• No results found

Transcriptie interview Ivonne Moorlag, 17 mei

In document Cultuuronderwijs door kunstenaars (pagina 76-89)

Vrijdag 17 mei 2013 Duuropname 2.36.30

Heel lang gesprek, Ivonne Moorlag is ruim van stof en goedlachs, delen van de opname zijn niet uitgewerkt, omdat ze hier bijvoorbeeld foto’s laat zien, interessante uitspraken heb ik hier wel uitgehaald.

Voor de opname hebben we het al gehad over mijn onderzoek en opleiding, de bikopleiding waarvan Moorlag stiekem wel blij is dat het nu niet meer gegeven wordt in Groningen, omdat er inmiddels zoveel zijn, dat de concurrentie erg groot is. De bedoeling was ook om de opleiding een paar jaar aan te bieden, dan een paar jaar te stoppen en dan weer een paar jaar wel, om de hoeveelheid en doorstroom te reguleren, ook verteld ze over haar ervaring met de gemeente. Als de thee klaarstaat begin ik de opname

IM: nou, alle andere dingen dan denk ik van nou, laat dat maar zitten, dat, op moment dat het gebeurd dan baal je als een stekker, maar verder dan, ja. Voor de kinderen doe je het gewoon daarom ben ik gewoon, heb ik die opleiding gedaan, ik vind het zo leuk om de kennis die ik heb gewoon ook door te geven aan anderen en of het nou kinderen of volwassenen zijn, kinderen zijn leuker hoor dan volwassenen. Volwassenen heb je af en toe de neiging van ‘doe nou gewoon’, weet je wel, die zijn gewoon echt te bang om iets te doen, de kinderen die, ach man, dat vliegt dan in de rondte en dan, ik heb wel eens gehad dat leerkrachten ‘ja, maar ze volgen de opdracht niet’ ja, dat vind ik helemaal niet erg, ze zijn ermee vandoor gegaan, ze gaan met hun fantasie aan de haal en ze bedenken nieuwe dingen, nou, dat vind ik echt te gek. Dan staat zo’n leerkracht helemaal te steigeren hoor, van ‘maar dat is niet de opdracht’ weet je wel. Dan zeg ik altijd ‘ja, als het verf tegen het plafond aan zit, dan heb ik een goeie workshop gedraaid.’ En dan, ooh, sommigen die flippen echt helemaal, zo van ‘oh, maar ik kan dit echt niet hoor’ die lopen gewoon dan de klas uit,

LR: van kom maar weer terug als de rotzooi opgeruimd is, zoiets

IM: ja,ja ja, je bent vaak, soms met zulke materialen bezig, dat het echt binnen 5 minuten gewoon een teringzooi is, want je kunt niet honderd keer aan de kinderen blijven zeggen van ‘ja, als je klaar bent dan moet je dat weer terug in die doos stoppen’ weet je wel, dat laten ze op tafel liggen en dat komt op de grond en nou ja, ik bedoel na afloop dan ruim je het wel weer op, maar, ja, is altijd echt leuk, je geeft gewoon op een compleet andere manier les, hè, dat, dat is voor heel veel leerkrachten ook een eyeopener vaak, hoor,

LR: maak je dat echt heel vaak mee dat het gewoon?

IM: nou, regelmatig, dat ze, dat ze echt als je weg gaat dat ze zeggen ‘ik heb zoveel nieuwe ideeën om leuke dingen te doen’ en ja die interactie is dan heel leuk, ja,

LR: ik kan me wel voorstellen, ook met ja, met alle materialen waarmee ik je heb zien werken, dat ik echt denk van nou, volgens mij zijn heel veel docenten wel van ‘waar gaat, hoe gaat mijn klas eindigen’

IM: ja, ja, som, sommigen hebben d’r ook geen binding mee, want, ik heb vorig jaar op de Ooster Hogebrugschool een tweetal projecten gedraaid, ik heb een bank met mozaïek gemaakt en met groep 7 en groep 8 hebben we een muurschildering gemaakt, zeg maar panelen die zijn aan de muur bevestigd buiten, want ze kregen een nieuw schoolplein, en zo, en die twee leerkrachten, waren twee groepen 8, die waren echt totaal niet geïnteresseerd, d’r moest, omdat ze niet zo veel budget hadden, moest de school zelf ook dingen doen, en uiteindelijk kwam het erop neer, dat ik het toch weer heb gedaan, want moest op een gegeven moment af en ja, de cultuurcoördinator die had, die moest ook geopereerd worden en zo, dus die kon het zelf niet doen, dus die baalde ook als een stekker, en, maar, als je dan bezig bent, ze komen niet eens even bij je kijken, weet je wel, zo van ‘oh, goh jij bent ook nog opschool, wat ben je aan het doen?’ weet je dat soort dingen was er niet eens bij, nou als je ze dan aansprak van ‘ja, maar jullie zouden dit of dat doen’, ‘oh, ja daar weet ik niks van’ weet je wel, zo, en en, dan de leerkrachten van groep 7, ik was nog niet eens met hun begonnen, en die kwamen al bij mij buurten van ‘oh, ben je nou zus en zo’ en de kinderen uit de klas ‘meester heeft verteld dat jij ook bij ons komt’ weet je wel, zo, zo compleet anders en ene leerkracht of de ander, op dezelfde school, ja, dat, ja. Of tussendoor ook, of aan het eind, dat voegen en zo, dat heb ik zelf gedaan, want met de kinderen, ten eerste wordt het een bende en ten tweede gaat het dan niet goed, dat ha’k zelf gedaan, ja, en dan komen ze tussendoor even een kopje thee brengen en dat soort dingen weet je wel, dat is gewoon zo anders dan, dus, al met al krijg, maak je best wel veel verschillende mensen mee, hoor ja,

En ook gereformeerde scholen en in de provincie, man, man, man, dan kwam je binnen ‘wat moet u hier’ ‘ja, ik zou een project doen’ ‘ik weet van niks… en ik wil het ook niet’ weet je, daar sta je dan, ‘oke, waar is de directeur?, waar is de cultuurcoördinator’ die hadden ze toen nog niet, cultuurcoördinator, in het begin, en, ‘oh ja, waren ze vergeten door te geven’ moet in alle ijl nog even de leerkracht overgehaald worden en ja, ik moest ’s middags alweer naar een andere school, want dat was een serie, dat we verschillende scholen deden met hetzelfde project, en dus, ja, dat gaat dan van je tijd af, en dan moet je maar improviseren, want je weet dat t niet klaarkomt, weet je wel, dat soort dingen, ja, dus, ja, als ik dat zo bedenk, ik vind het wel leuk om met jou daar over te praten, want ik besef ineens wat ik eigenlijk in al die jaren al heb meegemaakt,

LR: ja, en kun je ook echt heel erg verschil merken van toen je net begon als bik’er, want er is IM: ja, ja

LR: loop van de tijd wel veel veranderd, dat er ICC’ers moesten komen en, en, meer aandacht voor cultuuronderwijs

IM: ja, maar dat, eigenlijk vond ik die verandering heel erg langzaam gaan en eigenlijk is het nog steeds zo dat scholen niet helemaal weten waar ze terecht kunnen en bij wie, en hoe dat allemaal gaat en zo, dat, dat is, dat is wel meer als in het begin, maar het is nog steeds dat

76

heel veel scholen zoiets hebben van ‘oh, dan moeten we iemand inhuren, maar wie moeten we dan inhuren, waar moeten we dat dan uitzoeken en we hebben eigenlijk geen zin om dat allemaal uit te zoeken’, dus aan de ene kant is het heel jammer dat de kunst, dat ze daar nu aan het bezuinigen zijn, hè, veel scholen, ja, ze hebben geen tijd gewoon om, om dingen te regelen, dus, op zich ja, dat is wel jammer, vind ik. Maar aan de andere kant, ja, heel veel scholen hebben toch ook wel in de gaten van goh, als we iemand inhuren, dan die dingen waar we zelf eigenlijk geen weet van hebben, dat is eigenlijk wel makkelijk om iemand te hebben die dan het even allemaal net een tikje hoger kan tillen dan wat zij gewend zijn voor dingen, dus, ja. Ja en het geld komt ook elke keer weer om de hoek kijken, hè, van ja, het is duur we hebben het niet en dat soort dingen allemaal. Echt, echt je moet overal op bezuinigen, dat is, dat is elke keer weer een kunst, hoor, om dat te doen, ja. Heb je zin in een chocolaatje?

LR: nee, dank je, IM: nee?

LR: maar, heb je daarin ook heel erg je verwachtingen moeten aanpassen, dat gewoon, want toen het allemaal begon, wat ik een beetje begreep was iedereen heel enthousiast en het was nieuw /6.44

IM: ja, nou, wat,w at ik heel vervelend vond eigenlijk en eigenlijk achteraf hoor, maar, ja, toen wisten ze dat ook nog niet zo, van, ze spiegelen je eigenlijk op de opleiding een heel rooskleurig beeld voor, van en daar komt eigenlijk heel weinig van terecht, want je kunt er gewoon niet van leven van, van die projecten, za, waren maar 1 of 2 die er echt van konden rondkomen, maar die hadden weer vriendjes hier en daar zitten en die kregen projecten toegeschoven, terwijl de rest dat dan niet kreeg, weet je wel, dat soort dingen,d at was in de eerste paar jaar zo en, maar die kunnen er inmiddels ook al niet meer van leven, dus, en d’r zijn d’r een paar die hebben het hoger kunnen tillen, dat ze ook in het buitenland dingen hebben gedaan en zo, dat is Stephan, hoe heet ie ook al weer van achternaam, die heeft in het buitenland ook een paar projecten gedaan, dat is wel weer hartstikke leuk als je dat, die gelegenheid krijgt

LR: ja

IM: maar dat zijn er niet veel hoor, die dat hebben kunnen doen, en over het algemeen de grote projecten die zijn eigenlijk schaars, dus dat je echt gewoon een paar weken op een, op een school bent, of dat je echt een paar duizend euro tot budget hebt, dat is echt schaars, vaak is het een uurtje en dan honderd, tweehonderd euro en dan kun je weer weg, meer hebben ze gewoon niet, dus, dus ja, als je het gewoon uit zakelijk opzicht ziet is dat gewoon eigenlijk bijna niet haalbaar, als je kijkt wat je er aan voorbereiding en dingen aan hebt, dan draai je eigenlijk verlies, als je heel erg streng kijkt.

LR: als je echt gaat rekenen wat

IM: ja, en dat vind ik erg jammer, dat hebben ze op de opleiding nooit op die manier eigenlijk over gehad en de lichtingen na ons werd dat eigenlijk ook niet verteld en dan gaven wij dat wel eens aan als, zeg maar, afgestudeerden en dan ja, dan werd je eigenlijk ook gewoon als een zeurder bekeken, van ‘oh heb je dat mens die doet weer heel negatief, ja die is bang op concurrentie dat wij d’r ook bij komen’ weet je wel, dat is helemaal niet zo maar, dan ging ik naar zo’n afstuderen van bik’ers en ‘oh zus en zo’ en dan denk ik, jaa, wat zul jij straks hard op je bek vallen, als je bedenkt, dat gebeurd gewoon niet, dat, dat vond ik één van de nadelen van het geheel, maar

LR: en waarom ben je eigenlijk die opleiding gaan doen, want je was, ik zag dat je voor die tijd ook al community projecten had gedaan en workshops

IM: nou, meer, meer met volwassenen eigenlijk en waar ik eigenlijk tegenaan liep is dat ik eigenlijk didactische ondergrond miste van hoe bouw ik zo’n workshop op en, weet je wel, hoe stel je bijvoorbeeld een lesbrief samen of dat soort dingen, dat je , dat je mensen

handgrepen, god die, die doet dan maar wat, weet je wel, dat is ook zo, je weet je ding wel, maar hoe je dat dan moet overbrengen dat, en, en ik vond dat doodeng, voor zo’n klas staan of een groep, echt, ik vond het echt doodeng, vreselijk. Dan, ik heb wel eens gehad in het verleden dat ze zeiden, ‘waarom doe je de pabo niet?’ van dat soort dingen, ‘nee,nee, nee, dat, laat staan, dat is helemaal niks voor mij’ dus dat is, toen we stage liepen ook zo, oh, man ik heb peentjes gezweet, dat is echt vreselijk. En tegenwoordig is het zo erg dat, dan denk ik ‘oh ja, ik had morgen een workshop, oh, ik moet nog even vanavond wat in elkaar draaien’ dus,

LR: dat is wel fijn

IM: ja, echt waar hoor, vroeger dat soort dingen durfde ik echt niet en nu, ja, je doet dat gewoon en, een paar jaar geleden ook, zo gelachen, met een vriendin van mij, die had via het CBK een project en toen vroeg ze ‘doe je mee, want ik kan het niet in mijn eentje’ en hebben we een project gedaan was in Gravenburg, dat, Hoeksteen was het geloof ik, en dat ging over de wind en dat was een

fotografieproject en had ze d’r het heden en verleden bij gehaald, dus analoog fotograferen en digitale fotografie en toen hebben we dat zo opgelost door twee professoren te zijn, zeg maar, dus we zijn helemaal verkleed daar naartoe gegaan en ik wist niet dat ik het in me had om te acteren, dus en, we hadden van die oude labjassen aan en van die zwembrilletjes op, weet je wel en haren in staartjes, na ja van dat soort dingen en dus we hadden de dag ervoor al van ‘ja, hoe gaan we dit aanpakken, want ja, we zijn 2 gestoorde professoren, maar ja, we moeten ook niet te gek zijn, want dan draaien de kinderen helemaal door, maar hoe gaan we dit doen.’ En toen hebben we ’s morgens vroeg nog besloten zeiden we ‘weet je wat we doen, we gaan naar die school toe straks en’ de kinderen moesten eerst geloof ik nog even vragenrondje en dat soort dingen, dus we konden niet gelijk vanaf half 9 al in de klas, maar vanaf 9 uur, dus wij ons op die school omgekleed en naja, we hadden al wel kennis gemaakt met de juffen en was, waren 2 groepen waar we moesten zijn, en toen zijn we op een gegeven moment naar de klas gelopen en, nou, toen hebben we de deur open gedaan en op een hele rare manier om de hoek van de deur gekeken, van weet je wel, met elkaar lopen smoezen, van ‘zijn we hier goed’ en dat soort dingen, dus het was gelijk ineens doodstil in de klas en al die kinderen zaten met grote ogen naar de deuropening te kijken, dus wij op een gegeven moment ‘bent u juffrouw die en die?’ ‘ja, jaa dat ben ik’ die had ook zoiets van jezus, ik sprak net twee normale mensen en nou ineens, want dat hadden we niet tegen d’r gezegd en, en dus, die wist ook even helemaal niet wat ze moest doen en, dat was zo mooi, en wij hebben gewoon die klas overgenomen, dus, en,

77

en , als je zelf komt dan doe je dat niet, maar in zoiets, dat, dat was zo, ook een bevrijding om iets en nou, we hebben zo gelachen, we waren zo raar aan het doen. Op een gegeven moment kreeg ik de slappe lach om mezelf gewoon, ik denk ik kan niet, ik stik bijna, en dan val ik helemaal uit mijn rol, dat kan gewoon niet, dus ik op een gegeven moment wat moet ik nou doen, wat moet ik nou doen, ik sta echt op het punt om te ontploffen gewoon en m’n vriendin had helemaal niks in de gaten en, dus ik op een gegeven moment heb ik grapjes zitten maken, want ze was net aan het vertellen over camera obscure, met gordijntje de aan, dus ik over dat gordijntje, want ik was dan professor van de digitale fotografie en zij was van de analoge, dus ik over dat gordijntje, nou, dat heb ik met gieren en halen staan lachen, echt overdreven gewoon, ik moest gewoon, ik stikte bijna, dus die hele klas die lacht gestre en Gea keek me ook aan van ‘wat heb jij nou?’ dus, dat en we zouden 2 of 3 keer daar naar toe en de 2e keer toen, toen kwamen we, toen hadden we zoiets van ‘oh shit, nu moeten we gewoon thuis ons al verkleden, want als we op het schoolplein komen en die kinderen zien ons, zonder onze uitdossing, dat kan ook niet’ dus, hele groep kinderen om je heen, en maar giechelen onderling en smoezen enzo ‘professor, professor, we hebben een kadootje voor je’ ‘wat dan?’ ‘we hebben een gordijntje meegenomen, ga je nou weer lachen?’

LR: oh, wauw

IM: ja, echt schitterend, ja. Gewoon ze hadden er zo’n lol om van als ze de professor maar weer aan het lachen konden krijgen, ja, LR: maar dan wordt het voor die kinderen ook gewoon, dan gaat het echt leven, denk ik

IM: ja, en ik heb ik in de begin jaren ook gehad, ja nu gebeurd het ook nog wel een enkele keer hoor, maar ik had, we hadden stage met z’n allen, met de hele groep op de Heerdstee in Beijum, en best wel grote school ook, en een paar weken nadat we dat hadden afgerond loop ik in de herestraat, hoor ik ineens een jochie echt bijna aan de andere kant, was niet zo druk op de herestraat, andere kant van de herestraat, ‘ heej, kunstenaar!’ weet je wel, zo tegen z’n, hij was met z’n grootouders of zo, ‘kijk dat is die kunstenaar die bij ons op school’ weet je wel, zo, dat is zo leuk gewoon dat zijn echt, ja, leuke dingen. Of dat je op een school bezig bent en ’s morgens had ik een groep kleuters gedaan, en ’s middags zat ik bij de bovenbouw, en tijden de, na de middagpauze ofzo ze waren allemaal op het schoolplein geweest en ik was in de gang bezig en komt er zo’n hele groep met van die kleuters dus langs, en ze moesten mekaar vasthouden, dus dat was gewoon zo’n hele sliert met kleuters en echt waar, d’r was d’r geen uitzondering bij, allemaal op het moment dat ze bij me langs komen ‘hai kunstenaar’, ‘hai kunstenaar’, ‘hai kunstenaar’, die hele rij zo, ja, je gaat echt over de tong als je op zo’n school bent, dat is zo

In document Cultuuronderwijs door kunstenaars (pagina 76-89)