• No results found

Kennis als achilleshiel van de IT-sector

4.2 Volume, gap, mismatch

Er is vooral tekort aan hoogopgeleide mensen in tamelijk nieuwe functies – gap – zoals die van security-manager. Aan dergelijke functies worden steeds hogere eisen gesteld, terwijl er geen goede opleidingen zijn. Het huidige opleidingsniveau van een grote groep IT-practitioners is te laag om dergelijke vacatures te vervullen of de IT-projecten gekwalificeerd uit te voeren. Bovendien is er, volgens de rapportage van het Taskforce e-Skills, vooral behoefte aan dual- thinkers die een businessachtergrond hebben en over de nodige soft-skills beschikken, zoals communicatiekwaliteiten. Terwijl de nadruk bij de opleidingen vooral nog op de techniek ligt: mismatch. De toch al te lage instroom krijgt dus veelal ook niet de juiste of actuele opleiding. Daarnaast ontbreekt het aan goede beroepsopleidingen op die nieuwe gebieden voor de zittende beroepsbevolking.

Robert van Gasteren is CEO van de Global Non-Enterprise Account Unit van Capgemini Infrastructure Services en tot voor kort lid van de Raad van Advies HBO-I. “Er komen te weinig mensen uit de wo- en hbo-opleidingen met een relevante combinatie

van technische kennis en communicatieve skills. Ze moeten de vertaalslag kunnen maken vanuit de vraag van de klant naar een technische oplossing zodat ze een koppeling kunnen maken met onze development centers in India of bijvoorbeeld Polen.”

Het gezicht van de IT verandert voortdurend in een razend tempo. Tegenwoordig komt bij bedrijven de software als service uit de muur, of beter: uit de cloud. En de mobiele burger bedient zich smart van honderdduizenden apps. Van apps en cloud had vijf jaar geleden nog niemand gehoord. Apps en cloud verlangen wel weer nieuwe kennis bij de IT’er. Voortdurend bijscholen is het devies. Ondanks de grote vraag, staan er duizenden IT’ers in de bakken bij het UWV, veelal omdat hun kennis verouderd is en zij zich niet tijdig hebben laten bijscholen. Het reguliere onderwijs voorziet slechts in een klein deel van de naar schatting 30.000 tot 40.000 IT-banen die jaarlijks vervuld worden.

Chris Verhoef is hoogleraar Informatica aan de VU te Amsterdam en weten- schappelijk adviseur voor overheid en bedrijfsleven.

“Die private aanbieders zijn in dat gat gesprongen, maar dat wil niet zeggen dat daarmee ook aan de behoefte in de markt is voldaan. Als je ziet wat er allemaal mis gaat met bijvoorbeeld security, dan kun je niet anders dan concluderen dat het kennisniveau veelal schromelijk tekort schiet. Als een programmeur slechts één programmeertaal kent en niet is onderwezen in de princípes van programmeertalen, dan gaat hij bij wijze van spreken alle problemen als een spijker zien omdat hij alleen een hamer heeft. Wellicht moet de overheid bepaalde eisen stellen aan mensen die met cruciale infrastructuur aan de slag gaan. Voor bepaalde types software zou een master-opleiding een voorwaarde moeten zijn. Niemand kan als medisch specialist aan de slag zonder opleiding, maar aan de programmeur die voor de röntgenbuis verantwoordelijk is, worden geen wettelijke eisen gesteld.”

4.3 Onderzoek

Op enkele universiteiten na, hebben alle universiteiten opleidingen informatica of aanverwante op IT-georiënteerde opleidingen. Het aantal en de diversiteit aan masters is een veelvoud. De Nederlandse Organisatie voor Wetenschappelijk Onderzoek (NWO) financiert flink wat IT- onderzoek en geeft sturing via subsidies en onderzoeksprogramma’s. Zo wordt bijvoorbeeld

ecbo

68

het bedrijfsleven uitgevoerd binnen het JACQUARD-onderzoeksprogramma.

Ongeveer de helft van het NWO-budget voor IT-onderzoek van pakweg 25 miljoen euro gaat naar vrij onderzoek. De andere helft gaat naar thematisch onderzoek, steeds vaker in het kader van het topsectorenbeleid. Veelal gaat het daarbij om onderzoek voor de middellange termijn, waarbij de onderzoeksrichting wordt ingegeven door de vraag vanuit de bedrijven. Dat betekent niet per definitie dat het uitsluitend om toegepast onderzoek gaat. Volgens NWO sluit de onderzoeksvraag vanuit de topsectoren, zoals die ook is geformuleerd in de ICT Roadmap, goed aan bij het reeds bestaande vrije onderzoek. Een ICT Raad, met daarin prominente vertegenwoordigers uit wetenschap, bedrijfsleven en overheid, moet samenhang aanbrengen in het IT-onderzoek. Het is tenslotte niet ondenkbaar dat in uiteenlopende sectoren als ‘water’, ‘logistiek’ of ‘life sciences’ onafhankelijk van elkaar aan bijvoorbeeld min of meer identieke sensortechnologie wordt gewerkt. Bovendien zijn de universiteiten onafhankelijk en maken zij zelf – Roadmap of niet – hun onderzoekskeuzes.

Een ruwe schatting van de beschikbare subsidies voor IT-onderzoek komt op ongeveer 100 miljoen euro per jaar uit. Europa speelt een grote rol in de financiering van het onderzoek. Bijna de helft van de middelen komt uit ‘Brussel’. Voor een groot deel gaat dat naar vrij onderzoek, maar er zijn ook omvangrijke langjarige programma’s zoals dat op gebied van embedded systems (ITEA2) waarin Nederlandse universiteiten, instituten en bedrijven toege- past onderzoek doen in grote pan-Europese consortia.

Robert van der Drift, hoofd Informatica bij de NWO

“Als het huidige beleid wordt gecontinueerd, betekent dat wel dat de financiële inbreng – en daarmee de invloed – van het bedrijfsleven groter worden. Dat zal uiteindelijk invloed hebben op de aandachtsgebieden van het IT-onderzoek.

Het Nederlands onderzoek op het gebied van bijvoorbeeld software loopt internationaal voorop. Softwarebedrijven exporteren voor miljarden. Het is dus een grote sector en werd gelukkig vorig jaar alsnog toegevoegd aan de lijst van Nederlandse topsectoren. René Penning de Vries is nu een jaar Boegbeeld ICT van het ministerie van Economische Zaken en heeft als taak deze dwarsverbanden binnen topsectoren te stimuleren en IT-innovaties bij te laten dragen aan economische groei. Langzaam zie je de bewustwording komen dat de opleiding van IT’ers van vitaal belang is. En dat er heel veel werk is voor data-scientists en developers. De uitdaging voor de IT-onderzoeksgemeenschap is om de kansen die IT kan bieden, op de radar te krijgen van de andere sectoren.”

Hbo

Met de invoering van de lectoraten en praktijkgericht onderzoek leveren ook de hbo-instellingen een bijdrage aan innovatie en kennisvalorisatie. Lectoren krijgen de opdracht mee kennis te ontwikkelen en te laten circuleren in interactie met de beroepspraktijk, kennisinstituten en

het beroepsonderwijs. Dat wordt ook opgepikt door bedrijfsleven en bijvoorbeeld TNO, dat het lectoraat Toekomst in ict van de Hogeschool Leiden financiert.

Hbo-instellingen halen sinds enige tijd ook voorzichtig het bedrijfsleven in de lokalen. Zo laat Fontys Hogeschool ICT in Eindhoven een aantal modules sponsoren door lokale bedrijven. Deskundigen uit die bedrijven geven op hun beurt ook gastcolleges waarbij best practices uit de praktijk worden gekoppeld aan de theoretische kant van het onderwijs.

Fontys Hogeschool ICT is met een kleine 2.000 ‘ict-studenten’ een van de grootste hbo ict- opleiders. Deze hogeschool heeft negen ict-studieroutes waaronder ICT & Smart Mobile, ICT & Game Design and Technology en bijvoorbeeld ICT & Business. Daarnaast heeft de school vijf lectoraten, onder andere voor embedded systems, een tak van sport die in de Eindhovense regio veel beoefend wordt (TU Eindhoven, Embedded Systems Institute, Philips). Fontys is ook een van de partijen in het Automotive Center of Expertise, samen met Hogeschool van Arnhem en Nijmegen en het bedrijfsleven. In het kader van de topsectorenaanpak is ook flink wat IT in het curriculum opgenomen. De automobielindustrie is de grootste gebruiker van embedded systems.

Fontys heeft ook jonge academici in dienst die promotieonderzoek doen onder gezamenlijke begeleiding van de Fontys-lectoren en hoogleraren. De school heeft de ambitie alle studen- ten en docenten bij onderzoek te betrekken.

Michiel van Schie is communicatiemanager van brancheorganisatie Nederland ICT “Wat sowieso lastig is in de IT, is de enorme dynamiek van de sector. Als je vraagt aan

bedrijven wat ze precies nodig hebben over vijf jaar, zullen ze het antwoord schuldig blijven. Maar dat is wel de termijn waarop het onderwijs mensen opleidt. Het onderwijs loopt dus altijd achter op de actuele vraag naar IT’ers. Momenteel is de behoefte aan hardcore IT’ers, zeg maar echte developers, zeer groot. Dat proberen wij als Nederland ICT momenteel zo veel mogelijk uit te dragen. Ik denk dat die behoefte voorlopig blijft groeien. Daarnaast zal de vraag naar IT’ers vanuit andere sectoren, zoals de bankenwereld, smart industries en bookingbedrijven hard blijven groeien.

Het is heel belangrijk dat docenten met één been in de praktijk staan, want als ze alleen op hun bestaande kennis teren, hoe recent ook, dan missen hun studenten straks de boot. Het belang van kennis van sectoren waarvoor ze komen te werken is ook heel groot: wie bijvoorbeeld voor de overheid wil gaan werken als IT’er, moet wel kennis hebben van overheidsprocessen.’

SBB

Samenwerkingsorganisatie Beroepsonderwijs Bedrijfsleven (SBB) is sinds augustus 2015 het kenniscentrum beroepsonderwijs bedrijfsleven voor de economisch/administratieve, IT- en

ecbo

70

arbeidsmarkt. Daartoe ontwikkelt en onderhoudt SBB een landelijke kwalificatiestructuur, gericht op de aansluiting tussen het aanbod van het beroepsonderwijs en de maatschap- pelijke behoefte daaraan.

In de beroepsgerichte kwalificatiestructuur zijn de diploma-eisen van het mbo beschreven in kwalificatiedossiers. Daarin staan beroepsbeschrijving, kerntaken, werkprocessen en compe- tenties beschreven. De beschrijvingen zijn gevat in tamelijk algemene bewoordingen. Er wordt bijvoorbeeld wel gesproken over ‘het onderhouden en beheren van informatiesystemen’ maar er wordt niet in vastgelegd of dat om een netwerk met pc’s en notebooks gaat of over een private cloud met tablets en smartphones. Het is aan de opleider om in het curriculum de actualiseringsslag te maken.

SBB houdt bovendien een vinger aan de pols van de arbeidsmarkt als het gaat om trends in de IT. De organisatie keurt stagebedrijven en probeert verwachtingen van leerling en stagebedrijf op elkaar af te stemmen.

SBB krijgt input vanuit de sectorraad, het bestuurlijk adviesorgaan, waarin Nederland ICT, werkgevers- en werknemersorganisaties, IT-bedrijven en beroepsorganisaties en onderwijs- organisaties als HBO-I, de MBO Raad en de Vereniging van Opleidingsinstituten voor ICT (VOI), vertegenwoordigd zijn.

Hans Blankendaal was tot voor kort sectormanager ICT en Media bij ECABO en leidt nu InAspire, een bureau dat zich onlangs over de niet wettelijke taken van de voorganger van ECABO (nu SBB ) ontfermde en zich onder andere richt op advisering en training van IT-professionals

“Het IT-onderwijs is eigenlijk als eerste begonnen met competentiegericht onderwijs, al bestond die term toen nog niet. Omdat het bedrijfsleven heel duidelijk maakte dat het niet alleen maar meer ging om techniek en vakkennis, maar ook om niet-technische vaardig- heden, de soft-skills. Die soft-skills zijn in 2003 in het kwalificatiedossier terecht gekomen. Vanaf dat moment wordt er ook onderwezen in projectmatig werken, in hoe je met een klant moet omgaan, hoe je je moet gedragen op een helpdesk als je een vervelende klant krijgt, hoe je een gesprek voert met een klant die zijn IT-omgeving wil laten aanpassen. Nu zien we weer een tegenbeweging. Horen we soms vanuit de bedrijven: “dat kunnen ze nu allemaal wel, maar nu missen ze expertise en vakkennis.”

Er is altijd een worsteling geweest om onderwijs en arbeidsmarkt op elkaar aan te sluiten. Kwalificatiedossiers kunnen daarbij helpen, maar die zijn in de loop der jaren veel te dik geworden. Ze begonnen te knellen. Inmiddels zijn ze ‘duurzaam’ geherformuleerd, wat abstracter gemaakt, zodat ze mee kunnen met ontwikkelingen die we nu nog niet kunnen voorzien.”