• No results found

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE EUROPESE RAAD

N/A
N/A
Protected

Academic year: 2022

Share "COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE EUROPESE RAAD"

Copied!
59
0
0

Bezig met laden.... (Bekijk nu de volledige tekst)

Hele tekst

(1)

COMMISSIE VAN DE EUROPESE GEMEENSCHAPPEN

Brussel, 10.10.2001

COM (2001) 561 definitief

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE EUROPESE RAAD

Tweede verslag over de voorbereidingen voor de invoering van de euromuntstukken en -biljetten

(2)

MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN DE EUROPESE RAAD

Tweede verslag over de voorbereidingen voor de invoering van de euromuntstukken en -biljetten

Samenvatting

In dit verslag, opgesteld ter attentie van de Europese Raad, wordt de stand van zaken opgemaakt van de voorbereidingen, wordt de schijnwerper gericht op enkele grote werken in uitvoering en worden goede praktijken aangegeven die kunnen zorgen voor een soepele overgang naar de euro.

Sinds het eerste verslag (april 2001) zijn over het algemeen goede vorderingen gemaakt.

De situatie blijft echter zeer uiteenlopend: de economische actoren zijn niet allen even ver gevorderd. De centrale overheden hebben hun voorbereidingen vrijwel afgerond, maar de lagere overheden schijnen minder snel te werk te gaan. Ook het MKB bereidt zich maar traag voor en vele kleinere bedrijven zijn zich niet voldoende bewust van de termijnen en de kosten1. De voorlichting van de particulieren is sterk verbeterd, maar over het geheel genomen nog niet voldoende.2 Het gebruik van de euro is iets toegenomen, vooral bij de transacties met de overheid, maar het bedrijfsleven gaat niet gemakkelijk tot de Europese munt over en het gebruik door particulieren blijft zeer gering. De communicatie- inspanningen worden momenteel opgevoerd. Het Eurosysteem heeft een breed opgezette mediacampagne gelanceerd met een budget van 80 miljoen EUR. De voorlichtingscampagnes van de lidstaten en de Commissie worden uitgebreid en zullen hun toppunt bereiken in december met een bijdrage van de Gemeenschap van 28 miljoen EUR.

Om snel verbetering te brengen in de situatie acht de Commissie het nodig:

- de voorlichtingsacties van de overheid en de beroepsorganisaties ten behoeve van het MKB te intensiveren. Bijzondere aandacht moet gaan naar de handelaren, die bewust moeten worden gemaakt van de praktische en logistieke problemen (kassabeheer, teruggeven van wisselgeld, wachtrijen, hanteren van biljetten en muntstukken…) die de overgang naar de euro meebrengt;

- de communicatie-inspanning naar de burger - met name personen die moeilijk toegang tot informatie hebben - op te voeren en de maatregelen inzake vervroegde omschakeling te veralgemenen (bankrekeningen, girale betaalmiddelen, prijzen, lonen…), teneinde de burger geleidelijk in een euroklimaat onder te dompelen en hem te helpen een nieuwe waardeschaal aan te leren.

De productie van de euro verloopt volgens plan. Eind augustus waren al ruim 11 miljard bankbiljetten en 46,8 miljard euromuntstukken (eind september) geproduceerd, hoeveelheden die voldoen aan de eerste behoeften.

1Flash Eurobarometer over het MKB, september 2001.

2Flash Eurobarometer over de houding tegenover de euro, september 2001.

(3)

Wat de maatregelen voor de invoering van de eurobiljetten en -muntstukken betreft is het kader voor de bevoorrading vooraf binnen en buiten de eurozone thans voltooid. In sommige landen van de eurozone zijn de operaties al begonnen en zij verlopen naar behoren. Onzekerheid blijft echter bestaan over de graad van deelname van de handelaren aan de bevoorrading vooraf, waarvan het kader alles samen weinig aantrekkelijk is. De aanpassing van de geldautomaten in de meeste deelnemende landen zal een zeer snelle overgang mogelijk maken. Uit simulaties blijkt dat het grootste deel van de bevolking op 5 januari al eurobiljetten van zijn bank zal hebben ontvangen (in sommige lidstaten nog vroeger). Het introductietempo zal dus sneller zijn dan verwacht. In de verklaring van de Raad van november 1999 was als doel gesteld het gros van de omwisselingsoperaties in twee weken af te handelen: waarschijnlijk zal dit kunnen worden teruggebracht tot één week. De euromuntstukken zullen ten vroegste beschikbaar zijn op 14 december en zullen in de eerste dagen van januari snel in omloop worden gebracht.

De Commissie wenst:

- een intensivering van de inspanningen om het MKB te stimuleren aan de bevoorrading vooraf deel te nemen, bijvoorbeeld door gunstigere debiteringsregels;

- voortzetting van de inspanningen om de aanpassing van de geldautomaten op 1 januari te bespoedigen in de landen die een achterstand hebben.

Mogelijke risico’s zijn vooral de opslag en het vervoer van het geld, tekorten aan bankbiljetten en diverse andere zaken zoals communicatieproblemen. De opslagcapaciteit is toereikend voor de bankbiljetten, maar de meeste landen treffen uitzonderlijke voorzieningen voor de muntstukken. Verschillende lidstaten werken aan urgentieplannen voor het vervoer. Tekorten worden vooral verwacht bij de kleine bankbiljetten en daarom worden extra hoeveelheden gedrukt. Voorts worden nooddistributieplannen uitgewerkt. Er zal een informatienetwerk over de overgang naar de chartale euro tot stand worden gebracht, dat door de Commissie en het secretariaat van het Economisch en Financieel Comité zal worden beheerd. Het zal als kader dienen voor de behandeling van alle informatie over de overschakeling tijdens de periode waarin de eurobiljetten en - muntstukken worden ingevoerd en zal het algemene verloop van deze operatie bijhouden.

Opvolging van het verloop van de prijzen wordt overigens van zeer groot belang geacht.

Het publiek vreest steeds meer dat zich tijdens de omschakeling prijsmisbruiken zullen voordoen, en in verschillende landen zijn al klachten ingediend, zowel over de openbare als over de particuliere sector. De lidstaten hebben er zich toe verbonden de openbare tarieven op een neutrale wijze of als regel in het voordeel van de burger om te rekenen. De lagere overheden houden zich echter niet altijd aan deze regel. In april is tussen de vertegenwoordigers van de handelaren en de consumenten een Europees akkoord ondertekend dat algemene prijsstabiliteit garandeert ter gelegenheid van de overgang naar de euro. De lidstaten en de consumentenverenigingen treffen voorts regelingen om de prijzen te controleren.

Het risico van prijsstijgingen is over het algemeen zeer gering of zelfs onbestaande. Om het zoveel mogelijk te beperken, doet de Commissie evenwel een beroep op de overheid en de handelaren hun toezeggingen inzake prijsstabiliteit bij de overgang naar de euro te respecteren, en op de consumenten om waakzaam te blijven. De Commissie zal samen met

(4)

de ECB en de Raad de ontwikkeling van de prijzen op de voet volgen. Zij verzoekt de lidstaten in 2002 op geregelde tijdstippen gegevens daarover te publiceren.

Belangrijke vooruitgang is geboekt bij de totstandbrenging van een algemeen kader voor de bescherming van de eurobiljetten en -muntstukken tegen namaak. Op de uitvoering van de desbetreffende besluiten (verordening van de Raad, kaderbesluit, enz.) wordt door de Instellingen van de Gemeenschap nauwgezet toegezien. De lidstaten zullen de tenuitvoerlegging van de communautaire voorschriften inzake bestrijding van de valsemunterij moeten bespoedigen. De werkzaamheden aan de databank over namaak moeten worden geïntensiveerd opdat zij op 1 januari 2002 operationeel zou zijn.

Ten slotte worden in het verslag veertig goede praktijken opgesomd. Deze zijn niet stelselmatig in alle landen of sectoren toe te passen, maar voor het grootste deel van de deelnemende landen zijn zij van belang.

Twintig goede praktijken worden uiterst belangrijk geacht voor het goede verloop van de operaties : onmiddellijke vaststelling van de prijzen in euro met tegenwaarde in nationale munt; vervroegde omschakeling van de bankrekeningen en de girale betaalmiddelen;

vervroegde omschakeling van de nutsbedrijven; kosteloze en onbeperkte omwisseling van nationale munt in euro door de banken voor hun cliënten begin 2002, met kennisgeving als het gaat om grote bedragen; kosteloze uitwisseling voor niet-cliënten, tot een door elke bank te bepalen bedrag, van de nationale munt tegen euro aan het loket van de banken begin 2002; vrijwel onmiddellijke aanpassing van de geldautomaten; geen aanrekening van kosten voor het inleveren van nationale munt door handelaren bij de banken begin 2002;

uitgestelde debitering (valutadatum) van de vervroegd aan de handelaren geleverde biljetten en munten; verspreiding onder kleine handelaren van instrumenten voor het berekenen van wisselgeld; bezoek van specialisten aan de handelaren om de omschakeling op de euro uit te leggen; dialoog over de euro tussen de sociale partners binnen het bedrijf;

praktische opleiding van het kassapersoneel in het werken met eurobiljetten en - muntstukken in 2001; opening van alle of een deel van de loketten van de banken op 1 januari 2002; uitbreiding van de openingsuren van de bankloketten begin 2002; opname van gebruikelijke bedragen in kleine coupures aan de loketten van de banken begin 2002;

teruggaaf van wisselgeld uitsluitend in euro begin 2002; naleving door de handelaren van de verbintenis inzake algemene prijsstabiliteit die door hun Europese vertegenwoordigers is aangegaan; dubbele prijsaanduiding ten minste tot het einde van de periode van dubbele omloop; bijzondere praktische opleidingsacties ten behoeve van personen met een zintuiglijke of mentale handicap en voorlichtingsacties van lagere overheden en verenigingen ten behoeve van kwetsbare groepen (daklozen, alleenwonende ouderen, enz.).

Twintig andere goede praktijken worden door de Commissie nuttig geacht: verspreiding van eenvoudige instrumenten voor het ramen van de behoeften aan liquide middelen;

gebruik, met instemming van de consument, van pakketten van euromuntstukken voor het teruggeven van wisselgeld de laatste dagen van december; verstrekking van pakketten van euromuntstukken door werkgevers aan hun personeel; verlaging van de waarde van de coupures van de nationale munt in de geldautomaten de laatste dagen van december;

organisatie van simulaties van betalingen in euro; medewerking van alle plaatselijke actoren aan de voorlichting over de euro; uitstel van de koopjesdagen als deze normaal in de eerste week van januari beginnen; aanstelling van een of meer personen in grote winkels om te antwoorden op vragen over de euro; verspreiding van gestandaardiseerde

(5)

verpakkingen voor het inleveren van nationale muntstukken; opzij leggen van nationale muntstukken en biljetten die aan de kassa’s worden aangeboden; terbeschikkingstelling van omrekeningsinstrumenten aan de klanten; aanstelling van euro-ombudsmannen door de lagere overheden of de kamers van koophandel; verspreiding door de lagere overheden of de kamers van koophandel van aanplakbiljetten voor de handelaren waarop de eurobiljetten en -muntstukken (alle verschillende nationale zijden) zijn weergegeven;

controle op het prijsverloop door de overheid, eventueel in samenspraak met de consumentenorganisaties; uitvoering door de centrale of lagere overheden van voorlichtingsacties ten behoeve van migranten met tekst in hun voornaamste talen (Arabisch, Turks, Swahili ...); bevoorrading vooraf van de handel vooral met kleine coupures (vijf en/of tien euro); plaatsing van omrekenaars in papier (plaatjes ...) op winkelwagens in grote verkooppunten; verspreiding van speciale omrekeningsinstrumenten onder kwetsbare groepen door overheidsdiensten of verenigingen; organisatie van opleidingsacties voor het herkennen van vals geld ten behoeve van de handelaren door de overheid of de kamers van koophandel; en vaststelling van maatregelen ter bevordering van betaling in euro in 2001.

De Commissie richt een oproep tot de lidstaten en de beroepsorganisaties om deze goede praktijken zoveel mogelijk toe te passen, teneinde de voorbereiding op de euro en de operaties voor de introductie van de biljetten en muntstukken te vergemakkelijken.

(6)

1. Stand van de voorbereidingen... 8

1.1. Voorbereidingen van het bedrijfsleven... 8

1.1.1. Stand van de voorbereidingen van de bedrijven ... 8

1.1.2. Gebruik van de euro door de bedrijven ... 9

1.2. Voorbereidingen van de financiële instellingen... 11

1.2.1. Vervroegde omzetting in euro... 11

1.2.2. Bevoorrading en onderbevoorrading vooraf... 11

1.2.3. Aanpassing van de geldautomaten ... 13

1.2.4. Omwisseling van nationale munt in euro ... 14

1.3. Voorbereidingen van de overheidsdiensten... 15

1.3.1. Voorbereidingen van de centrale overheid ... 15

1.3.2. Voorbereidingen van de lagere overheden ... 17

1.4. Voorbereiding van de burgers... 19

1.4.1. Kennis van de burger over de euro... 19

1.4.2. Vertrouwdheid met de nieuwe waardeschaal... 20

1.4.3. Onzekerheden over de euro ... 22

1.4.4. Gebruik van de euro door de consument ... 23

1.5. Voorlichtingscampagnes... 24

1.5.1. Acties van de Europese Commissie en de lidstaten ... 24

1.1.2. Actie van het Eurosysteem... 29

2. Werken in uitvoering en goede praktijken... 30

2.1. Werken in uitvoering ... 30

2.1.1. Noodplannen en veiligheidsmaatregelen... 30

2.1.2. Vorderingen bij de totstandbrenging van het kader voor de bestrijding van namaak 33 2.1.3. Aanpak van het risico van prijsverhogingen... 36

2.1.4. Fabricage van de eurobiljetten en -muntstukken ... 37

2.1.5. Introductie van de biljetten en muntstukken... 40

2.1.6. Praktische opleiding voor de burger en met name voor personen met moeilijke toegang tot informatie... 41

2.1.7. Grensoverschrijdende betalingen in euro ... 43

(7)

2.2. Veertig goede praktijken om de overgang naar de euro te vergemakkelijken... 44

2.2.1. Twintig goede praktijken die de Commissie van groot belang acht ... 44

2.2.2. Twintig goede praktijken die de Commissie nuttig acht ... 47

3. Bijlagen... 49

3.1. Wetgevende maatregelen van de lidstaten... 49

3.2. Vergelijkende tabel van de nationale plannen voor de overgang naar de euro ... 53

(8)

Op minder dan drie maanden voor het in omloop brengen van de eurobiljetten en - muntstukken wordt in dit verslag aan de Europese Raad de balans opgemaakt van de voorbereidingen voor de overgang op de euro, de schijnwerper gericht op enkele belangrijke werkterreinen en een veertigtal goede praktijken geïdentificeerd die essentieel of nuttig worden geacht voor het goede verloop van de operaties.

1. STAND VAN DE VOORBEREIDINGEN

1.1. Voorbereidingen van het bedrijfsleven

1.1.1. Stand van de voorbereidingen van de bedrijven 1.1.1.1. Voorbereidingen van de grote ondernemingen

Volgens de jongste studies, met name die van de Fédération des experts-comptables européens (FEE)3of de Unie van Industrie- en Werkgeversfederaties in Europa (UNICE)4, zijn de voorbereidingen van de grote ondernemingen voldoende gevorderd.

Vrijwel al deze ondernemingen hebben de nodige maatregelen genomen om aan hun wettelijke verplichtingen in euro te voldoen, zoals omzetting van het kapitaal, aanpassing van de boekhouding en de facturatie, alsmede de mogelijkheid om aangiften in euro in te dienen bij de overheid. Ook hebben zij hun prijzen en apparatuur aangepast en opleidingsprogramma’s voor hun personeel gepland, die overigens over het algemeen al zijn begonnen.

1.1.1.2. Voorbereidingen van het midden- en kleinbedrijf

Het midden- en kleinbedrijf (MKB) blijft in zijn voorbereidingen ver achter op de grote ondernemingen. Volgens de laatste FLASH Eurobarometer van september5 acht slechts 23% van de MKB-bedrijven zich reeds voorbereid op de invoering van de euro, resultaat dat dicht bij dat van voorjaar 2001 ligt. Bijna een op de vijf is nog niet aan de voorbereidingen begonnen.

Het aandeel van de middelgrote ondernemingen (50 tot 249 werknemers) dat zich op de euro voorbereid acht, bedraagt thans 49% of eens zoveel als in het voorjaar. Slechts 9%

acht zich echter reeds volledig “eurocompatibel”. De bedrijven in Luxemburg (37%), Oostenrijk (21%) en Nederland (23%) hebben het meeste vertrouwen in hun vermogen om met de euro te werken. Die in Spanje (7%), Frankrijk (8%) en Italië (3%) hebben de grootste achterstand.

Het is wellicht geen verrassing dat de kleine bedrijven (minder dan 50 personen) en vooral de zeer kleine (met minder dan 10 personeelsleden) het minst voorbereid zijn. Slechts 22%

verklaart zich over het geheel genomen voorbereid en 8% “eurocompatibel”. Slechts een minderheid van de kleine bedrijven heeft de impact van de euro per functie vastgesteld, de opleidingsbehoeften geëvalueerd of de partners van hun voornemens in kennis gesteld.

3 Beschikbaar op het volgende adres:www.fee.be

4 Beschikbaar op het volgende adres:www.unice.org

5 Enquête in juli/augustus 2001 door EOS Gallup Europe, voor rekening van de Europese Commissie, uitgevoerd bij een steekproef van 2813 MKB-bedrijven van de eurozone.

(9)

De trage voorbereiding van het MKB dreigt ernstige gevolgen te hebben voor hun vermogen om op 1 januari 2002 nog uitsluitend in euro te handelen: bijna een op de vijf acht zich niet in staat op 1 januari 2002 alle verrichtingen in euro uit te voeren. Een van de prioritaire opdrachten van de overheid en de beroepsorganisaties blijft dus alle ondernemingen te doen inzien dat 31 december 2001 de uiterste datum is waarop alle girale verrichtingen van de economische actoren in euro moeten worden uitgevoerd.

Ten slotte moet bijzondere aandacht worden besteed aan de openbaarvervoerbedrijven. De langere tijd die nodig is voor de betalingen en opslagproblemen kunnen aanzienlijke moeilijkheden meebrengen voor voertuigen met verkoop aan boord (vooral bussen en trams). De Commissie zal de Raad vervoer een werkdocument over dit vraagstuk voorleggen.

1.1.1.3. Voorbereidingen van de handelaren

In vergelijking met de andere sectoren worden de ondernemingen in handel en distributie geconfronteerd met bijkomende uitdagingen die verband houden met de aard van hun bedrijvigheid. De omrekening, de dubbele prijsaanduiding en de opleiding van personeel dat in contact staat met het publiek vergen bijzondere aandacht en moeten zorgvuldig worden voorbereid. De handel speelt ook een hoofdrol in de invoering van de eurobiljetten en -muntstukken en het innemen van de oude nationale munt. Voorts moeten deze ondernemingen hun apparatuur aanpassen (met name kassa’s en weegtoestellen) en zich op de gelijktijdige omloop van twee munten voorbereiden: zij moeten hun kasbehoeften ramen om wisselgeld in euro te kunnen teruggeven, het aantal wachtenden beperken, antwoorden op de vragen van hun klanten, opslag- en veiligheidsmaatregelen nemen enz.

Vooral van belang is dat de betaalterminals van de handelaren vóór 1 januari 2002 aan de euro worden aangepast en dat hun technische compatibiliteit wordt getest. Zoniet zullen de transacties bij bepaalde handelaren begin 2002 worden verworpen omdat hun apparatuur niet aangepast is.

De komst van de euro zal verschillende gevolgen hebben naargelang van het soort en de omvang van de bedrijven. Zoals in het bedrijfsleven in zijn geheel zijn de kleine handelsbedrijven het minst voorbereid, terwijl de grote winkelbedrijven hun voorbereidingen over het algemeen tot een goed einde hebben gebracht en vaak simulaties van aankopen in euro hebben verricht. De Ierse overheid heeft onder de handelaren een opleidingspakket verspreid met een volledige handleiding van de overgang naar de euro en de te nemen maatregelen, een uitvoerige lijst van verschillende duizenden prijzen in pond met hun equivalent in euro (om het aantal fouten bij de omrekening van de etiketten te beperken) en een omrekeningsmachine voor het wisselgeld. Het zou wenselijk zijn dat dit soort actie door alle deelnemende landen wordt overgenomen.

Ondanks de voorlichtingsinspanningen is het MKB over het algemeen nog onvoldoende voorbereid. De lidstaten en de beroepsorganisaties moeten in de enkele maanden die hen resten extra inspanningen leveren om de achterstand in te halen.

Bijzondere aandacht moet gaan naar de situatie van de kleine bedrijven, vooral in de handel.

1.1.2. Gebruik van de euro door de bedrijven

De bedrijven maken over het algemeen nog weinig gebruik van de euro voor hun betalingen, rekeningen en boekhouding.

(10)

1.1.2.1. Betalingen van de bedrijven in euro

Volgens een studie van de Commissie6 is het gemiddelde aandeel van de euro in de binnenlandse betalingen in het tweede kwartaal van 2001 iets toegenomen, maar is het niveau van het derde kwartaal van 2000 niet meer bereikt (26%, tegen 30% op die datum).

De ontwikkeling van het gebruik van de euro is in volume gezien matig: het aandeel is toegenomen van 7,3% tot 7,8%. De grens van 10% betalingen in euro is voor de binnenlandse betalingen van de bedrijven slechts in twee landen gehaald: België (16%) en Luxemburg (25%). Twee landen vallen op door een uitzonderlijk gering gebruik van de euro: Nederland (0,28%)7en Oostenrijk (1,7%).

Het aandeel van de euro in de internationale betalingen van het bedrijfsleven ligt veel hoger: ongeveer 33% in volume en 43% in waarde. Het gebruik van de euro door het bedrijfsleven bij internationale transacties ligt bijzonder hoog in Spanje (72% in volume), Finland (52%) en Luxemburg (42%). Ook hier is het nog bijzonder gering in Nederland (4%) en Oostenrijk (15%).

1.1.2.2. Boekhouding en rekeningen van de ondernemingen in euro

Het is moeilijk het aantal bedrijven te schatten dat zijn boekhouding in euro voert. Een bedrijf kan zijn prijzen in euro vaststellen en facturen in euro opstellen en toch zijn boekhouding in nationale munt blijven voeren. De belastingdiensten veronderstellen dat bedrijven die hun BTW-aangiften in euro indienen, voor hun boekhouding op de Europese munt zijn omgeschakeld, hetgeen een vrij betrouwbare benadering geeft. Sedert bijna een jaar blijft de vaststelling dat, behalve in Luxemburg en België - waar meer dan een vennootschap op vijf haar boekhouding in euro voert -, tot dusver weinig bedrijven dezelfde keuze hebben gemaakt8.

Wat de rekeningen van de bedrijven in de eurozone betreft blijkt uit de statistieken van de Commissie dat het aantal rekeningen in euro in het tweede kwartaal van 2001 sterk is toegenomen (van 4,8% tot 7,9%) en dat er een kleine stroomversnelling is: meer dan een nieuwe rekening op de zes wordt in euro geopend (18,5%). In vergelijking met de deviezenrekeningen in de eurozone vertegenwoordigt de euro ongeveer een rekening op de drie (30%).

Het gebruik van de euro door de bedrijven blijft over het algemeen zeer gering. Het is wenselijk dat de overheid het bedrijfsleven aanmoedigt onverwijld de euro te gebruiken: betalen, betaald worden, facturen opstellen of ontvangen in euro zijn allemaal tekenen van “eurocompatibiliteit”.

6Zevende kwartaalnota over de ontwikkeling van het gebruik van de euro, Europese Commissie, juli 2001, beschikbaar opwww.europa.eu.int

7De Nederlandse vereniging van banken raamt het aandeel van de betalingen in euro van de bedrijven echter op 3,6% in september.

8 In haar vorige mededeling noemt de Commissie ten onrechte de SAP-software als een van de mogelijke oorzaken van het geringe aantal bedrijven dat voor zijn boekhouding op de euro is omgeschakeld, met de opmerking dat sommige software het niet mogelijk maakt de gegevens in de loop van het jaar om te rekenen door gebrek aan vermogen om de retropolatie van de gegevens te berekenen. Dit is onjuist: de na 1998 verkochte SAP-software biedt deze mogelijkheid wel en de vóór 1998 gekochte software kan worden bijgesteld.

(11)

1.2. Voorbereidingen van de financiële instellingen

De voorbereidingen van de banken zijn in de laatste maanden aanzienlijk uitgebreid, waarbij in veel landen de eerste maatregelen zijn getroffen om automatisch op de euro om te schakelen en in sommige al een aanvang is gemaakt met de bevoorrading vooraf.

1.2.1. Vervroegde omzetting in euro

In haar aanbeveling van 11 oktober 2000 had de Commissie een vervroegde omzetting in euro van de bankrekeningen en de girale betaalmiddelen in het derde kwartaal van 2001 voorgesteld. Aanvankelijk waren alleen de banken in België en Frankrijk daartoe bereid, maar sedertdien is deze maatregel vrijwel algemeen aanvaard: hij wordt gevolgd door 73%

van de banken die de Commissie heeft ondervraagd bij de tweede enquête over het beleid van de banken voor de overgang op de euro, die in augustus 2001 werd uitgevoerd9. Ierland blijft het enige land waar nog geen enkele bank een dergelijke operatie heeft gepland. Afgezien van de nationale scenario's zijn de keuzen van de banken vaak verschillend, zelfs binnen hetzelfde land: het is niet uitzonderlijk dat sommige banken overschakelen in juli en andere besluiten te wachten tot 1 januari. De rekeningen worden vervroegd aangepast door alle banken in België, Frankrijk, Griekenland, Luxemburg, Spanje en Portugal. Zij worden daarin gevolgd door een groot aantal banken in Duitsland en slechts enkele banken in Oostenrijk, Nederland en Finland. De vaakst voorkomende datum voor de start van de operatie was juli (30%), gevolgd door oktober (22%), september (16%) en november (5%). Met uitzondering van de banken in Italië zijn alle omschakelingsoperaties gebaseerd op stilzwijgende instemming van de klant10.

De omzetting van de rekeningen van particulieren was vrijwel voltooid in september in België en Frankrijk en heeft tot geen noemenswaardige moeilijkheden geleid in de betrekkingen met het clientèle (de meeste grote banken hebben slechts enkele klachten ontvangen).

Vervroegde aanpassing van de rekeningen is volgens de meeste banken nuttig voor henzelf en voor hun klanten: zij draagt bij tot een betere spreiding van de technische verrichtingen en maakt de burger vertrouwd met de nieuwe munt. De tot dusver uitgevoerde operaties zijn met succes bekroond. Het is wenselijk dat zij worden veralgemeend.

1.2.2. Bevoorrading en onderbevoorrading vooraf 1.2.2.1. Operaties binnen de eurozone

De handelsbanken (en vaak ook de postkantoren) hebben in september euromuntstukken ontvangen in België, Ierland, Frankrijk, Italië en Portugal. Zij hebben biljetten en muntstukken ontvangen in Duitsland, Spanje, Luxemburg, Oostenrijk en Finland. De Portugese banken zullen in de loop van oktober biljetten ontvangen, periode die ook is gekozen voor de distributie van muntstukken en biljetten in Griekenland. De Belgische, Spaanse, Ierse en Italiaanse banken zullen de biljetten ontvangen in november. De banken

9 Tweede enquête over het beleid van de banken voor de voorbereiding van de overgang op de euro, Europese Commissie, 18 september 2001. Beschikbaar opwww.europa.eu.int.

10 In Italië is echter op 25 september een decreet aangenomen dat de banken toestaat de rekeningen met stilzwijgende instemming van de klant in euro om te zetten.

(12)

in Frankrijk en Nederland zullen moeten wachten tot december11. Tijdens de operaties van de bevoorrading vooraf hebben zich nog geen belangrijke incidenten voorgedaan.

De onderbevoorrading vooraf, dit is de distributie door de banken onder de handelaren van een deel van de ontvangen biljetten en muntstukken, is al in september begonnen in Oostenrijk, Duitsland, Luxemburg en, voor de grootste handelaren, in Spanje. In de overige landen is zij gespreid over de maanden oktober tot december. De Europese Centrale Bank heeft overigens bevoorrading vooraf van de bedrijven met kleine hoeveelheden biljetten vanaf september toegestaan met het oog op de opleiding van het personeel. De banken voorzien dat zij gemiddeld 48% van hun handelarenclientèle vooraf met euro zullen bevoorraden12. Er zijn echter enorme verschillen tussen de banken, zelfs binnen hetzelfde land: het komt voor dat de ene bank 10% van haar handelarenclientèle vooraf zal bevoorraden en haar concurrent 90%. Deze verschillen kunnen te maken hebben met verschillen in het handelsbeleid en met de moeilijkheid om de vraag van de handelaren te voorspellen. Oostenrijk (75%) en Frankrijk (71%) hebben de hoogste ramingen. Spanje (15%) en Finland (12%) de laagste. In Duitsland (32%) en Ierland (48%) ligt de gemiddelde raming ook lager dan 50% van het handelarenclientèle.

De overeenkomst van 19 februari 2001 tussen de Commissie en de drie Europese federaties bepaalt dat handelaren die hun bank garanties kunnen bieden voor de ontvangen biljetten en muntstukken, niet vóór 1 januari 2002 zullen worden gedebiteerd. Het onderzoek van de toepassing van deze overeenkomst heeft een aangename verrassing opgeleverd: een groot aantal banken zijn nog verder gegaan dan deze verbintenis.

Ongeveer 47% staat uitgestelde debitering tot 2 januari toe zonder een garantie te vragen13 en 8% stelt de debitering zelfs uit tot na 1 januari 2002. Met uitzondering van België en Frankrijk, waar alle ondervraagde banken de debitering tot 2 januari uitstellen, verschillen de beslissingen van de banken echter sterk binnen hetzelfde land.

1.2.2.2. Operaties buiten de eurozone

Om de overgang naar de chartale euro te vergemakkelijken, heeft het Europees Stelsel van centrale banken een kader ontworpen voor de distributie van biljetten in de banksector buiten de eurozone. Deze regeling is van zeer groot belang voor de landen van Midden- en Oost-Europa, waar de nationale munten van de eurozone en vooral de Duitse mark een belangrijke rol als betaalmiddel spelen. Geraamd wordt dat ongeveer 40% van de waarde van de markbiljetten in omloop is buiten Duitsland.

Het richtsnoer van de raad van bestuur van de ECB van 13 september 200114 voorziet in bevoorrading en onderbevoorrading vooraf buiten de eurozone. Vanaf 1 december 2001 zullen de nationale kredietinstellingen aan hun filialen en hoofdkantoren buiten de eurozone biljetten mogen verstrekken bij wijze van bevoorrading vooraf. Het kan om een aanzienlijk volume gaan, vooral voor de Duitse en de Oostenrijkse banken die vanouds zeer actief zijn in de landen van Midden- en Oost-Europa. Kredietinstellingen buiten de

11 De banken in Nederland kunnen echter een verzoek indienen om ze vroeger te ontvangen. In Frankrijk kunnen de banken en de warenhuizen een soepelere regeling aanvragen.

12 Tweede enquête over het beleid van de banken voor de voorbereiding van de overgang op de euro, Europese Commissie, 18 september 2001.

13Idem.

14PB L 257/6.

(13)

eurozone die eurobiljetten ontvangen mogen deze niet doorgeven aan derden, ook niet aan handelaren. Bijzondere regels zijn ook vastgesteld om de bevoorrading vooraf mogelijk te maken van enkele banken buiten de eurozone die zeer actief zijn op de internationale markt van biljetten (zoals de Union des Banques Suisses, de Royal Bank of Scotland, enz.).

Bovendien kunnen aan de centrale banken buiten de eurozone onder bepaalde voorwaarden vanaf 1 december 2001 eurobiljetten worden verstrekt. Voorwaarden zijn met name de verbintenis de biljetten niet vóór 1 januari 2002 in omloop te brengen en een zekerheid in euro te stellen. Onderbevoorrading vooraf is slechts mogelijk voor kredietinstellingen die de mogelijkheid van contractuele of wettelijke boeten aanvaarden15. Alle operationele en praktische regelingen moeten worden overeengekomen tussen de aangezochte nationale bank en de centrale bank van het land buiten de eurozone.

De operaties voor de bevoorrading vooraf verlopen naar behoren. Om de handelaren nog meer aan te moedigen aan de onderbevoorrading vooraf deel te nemen, is het echter wenselijk hen het voordeel van uitgestelde debitering toe te staan zoals de centrale banken aan de handelsbanken hebben verleend.16

1.2.3. Aanpassing van de geldautomaten

Gemiddeld 83% van de geldautomaten van de ondervraagde banken zal vanaf de eerste dag eurobiljetten leveren, resultaat dat iets hoger ligt dan de raming van maart (+ 4 punten)17. De resultaten liggen overal hoger dan 80%, behalve in Griekenland (75%, of twintig punten minder dan in maart), Portugal (48%) en Finland (25%, of tien punten meer dan in maart).

Deze snelle aanpassing is over het algemeen toe te schrijven aan het besluit van de banken zich nieuwe biljettencassettes aan te schaffen in plaats van de bestaande door een technicus te doen bijstellen; een andere mogelijkheid is in de laatste dagen van december een van de cassettes te doen bijstellen (en het aanbod coupures te beperken), zodat op 1 januari onmiddellijk biljetten kunnen worden verdeeld.

De grote meerderheid van de ondervraagde banken (68%) zal de verdeling van de nationale bankbiljetten via geldautomaten in 2002 niet voortzetten, resultaat dat te stellen is tegenover het hoge aanpassingspercentage van de automaten op de eerste dag. Ongeveer 29% van de banken wil de verdeling voortzetten zolang de automaten niet zijn aangepast en 3% is dat van plan voor enkele toestellen al naar het geval. De beslissingen tot voortzetting hebben a priori een beperkte invloed, behalve in Portugal en Finland, waar de aanpassing van de geldautomaten traag verloopt: voortzetting van de verdeling van de nationale bankbiljetten kan hier het vervangingstempo aanzienlijk vertragen en daardoor de problemen bij het teruggeven van wisselgeld in handelszaken vergroten.

Aanzienlijke vorderingen zijn gemaakt wat betreft het tempo van aanpassing van de geldautomaten. Een bijzondere inspanning is echter nodig in Finland en Portugal, waar de situatie zorgwekkend blijft.

15Als de ontvangen euro’s te vroeg in omloop worden gebracht. De boeten bedragen 10% van de waarde van de ontvangen biljetten en munststukken.

16Debitering in drie fasen: op 2, 23 en 30 januari (of in eenmaal: op 15 januari).

17Idem.

(14)

1.2.4. Omwisseling van nationale munt in euro

1.2.4.1. Omwisseling van bankbiljetten tijdens de periode van dubbele omloop

In oktober 2000 had de Commissie kosteloze en onbeperkte omwisseling aan de bankloketten voor de klanten aanbevolen, met voorafgaande kennisgeving voor grote bedragen. Deze aanbeveling is alles samengenomen door 75% van de ondervraagde banken opgevolgd18. Ongeveer 20% van de banken zal het bedrag beperken, ongeveer 5%

zal onbeperkt omwisselen maar het bedrag op de rekening plaatsen. Oostenrijk is het enige land waar alle ondervraagde banken een maximum willen toepassen (50 000 ATS of 3633,64 EUR). Enkele banken zullen echter op dezelfde wijze tewerk gaan in Portugal, Finland, Luxemburg en Italië. Nederland onderscheidt zich door de wens van de meeste banken slechts via de rekening om te wisselen. Per saldo volgen alleen Ierland, Frankrijk, België, Duitsland, Spanje en Griekenland de aanbeveling van de Commissie volledig op.

De Commissie had ook kosteloze omwisseling voor niet-klanten aanbevolen, tot een vrij door de banken te bepalen maximum. Van de ondervraagde banken heeft 81% deze aanbeveling opgevolgd of is zelfs verder gegaan. Ongeveer 67% van de banken wil gratis omwisselen tot een bepaald bedrag (hetgeen elf punten meer is dan het in maart opgetekende resultaat) en 13% onbeperkt. Slechts 8% is voornemens kosten aan te rekenen. De situatie is ongeveer gelijk in zeven lidstaten (Italië, België, Ierland, Spanje, Finland, Oostenrijk en Frankrijk), waar alle ondervraagde banken tot een bepaald bedrag kosteloos willen omwisselen.

1.2.4.2. Omwisseling van bankbiljetten na de periode van dubbele omloop

Ongeveer 57% van de ondervraagde banken zal kosteloos en onbeperkt omwisselen voor hun klanten (meestal via de rekening), 8% zal kosteloos omwisselen tot een bepaald bedrag. Bijna één bank op de vier (22%) zal kosten aanrekenen. Ten slotte zal 11% van de banken niets omwisselen en heeft 3% nog geen beslissing genomen. Over het algemeen is omwisseling mogelijk tot in juni (33% van de gevallen), december (14%) en nog langer (22%).

1.2.4.3. Inlevering van nationale munt door de handelaren

Ongeveer 83% van de ondervraagde banken zal geen kosten aanrekenen bij de inlevering van nationale biljetten door de handelaren in 2002. Dit hoge percentage wijst op de goede wil van de banken, die van hun gebruikelijke tariferingsregels afwijken. Slechts 11% van de banken wil kosten aanrekenen en 6% heeft nog geen besluit genomen. In Finland zullen de meeste banken kosten aanrekenen, in Oostenrijk slechts enkele en in Duitsland vrijwel geen. Enkele Nederlandse banken zullen kosten aanrekenen vanaf het einde van de eerste week van januari.

Bijna 76% van de ondervraagde banken zal evenmin kosten aanrekenen voor het terugnemen van muntstukken, ondanks de moeilijke behandeling daarvan (telling, opslag, enz.). Slechts 18% zal kosten aanrekenen. Door 6% van de ondervraagde banken is nog geen besluit genomen. Aanrekening van kosten wordt overwogen door de meeste banken in Finland en slechts enkele banken in Duitsland. Geen van de ondervraagde banken in

18 "Tweede enquête over het beleid van de banken voor de voorbereiding van de overgang op de euro, Europese Commissie, 18 september 2001.

(15)

Griekenland, Frankrijk, België, Spanje, Portugal, Luxemburg en Ierland zal kosten aanrekenen. Nederland bevindt zich in een bijzonder situatie omdat de muntstukken rechtstreeks worden teruggenomen door de centrale bank en dus niet via de handelsbanken.

De wijze van omwisseling van nationale bankbiljetten in euro en van inlevering van nationale munt door de handelaren is over het algemeen in overeenstemming met de aanbevelingen van de Commissie en gunstig voor de klant. Het is wenselijk dat deze goede praktijken worden veralgemeend.

1.3. Voorbereidingen van de overheidsdiensten 1.3.1. Voorbereidingen van de centrale overheid

Het wetgevend werk van de lidstaten is uitvoerig beschreven in bijlage 1, maar hierna worden enkele terreinen behandeld waarvoor nieuwe voorschriften zijn vastgesteld.

Een van de voornaamste opdrachten is de vervroegde aanpassing van de facturen van de overheidsdiensten, de overheidsopdrachten en de loonstrookjes. Andere maatregelen betreffen de opleiding van de ambtenaren, en meer algemeen de omschakeling van elke dienst. Een vervroegde overstap van de nutsbedrijven wordt voorbereid in België, Spanje, Frankrijk, Italië, Ierland, Luxemburg, Portugal en Finland. Wetgeving inzake vervroegde omschakeling voor de overheidsopdrachten is vastgesteld in Griekenland, Frankrijk, Italië, Luxemburg, Nederland en Portugal. De ambtenaren ontvangen reeds hun loonstrook in euro, zij het met verschillende modaliteiten, in Spanje, Frankrijk, Ierland, Italië, Luxemburg en Portugal (meer precieze gegevens zijn terug te vinden in de bijlage). Zo ontvangen alle Franse ambtenaren (2,8 miljoen burgerlijke ambtenaren en militairen) sinds juli hun loon in euro via een bankoverschrijving (46% van de uitgaven van de Franse staat werd eind augustus in euro betaald). In Italië is de aanpassing van de ambtenarenlonen begonnen in oktober en in Ierland zal zij vóór het einde van november worden afgerond.

De meeste overheidsdiensten zijn begonnen aan de opleiding van hun personeel. Andere beginnen eerst aan het einde van het jaar. In Griekenland is de opleiding van de ambtenaren begonnen na Pasen; de ministeries (vooral de belastingdiensten), prefecturen, regionale en plaatselijke overheden, de diensten van de sociale zekerheid, de banken en de beroepsorganisaties hebben een brochure ontvangen met de titel "van de drachme naar de euro". In Frankrijk wordt een bijzondere inspanning gedaan voor de opleiding van de ambtenaren, die vóór het einde van het jaar allen ten minste een halve dag een opleiding over de euro zullen hebben gevolgd (67% heeft ze al gehad). In Portugal is de opleiding van de opleiders van de ambtenaren tot een goed einde gebracht. In België wordt openbaar kassapersoneel dat in contact staat met het publiek thans opgeleid.

Andere initiatieven hebben betrekking op algemene maatregelen in verband met de omschakeling. De door de lidstaten uitgevoerde acties zijn reeds beschreven in de mededeling van de Commissie van 3 april 200119. Wat het vervolg van deze acties betreft kan het volgende worden vermeld: in Griekenland hebben de minister van openbaar ambt, economie en financiën bij ministerieel besluit een actiegroep opgericht voor de opvolging van de richtsnoeren van het nationaal comité voor de euro. Deze groep zal actieplannen voor de overheidsdiensten, de particuliere sector en de banken opstellen om op de euro om

19COM(2001)190 van 3.4.2001.

(16)

te schakelen en de daarmee gepaard gaande problemen snel op te lossen, en zij zal de voorlichting en de educatieve programma's over de euro plannen en daarvoor documentatie opstellen. Twee informatiebladen van het Ministerie van financiën, het ene over de omschakeling van de afdeling begroting, het andere ten behoeve van gepensioneerde ambtenaren, zijn reeds verdeeld.

In Spanje zijn twee speciale werkgroepen opgericht binnen de overheidsdiensten. De eerste is belast met het toezicht op de afronding van de openbare tarieven en prijzen in euro, de tweede met de vervroegde aanpassing van de loonfiches. De barema's van de sociale zekerheid zullen tegelijk in euro en in peseta beschikbaar zijn. Als gevolg van een akkoord tussen het Ministerie van economische zaken en de vertegenwoordigers van de overheidsbedrijven werken de Spaanse overheidsdiensten sedert 15 september 2001 in euro.

In Luxemburg is op regionale vergaderingen met vertegenwoordigers van de lagere overheden in de loop van juni gewezen op de behandeling van de lopende overheidscontracten op 31 december 2001, de overschakeling op de euro door deze overheden en hun deelname aan de communicatiecampagne. De aanpassing van de computersystemen wordt bevredigend geacht.

In Nederland is de centrale overheid in principe klaar voor de overgang op de euro. De voorbereidingen (met inbegrip van testen) moesten op 1 juli 2001 beëindigd zijn en het Ministerie van financiën bevestigt dat deze datum gerespecteerd is. De omschakeling van de huidige systemen zal geconcentreerd zijn aan het einde van 2001. De gezondheidsdiensten blijven een probleem. De Ministeries van financiën en volksgezondheid hebben richtsnoeren gegeven voor steunverlening aan deze sector (verzorgings- en rusthuizen, gezondheidsdiensten, enz.). Een onderzoek is gaande om de stand van zaken op de scholen na te gaan.

In Portugal leggen de ministeries de laatste hand aan de voorbereidingen wat betreft het afronden en het omrekenen van de historische gegevens. Een nieuw initiatief, "Euro Municipios", werd in januari gelanceerd door de nationale commissie voor de euro in partnerschap met een van de grootste banken. Zij hebben een netwerk van euro-opleiders gecreëerd dat meer dan 85% van de gemeenten bestrijkt. De euro-commissie verifieert momenteel welke gemeenten goed voorbereid zijn en geeft hen het label "klaar voor de euro". Het definitieve plan voor de omschakeling van de financiële diensten van de overheid is begin mei goedgekeurd. Het behandelt een aantal terreinen die onder de verantwoordelijkheid van het Ministerie van financiën vallen. In dit plan worden ook de vragen opgesomd waarop nog een antwoord moet worden gegeven en worden voorstellen ter zake gedaan, na de presentatie van de programma's voor de overgang op de euro.

In Finland zullen veel burgers in de komende maanden facturen in euro ontvangen. Het gaat vooral om rekeningen van de overheidsdiensten, want de plaatselijke overheden zullen hun boekhoudings- en informaticasystemen in het najaar geleidelijk aan de euro aanpassen.

In Italië heeft het euro-comité een document gepubliceerd met richtsnoeren voor de definitieve overstap van de regering op de euro20. Het kan ook dienen als referentie voor de lagere overheden.

20Beschikbaar op www.tesoro.it

(17)

De centrale overheidsdiensten zijn over het algemeen voorbereid. Zij zouden een meer actieve rol kunnen spelen door stelselmatig over te gaan tot vervroegde omschakeling van de overheidsopdrachten en de ambtenarensalarissen, naar het voorbeeld van de besluiten die sommige lidstaten hebben genomen.

1.3.2. Voorbereidingen van de lagere overheden

Het rechtskader voor de overgang naar de chartale euro is op geharmoniseerde wijze vastgesteld door de 12 lidstaten: de boekhoudkundige omschakeling zal bij de 70.000 lagere overheden van de eurozone plaatsvinden op 31 december 2001. Overeenkomstig de beginselen subsidiariteit en plaatselijke autonomie hebben veel overheden echter initiatieven genomen om de interne administratieve aanpassingen te vergemakkelijken en uiteenlopende acties op het gebied van communicatie te ontwikkelen.

De administratieve voorbereidingen van de kleinere overheden worden bespoedigd. Steeds meer plaatselijke en regionale overheden van grotere omvang voeren communicatieacties om de inwoners voor te bereiden op de overgang naar de euro.

1.3.2.1. Bespoediging van de interne voorbereidingen op het praktisch gebruik van de euro

De nationale voorlichtingscampagnes over de euro hebben geleid tot een bespoediging van de voorbereidingen van de plaatselijke overheden.

De aanpassing van de informatica voor het financieel beheer heeft daar baat bij gehad. Zo heeft een Franse departementsraad besloten in juni 2001 de omschakeling van een budget van 332 miljoen EUR te testen om zijn personeel vertrouwd te maken met de definitieve omschakeling. Deze operatie heeft twee weken geduurd; het personeel werd vertrouwd gemaakt met de nieuwe financiële software en de opleiding stond open voor de ambtenaren van alle diensten. In Duitsland oefenen de deelstaten toezicht uit op de computeraanpassingen van de gemeenten: in juli 2001 leverde nog maar 2% van de computerapparatuur problemen op. In Nederland wordt nauwgezet toezicht uitgeoefend door het Ministerie van financiën om te waken over de computeraanpassingen voor de betalingen in euro van de sociale uitkeringen; in geval van moeilijkheden tijdens de overgangsperiode zal een manuele behandelingsprocedure worden gevolgd om de continuïteit van de dienst te verzekeren.

Overal in de eurozone moet bijzondere aandacht worden besteed aan de elektronische betaalterminals van de plaatselijke overheid.

De aanpassingen van de computerapparatuur aan de euro verlopen eveneens over het algemeen naar behoren. De meeste besturingsvoorzieningen zijn geïnstalleerd. In Ierland zijn de parkeerterreinen toegerust om tijdens de overgangsperiode betaling in twee munten te aanvaarden. Steden als Parijs variëren de tarieven ten voordele van de gebruiker om het parkeren in eigen straat te bevorderen en het gebruik van de wagen te beperken. De lonen worden in euro uitbetaald door de Franse lagere overheden die tot vervroegde omschakeling hebben besloten en die dus meegaan met de keuze die vanaf juli 2001 voor het overheidspersoneel geldt. De lonen van het grootste deel van het personeel van de plaatselijke overheden zullen echter vanaf 1 januari 2002 in euro worden betaald. Officiële verklaringen van de omzetting van overheidsopdrachten in euro worden door de plaatselijke overheden afgegeven in Frankrijk om geschillen te voorkomen.

(18)

Een voor de gebruiker neutrale of gunstige omrekening van de plaatselijke tarieven in euro is een gevoelig liggende zaak die bijzondere aandacht vereist van de centrale en de plaatselijke overheidsdiensten. In alle landen van de eurozone zijn uiterst precieze ministeriële rondzendbrieven opgesteld om te zorgen dat de plaatselijke overheden het voorbeeld blijven geven.

Samenwerking tussen gemeenten is ook een goede praktijk bij de voorbereiding op de euro die steeds meer ingang vindt. Zij maakt het mogelijk in het veld de moeilijkheden te meten en mogelijke oplossingen door te geven. Gedurende zes maanden zullen “facilitators” die door de kamers van koophandel met financiële steun van de departementsraad zijn aangeworven, de talrijke intergemeentelijke bestuursorganen van Charente-maritime in Frankrijk begeleiden bij hun aanpassingen aan de euro. In Nederland verrichten verschillende steden een preventief onderzoek van corrigerende maatregelen die door de plaatselijke overheden kunnen worden genomen. In België werken de gemeenschappen en de gewesten momenteel aan maatregelen die nodig zijn voor de aanpassing van de regelgeving en voor de begeleiding van de lagere overheden bij de overgang naar de euro.

1.3.2.2. Communicatieacties van lagere overheden ten behoeve van de inwoners

Uit de peiling van Eurobarometer blijkt dat de gebruikers spontaan hulp verwachten, in de eerste plaats van de banken en daarna van hun gezinsleden, om zich vertrouwd te maken met de nieuwe munt. Kwetsbare groepen verwachten echter bijzondere inspanningen van de plaatselijke overheid.

Steeds meer regionale en plaatselijke overheden voldoen aan deze verwachtingen. Parijs en Berlijn lanceren in september 2001 voorlichtingscampagnes over de euro met allerhande visueel materiaal en animaties. Baskenland steunt de voorlichtingsacties van de gemeenten om de overgang naar de euro op het platteland te vergemakkelijken. Te Duinkerken worden workshops georganiseerd voor groepen die praktische informatie over de euro in probleemwijken wensen.

Italië voert een breed programma, "De euro in de kleine steden", uit, waaraan wordt meegewerkt door het euro-comité en een belangrijke consumentenorganisatie; in ongeveer 3000 gemeenten worden euro-dagen georganiseerd. Deze acties zijn bestemd voor het grote publiek, met bijzondere aandacht voor kwetsbare groepen en bejaarden.

Bonn, Sintra, Porto, Antwerpen, Lyon, Barcelona, Dusseldorf, Frankfurt, Venetië, Bologna, Turijn en Milaan zetten tot in maart 2002 4800 personen in ten behoeve van blinden en slechtzienden, gehandicapten en bejaarden in het kader van het programma "De euro gemakkelijk gemaakt" dat door de Commissie wordt medegefinancierd. Om de leerlingen met de euro vertrouwd te maken, hebben de lagere overheden die scholen, colleges en lycea beheren educatieve spelen ontworpen. Een voorbeeld is Venetië, dat met steun van de staat en handelsorganisaties educatieve spelen op zijn website heeft geplaatst.

Om handelaren en bedrijven met minder dan 20 personeelsleden voor te bereiden op de euro, steunen de lagere overheden de bewustmakingsacties van de kamers van koophandel.

De meest voorkomende actie is gericht op de bedrijven die leverancier zijn van de lagere overheden. Bij andere acties worden bedrijven en lagere overheden betrokken die aangesloten zijn bij kamers van koophandel. Zo worden met behulp van een podiumvrachtwagen discussies over praktische thema’s rond de euro georganiseerd in 17 gemeenten van het departement Deux –Sèvres (F).

(19)

Bij onderzoek van de voorbereidingen van de lagere overheden blijkt dat tal van goede praktijken worden toegepast. Naast deze specifieke voorbeelden is het echter moeilijk de werkelijke voorbereidingsgraad te evalueren. Zo is er nog ernstige twijfel over de vorderingen van de kleinste overheden.

1.4. Voorbereiding van de burgers

De nationale communicatiecampagnes werden begin 2001 op het grote publiek gericht. Dit begint vruchten af te werpen: de kennis van de basiselementen van de overgang naar de euro neemt toe, maar is over het algemeen nog onvoldoende.

1.4.1. Kennis van de burger over de euro

De Commissie meet regelmatig de kennis van het publiek en de houding van de burger via haar Eurobarometerenquêtes. De laatste werd uitgevoerd in de tweede week van september21.

1.4.1.1. Kennis van het tijdschema van de overgang naar de euro

De kennis van de datum van het in omloop brengen van de biljetten en muntstukken is in de tweede helft van 2001 sterk verbeterd: het aantal onjuiste of onduidelijke antwoorden is gedaald van 40 tot 22%. De kennis van de invoeringsdatum ligt in vijf landen onder het gemiddelde: Griekenland (38% fouten of onnauwkeurigheden), Frankrijk (26%), Spanje (28%), Oostenrijk (28%) en Italië (29%). Het foutenpercentage ligt echter lager dan 15%

in België, Duitsland, Ierland, Portugal, Nederland en Finland.

Uit de verdeling naar sociaal-economische groep blijkt dat vrije beroepen, hoger kaderpersoneel en kantoorbedienden over het algemeen beter geïnformeerd zijn dan het gemiddelde. Een bijzondere voorlichtingsinspanning zal echter moeten worden geleverd ten behoeve van de landbouwers, de werklozen en de huisvrouwen/mannen.

De duur van de periode van dubbele omloop is nog steeds slecht bekend: 75% van de inwoners van de eurozone kan geen juist antwoord geven. De communicatiecampagnes van de lidstaten hebben nog weinig effect. De onwetendheid over het tijdschema is bijzonder groot in Duitsland (95% slechte antwoorden), Griekenland (86%), Frankrijk (88%) en Ierland (88%). De Nederlanders (45%), Oostenrijkers (55%) en Finnen (53%) zijn aanzienlijk beter ingelicht.

In de eurozone heeft ruim één inwoner op de twee de neiging de duur van de periode van dubbele omloop te overschatten en een op de tien om hem te onderschatten. Een persoon op zeven kan geen antwoord geven.

1.4.1.2. Kennis van de praktische kanten van de overgang naar de euro

De exacte omrekeningskoers van de euro in nationale munt is thans bij de meeste inwoners van de eurozone bekend (59%, tegen 15% aan het begin van het jaar). Met een foutenmarge van +/- 1 cent geeft 68% van de ondervraagden een correct antwoord; bij een foutenmarge van +/- 5 cent is dit 82%.

21Flash eurobarometer nr. 98, Houding tegenover de euro, beschikbaar op het volgende adres:

www.europa.eu.int/comm/economy_finance/document/euro/barometers/brmtr_en.htm

(20)

De resultaten verschillen aanzienlijk tussen de landen. De juiste waarde van de euro is bekend bij bijna 83% van de Portugezen, 75% van de Luxemburgers, 77% van de Spanjaarden, 81% van de Belgen en 78% van de Fransen, maar slechts 36% van de Duitsers, 49% van de Italianen, 49% van de Finnen en 42% van de Grieken. Meestal is er een neiging om de waarde van de euro te overschatten.

Dat de eurobankbiljetten overal in de eurozone kunnen worden gebruikt wordt gemiddeld door 16% van de burgers van de betrokken landen niet begrepen, vooral in Griekenland (27%) en Portugal (21%). Dit basisprincipe is echter bekend bij meer dan 90% van de Belgen en 95% van de Luxemburgers.

De vorderingen bij de voorlichting van de burger zijn aanzienlijk maar blijven ontoereikend. De voorbereiding op de overgang naar de euro kan niet worden afgemeten aan normale criteria: alle burgers moeten de enkele sleutelelementen kennen die nodig zijn voor een soepele overgang naar de nieuwe munt (datum van invoering, omrekeningskoers, duur van de periode van dubbele omloop,...). De lidstaten moeten hun inspanningen dus voortzetten en opvoeren.

1.4.2. Vertrouwdheid met de nieuwe waardeschaal

Om de prijzen in euro te "begrijpen" en prijsverschillen te kunnen beoordelen, dient de consument zich een waardeschaal in de nieuwe munt eigen te maken en enkele basisbedragen te onthouden. Dit leren vergt tijd. Om de consument op de euro voor te bereiden, is het dus wenselijk proactief tewerk te gaan en hem geleidelijk in een euroklimaat onder te dompelen. Communicatieacties zouden hem ook moeten helpen enkele referentieprijzen in euro te onthouden. De Commissie heeft al in oktober 2000 aanbevolen de bankrekeningen en girale betaalmiddelen alsook de rekeningen van de nutsbedrijven vervroegd in euro om te zetten, zo spoedig mogelijk de lonen in euro uit te betalen, de loononderhandelingen in euro te voeren en vanaf het derde kwartaal van 2001 de prijzen in euro vast te stellen22.

1.4.2.1. Dubbele prijsaanduiding

Sedert het begin van het jaar worden de prijzen steeds meer in twee munten aangegeven.

Dit is voor alle bedrijven en handelszaken sedert maart verplicht in Griekenland en voor de meeste in Oostenrijk en Portugal sedert begin oktober. Vanaf 15 december is ook verplicht in België. De resultaten in de landen waar prijsvermelding in euro facultatief blijft, zijn over het algemeen zeer goed in de grote distributiebedrijven (bijvoorbeeld 95% in de Franse supermarkten23, 89% in de Belgische supermarkten24, 97% in de Ierse supermarkten25…) en vrij goed in de handelszaken (bijvoorbeeld 69% van de garages in Frankrijk, 62% van de hotels in België...). De omrekeningsregels worden over het algemeen goed nageleefd (bijvoorbeeld gemiddeld 2,2% fouten in Frankrijk)26. Meer dan

22Voor verkoop op afstand en sectoren die vooral van girale betalingen gebruik maken.

23Enquête van DGCCRF, augustus 2001, beschikbaar opwww.minefi.gouv.fr.

24Ministerie van Economische zaken, beschikbaar opwww.mineco.fgov.be/euro.

25Office of the Director of consumer affairs.

26In Portugal heeft de inspectie van economische activiteiten de opdracht vanaf 1 oktober de naleving van de omrekeningsregels en de aanduidingsverplichtingen te controleren.

(21)

90% van de consumenten zegt reeds prijzen in euro te hebben gezien in supermarken en bijna 80% in handelszaken27.

Het effect van deze dubbele prijsaanduiding op het leren van een nieuwe waardeschaal in euro blijft echter beperkt: het aantal consumenten dat prijzen in euro kent neemt toe (34%, tegen 20% aan het begin van het jaar), maar is over het algemeen nog gering. Er zijn weinig verschillen tussen de deelnemende landen, met uitzondering van Ierland en Portugal, waar de resultaten zeer laag liggen (resp. 22% en 26%). Sociaal-economisch gezien komt het van buiten leren van prijzen in euro iets vaker voor bij de vrije beroepen en de hogere kaderleden (44%) en zeer weinig bij huisvrouwen/mannen (25%). De aandacht die aan de prijzen in euro wordt besteed is over het algemeen zeer gering: minder dan één consument op tien verklaart de prijzen stelselmatig te bekijken, iets meer dan één op drie doet dat af en toe28.

Deze resultaten zullen ongetwijfeld verbeteren naarmate de prijzen omgekeerd worden aangeduid en het prijsbeleid geleidelijk wordt omgeschakeld29. De gezamenlijke verklaring van de Europese vertegenwoordigers van de consumenten, de handel en het MKB die op 2 april 2001 te Brussel werd aangenomen, voorziet immers in een geleidelijke omkering van het lettertype (de euro wordt duidelijker afgedrukt dan de nationale munt) en de vaststelling van psychologische prijzen in euro tussen september en begin december 2001.

In Portugal is deze prijsaanduiding wettelijk verplicht (de prijs in euro moet groter of zichtbaarder dan die in nationale munt worden afgedrukt) en in Frankrijk wordt zij aanbevolen door de Conseil National de la Consommation. Sommige grootwinkelbedrijven stellen hun prijzen al vast in euro, maar het is nog te vroeg om de invloed van deze maatregel te meten.

1.4.2.2. Schepping van een euroklimaat

Naast de ontwikkeling van de prijzen in euro zijn in veel deelnemende landen belangrijke elementen in het dagelijks leven van de consument aan het omschakelen op de Europese munt:

- facturen van overheidsdiensten. In Frankrijk zijn de nutsbedrijven aan de aanpassing van hun facturen begonnen in januari. Vergelijkbare acties hebben plaatsgevonden in juli in België en Italië, in september in Spanje en Luxemburg en in oktober in Portugal. Over het algemeen zijn deze operaties zeer goed verlopen30. Ook de instellingen van de sociale

27Eurobarometer 55.2, "De Europeanen en de euro", Europese Commissie, Vragen gesteld in juli 2001.

28Idem.

29In Nederland heeft het nationaal forum echter besloten de prijzen niet omgekeerd te vermelden, uit vrees de consument in verwarring te brengen.

30Electricité de France was het eerste nutsbedrijf in Europa dat omschakelde op de euro (in januari). Enkele belangrijke gegevens over deze operatie: in januari 2001 ontving EDF 3 000 gemuteerde cheques (euro op een cheque in FRF of omgekeerd) en 50 000 gedeeltelijke betalingen per cheque (overbrenging van het bedrag in euro van de factuur op een cheque in FRF met 10% fouten). In verhouding tot het totaal beliepen de fouten 1,3% van de inningen van januari en slechts 0,3% eind maart. De facturatiedienst heeft alle klanten individueel verzocht het restbedrag over te maken. Aan de klanten die een fout hadden begaan werd geen boete opgelegd. Om het aantal fouten te verminderen, werd de vormgeving van de factuur verbeterd in januari en april. In de callcenters kwamen ongeveer 60 000 oproepen meer binnen (+1,3%), waarvan 90%

van particulieren. 57% van de oproepen van particulieren had betrekking op omrekeningsproblemen, 18% op de wijze van betaling, 17% op diverse punten (leesbaarheid van de factuur...), 6% op de wettelijkheid van de verandering en 2% op de continuïteit van de contracten. De oproepen van beroepsbeoefenaren betroffen voor 37% omrekeningsmoeilijkheden, 19% boekhoudkundige vraagstukken, 17% de wijze van betaling, 17% de

(22)

zekerheid zijn in sommige landen aan de omschakeling begonnen (bijvoorbeeld de Franse ziekteverzekering in oktober);

- uitbetaling van de lonen. Naar het voorbeeld van de Europese, de Franse, de Italiaanse, de Spaanse, de Ierse en de Portugese ambtenaren wordt een groeiend aantal loontrekkenden thans in euro betaald, vooral in grote ondernemingen;

- aanpassing van de bankrekeningen en de girale betaalmiddelen. Begonnen in België en Frankrijk is deze ontwikkeling vrijwel algemeen geworden na een aanbeveling van de Commissie van oktober 2000. De vervroegde omschakeling heeft een grote invloed op de vertrouwdheid met de euro, vooral in landen waar veel cheques worden gebruikt (een cheque in euro invullen helpt uiteraard meer bij het leren van referentiebedragen dan betalen per kaart);

- omschakeling van weeg- en meettoestellen. In sommige landen zoals Frankrijk, Finland en België is reeds een aanvang gemaakt met de aanpassing van de benzinepompen.

De consumenten zijn over het algemeen nog weinig vertrouwd met de euro. In deze situatie zal echter snel verbetering komen in de landen die maatregelen hebben genomen om vervroegd een euroklimaat te scheppen. Dergelijke acties zouden snel moeten worden veralgemeend, vooral in de landen die nog achterblijven (Oostenrijk, Nederland, ...) om de consument niet in verwarring te brengen bij de invoering van de biljetten en muntstukken.

1.4.3. Onzekerheden over de euro

De meeste burgers in de eurozone hebben vertrouwen in hun vermogen aan de nieuwe munt te wennen: één op zeven (16%) verwacht geen moeilijkheden, terwijl ruim één op twee (57%) slechts tijdelijke problemen verwacht. Grote moeilijkheden worden slechts door 12% van de consumenten verwacht. Het vertrouwen is bijzonder sterk in Oostenrijk (32% van de consumenten denkt geen moeilijkheden te hebben), Luxemburg (29%) en Duitsland (24%). De Spanjaarden (11%), de Fransen (10%) en de Italianen (10%) maken zich echter veel meer zorgen31. De enquête van juli over "De Europeanen en de euro" heeft de voornaamste punten van zorg aan het licht gebracht.

1.4.3.1. Persoonlijke problemen met het gebruik van de euro

Een groot aantal consumenten (34%) vreest de eurobiljetten en –muntstukken niet te zullen herkennen, bezorgdheid die vooral werd opgetekend in Griekenland (46%). De op 30 augustus begonnen campagne van het Eurosysteem om bekendheid te geven aan de biljetten en muntstukken, zal dit percentage ongetwijfeld aanzienlijk doen dalen.

leesbaarheid van de factuur, 6% de wettelijkheid van de verandering en 4% de continuïteit van de contracten.

Uit een enquête van februari, maart en april bleek dat 61% van de klanten de verandering van munteenheid op de facturen had opgemerkt (waarbij moet worden vermeld dat velen door automatische afhouding van hun bankrekening betalen en dus niet op de factuur letten), 79% geen probleem had met de verandering op de factuur, 30% moeilijkheden ondervond bij de betaling van de factuur en 81% een positief beeld van EDF heeft omdat het bedrijf deze verandering heeft doorgevoerd. Op te merken valt dat, ondanks de volkomen neutraliteit van de tariefomrekening, 18% van de klanten de indruk had meer te moeten betalen. Bron: EDF.

31Eurobarometer 55.2, "De Europeanen en de euro", Europese Commissie, juli 2001.

(23)

Bijna 43% van de consumenten vreest voor moeilijkheden bij de vergelijking van de prijzen tussen verschillende winkels. Ongeveer 47% vreest de prijzen in euro niet te kunnen onthouden. Deze gedachte heerst bij de meerderheid in Griekenland (55%), Frankrijk (55%), Ierland (55%) en Italië (56%). In Nederland daarentegen is het vertrouwen zeer hoog (25%).

Een duidelijke meerderheid van de burgers (56%) vreest zich te vergissen bij het hoofdrekenen. Dit houdt eigenaardig genoeg weinig verband met de ingewikkeldheid van de berekening: hoewel deze vrij eenvoudig is voor de Italianen (delen door 2 000) zijn zij het meest ongerust (67%), meer dan de Spanjaarden (57%) die nochtans met een zeer moeilijke koers moeten werken (1 euro = 166,386 ESP). De resultaten verschillen sterk volgens de sociaal-economische groep: 34% van de kaderleden vreest zich te vergissen, tegen 64% van de gepensioneerden en 67% van de huisvrouwen/mannen. Vrouwen zijn over het algemeen veel minder zeker dan mannen (63% tegenover 47%).

Ten slotte vreest 41% van de consumenten moeilijkheden te ondervinden bij het lezen van facturen, loonstrookjes, rekeninguittreksels, enz. Dit gevoel van onzekerheid is het sterkt in Italië (57%), Griekenland (50%) en Ierland (51%).

1.4.3.2. Vrees voor misbruiken

Eerste bron van onzekerheid van de consumenten is de vrees voor prijsverhogingen bij de overgang naar de euro, welke momenteel wordt gedeeld door tweederde van de Europese burgers. Deze vrees is het grootst bij de Italianen (69%), de Fransen en de Duitsers (68%), en het kleinst bij de Luxemburgers (53%).

Een meerderheid van de inwoners van de eurozone (52%) vreest dat de handelaren hen zullen bedriegen bij het teruggeven van wisselgeld. Deze bezorgdheid, die onrechtstreeks ook een indruk geeft van de vertrouwensrelatie tussen consument en detailhandelaar, is bijzonder groot in Italië (62%) en Frankrijk (59%) en relatief gering in Finland (37%) en Nederland (35%). Zij verschilt ook volgens de sociaal-economische groep: matig bij de kaderleden (38%), maar 57% bij de werklozen, 60% bij de gepensioneerden en 62% bij de huisvrouwen/mannen.

De onzekerheden in verband met de overgang naar de euro nemen toe naarmate de datum nadert en het bewustzijn van de praktische moeilijkheden groter wordt.

Afgezien van de verschillen tussen de landen zijn vrouwen en achtergestelde groepen over het algemeen vrij ongerust; de deelnemende landen dienen derhalve te voorzien in een speciaal op hen gerichte voorlichting.

1.4.4. Gebruik van de euro door de consument

De consument maakt alles samen genomen nog weinig gebruik van de euro.

1.4.4.1. Rekeningen in euro

Weinig consumenten kiezen spontaan voor omzetting van hun rekeningen in euro. Eind juni – dus vóór het begin van de vervroegde omschakeling – bedroeg het aandeel van de eurorekeningen in het totale aantal rekeningen van particulieren slechts 3,2%. Op die datum werd bijna één rekening op de veertien in euro geopend, tegen één op drieëndertig eind 2000. In deze situatie zou ongetwijfeld niet automatisch verandering zijn gekomen: in

(24)

juli verklaarde 91% van de consumenten tot 2002 te willen wachten om hun rekening in euro om te zetten32.

De jongste cijfers zijn nog niet beschikbaar, maar waarschijnlijk zijn thans vrijwel alle rekeningen van particulieren in euro omgezet in Frankrijk, België, Spanje en Luxemburg en de meeste in Duitsland en Portugal. In Oostenrijk, Finland en Nederland zijn de eurorekeningen waarschijnlijk nog in de minderheid en in Ierland zijn er vrijwel geen.

1.4.4.2. Betalingen in euro

Het gebruik van de euro door particulieren is in het tweede kwartaal in volume iets toegenomen (1,9% tegen 1,4%), maar nog steeds niet tot het peil van begin 2000 teruggekeerd (2,4%)33. De grens van 5% is slechts overschreden in twee landen: België (5,5%) en Luxemburg (6%). Dezelfde ontwikkeling kan worden waargenomen voor het aandeel van de betalingen in waarde: van 6,2% tot 8,8% (tegen 8,9% in het eerste kwartaal van 2000). Het komt nog vaak voor dat op de betaalterminal van de handelaar geen verrichtingen in euro mogelijk zijn34.

In de komende maanden zal hierin verandering komen door de vervroegde omschakeling van de girale betaalmiddelen. Het is weinig waarschijnlijk dat zich een massale toename van de betalingen per kaart in euro zal voordoen (in de praktijk is het meestal de handelaar die de munt voor de verrichting kiest), maar de betalingen in euro zullen waarschijnlijk sterk toenemen in de landen waar veel gebruik wordt gemaakt van cheques als deze slechts in één valuta luiden35.

Op de vraag waarom zij zo weinig gebruik maken van de euro, antwoorden de consumenten met verschillende argumenten: 28% vreest voor verwarring, 56% heeft geen rekening in euro, 54% heeft geen cheques in euro, 44% vreest voor weigering door de handelaren, 34% kent deze mogelijkheid niet en 77% heeft geen belangstelling.

Het "vrijwillige" gebruik van de euro door de consument blijft zeer gering. Slechts door een actief beleid van vervroegde omschakeling van de betaalmiddelen kunnen zij ervaring opdoen met de euro voordat de biljetten en muntstukken in omloop worden gebracht36.

1.5. Voorlichtingscampagnes

1.5.1. Acties van de Europese Commissie en de lidstaten

Het voorlichtingsbeleid heeft twee doelstellingen: de steun van de bevolking voor de euro verkrijgen en de burger inlichten over de praktische gevolgen van de invoering van de

32Eurobarometer 55.2, "De Europeanen en de euro", Europese Commissie, juli 2001.

33 7de kwartaalnota over het gebruik van de euro, Europese Commissie, juli 2001. Beschikbaar op het volgende adres: www.europa.eu.int/comm/economy_finance/document/misc/eurouse_en.htm.

34Zo moesten in Frankrijk in juli 2001 nog ongeveer 625 000 betaalterminals worden aangepast. Bron: CB Mag, juli 2001.

35 Zo kan een Franse consument met een chequeboekje in euro geen cheques in frank uitschrijven. De Franse regering wil trouwens tegen het einde van het jaar een streefcijfer bereiken van 70% van de betalingen van de consument in euro.

36In Nederland heeft het nationaal forum besloten de aanbevelingen van de Commissie niet te volgen en de omschakeling te concentreren aan het einde van het jaar 2001.

Referenties

GERELATEERDE DOCUMENTEN

De beginselen en richtsnoeren omvatten het inwinnen van adviezen via ad hoc en permanente groepen deskundigen; externe consultants (personen, groepen of bedrijven, eventueel in

Deze uitdaging geldt met name wanneer het erom gaat een civiel wereldwijd satellietnavigatiesysteem, GALILEO 5 , op te zetten en een politieke impuls te geven die krachtig genoeg is

Er zijn enkele belangrijke transversale vraagstukken die alle crisissituaties in de Hoorn van Afrika met elkaar gemeen hebben. Bestuur en veiligheid: een zeer belangrijk thema bij

– in het jaarlijkse Verslag over de tenuitvoerlegging van het Europese handvest voor kleine ondernemingen worden de vorderingen beoordeeld die de lidstaten en de Commissie maken op

– verbetering van de samenwerking, vooral in verband met sociale cohesie en regionale integratie, door de programma’s op nieuwe behoeften toe te spitsen en te zorgen voor

Er bestaat geen andere communautaire wetgeving over maatregelen inzake ecologisch ontwerp voor de beoordeelde productgroepen, maar in elke voorbereidende studie moet worden

Voorts kunnen gevaarlijke goederen die worden vervoerd – zoals explosieven en alle andere benodigdheden voor het maken van bommen – rechtstreeks worden aangevallen of op

De regelgeving op grond waarvan het gebruik van ETCS verplicht is bij de installatie van nieuwe signaleringsinstallaties op hogesnelheidslijnen en –materieel en een