• No results found

1. Stand van de voorbereidingen

1.1. Voorbereidingen van het bedrijfsleven

1.1.1. Stand van de voorbereidingen van de bedrijven 1.1.1.1. Voorbereidingen van de grote ondernemingen

Volgens de jongste studies, met name die van de Fédération des experts-comptables européens (FEE)3of de Unie van Industrie- en Werkgeversfederaties in Europa (UNICE)4, zijn de voorbereidingen van de grote ondernemingen voldoende gevorderd.

Vrijwel al deze ondernemingen hebben de nodige maatregelen genomen om aan hun wettelijke verplichtingen in euro te voldoen, zoals omzetting van het kapitaal, aanpassing van de boekhouding en de facturatie, alsmede de mogelijkheid om aangiften in euro in te dienen bij de overheid. Ook hebben zij hun prijzen en apparatuur aangepast en opleidingsprogramma’s voor hun personeel gepland, die overigens over het algemeen al zijn begonnen.

1.1.1.2. Voorbereidingen van het midden- en kleinbedrijf

Het midden- en kleinbedrijf (MKB) blijft in zijn voorbereidingen ver achter op de grote ondernemingen. Volgens de laatste FLASH Eurobarometer van september5 acht slechts 23% van de MKB-bedrijven zich reeds voorbereid op de invoering van de euro, resultaat dat dicht bij dat van voorjaar 2001 ligt. Bijna een op de vijf is nog niet aan de voorbereidingen begonnen.

Het aandeel van de middelgrote ondernemingen (50 tot 249 werknemers) dat zich op de euro voorbereid acht, bedraagt thans 49% of eens zoveel als in het voorjaar. Slechts 9%

acht zich echter reeds volledig “eurocompatibel”. De bedrijven in Luxemburg (37%), Oostenrijk (21%) en Nederland (23%) hebben het meeste vertrouwen in hun vermogen om met de euro te werken. Die in Spanje (7%), Frankrijk (8%) en Italië (3%) hebben de grootste achterstand.

Het is wellicht geen verrassing dat de kleine bedrijven (minder dan 50 personen) en vooral de zeer kleine (met minder dan 10 personeelsleden) het minst voorbereid zijn. Slechts 22%

verklaart zich over het geheel genomen voorbereid en 8% “eurocompatibel”. Slechts een minderheid van de kleine bedrijven heeft de impact van de euro per functie vastgesteld, de opleidingsbehoeften geëvalueerd of de partners van hun voornemens in kennis gesteld.

3 Beschikbaar op het volgende adres:www.fee.be

4 Beschikbaar op het volgende adres:www.unice.org

5 Enquête in juli/augustus 2001 door EOS Gallup Europe, voor rekening van de Europese Commissie, uitgevoerd bij een steekproef van 2813 MKB-bedrijven van de eurozone.

De trage voorbereiding van het MKB dreigt ernstige gevolgen te hebben voor hun vermogen om op 1 januari 2002 nog uitsluitend in euro te handelen: bijna een op de vijf acht zich niet in staat op 1 januari 2002 alle verrichtingen in euro uit te voeren. Een van de prioritaire opdrachten van de overheid en de beroepsorganisaties blijft dus alle ondernemingen te doen inzien dat 31 december 2001 de uiterste datum is waarop alle girale verrichtingen van de economische actoren in euro moeten worden uitgevoerd.

Ten slotte moet bijzondere aandacht worden besteed aan de openbaarvervoerbedrijven. De langere tijd die nodig is voor de betalingen en opslagproblemen kunnen aanzienlijke moeilijkheden meebrengen voor voertuigen met verkoop aan boord (vooral bussen en trams). De Commissie zal de Raad vervoer een werkdocument over dit vraagstuk voorleggen.

1.1.1.3. Voorbereidingen van de handelaren

In vergelijking met de andere sectoren worden de ondernemingen in handel en distributie geconfronteerd met bijkomende uitdagingen die verband houden met de aard van hun bedrijvigheid. De omrekening, de dubbele prijsaanduiding en de opleiding van personeel dat in contact staat met het publiek vergen bijzondere aandacht en moeten zorgvuldig worden voorbereid. De handel speelt ook een hoofdrol in de invoering van de eurobiljetten en -muntstukken en het innemen van de oude nationale munt. Voorts moeten deze ondernemingen hun apparatuur aanpassen (met name kassa’s en weegtoestellen) en zich op de gelijktijdige omloop van twee munten voorbereiden: zij moeten hun kasbehoeften ramen om wisselgeld in euro te kunnen teruggeven, het aantal wachtenden beperken, antwoorden op de vragen van hun klanten, opslag- en veiligheidsmaatregelen nemen enz.

Vooral van belang is dat de betaalterminals van de handelaren vóór 1 januari 2002 aan de euro worden aangepast en dat hun technische compatibiliteit wordt getest. Zoniet zullen de transacties bij bepaalde handelaren begin 2002 worden verworpen omdat hun apparatuur niet aangepast is.

De komst van de euro zal verschillende gevolgen hebben naargelang van het soort en de omvang van de bedrijven. Zoals in het bedrijfsleven in zijn geheel zijn de kleine handelsbedrijven het minst voorbereid, terwijl de grote winkelbedrijven hun voorbereidingen over het algemeen tot een goed einde hebben gebracht en vaak simulaties van aankopen in euro hebben verricht. De Ierse overheid heeft onder de handelaren een opleidingspakket verspreid met een volledige handleiding van de overgang naar de euro en de te nemen maatregelen, een uitvoerige lijst van verschillende duizenden prijzen in pond met hun equivalent in euro (om het aantal fouten bij de omrekening van de etiketten te beperken) en een omrekeningsmachine voor het wisselgeld. Het zou wenselijk zijn dat dit soort actie door alle deelnemende landen wordt overgenomen.

Ondanks de voorlichtingsinspanningen is het MKB over het algemeen nog onvoldoende voorbereid. De lidstaten en de beroepsorganisaties moeten in de enkele maanden die hen resten extra inspanningen leveren om de achterstand in te halen.

Bijzondere aandacht moet gaan naar de situatie van de kleine bedrijven, vooral in de handel.

1.1.2. Gebruik van de euro door de bedrijven

De bedrijven maken over het algemeen nog weinig gebruik van de euro voor hun betalingen, rekeningen en boekhouding.

1.1.2.1. Betalingen van de bedrijven in euro

Volgens een studie van de Commissie6 is het gemiddelde aandeel van de euro in de binnenlandse betalingen in het tweede kwartaal van 2001 iets toegenomen, maar is het niveau van het derde kwartaal van 2000 niet meer bereikt (26%, tegen 30% op die datum).

De ontwikkeling van het gebruik van de euro is in volume gezien matig: het aandeel is toegenomen van 7,3% tot 7,8%. De grens van 10% betalingen in euro is voor de binnenlandse betalingen van de bedrijven slechts in twee landen gehaald: België (16%) en Luxemburg (25%). Twee landen vallen op door een uitzonderlijk gering gebruik van de euro: Nederland (0,28%)7en Oostenrijk (1,7%).

Het aandeel van de euro in de internationale betalingen van het bedrijfsleven ligt veel hoger: ongeveer 33% in volume en 43% in waarde. Het gebruik van de euro door het bedrijfsleven bij internationale transacties ligt bijzonder hoog in Spanje (72% in volume), Finland (52%) en Luxemburg (42%). Ook hier is het nog bijzonder gering in Nederland (4%) en Oostenrijk (15%).

1.1.2.2. Boekhouding en rekeningen van de ondernemingen in euro

Het is moeilijk het aantal bedrijven te schatten dat zijn boekhouding in euro voert. Een bedrijf kan zijn prijzen in euro vaststellen en facturen in euro opstellen en toch zijn boekhouding in nationale munt blijven voeren. De belastingdiensten veronderstellen dat bedrijven die hun BTW-aangiften in euro indienen, voor hun boekhouding op de Europese munt zijn omgeschakeld, hetgeen een vrij betrouwbare benadering geeft. Sedert bijna een jaar blijft de vaststelling dat, behalve in Luxemburg en België - waar meer dan een vennootschap op vijf haar boekhouding in euro voert -, tot dusver weinig bedrijven dezelfde keuze hebben gemaakt8.

Wat de rekeningen van de bedrijven in de eurozone betreft blijkt uit de statistieken van de Commissie dat het aantal rekeningen in euro in het tweede kwartaal van 2001 sterk is toegenomen (van 4,8% tot 7,9%) en dat er een kleine stroomversnelling is: meer dan een nieuwe rekening op de zes wordt in euro geopend (18,5%). In vergelijking met de deviezenrekeningen in de eurozone vertegenwoordigt de euro ongeveer een rekening op de drie (30%).

Het gebruik van de euro door de bedrijven blijft over het algemeen zeer gering. Het is wenselijk dat de overheid het bedrijfsleven aanmoedigt onverwijld de euro te gebruiken: betalen, betaald worden, facturen opstellen of ontvangen in euro zijn allemaal tekenen van “eurocompatibiliteit”.

6Zevende kwartaalnota over de ontwikkeling van het gebruik van de euro, Europese Commissie, juli 2001, beschikbaar opwww.europa.eu.int

7De Nederlandse vereniging van banken raamt het aandeel van de betalingen in euro van de bedrijven echter op 3,6% in september.

8 In haar vorige mededeling noemt de Commissie ten onrechte de SAP-software als een van de mogelijke oorzaken van het geringe aantal bedrijven dat voor zijn boekhouding op de euro is omgeschakeld, met de opmerking dat sommige software het niet mogelijk maakt de gegevens in de loop van het jaar om te rekenen door gebrek aan vermogen om de retropolatie van de gegevens te berekenen. Dit is onjuist: de na 1998 verkochte SAP-software biedt deze mogelijkheid wel en de vóór 1998 gekochte software kan worden bijgesteld.