• No results found

Voorbereiding van de projecten

In document Cultuuronderwijs door kunstenaars (pagina 48-51)

Hoofdstuk 3 - Case-study van vier Groningse bik’ers

3.4 Analyse-instrument afstemming

3.4.1 Voorbereiding van de projecten

In de voorbereiding van de projecten zitten grote verschillen bij deze vier bik’ers. Dit komt niet alleen door hun eigen houding, maar vooral door de flexibiliteit van hun lessen. Het krijgen van een opdracht gaat echter wel op eenzelfde manier; ze worden allemaal benaderd door de scholen. Vaak is dit via mond-tot-mondreclame of via een markt als ‘Cultuur Click!’. De eindpresentatie en de boekjes van de bikopleiding blijken een grote impuls te geven aan de mond-tot-mondreclame. Behalve hun eigen website staan ze ook vermeld in de online culturele gids van Cultuur Educatie Stad en ook stonden ze op de landelijke bikwebsite. Deze is onlangs opgeheven en de bik’ers zijn nu aangesloten bij een nieuwe landelijke community, Alice Moves, waarop ook culturele instellingen

48

staan. Ze hebben echter allemaal het gevoel dat de websites niet het belangrijkste middel zijn om werk te krijgen, maar dat deze vooral als naslagwerk gebruikt worden. Soms krijgen ze opdrachten via een ondersteunende instelling, zoals Kunststation C. Zowel Tromp als Rasker hebben de ervaring dat hier sneller miscommunicatie door is. Moorlag ervaart ook dat hoe meer partijen er betrokken zijn hoe rommeliger een project verloopt. Zij heeft dit echter vooral meegemaakt met gemeentes en wijkbesturen in ‘community art’ projecten en niet met scholen. Voor zover ik weet gaat geen van deze bik’ers zelf actief bij scholen langs om opdrachten te krijgen.

Rasker Tromp Top Moorlag

Referentiekader Duidelijk in mogelijkheden, zoekt nauwelijks naar aansluiting

Stelt veel vragen, om zo goed mogelijk aan te sluiten bij wensen. Verwachtingen van de school belangrijk. Vraag naar verwachtingen, zoekt zelf weinig naar aansluiting bij school

Flexibel, gemakkelijk in omgang. Maakt les op maat, dus vraagt veel. Vraagt ook naar eerdere projecten Doelbepaling lessen staan vast,

overleg over praktische zaken. Doel op leerlingniveau, niet schoolniveau. Over de inhoud en de opdracht. Tromp krijgt veel vrijheid hierin

Top heeft hierin graag vrijheid. Scholen hebben vaak vaag idee.

Volledig op maat, wordt in overleg vastgesteld. Moorlag kan zowel met als zonder eisen van de school werken. Handelen Praktische zaken

gezamenlijk. Inhoud stelt Rasker vast. Komen gezamenlijk tot afspraken Top verzamelt informatie en baseert hierop projectplan. Gezamenlijk, inhoud en details liggen meestal bij Moorlag

Formaliseren Contact: mail, telefoon Projectovereenko mst: tijdafspraken, kosten, inhoud, doel leerlingniveau, Contact: mail, telefoon Contact: mail, telefoon, soms bezoek. Projectplan: kosten, tijdsduur, inhoud Contact: mail, telefoon, vaak ook een bezoek. Gebruikt soms portfolio

Voor Tromp is het belangrijk om zo goed mogelijk aan te sluiten bij de wensen van de scholen. Niet alleen wil ze duidelijk zijn in haar mogelijkheden, ook wil ze de verwachtingen van de school weten. Hiermee legt ze een goede basis voor de samenwerking, ze zorgt dat beide partijen op één lijn zitten. Haar algemene ervaring met scholen is goed. Ze geeft aan dat scholen vaak weten wat ze van haar lessen willen en anders stelt Tromp vragen om daar achter te komen. Soms laten scholen de inhoud volledig aan haar over. Van de gemaakte animatie krijgt de school altijd een dvd, maar Tromp stelt ook voor om met de hele klas naar Forum Images te gaan en daar de animaties te bekijken als afsluiting.

Moorlag maakt al haar lessen al vanaf het begin op maat En heeft dan ook een flexibele instelling. Het is voor haar erg belangrijk om goed te overleggen met de scholen en gezamenlijk tot een les te komen. Scholen hebben zelf vaak al een idee met welk materiaal, onderwerp of welke techniek ze iets willen. Ook vraagt Moorlag vaak of de school al eerder creatieve projecten heeft gedaan en of ze

49

hierop moet voortborduren of niet. In de loop der jaren heeft ze veel ervaring opgedaan en al veel verschillende lessen gegeven. Hoewel ze het fijn vindt als een school duidelijke wensen en eisen heeft, kan ze ook zonder deze informatie een les ontwikkelen. Dit doet ze ook voor workshops op bijvoorbeeld cultuurmarkten. Het kost haar niet altijd evenveel tijd om een les te vormen. Soms heeft ze in tien minuten een helder idee, andere keren kost het haar enkele dagen. Bij het maken van een les wil ze vooral eerst weten wat het budget is. Dit geeft haar gelijk al een richting en een limiet van wat ze kan doen. Het is volgens Moorlag een gevoelig onderwerp voor scholen. Niet alleen omdat het budget vaak klein is, maar ze merkt ook dat scholen geen idee hebben wat ze voor een bepaald bedrag kunnen krijgen. Gaandeweg probeert ze zoveel mogelijk informatie te verzamelen. Meestal verloopt het contact via mail of telefoon, ook gaat ze regelmatig langs bij de scholen. Dit doet ze bijvoorbeeld als de school geen idee heeft wat ze willen. Moorlag gaat dan een gesprek aan met hulp van haar portfolio. Daarnaast maakt ze regelmatig gebruik van materialen van de school, voornamelijk om de kosten voor de school zo laag mogelijk te houden. Ook ziet ze dit als mogelijkheid om het contact met de school te verbeteren, ze houdt van het directe contact met mensen.

Voor de scholen is Tops cultuuronderwerp meestal de aanleiding om haar lessen te vragen. Soms weten de scholen heel duidelijk wat ze hiermee willen, andere keren weten ze het niet goed en wordt er overlegd. Top wil van de scholen weten wat voor thema of techniek de school wil, wat ze verwachten van de les, voor hoeveel leerlingen en welke klas het is. Ze vindt het erg prettig als scholen haar veel vrijheid geven bij het invullen van de les. Maar in sommige gevallen is het wel belangrijk dat de school duidelijk is in wat ze willen, bijvoorbeeld bij een muurschildering. De scholen geven haar niet altijd een duidelijk budget. Dit lost Top op door in het projectplan verschillende opties te bieden, zodat de school kan kiezen en een beter idee krijgt van wat een les kost. Meestal maken de scholen op basis van de offerte een keuze of de les wel of niet doorgaat. Het contact loopt voornamelijk via de mail of telefoon, ook maakt ze regelmatig een bezoek aan de scholen om de omgeving te bekijken en om beter te overleggen over de mogelijkheden. Vergeleken bij Top en Moorlag overlegt Top minder. Ze verzamelt de informatie die ze nodig heeft en gaat hiermee aan de slag. Echter, ze vraagt minder door, zoals over het budget. Ze lost dit wel goed op door meerdere opties te bieden, maar ze zou hier veel beter op door kunnen vragen. Ook zoekt ze uit zichzelf geen aansluiting bij schoolvakken of – thema’s. Als scholen zelf niet vragen of ze op een bepaalde manier aansluiting wil zoeken, doet ze hier ook niets mee.

Rasker heeft drie lessen waar hij niet veel aan wil veranderen. Dit heeft, net als bij Top, het gevolg dat zijn afstemming met de scholen veel oppervlakkiger blijft dan bij Tromp en Moorlag. In het interview gaf hij zelf ook aan dat hij zijn lessen niet voor de scholen geeft, maar dat hij voor de kinderen komt. De kinderen zijn ook degenen die de muziek bedenken. Hij is niet op zoek naar een gezamenlijk referentiekader of een gezamenlijk doel. Hij maakt scholen duidelijk dat hij de lessen geeft zoals hij ze bedacht heeft. In het kader van dit instrument zou men dit negatief kunnen beoordelen. Op zijn website en in zijn folder geeft hij echter een zeer uitgebreide beschrijving van zijn lessen, scholen weten bij hem gelijk waar ze aan toe zijn. Hoewel het niet gezamenlijk tot stand komt, geeft Rasker duidelijkheid, wat evenzo belangrijk is. Voor elke les die hij geeft maakt hij een projectovereenkomst. De verschillende onderwerpen in de projectovereenkomst zijn tijden, kosten, informatie over de inhoud van de lessen en wat Rasker wil bereiken bij de leerlingen. Hij overlegt met scholen voornamelijk over de tijdsduur en kosten. Rasker adverteert met de eenmalige les van 1,5 tot 2 uur, maar hij raadt scholen altijd aan om het wat langer te doen om een mooier resultaat te krijgen. Het maken van een projectovereenkomst heeft hij geleerd in de opleiding en dit vindt hij nog steeds handig om te gebruiken. Scholen bepalen op basis van dit voorstel of de les doorgaat of niet. Raskers ervaring is dat scholen hierin makkelijk en flexibel zijn; als er feedback is, gaat dit voornamelijk over de kosten en de tijdsduur, maar niet over de inhoud. Ook is Rasker de enige die nooit van te voren langsgaat bij de scholen.

50

Behalve afstemming over de inhoud van de les maken de bik’ers uiteraard ook afspraken over de kosten, data en tijdsduur van de lessen. Bij Top en Rasker worden de gemaakte afspraken vastgelegd in contractvorm. Moorlag en Tromp maken wel facturen, maar dit is voornamelijk voor de financiële afronding. Uit onderzoek bleek dat scholen liever een bikproject willen dat in overleg tot stand komt ten opzichte van een kant-en-klaar aanbod en een op maat gemaakt project (zie §2.3.4). Uit de gesprekken blijkt dat de scholen wel willen overleggen, maar dat de bik’ers de inhoud van de lessen vormen en bepalen. De wensen van de scholen zijn vooral randvoorwaarden en gaan niet over concrete leerdoelen. Geen van de bik’ers krijgt kritiek op het projectplan. Een reden die zij hiervoor geven is dat zij de indruk hebben dat docenten te weinig tijd hebben hiervoor. De bik’ers vinden het geen probleem om zelf veel tijd in hun lessen te steken, maar ze merken wel dat scholen graag zoveel mogelijk aan hen overlaten. Moorlag merkt op dat het contact met de scholen wel beter is geworden sinds de komst van de ICC’ers. Er wordt meer waarde gehecht aan cultuuronderwijs en ook merkt ze dat de ICC’ers veel duidelijker kunnen formuleren wat zij willen van de bik’er. Toch zou de afstemming nog wel beter kunnen.

Daarnaast spelen financiën nog altijd een grote rol. Scholen hebben niet veel geld te besteden aan cultuuronderwijs, zeker sinds de bezuinigingen. Bik’ers merken dat ze meer eenmalige lessen geven en dat grote, schoolbrede projecten schaarser worden. Daarnaast hebben scholen een onrealistisch beeld van de kosten en waarde van een project. Vooral Moorlag en Tromp merken dit heel erg, omdat zij ook veel materiaal verbruiken. Problemen als geld en tijd kunnen niet met of door het analyse-instrument opgelost worden. Het tijdgebrek is iets wat de scholen zelf moeten oplossen, bijvoorbeeld door meer uren voor de ICC’er beschikbaar te stellen. Voor financiële middelen zullen de scholen en culturele sector naar creatievere oplossingen moeten zoeken, want bij de overheid is weinig te halen. Ik denk dat het goed is om hiervoor de netwerken te gebruiken. Door een meer structurele samenwerking met allerlei personen en instanties kan gewerkt worden aan een sterker beleid en een hogere kwaliteit. Hiermee heb je meer kans om sponsorgeld en subsidies van fondsen binnen te halen.

In document Cultuuronderwijs door kunstenaars (pagina 48-51)