• No results found

Tijdens de RTC: vertrouwen en samenwerking

In document Indië verloren, rampspoed geboren? (pagina 86-98)

Hoofdstuk 4 Linggadjati

5.3 Tijdens de RTC: vertrouwen en samenwerking

Nog geen week na afloop het Indonesië-debat in de Tweede Kamer begon op 23 augustus 1949 de Rondetafelconferentie in Den Haag, met als deelnemers een Republikeinse delegatie onder leiding van Hatta, een afvaardiging van het BFO onder leiding van sultan Hamid II en voor Nederland onderhandelde Van Roijen, bijgestaan door de Commissie van Negen. De conferentie viel onder het voorzitterschap van minister-president Drees. Dat de KVP in de drieënhalf voorgaande jaren een behoorlijke draai had gemaakt, was op dat punt in de geschiedenis duidelijk zichtbaar. Bij de opening van de conferentie sprak Romme in de

Volkskrant zijn wens uit dat beide volken de ‘waarborging’ van ‘hun nationale vrijheid’203

zouden verkrijgen. Volgens hem was daar vertrouwen en samenwerking voor nodig en vooral op die samenwerking zou in de Volkskrant eindeloos worden gehamerd. Die samenwerking kon twee kanten op: ze kon gebaseerd worden op vrijwilligheid en vertrouwen of op

afspraken. Romme was een groot voorstander van een reële en duurzame unie met eigen bevoegdheden.204 Gaandeweg de onderhandelingen neigde de Volkskrant echter steeds meer 201 Het Parool, 22-8-1949, 1. 202 De Volkskrant, 22-8-1949, 1. 203 De Volkskrant, 23-8-1949, 1. 204 Bank, 457.

naar het willen bestendigen van afspraken en dus het vastleggen van vertrouwen. Het zwart op wit stellen ervan.De sudderende gedachte leek: ‘Indië verloren, rampspoed geboren’.

Tijdens de Rondetafelconferentie moest vast komen te staan onder welke voorwaarden een Unie zou worden gevormd, maar duidelijk was al dat de leden van de Unie alle gelijke rechten hadden. Het eerste artikel van het Statuut van Unie stelde dan ook dat er werd gesproken van ‘de georganiseerde samenwerking tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek der Verenigde Staten van Indonesië op basis van vrijwilligheid en gelijkheid in status met gelijke rechten’.205 Opmerkelijk was, dat de inhoudelijke berichtgeving over de overeenkomsten die de partijen bereiken ontzettend te wensen over liet. Het grootste verschil tussen Het Parool en de Volkskrant lag in het feit dat waar de voormalige verzetskrant indrukken die het had, de wereld in bracht, de Volkskrant toch vooral zo min mogelijk

inhoudelijks leek te willen vertellen over de onderhandelingen en zich anders dan Het Parool in toenemende mate spitste op algemene berichtgeving (zie diagram 49).

Diagram 49 Het Parool hield de nieuwsvoorziening omtrent de RTC op gang door met de Republikeinen

contacten te onderhouden en bij hen informatie te vergaren, maar bij de Volkskrant bleef het wat inhoudelijk nieuws over de conferentie betrof vooral bij de informatie die door de RVD werd vrijgegeven. Eind augustus berichtten beide kranten bijvoorbeeld over de traag van start gaande conferentie. In den beginne moesten vooral procedure-afspraken worden vastgelegd over het aangaan van de onderhandelingen. Tussen de Nederlandse en de Indonesische delegaties bestond echter een verschil van mening over het betitelen van die afspraken, zo

205

bleek op 29 augustus in Het Parool. De Volkskrant meldde louter dat de vergadering zich nog in een procedurele fase bevond, maar Het Parool wees op de verschillende opvattingen van de delegaties en wist de Republikeinen te ontfutselen dat zij graag een lichte unie wilden. ‘Legt men de verhoudingen Indonesië-Nederland te strak vast, dan zal men van Indonesische kant toch weer het gevoel krijgen onder een juk te leven. Men zal dan gaan wringen om eronderuit te komen.’206 De Volkskrant meldde daar niets over. Dat hoefde ook niet: de krant hoefde geen aandacht af te leiden van wat er werkelijk gebeurde (het was tenslotte nog niet erg spannend), noch hoefde er al strategisch gehandeld te worden. De Volkskrant was het eens met het regeringsbeleid, maar wilde daar wellicht niet teveel aandacht aan schenken.

Een dag later vertelde de chef-staf van de TNI in een interview aan Het Parool dat de Republiek de militaire organisatie van India als voorbeeld nam voor de opbouw van het eigen leger.207 Ondertussen berichtte de Volkskrant achtereenvolgens over een uitstapje van een aantal Indonesische afgevaardigden, de onzekere situatie van de marinebasis op Surabaja, de vergaderzalen van de verschillende commissies van de RTC, een bezoek van Hatta aan de mijnen in Limburg, de start van het werk van de RTC en de procedurevaststelling waarin de vergadering zich bevond.208

Diagram 50

Ondanks het gebrek aan inhoudelijk nieuws, was Indonesië het meest prominente onderwerp in zowel Het Parool als de Volkskrant. Aan de start van de conferentie, toen het

nieuwsgehalte nihil was, werd er naast mededelingen over het samenstellen van de 206 Het Parool, 29-8-1949, 5. 207 Het Parool, 30-8-1949, 1. 208 De Volkskrant, 26-9-1949 t/m 31-8-1949.

commissies en de vorderingen van de sub-commissies een overdaad aan zacht nieuws gepubliceerd (zie diagram 50). Het Parool bracht regelmatig een RTC-portret209, waarin onderhandelaars aan de lezers werden voorgesteld. Vanaf het Binnenhof, Het Plein en de omgeving rond de Ridderzaal werden onder de kop ‘Notities bij een ronde tafel’210 reportages geschreven over het wagenpark dat zich er verzameld had, sociëteit De Witte die was

veranderd in een vergaderzaal en de mening van de stamgasten daarover werd gepeild. Vanuit Indonesië schreef een correspondent wekelijks een nieuwsbrief waarin de luchtige nieuwtjes uit de marge werden vermeld. Onderwerpen die geen naam mochten hebben en die eigenlijk ook nergens toe dienden, behalve om een quasi opgewekte stemming te schetsen, zo leek het wel. Hetzelfde gebeurde bij de Volkskrant, waar de berichten bijvoorbeeld gingen over de uitstapjes die de leden van de Indonesische delegatie in Nederland naar onder andere een kaasfabriek maakten, of over het klimaat in de Ridderzaal: ‘Een tropische warmte heeft de eerste algemene vergadering der Ronde-Tafelconferentie welke van twee tot vijf uur heeft geduurd, luister bijgezet. Zelfs menige Indonesische gast wuifde zich koelte toe.’211

Overigens was de Volkskrant er wat betreft de mogelijke twistpunten in de conferentie

sneller bij dan Het Parool. Al vroeg in de onderhandelingen wees de krant op de problemen die zouden kunnen ontstaan voor het zelfbeschikkingsrecht van de minderheidsgroeperingen. Die bleken niet automatisch vertegenwoordigd in de conferentie en hoewel de Volkskrant er geen keiharde uitspraken over deed, werd er wel een houding zichtbaar die niet onverdeeld positief was: ‘Een woordvoerder van het Bijzonder Federaal Overleg heeft het nodig gevonden om bekend te maken, dat geen vertegenwoordiger van de minderheden kans zal krijgen in de algemene vergadering van de conferentie zijn belangen te verdedigen, wanneer een van de 9 leden van de centrale commissie zich daartegen zou verklaren. (…) Moest dit communiqué betekenen dat de minderheden niet aan bod komen?’212 Ook de financiële problematiek werd in de Volkskrant sneller bij de horens gevat dan haar socialistische concurrent deed. Redelijk kort na de start van de RTC wees de krant al op de mogelijke problemen die konden ontstaan als de schuldenregeling getroffen zou worden. Daarbij was de krant vooral negatief naar de houding van de Indonesiërs: ‘Met andere woorden Indonesië wil wel betalen, maar moet van deze betalingen niet te veel hinder hebben. Het is duidelijk, dat van Nederlandse zijde naar een enigszins nauwkeuriger formulering wordt gestreefd.’213 Het

209

Bijvoorbeeld over A. Mononutu of Pringgodigdo.

210 Het Parool, 23-8-1949, 1. 211 De Volkskrant, 24-8-1949, 1. 212 De Volkskrant, 25-8-1949, 3. 213 De Volkskrant, 24-8-1949, 3.

Parool berichtte hier nauwelijks over. Op het oog lijkt dat verwonderlijk, want de krant klom

op de barricaden voor onafhankelijkheid. Anderzijds konden de minderheden nog weleens een heel heet hangijzer worden en een mislukking van de conferentie was niet waar de voormalige verzetskrant op zat te wachten. In die zin is het dan weer begrijpelijk dat de krant hier geen oppositie over wilde voeren.

Diagram 51

Diagram 51 laat zien dat waar Het Parool vooral in algemene negatieve berichtgeving uitschoot, de Volkskrant dat deed in negatieve berichtgeving over Indonesië. Dat gebeurde vooral waar het de berichten over ongeregeldheden op Republikeins gebied betrof. Zo telde de krant nadat de order staakt-het-vuren was gegeven, er in negen dagen 13 Nederlandse militairen waren gesneuveld en er 34 gewond waren geraakt. Daarbij was het echter niet duidelijk hoeveel sterfgevallen aan Indonesische kant te betreuren vielen.214 Dat het staakt-het-vuren niet per definitie succesvol was, kreeg ook meer aandacht bij de Volkskrant, dan bij

Het Parool: ook op 10 september meldde de krant weer dat de order niet had kunnen

verhinderen dat er nog steeds incidenten plaatsvonden. Opvallend bij dit soort berichten was echter wel dat er in die berichten niet meer automatisch vanuit werd gegaan dat het het Republikeinse leger was, dat voor onrust zorgde, terwijl dat eerder wel zo was. Ook valt op dat Het Parool de ongeregeldheden in zijn algemeenheid afkeurt, terwijl de Volkskrant vooral wijst op de gevolgen van de schendingen voor Nederland.

Zoals ook in de andere periodes werden er in de algemene berichtgeving vooral nieuwsberichten geplaatst. Opvallend was echter dat waar de Volkskrant meestal het hoogste

214

percentage nieuwsberichten plaatste, was dat hier niet het geval. Wellicht door de

aanwezigheid van een correspondent in Indonesië stonden er meer reportages, verslagen en achtergrondverhalen in de krant. Met name de terugkeer van de troepenmacht kreeg veel aandacht van het katholieke dagblad, maar ook de militaire situatie in Indonesië (die onrustig was) kreeg volop aandacht in verslagen en interviews waar dat eerder in nieuwsberichten gebeurde. De krant schoof daar dus in haar gebruik van genres (diagram 52)Dit zou kunnen komen doordat de Volkskrant begon te accepteren dat er een unie werd gesticht, maar ook doordat de krant in haar houding naar de Republikeinen was gedraaid en er dus een helderder beeld kon worden geschetst: de Republikeinen hoefden niet meer als oorlogsmisdadigers te worden geschetst.

Diagram 52

Waar het specifiek de berichtgeving betrof waarin gekleurd over de Nederlandse en

Indonesische houding in het conflict werd geschreven, ontliepen de kranten elkaar niet veel.

Het Parool was iets minder vaak negatief over Indonesië en iets vaker positief over zowel

Nederland en Indonesië, maar het gaat om een verschil van een paar procent. Een verschil tussen beide kranten was goed zichtbaar waar het de algemene positieve en negatieve berichtgeving over de onderhandelingen betrof: Het Parool was daar over het algemeen positiever dan de Volkskrant (zie diagram 53), bijvoorbeeld wanneer de krant schreef over de indrukken die de jongere leden van de onderhandelingsdelegatie opdeden in Nederland en vice versa; hoe bijzonder een bezoek aan Insulinde zou zijn voor een Hollander.215

Opmerkelijk was dat beide kranten procentueel gezien even vaak negatief waren over de

215

Nederlandse rol in de kwestie. Waar de Volkskrant tijdens de start van de conferentie vooruit keek en samenwerking en vertrouwen benadrukte, keek Pieter ’t Hoen216 in zijn commentaar achterom: ‘Na een lange reeks van politieke blunders, die vrijwel zonder uitzondering het gevolg waren van het in Nederland bestaande onvermogen om de Indonesische

vrijheidsbeweging volkomen au sérieux te nemen, begint op voorstel van Nederlandse regering in Den Haag een Ronde-Tafelconferentie.’217

Diagram 53

De onzekerheid over de vorm die de Unie aan moest nemen, bleef in de onderhandelingen enige tijd dooretteren. Naast een groot interview met de Republikeinse vice-president

Mohammed Hatta, legde de parlementair verslaggever van Het Parool in een analyse ook nog haarfijn uit hoe het volgens hem zat: ‘het is een publiek geheim, dat een rechtse groep,

waarvan ook de heer Romme van de katholieke fractie deel uitmaakt, alle mogelijke moeite doet om die Unie zo zwaar mogelijk te maken, tegen de zienswijze van vooral vele

socialisten, dat een eenvoudige band voldoende kan zijn.’218 Deze zienswijze zou kunnen verklaren waarom Het Parool zo veel meer inhoudelijks vertelde over de standpunten van de Republikeinen: als de Republikeinen lijnrecht tegenover het standpunt van een KVP’er stonden, kon het voor de Volkskrant verstandig zijn daar geen ruchtbaarheid aan te geven. De discussie over een lichte dan wel zware unie was in de Volkskrant überhaupt niet terug te vinden. Wellicht wilde de krant op die manier ruimte creëren om strategisch te manoeuvreren, maar het zou net zo goed kunnen dat de krant bang was op termijn de zwarte piet toegespeeld

216

Alias Frans Goedhart (PvdA)

217

Het Parool, 23-8-1949, 3.

218

te krijgen wanneer die zware unie niet bewerkstelligd werd. Waar beide kranten wel onverdeeld veel aandacht voor hadden, was de berichtgeving over een aantal punten waar beide onderhandelingspartijen het over oneens waren. Naast de staatsrechtelijke vormgeving van de Unie, moesten Nederland en de toekomstige Verenigde Staten van Indonesië echter ook nog beslissen over de schuldenkwestie, de afwikkeling van het KNIL en de positie van Nieuw-Guinea in het Nederlandse Koninkrijk, dan wel de VSI.

Ook wat de afwikkeling van de schulden betrof waren de landen er nog niet uit met elkaar. Indonesië noch Nederland wilden de schulden gemaakt tijdens de Japanse bezetting dragen en ook over de schulden gemaakt ná 1945 konden de onderhandelende partijen het niet eens worden.219 Om een en ander te bespoedigen, trok een select gezelschap van

RTC-afgevaardigden zich terug op de Hoge Vuurse. Eerder was al onderhandeld in Namen en daar waren harde noten gekraakt om het unieverdrag rond te krijgen. Hetzelfde moest nu in

financiële zin gebeuren. De Volkskrant vond die geheime onderhandelingen een goed idee: ‘Wij begrijpen het zeker goed, dat wij met zijn allen nog niet weten waarin deze

overeenstemming precies bestaat.’220 Het was een teken van verzuiling dat geheimzinnigheid werd toegejuicht. De belangen van de onderhandelaars werden belangrijker geacht dan die van het publiek, terwijl het niet aan een krant zou moeten zijn om de belangen te behartigen van onderhandelaars. De krant zag zichzelf daarnaast als opvoeder. Ze bepaalde niet wat nieuwswaardig was, maar wat de lezer moest weten. En wat niet.

Hoewel de Volkskrant in augustus, tijdens de start van de onderhandelingen, al constateerde dat de schuldenkwestie nog weleens een zware dobber zou worden, was het met name Het Parool die op die twistpunten reageerde met uitgebreide financiële analyses, waarin de krant opmerkelijk beslagen ten ijs kwam. Eindeloze berekeningen volgden elkaar dag na dag. De Indonesische berekeningen telkens keurig tegenover de Nederlandse.221 Het Parool was daar behoorlijk neutraal in en had misschien ook meer vertrouwen in de goede afloop. Slechts eenmaal gaf de krant de sentimenten weer die omtrent de schuldenregeling speelden: ‘Ofschoon daarbij na de souvereiniteitsoverdracht uiteraard de Indonesische belangen het meest zijn gebaat, springen de Nederlandse belangen daarbij duidelijk in het oog. Deze mening begint in Nederlandse kringen steeds meer veld te winnen, doch er wordt van andere zijden tegenover gesteld, dat ten slotte Nederland een arm land is zonder belangrijke

grondstoffen, terwijl Indonesië een land is, dat aan grondstoffen bijzonder rijk is en dat het 219 Daalder, 382-385. 220 De Volkskrant, 1-10-1949, 1. 221

daar minder moeilijk zal vallen om de schulden af te lossen, dan voor Nederland om ze ten dele op te geven.’222

De Volkskrant liet de analyses achterwege, maar deed wel verslag van de

geschilpunten. Voor de krant stond echter vast, veel duidelijker dan bij Het Parool, dat Indonesië een schuld had bij Nederland en niet andersom: ‘Nederland is bereid de Verenigde Staten van Indonesië op drie wijzen tegemoet te komen bij de overname van de “externe” schulden van het voormalige Nederlands-Indië.’223 Gaandeweg de onderhandelingen over de financiën kwam ook Het Parool steeds meer op de hand van de Nederlandse delegatie te liggen en dat was in strijd met het verleden. Tot op dat moment koos de krant in een geschilpunt tijdens welke onderhandelingen dan ook nagenoeg altijd de zijde van de

Indonesische delegatie, maar half oktober 1949 wees de voormalige verzetskrant dan toch met een beschuldigende vinger naar de Indonesiërs. ‘Aan de impasse ligt evenwel ook wel

degelijk ten grondslag het feit dat de Indonesiërs nog niet met hun ontwerp-constitutie ter tafel zijn gekomen. (…) Toen men voor de RTC in Den Haag kwam, bleek dat Nederland van die constitutie volledig op de hoogte wilde zijn, om te weten aan wie men de souvereiniteit overdraagt. Ofschoon schoorvoetend, zag men van Indonesische zijde de redelijkheid hiervan wel in.’224 Op dat punt kroop Het Parool dicht tegen de politiek aan. Het spande erom en de krant koos – voor de verandering – volledig de Nederlandse kant.

In de kwestie bracht het Amerikaanse lid van de United Nations Commission for

Indonesia Cochran uiteindelijk uitkomst. Hij stelde dat Nederland 2 miljard gulden zou

kwijtschelden aan Indonesië. De Nederlandse delegatie was volgens Daalder furieus en het leidde er bijkans toe dat een aantal ministers hun portefeuilles neer te wilden leggen. Onder dreiging van de val van het Nederlandse kabinet, nam Cochran zijn voorstel terug, maar uiteindelijk zou een arbitragecommissie alsnog besluiten dat Nederland twee miljard gulden schuld aan Indonesië in mindering moest brengen.

222 Het Parool, 4-10-1949, 1. 223 De Volkskrant, 5-10-1949, 1. 224 Het Parool, 11-10-1949, 1.

Diagram 54

Het grootste deel van de berichten die tijdens de Rondetafelconferentie werd geplaatst, stond zoals ook bij de voorgaande periodes op pagina 1 (zie diagram 54). Net zoals eerder plaatste

Het Parool meer berichten voorop dan de Volkskrant. Anders dan eerder echter, had de Volkskrant achterin de krant meer aandacht had voor de Rondetafelconferentie en de situatie

in Indonesië, terwijl met name op pagina 2 en 3 die aandacht procentueel gezien beduidend minder was. Het nieuws dat achterin de krant stond, had overwegend betrekking op de conferentie en behandelde vooral een onderwerp dat zich in eerste instantie leek te

manifesteren als een klein detail. Minahassa, een van de minderheidsgroeperingen die op de RTC verscheen, probeerde via de pers te lobbyen om alsnog voor de soevereiniteitsoverdracht haar volk een uitspraak te mogen laten doen over dier positie in de VSI, danwel het

Koninkrijk der Nederlanden. Door de Van Roijen – Roemovereenkomst waren deze

minderheidsgroeperingen binnen de Verenigde Staten van Indonesië haast niet meer in staat om zelfstandige deelstaten te worden, terwijl dat juist was wat zij wilden. Zij waren tijdens de RTC in de kou komen te staan omdat hun interne zelfbeschikkingsrecht (dus het recht om een deelstaat te vormen binnen de VSI) pas ná de soevereiniteitsoverdracht geregeld zou worden, terwijl het de voorkeur van de minderheden had dit juist ervoor te regelen. Een aparte plaats binnen het Koninkrijk der Nederlanden, zoals Minahassa en de Molukken wilden, zou nog veel moeilijker te verwezenlijken zijn.225 Waar het er eerder op leek dat de Volkskrant aan de kant van deze minderheden stond, leek het er nu op dat de krant vond dat de Minahassers niet zo moesten zeuren (Het Parool besteedde helemaal geen aandacht aan deze kwestie): ‘Zodra al dan niet gerechtvaardigd de overtuiging post vat, dat er ten aanzien van enige

225

aangelegenheid offers moeten worden gebracht ten gunste van het algemeen welzijn en het gemenebest, dan worden de “waardevolle belangen” bekeken onder... een verkleinglas!’226 Het zou een situatie kunnen zijn om de soevereiniteitsoverdracht te rekken, maar de

Volkskrant was daar klaarblijkelijk niet meer op uit.

De afwikkeling van het leger van Nederlands-Indië, het KNIL zou het gemakkelijkst op te lossen blijken. Omdat Nederlands-Indië niet langer zou bestaan, was ook een Indisch 

In document Indië verloren, rampspoed geboren? (pagina 86-98)