Republiek is tot stand gekomen, beschouwen als een bruikbaren grondslag voor een noodzakelijke vernieuwing van het Koninkrijk, voor een gerechtvaardige bevrediging van nationale aanspraken der Indonesiërs en voor een de verkrijging van een in moreel en staatkundig opzicht juistere verhouding.’135

Parool Volkskrant Indonesië Nederlands-Indië Indië Diagram 23 en 24

Wat de vergelijking van deze twee berichten laat zien, is het verschil in jargon van de voor- en tegenstanders van het akkoord. Het huidige Indonesië werd in de Volkskrant (en door de tegenstanders) nog vaak ‘Indië’ of ‘Nederlands-Indië’ genoemd, waar Het Parool het al vooral over ‘Indonesië’ heeft (diagram 23 en 24). Daarnaast was de toon van de Volkskrant in die paar maanden veel minder scherp geworden. Waar de Volkskrant het in april 1946 nog onaanvaardbaar vond om met de Republikeinen te onderhandelen, werd er in deze periode veel rustiger bericht over het voornemen van de regering om gesprekken met Soekarno niet per definitie af te wijzen. Eerder vonden alle onderhandelingen met de minister-president van de Republikeinen - Soetan Sjahrir - plaats omdat onderhandelen met Hatta en Soekarno te gevoelig werd geacht.

In de algemene berichten over Indonesië was de Volkskrant een stuk gekleurder in haar berichtgeving dan Het Parool. Diagram 25 toont dat de katholieke krant haar mening vooral vormde over de houding van Nederland ten opzichte van de gebeurtenissen in

Indonesië. Zo verscheen er in de krant een uitgebreid artikel over het financiële wanbeheer dat de Japanners tijdens hun bezetting over Nederlands-Indië gevoerd zouden hebben. Nederland

135

zou nooit zo met de grondstoffen van de Archipel om zijn gegaan, was de conclusie.136 In berichten over schermutselingen tussen de Republikeinen en Nederlandse soldaten lag ook vooral de focus op Nederland: de Nederlandse troepen werden aangevallen; waren het lijdend

In document Indië verloren, rampspoed geboren? (pagina 48-59)