• No results found

Het behandelen van mensen ‘als gelijken’ in de zorg is

In document Wat is van waarde? (pagina 133-136)

onverenig-baar met de marktwerking

waarvoor in 2006 is gekozen

136

verandert het basispakket zowat met de dag, en dat gebeurt buiten het zicht van de volksverte-genwoordigers, en al helemaal buiten dat van de burger.

Gezondheidszorg is een schaars goed. Keuzes moeten worden gemaakt en ‘trade offs’ zijn onvermijdelijk. Burgers verdienen het om deze geëxpliciteerd te krijgen. Meer nog, zij verdienen het dat verdelingsbeslissingen in de gezondheidszorg de uitkomst zijn van omvat-tende, systematische, rationele en bovenal transparante deliberatie. En anders dan in ons huidige stelsel van gezondheidszorg het geval is, zouden deze ook werkelijk democratisch gelegitimeerd moeten zijn. De burger heeft recht op betrokkenheid bij de verdeling van gezondheidszorg, op deelname aan het proces van collectieve besluitvorming.

politiek moet zeggenschap krijgen in keuzes

Het maken van de fundamentele keuzes die in elk stelsel van gezondheidszorg onvermijdelijk zijn, is in Nederland stilzwijgend gerelegeerd naar de bureaucratie van colleges, autoritei-ten, koepels en verzekeringsconglomeraten. Deze keuzes zijn niet langer voorwerp van politieke zeggenschap. In dit systeem waarin onze gezondheidszorg impliciet wordt verdeeld ¬ en meer en meer volgens meritecriteria ¬ is het gevaar van achterstelling levensgroot. Sociaal-democraten weten dat vooral het sociaal zwakkere individu dan risico loopt. De Rotter-dammers van Zuid zullen eerder het slachtoffer van achterstelling worden dan hun stadgenoten in Kralingen of Hillegersberg. Zo’n stelsel kan de reeds bestaande verschillen in levensverwach-ting en gezondheid tussen de bevolkingsgroe-pen met een verschillende sociaaleconomische status alleen maar vergroten.

Om de gezondheidszorg weer eerlijk te maken, moet de overheid structuur bieden. Aan de poorten van het stelsel, waar de individuele burger aanklopt om een beroep op de voorzie-ningen te doen, moet hem weer de zekerheid

geboden worden dat niets dan zijn gezondheid en zorgbehoefte ertoe doen. Daar moet de oude, aan het mensenrecht ontleende norm opnieuw gesteld en krachtig gehandhaafd worden. Achter de poorten dient het stelsel weer een kloppend hart te krijgen, een centrum waar de fundamentele keuzes transparant en partici-patief tot stand komen. De politiek moet haar primaat op dit terrein heroveren en zal nadien haar overwegingen voortdurend moeten blij-ven delen met de burgers. De zorg is van hen vervreemd geraakt, hun ‘sense of ownership’ moet worden hersteld.

In de maak is een Wet cliëntenrechten zorg, een wet die in de nabije toekomst mensen die op zorg aangewezen zijn, consumentenbescher-ming moet gaan bieden. Deze wet, die zegt de cliënt centraal te stellen maar feitelijk grossiert in fictieve rechten, is het allerlaatste wat de zorg op dit moment nodig heeft. Zo’n wet, die de verantwoordelijkheid voor het afdwingen van die rechten bij de individuele zorgbehoevende zelf legt, zal de sociaal zwakkere uiteraard nog verder in het verdomhoekje drukken. Waaraan de gezondheidszorg werkelijk nood heeft, is een grondwet, zoiets als de bijna obsoleet geraakte Gezondheidswet. Deze wet dient de voor de zorg onontbeerlijke organisaties, instanties en partijen, een duidelijke plaats toe te wijzen en aan materiële normen te binden, zodanig dat het mensenrecht op gezondheidszorg op alle onderdelen in onze samenleving verwerkelijkt kan worden.

Allereerst zal deze grondwet het collectieve keuzeproces moeten inrichten. Recentelijk nog heeft het rollator-debat laten zien dat de politiek domweg niet in staat is om fundamentele keu-zes te maken. Links en rechts onderschreven het standpunt van wetenschappers dat dit hulpmid-del inmidhulpmid-dels ook zonder collectieve financie-ring voor iedereen die er een nodig heeft, rijk of arm, perfect bereikbaar is. De rollator hoort niet thuis in het pakket. Toch besloot de Kamer de collectieve financiering te handhaven. Op emo-tionele gronden, na een schrikbarend weinig inhoudelijk debat.

137 Te overwegen valt het College voor

zorgver-zekeringen (cvz), nu een op afstand gesteld anoniem bestuursorgaan, een veel actievere rol toe te bedelen. Als men zich voor de vraag ge-steld weet of een nieuwe zorgvorm opgenomen moet worden in het basispakket of niet, dan is het aan dit orgaan om de samenleving goed en begrijpelijk gemotiveerde voorstellen aan de hand te doen. Is het noodzakelijke zorg of niet? En waarom? Welke burgers kunnen er een be-roep op doen en welke niet? En waarom? Welke leeftijdsgrenzen gelden er? En waarom? En ¬ last but not least ¬ als de nieuwe zorgvorm een plaats in het basispakket verdient, welke vormen van zorg worden er dan uit gehaald? En waarom? Naar het voorbeeld van het Engelse National Institute for Health and Clinical Excellence zou dit verbeterde cvz de burgers werkelijk actief moeten informeren. Te overwegen valt verder van het cvz een representatief orgaan te maken, zo’n beetje zoals destijds de Ziekenfondsraad, dat ¬ anders dan die ingedommelde verzuilde vergaderclub ¬ werkelijk met de burgers verkeert. Het doorhakken van de knopen dient de politiek dan te doen, nadat alle voors en tegens op tafel gekomen zijn, met daadwerke-lijke betrokkenheid van de gekozen volksver-tegenwoordigers. De burgers moeten kunnen zien waar welke keuzes gemaakt worden, en waarom. En zij moeten kunnen voelen dat ze erbij betrokken zijn.

Ten slotte dient er aan de poort van het sys-teem te worden toegezien op gelijke behande-ling. De overheid dient ervoor te waken dat bij het verschaffen van toegang tot voorzieningen iets anders telt dan de mate van objectieve zorg-behoefte van de individuele burger. De toegang tot collectief gefinancierde voorzieningen wordt

op dit moment bewaakt door de Zorgautoriteit. Op grond van de Wet marktordening gezond-heidszorg doet deze instantie dat echter vanuit het perspectief van het ‘algemene consumen-tenbelang’. Dat moet veranderen.

De wet die dit zelfstandige bestuursorgaan uitvoert, is niet meer dan een vrijbrief voor beleid, voor beleid dat werkelijke democrati-sche legitimering volledig ontbeert. Zij bevat bovendien geen enkele materiële norm. De aan het mensenrecht ontleende norm van gelijke behandeling verdient een prominente plaats in de voorgestelde grondwet voor de zorg. En zij dient voortvarend en met kracht te worden gehandhaafd.

Het behandelen van mensen ‘als gelijken’ in de gezondheidszorg is onverenigbaar met de marktwerking waarvoor in 2006 gekozen is. De gezondheidsverschillen tussen mensen met een lage en een hoge sociaaleconomische status zijn de laatste jaren weer toegenomen. Het gemid-delde verschil in het aantal jaren dat in minder goede gezondheidszorg wordt doorgebracht is maar liefst vijftien jaar. Handhaven van de voor arm en rijk gelijke toegang tot gezondheidszorg is nodig om de gezondheidsverschillen niet ver-der te laten groeien. Een stelsel dat gezondheids-zorg daarentegen impliciet verdeelt, en meer en meer volgens meritecriteria, zal de verschillen alleen maar verder doen toenemen.

Sociaal-democraten zouden de eersten moe-ten zijn om in te zien dat marktwerking maar een instrument is om efficiency-winsten te boeken. Zelfs als er waarheid zou schuilen in de bewering dat dit instrument in dat opzicht het meest effectieve middel is, dan nog moet voor sociaal-democraten volstrekt duidelijk zijn dat onrecht daarvoor een te hoge prijs is.

138

Korten op pensioenen om ons pensioenstelsel te redden is geen taboe

In document Wat is van waarde? (pagina 133-136)