• No results found

Vrijheid als centrale waarde werd eerst uitgehold en vervolgens

In document Wat is van waarde? (pagina 34-38)

37 utopie van vrijheid door volledige emancipatie

¬ was het hier alleen een wens voor het nu. Misschien had deze verzakelijking te maken met het feit dat de partij vooral regeringspartij was geworden, misschien had het ermee te maken dat een toekomstvisie minder belangrijk werd. Dat zou niet vreemd zijn, want naarmate bestaanszekerheid in de politieke praktijk voor-al defensief benaderd werd, verdween de ooit zo vanzelfsprekende samenhang met de ontplooi-ing van toekomstplannen. Het gontplooi-ing niet meer om het veroveren van de toekomst, maar om het behouden van een sociaaleconomische positie.

historiseren en heruitvinden

Tussen 1981 en 2005 kwam het begrip bestaans-zekerheid alleen in het verkiezingsprogramma van 1994 voor. In tamelijk defensieve termen werd voorgesteld om de ‘bedreigde bestaansze-kerheid’ te waarborgen, maar welke invulling de opstellers aan het begrip geven, bleef onduide-lijk. Opmerkelijk, want juist vanaf dat moment trok de economie weer aan, dus als er een terugkeer naar het offensieve gebruik mogelijk was, was het toen. De term bestaanszekerheid leek echter ‘ouderwets’ geworden te zijn. De betekenis ervan was voor veel mensen onduide-lijk, het was ‘een sociaal-democratisch woord’, maar meer niet.

Dat was ook op andere plaatsen merkbaar. Niet alleen in het beginselprogramma van 1994, maar ook in krantenartikelen en artikelen in dit tijdschrift, werd het begrip bestaanszekerheid meer en meer een historische term. Wie ernaar op zoek gaat in de academische krantenbank treft het vanaf 1994 voornamelijk aan in zinnen als ‘van oudsher streefde de sociaal-democratie naar bestaanszekerheid’ en ‘Drees realiseerde bestaanszekerheid voor alle Nederlanders’. Voor zover het nog gebruikt werd, gebeurde dat in een steeds bredere betekenis. Het laatste beginselprogramma van de PvdA uit 2005 gaf daar een aardig voorbeeld van: ‘Het gaat daarbij niet alleen om een behoorlijk inkomen maar om bestaanszekerheid in de meest brede zin

van het woord: goed onderwijs, menswaardige zorg en huisvesting, maar ook de bescherming tegen criminaliteit en terreur, een respectvolle behandeling door de overheid en de mogelijk-heid om als volwaardig burger mee te doen aan publieke besluitvorming.’23 Omdat een formule die bepaalde wat bestaanszekerheid betekende ontbrak, waaierde het alle kanten uit.

Die verbreding van de zekerheid komt op verschillende plaatsen aan de orde. Dat zien we ook gebeuren in een recent document waarin het begrip bestaanszekerheid weer geheel werd opgepoetst; de toespraak van Job Cohen bij de presentatie van De Rode Canon. Cohen doet hierin eigenlijk beide dingen die typerend zijn voor het gebruik van het begrip in de laatste jaren. Enerzijds ziet hij het voornamelijk als een historisch begrip, anderzijds geeft hij het begrip een interpretatie, waarin bestaanszekerheid ‘in brede zin’ moet worden opgevat.24 Wat dat pre-cies is, wordt echter niet duidelijk. Het begrip is ¬ zoals zoveel ideologische begrippen ¬ een lege huls geworden.

hoe ‘bestaanszekerheid’ tegelijk een voller en leger begrip werd Dit artikel gaf slechts een globale indruk van de verandering van de betekenis van een centraal begrip in de sociaal-democratische geschiede-nis. Eén zaak maant ideologische sleutelaars echter direct tot bescheidenheid: als er naar aanleiding van het Van waarde-onderzoek een nieuw rapport komt dat deze thematiek be-spreekt, dan moet er ¬ op basis van de ervaring met Drees en Den Uyl ¬ rekening mee worden gehouden dat de politieke praktijk anders uitpakt dan beoogd. Hoe mooi ideologische am-bities op het niveau van waarden en cultuur ook zijn, zodra sociaal-democraten aan de knoppen zitten, praten ze voornamelijk over de econo-mie. Dat moeten we niet laten gebeuren. Voor nu geldt echter dit: er zijn in retrospec-tief twee tendensen zichtbaar. Enerzijds werd het begrip bestaanszekerheid in de loop der ja-ren steeds verder ingevuld. Waar het aanvanke-Adriaan van Veldhuizen ‘De vrees is het zand in de machine van het leven’

38

lijk alleen betrekking had op sociale zekerheid, werd het op den duur ook met allerlei andere zaken in verband gebracht. Via de culturele kwesties en de eigen auto, het onderwijs en het ‘gevoel van veiligheid’ heeft bestaanszekerheid in het laatste beginselprogramma ook betrek-king op terrorisme en de behandeling van burgers door de overheid.

Op zichzelf hoeft dat geen slechte ontwikke-ling te zijn, maar de overlading met betekenis heeft ook nadelen. Want met de jaren is de term behalve steeds voller ook steeds leger geworden. Dat is de tweede tendens. Waar de betekenis aanvankelijk vrij evident was (startbaan naar emancipatoire vrijheid) is bestaanszekerheid inmiddels een abstract en moeilijk te begrijpen begrip geworden. Bovendien zijn de voornaam-ste historische wortels eronder weggeslagen. Dat is jammer, want juist die vroegste wor-tels maakten prachtig duidelijk wat de grotere bedoeling was achter het bieden van bestaans-zekerheid. Ten eerste was het geen bescheiden term, maar hoorde het bij een ambitieus en offensief plan. De sociaal-democraten lieten onder Drees weliswaar zien dat ze voortaan zekerheid boden in plaats van revolutie ¬ hetgeen zo ongeveer het tegenovergestelde was ¬ maar ze formuleerden die bestaanszekerheid als startbaan naar volledige vrijheid. Door-dat bestaanszekerheid deze ideologisch zeer verfijnde betekenis had ¬ de startbaan naar de vrijheid ¬ bleef het toch onderdeel van een utopische wens.

Jammer genoeg is juist die betekenis groten-deels verloren gegaan. Bestaanszekerheid werd een veste die werd verdedigd vanuit de gedachte dat alle mensen gelijk zijn. ‘Bestaanszekerheid is bereikt, nu alleen behouden!’ heette het onder druk van de economische crises van de jaren tachtig. Deze defensieve benadering is geen goede invalshoek, te krampachtig en zonder mogelijkheden tot een eigen invulling van het begrip.

Juist in deze tijd zou het boeiend zijn om de oude koppeling tussen bestaanszekerheid en vrijheid weer terug te brengen. Als we vrijheid blijven beschouwen als het toppunt van eman-cipatie, betekent dat onder andere dat sociaal-democraten de maatschappelijke geborgenheid willen bieden waarin iedereen zich vrij kan ontwikkelen. Bij eigentijdse bestaanszekerheid hoort daarmee niet alleen dat je goede sociale voorzieningen hebt, maar ook dat mensen zich veilig voelen in hun eigen buurt en niet te veel op hun hoede hoeven te zijn als ze op hun eigen manier vormgeven aan hun leven. En voor de goede orde: de wens om sociale belemmeringen weg te nemen en emancipatie te bevorderen, geldt voor zowel moslims, homo’s als pvv-stem-mers op het platteland.

Het begrip is op deze manier nog altijd breed ingevuld, maar wel met een duidelijk aanwijs-bare reden: bestaanszekerheid is de eerste voor-waarde voor vrijheid. Die formule moet weer bepalen welke politieke maatregelen logisch voortvloeien uit het ideaal van heid. Met deze invulling wordt bestaanszeker-heid meer dan defensieve behoudzucht voor een lang vervulde wens. Wie de strijd om bestaansze-kerheid onder deze voorwaarden serieus neemt, heeft voorlopig nog een lange veranderagenda voor de boeg, een eigen utopie. En natuurlijk, veranderen is altijd moeilijk. Want zoals in De weg naar vrijheid al geschreven staat: bestaansze-kerheid geef je niet zomaar, daar is draagvlak van een groot deel van de bevolking voor nodig. Maar zulke uitdagingen horen bij een utopie.

De les is uiteindelijk dat de exacte opvat-ting van wat bestaanszekerheid is, met de tijd zal blijven wijzigen. Maar tegelijkertijd moet je als politieke partij duidelijk maken welke formule je nu hanteert bij de invulling van het begrip. Dat is de beste vorm van ideologische duidelijkheid. Bestaanszekerheid als startbaan naar emancipatoire vrijheid heeft daarbij mijn voorkeur.

39

Noten

1 PvdA, De weg naar vrijheid (Am-sterdam, 1951), p. 344. 2 A. Dijkgraaf, ‘Sociale nooden

en sociale hervormingen’ in: De

Nieuwe Tijd, 1906, afl. 1 29-42. 39.

3 Beginselprogramma sdap 1912, punt 27-30.

4 Deze uitspraak wordt gedaan op basis van een klein onderzoek naar het begrip bestaanszeker-heid in Het Volk. Op de website kranten.kb.nl is een groot deel van deze krant digitaal te door-zoeken. Het begrip bestaansze-kerheid geeft meerdere resul-taten, veruit de meeste daarvan leiden in de richting van deze opvatting.

5 ‘Plancongres van nvv en sdap. Het Plan van de Arbeid’, in: Het

Vaderland Staat- en Letterkundig Nieuwsblad 27-10-1935.

6 PvdA, Beginselprogramma 1947 (Amsterdam, 1947), Inleiding.

7 Bart Tromp, Het

sociaaldemocra-tisch programma 1878-1977 (Print

Center, Groningen 2002), p. 249. 8 ‘Sociaal-democraten zijn

libe-ralen die het menen’, wordt weleens gezegd. Nergens wordt die uitspraak meer bewaarheid dan hier. De vrijheid die de sociaal-democraten hier wilden forceren voor iedereen, was niet alleen juridische vrijheid. Het ging veeleer om de vrijheid die ontstond door het wegnemen van zorgen.

9 De weg naar vrijheid, p. 11. 10 Zie ook de opmerkingen over

bestaanszekerheid in: De weg

naar vrijheid, p. 13.

11 De weg naar vrijheid, p. 344-345. 12 De weg naar vrijheid, p. 83. 13 De weg naar vrijheid, p. 345. 14 PvdA, Beginselprogramma 1959

(Amsterdam 1959), punt 45. 15 Beginselprogramma 1959, punt

26.

16 F. Becker en P. Kalma, ‘Twee

dingen goed begrijpen’ in: s&d

2007, 11/12.

17 PvdA, Beginselprogramma 1977 (Amsterdam 1977), p. 6. 18 Ed van Thijn, Dagboek van een

onderhandelaar (Van Gennip,

Amsterdam 1978), p. 21. 19 Ed van Thijn, Dagboek van een

onderhandelaar, p. 21.

20 Beginselprogramma 1977, p. 12. 21 PvdA, Beginselprogramma 1982

(Amsterdam 1982), p. 1. 22 PvdA (commissie-Pronk),

Schui-vende Panelen. Continuïteit en ver-nieuwing in de sociaal-democratie

(Amsterdam 1987), p. 13. 23 PvdA, Beginselprogramma 2005

(Amsterdam 2005), p. 4. 24 Job Cohen, ‘Juist in moeilijke

tij-den zijn creatieve oplossingen te vinden. Lezing van Job Cohen bij de inontvangstneming van de Rode Canon’, in s&d 2010, 10/11.

40

Over de auteur Hans Boutellier is algemeen directeur

van het Verwey-Jonker Instituut, bijzonder hoogleraar Veiligheid & Burgerschap en lid van het curatorium van de wbs

Noten zie pagina 48

In document Wat is van waarde? (pagina 34-38)