• No results found

Het gebrek aan respect vergalt veel levensplezier van werknemers aan

In document Wat is van waarde? (pagina 118-121)

121 aan de lonen van de laagstbetaalden of ze

kun-nen geïnvesteerd worden in scholing en trai-ning, ook van personeel dat niet in vaste dienst is. Het zijn geen makkelijke maatregelen en de consequenties moeten goed doordacht worden, maar ze bieden in elk geval een oplossingsrich-ting voor de hier gesignaleerde problemen. En ze geven laagopgeleiden aan de onderkant van de arbeidsmarkt het gevoel dat ze er niet alleen voor staan. Want dat gevoel verlaagt de drempel om onredelijke opdrachten uit te voeren en schandalige arbeidsvoorwaarden te accepte-ren. De fnv heeft overigens een uitstekende zet gedaan door het Amerikaanse model van organizing toe te passen in de schoonmaakbran-che: de vakbondsbestuurders zijn niet langer de zaakwaarnemers die het allemaal wel eventjes regelen, maar de leden worden aangespoord een actieve betrokkenheid te tonen bij de verbete-ring van hun arbeidsomstandigheden. Werkende armen en laaggeschoolden in het algemeen. Mensen in de schoonmaaksector, de supermarktbranche, de thuiszorg, de kas- en tuinbouw, de beveiligingsindustrie, kunnen zich organiseren, of ze nu flexwerker zijn of niet. De schoonmakers hebben in 2010 laten zien dat ze iets kunnen bereiken door zich te organiseren en een extreem lange staking van negen weken als drukmiddel in te zetten. Ze hebben 3,5% loonstijging in de schoonmaak-cao voor elkaar weten te krijgen. Werkgevers als de ns en Schiphol hebben zich bereid verklaard om via opdrachten mee te betalen aan een betere cao. Moeilijk is het wel. De werkplek van een schoonmaker of beveiliger is doorgaans losge-sneden van het bedrijf dat hem of haar ‘uitleent’: iemand die de trein schoonmaakt, werkt niet bij de ns; de vrouw die in het stadhuis broodjes verkoopt, is niet in dienst van de gemeente. Werknemers hebben weinig contact met elkaar, worden tegen elkaar uitgespeeld (‘voor jou tien anderen’) en zitten in zulke strakke werkschema’s opgesloten, dat ze niet snel tot actie, laat staan tot overleg komen. In mijn boek Onzeker bestaan komen zelfs voorbeelden voor van mensen die geheimzinnig moeten doen

over het lidmaatschap van een vakbond, omdat hun baas dat niet ziet zitten. Maar het totale aanbod van arbeidskrachten gaat krimpen door de vergrijzing, terwijl de behoefte aan laag-geschoold personeel, bijvoorbeeld in de (thuis) zorg, zal groeien. Laagopgeleiden worden schaarser; hun arbeidsmarktpositie verbetert dus.9 De kunst is om die verbetering te verzilve-ren. Dat kan natuurlijk alleen als de tewerkstel-ling van illegale immigranten daadwerkelijk wordt tegengegaan en de tewerkstelling van legale immigranten gebonden wordt aan het wettelijk minimumloon en algemeen verbin-dend verklaarde cao’s.

Tot slot: de werkgevers, onder te verdelen in de overheid en het bedrijfsleven. De overheid ¬ lokaal, provinciaal, landelijk ¬ kan bij de aan- en uitbesteding van diensten letten op de arbeidsvoorwaarden, inclusief de betaling, van het personeel waaraan opdrachten gegund worden. Volgens het model van contract compli-ance kunnen overheden in elk geval minimu-meisen stellen aan bedrijven die meedingen naar opdrachten die met gemeenschapsgeld worden uitgevoerd. Nog beter zou het zijn als gemeenten, provincies en het Rijk weer zelf schoonmakers in dienst zouden nemen, portiers, chauffeurs, cateraars, mensen die erbij horen, die onderdeel zijn van de organisatie en hun talenten ten volle kunnen benutten, met een beetje steun van her-, om- en bijscholing, en met doorgroeimogelijkheden. Dat is duurder, maar socialer.

De kans dat de ver doorgevoerde arbeids-specialisatie wordt teruggedraaid, is echter gering. Het is nu eenmaal vaak efficiënter (lees: goedkoper) om werk uit te besteden aan gespe-cialiseerde ondernemingen. Vervolgens rijst wel de vraag wat bedrijven doen met de behaalde besparingen. Ze kunnen resulteren in een lagere prijs per product of dienst en in hogere bonus-sen en salarisbonus-sen aan de top, maar een deel ervan zou heel wel besteed kunnen worden aan betere arbeidsomstandigheden en ¬ voorwaar-den voor laaggeschoolvoorwaar-den die vaak werk verrich-ten dat even onmisbaar als onzichtbaar is. Will Tinnemans Flexibel werk als vermomming voor uitbuiting

122

bedrijven als Schiphol en de ns desondanks een stap in de goede richting kunnen zetten. Zij stre-ven inmiddels op eigen initiatief naar een Code verantwoord marktgedrag in de schoonmaak- en glazenwasserijbranche, die moet leiden tot gezonde verhoudingen tussen opdrachtgever, schoonmaakbedrijf en werknemers.10 Misschien gaat de winst iets omlaag, misschien kan er iets minder aan dividend betaald worden en mis-schien daalt bij beursgenoteerde bedrijven de waarde van een aandeel een fractie. Het lijkt me dat we het beschavingsminimum ¬ fatsoenlijk werk onder fatsoenlijke arbeidsvoorwaarden tegen een fatsoenlijk loon ¬ niet mogen opof-feren aan het dwangmatige streven naar steeds meer winst en steeds hogere aandelenkoersen. De morele grens is al lang bereikt.

moreel appèl

Laten we permanent en overal een moreel appèl doen op de overheid en het bedrijfsleven om de kwaliteit van leven van de onderste tien à twin-tig procent van het loongebouw scherp in het oog te houden. Arbeiders die worden uitgebuit, moeten ¬ het motto van Karl Marx en Friedrich Engels indachtig ¬ voor zichzelf opkomen. Maar juist omdat ze, vanwege de getalsmatige

Noten

1 Achterhuis, Hans, De utopie van de vrije markt, Lemniscaat,

Rotter-dam 2010.

2 Chang, Ha-Joon, 23 dingen die ze je niet vertellen over het kapitalisme,

Nieuw Amsterdam, Amsterdam 2010.

3 Dam, Marcel van, Niemands land. Biografie van een ideaal, De

Be-zige Bij, Amsterdam 2009.

4 scp/cbs, Armoedesignalement 2010, scp, Den Haag 2010.

5 Hoff, Stella, Uit de armoede wer-ken. Omvang en oorzaken van uitstroom uit armoede, scp, Den

Haag 2010.

6 Judt, Tony, Het land is moe. Ver-handeling over onze ontevreden-heid, Contact, Amsterdam 2010,

p. 232.

7 Bovens, Mark en Anchrit Wille, Diplomademocratie. Over de span-ning tussen meritocratie en demo-cratie, Bert Bakker, Amsterdam

2011, p. 25.

8 Wim Kok bedoelde waarschijnlijk

‘exorbitante zelfverrijking’. 9 Josten, Edith, Minder werk voor

laagopgeleiden? Ontwikkelingen in baanbezit en baankwaliteit 1992 ¬ 2008, scp, Den Haag 2010,

p. 54-79.

10 Heuts, Pien, Tegenmacht,

Stich-ting fnv Pers, 2011, p. 128.

11 Sennett, Rihard, De flexibele mens. Psychogram van de moderne sa-menleving, Byblos boeken,

Am-sterdam 2000, p. 23.

belangen en positie.

Na een kwart eeuw ongebreidelde vrije-markteconomie wordt het weer tijd voor een fatsoenlijke behandeling van mensen aan de onderkant. Het bieden van een sociaal perspec-tief en een minimale bestaanszekerheid zou vanzelfsprekend onderdeel moeten uitmaken van het maatschappelijk verantwoord onder-nemen, dat nu nog wat al te sterk en eenzijdig gericht is op ecologie. Want het is een gebrek aan duurzaamheid bij moderne organisaties, dat de ontwikkeling van informeel vertrouwen be-moeilijkt. Betrokkenheid, trouw en sociale ban-den van betekenis hebben immers tijd nodig om wortel te schieten, maar die tijd ontbreekt omdat bedrijven zich op de korte termijn con-centreren.11 Uiteindelijk zijn we allemaal gebaat bij een welvarende, eerlijke, stabiele samenle-ving. En die is in gevaar als we een aanzienlijke groep mensen tot speelbal blijven maken van het vrijemarktdenken.

In 2009 verscheen van Will Tinnemans ‘Onzeker bestaan. Leven aan de rafelrand van de arbeidsmarkt’ (Nieuw Amsterdam). In september 2011 verschijnt bij dezelfde uitgever een vervolg, ‘Voor jou tien anderen. Uitbuiting aan de onderkant van de arbeidsmarkt’.

123

Flexibel waar het kan,

In document Wat is van waarde? (pagina 118-121)