• No results found

Kennis als achilleshiel van de IT-sector

4.4 Private opleiders

IT’er zijn betekent zoals gezegd een leven lang leren. Het wekt dan ook geen verbazing dat er in geen enkele sector zoveel private opleidingsinstituten zijn, van heel groot tot eenmans- onderneminkjes, als in de IT-sector. Of zoals iemand uit het veld het stelde: ‘de ene helft is voortdurend bezig de andere helft op te leiden’.

Dertig grote opleiders zijn verenigd in de Vereniging van Opleidingsinstituten voor ICT (VOI). Samen haalden die dertig opleiders bijvoorbeeld in 2011 meer dan 150.000 IT’ers in de schoolbanken om ze een niveau verder te helpen binnen hun vakgebied, of om ze een nieuw specialisme aan te leren. Het gaat veelal om kort – twee tot drie maanden – durende cursussen. Maar er zijn ook instellingen die opleiden tot een volledig mbo-ict of hbo-ict bachelordiploma. Van de – volwassen – leerlingen wordt dan wel verwacht dat ze in de IT-sector of als IT’er werkzaam zijn omdat het praktijkdeel en de opdrachten in hun eigen werksituatie moeten worden uitgevoerd.

Jaarlijks behalen tussen de 500 en 1.000 cursisten een hbo-diploma bij de private opleiders. Het aantal cursisten dat een mbo-diploma verwerft is beduidend kleiner, namelijk minder dan 250. Daarnaast zijn er nog zeker 250 kleinere opleiders die vooral bijscholen in het brede palet van Microsoft-, Cisco-, Oracle- en bijvoorbeeld Citrix-certificaten.

Dirk van der Mark is voorzitter van het VOI-bestuur en werkzaam bij Dirksen Opleidingen dat onder andere opleidt tot mbo- en hbo-diploma’s

“Op de arbeidsmarkt zie je dat er voor sommige functies een overschot is en dat aan andere specialisaties een tekort is. Bijvoorbeeld als het gaat om systeembeheer op mbo-niveau, dan zie je dat die markt verzadigd is. Wel is er nog steeds vraag naar netwerkbeheerders en applicatie-ontwikkelaars op mbo-niveau. Er gaat een tekort ontstaan op het gebied van nieuwe ontwikkelingen, internettoepassingen. Daar zijn geen specifieke mbo-opleidingen voor. Op hbo-niveau is er vraag naar professionals op het gebied van IT Service Management of bijvoorbeeld software development. Grote tekorten lijken te ontstaan op het gebied van IT- architectuur. Als het gaat om nieuwe ontwikkelingen als app’s, cloud computing, virtuali- satie of bijvoorbeeld datastorage, dan moet je vaststellen dat de opleidingsmarkt daar nog maar beperkt op heeft ingespeeld.”

Stichting Centrum Arbeidsmarktvraagstukken ICT (CA-ICT) is een opleidings- en ontwikkelings- fonds voor de IT-sector dat de afgelopen tien jaar aan 300 bedrijven voor 300.000 cursisten in totaal 180 miljoen euro aan subsidies verstrekte. Dergelijke organisaties bestaan ook in andere sectoren, maar zijn daar meestal opgericht op basis van afspraken en financiering binnen een cao. De IT-sector – van oudsher op Amerikaanse leest geschoeid – kent echter geen cao. Het ontbreken van collectieve arbeidsvoorwaarden wordt vaak genoemd als reden voor het

ecbo

72

dat ergens eind jaren negentig bij de Nederlandse vestiging van Computer Associates de Amerikaanse CEO het personeel tijdens een bijeenkomst na spanningen over de oprichting van een OR als volgt toesprak: “De mensen die hier willen blijven werken stellen zich aan de linkerzijde op en degenen die een ondernemingsraad willen, gaan aan de rechterzijde staan”. Werkgevers en werknemers zijn wel vertegenwoordigd in het bestuur van CA-ICT. De organisatie brengt werkgevers kosten in rekening voor haar diensten.

CA-ICT stimuleert werkgelegenheidsprojecten, bedrijfsopleidingen, omscholing en herplaatsing onder andere door IT-organisaties en organisaties met IT-functies te ondersteunen bij subsidie- aanvragen en subsidietrajecten voor opleidingen: door expertise en zonodig door voorfinanciering van opleidingskosten. Financiering gebeurt door middel van subsidies vanuit het Europees Sociaal Fonds en vanuit eigen middelen. Onder de klanten veel IT-bedrijven, maar bijvoorbeeld ook de IT-afdelingen van de Belastingdienst en de grote banken.

CA-ICT gaat ervan uit dat veel grootschalig laagwaardig IT-werk verhuist naar de lage lonen- landen en dat Europa – en Nederland – zich moet concentreren op hoogwaardigere IT-taken en -toepassingen. Dat veronderstelt ‘een upgrading van de functie-inhoud en de ontwikkeling van IT-professionals’.

Louis Spaninks is directeur bij CA-ICT, het centrum voor arbeidsvraagstukken in de IT

“Verandering is het adagium van vandaag. De enige zekerheid die we hebben is dat alles voortdurend zal veranderen. En dat is vooral een kwestie van de exponentiële groei van opslagcapaciteit en snelheid van processoren. En het enige antwoord op die zekerheid is lifelong learning. Aan de ene kant is er een tekort aan IT’ers. Aan de andere kant verdwijnen er bij IT-bedrijven veel banen. Er is een enorme efficiëntieslag gaande. Er wordt veel geoffshored en geoutcourced. De groei zit hem veelal in andere type functies: de mobiele toepassingen bijvoorbeeld. Ontwikkelaars van apps werken veelal zelfstandig en kennen een andere dynamiek dan de traditionele IT-bedrijven. Voor opleiders is dat ook iets om op in spelen. Ik ken instellingen waar enthousiaste docenten er in slagen om hun leerlingen iets mee te geven van de nieuwe ontwikkelingen waardoor die wel kunnen functioneren in die nieuwe wereld. Maar het duurt lang voor het onderwijs verandert. Het duurt jaren voor een nieuw leer- programma is ingevoerd en dan duurt het weer vier jaar voordat de eerste mensen uitstromen.”

De grote IT-leveranciers en -dienstverleners hebben hun eigen opleidingsinstituten waar zij hun eigen mensen omscholen (‘transformeren’) en waar ze nieuwe werknemers – veelal pas afgestudeerde hbo’ers en wo’ers: informatici en bijvoorbeeld bedrijfskundigen maar ook wel eens ‘een verdwaalde bioloog’ – verder kneden.

Bij Capgemini krijgen young professionals voordat ze in dienst treden eerst een geschiktheids- test. Als ze daar doorheen komen, wordt een competentie- en persoonlijk ontwikkelplan

opgesteld. Op de Capgemini Academy in Nederland en de Capgemini University in Parijs leren ze de fijne kneepjes van het consultancy-vak en volgen ze specialistische IT-trainingen. Daarnaast zijn er verschillende beroepsorganisaties en verenigingen van gebruikers van specifieke software. Veelal zorgen zij ook voor certificering, bijvoorbeeld op het gebied van beveiliging of architectuur.

De NGN (Netwerk Gebruikersgroep Nederland) is een vereniging voor IT-professionals en systeembeheerders die themadagen, lezingen en hands-on workshops organiseert over uit- eenlopende thema’s gericht op de praktijk van de systeembeheerder.

Het Nederlands Genootschap voor Informatica (NGI) is georganiseerd in regio’s en kennis- gebieden en organiseert meer dan honderd bijeenkomsten per jaar.

De twee organisaties treden samen op onder de vlag NGI-NGN. Zij organiseren onder meer ‘CodeUur’, een lespakketje voor het basisonderwijs dat kinderen al op vroege leeftijd het besef wil bijbrengen dat heel veel om hen heen met IT te maken heeft. Bovendien worden ze met heel simpele IT aan het werk gezet om hun creativiteit tot uitdrukking te brengen, eigenlijk zoals ze vroeger tekenles kregen. Het idee erachter: je moet al heel vroeg een kiem planten om voor later voldoende toestroom van IT’ers te garanderen.

Marcel Emons is secretaris van NGI-NGN

“Het vinden van een goede balans tussen hard skills en soft skills is erg lastig. Nu ligt de nadruk misschien weer even op hard skills, maar voor je het weet studeren er IT’ers af die te weinig kaas hebben gegeten van communicatie en presentatie. Gebrek aan vaardigheden op dat vlak, levert echt vaak problemen op. Heel belangrijk is de recente update van het boekwerk met 40 functieprofielen in zes hoofdcategorieën volgens het e-CF: European e-Competence Framework. Het onderwijs is vaak wat te generalistisch. De Hogeschool Utrecht heeft nu als eerste die profielen vertaald in zijn onderwijsprogramma en krijgt nu keihard meer aanmeldingen. Ik denk dat andere opleidingen te veel overal het woordje management of het begrip Big Data achter plakken. Ze zouden beter een voorbeeld kunnen nemen aan de Hogeschool Utrecht. De onderlinge competitie tussen hogescholen zorgt voor uiteenlopende profileringen, die het beroepenveld niet bepaald verduidelijken.”

Het Genootschap voor Informatie Architecten (GIA) organiseert intervisietrajecten waarbij kleine groepen informatiearchitecten een onderwerp, bijvoorbeeld Business Rules, uitdiepen en daarover publiceren. De GIA werkt ook aan functieprofielen.

Het snel groeiende Platform voor InformatieBeveiliging (PvIB) is een vereniging die informatie, kennis en ervaring over informatiebeveiliging verzamelt, verrijkt en weer verdeelt. In opdracht van het Platform voor Cybersecurity onderzoekt PvIB de mogelijkheid om een certificering-

ecbo

74

in het oerwoud aan functies en explicitering ten behoeve van een beter op de markt toe- gesneden onderwijs. En niet te vergeten ten behoeve van een doelgerichte éducation permanente, want één ding staat als een paal boven water: de IT-sector zal altijd sterk in ontwikkeling blijven en dus moeten de professionals dat ook.

Op het terrein van cybersecurity worden de grootste problemen verwacht. Vorig jaar luidde onderzoeksafdeling WODC van het ministerie van Justitie al de noodklok: “Een tekort aan cybersecurity professionals is een grote kwetsbaarheid voor de weerbaarheid van de vitale sectoren. Momenteel bestaat er een groot verschil tussen de vraag en het aanbod van (tech- nische) cyberprofessionals op de arbeidsmarkt”.

Fred van Noord is voorzitter van het Platform van Internetbeveiligers

“Het is nu nog een beetje zo dat IT’ers met veel acroniemen achter hun naam worden aan- gezien voor de beste IT’ers. Kwaliteit kan echter alleen worden afgelezen aan een objectief kwalificatiesysteem. Ik heb er wel vertrouwen in dat de aansluiting van het onderwijs op de behoeften in de markt op korte termijn verbetert. Cybersecurity is een van de zeven speerpunten van de Digitale EU-agenda. Op ons initiatief zijn vier beroepsprofielen ontwik- keld voor de sector informatiebeveiliging, gebaseerd op het e-CF, die dit jaar de standaard wordt in Europa. We werken nauw samen met een lecturer cybersecurity. Onze beroeps- profielen liggen nu in Brussel als mogelijk voorbeeld voor een Europese variant. We zijn nu al met zes roc’s bezig om hun opleiding van IT’ers in de geest van de profielen vorm te geven.”

Naast de beroepsverenigingen is er voor vrijwel elke grote softwareleverancier wel een gebruikers- vereniging. Bij de Vereniging van Nederlandstalige SAP Gebruikers (VNSG) bijvoorbeeld zijn 1.700 medewerkers van SAP-klanten aangesloten. De vereniging stimuleert en organiseert kennisuitwisseling via de vele tientallen focusgroepen – van business intelligence tot enterprise performance management – die elk vier tot zes maal per jaar samen komen.

Pakweg de helft van alle Nederlandse gemeenten heeft zijn automatisering ingericht op het platform van PinkRoccade LocalGovernment. De GebruikersVereniging PinkRoccade Local Government telt zo’n tweehonderd leden (gemeenten) die op verschillende niveaus kennis en ervaringen uitwisselen. Dat doet het platform samen met de VNG en kwaliteitsinstituut KING. Vooral het opdrachtgeverschap en informatiemanagement heeft de aandacht, want daarin zijn gemeenten nog niet bepaald handig. Deze gebruikersvereniging geeft overigens zelf geen cursussen.

Hans Frederik onderzoekt de relatie tussen onderwijs en IT-arbeidsmarkt aan de Vrije Universiteit en is voorzitter van de stichting NIOC

“Ik ben er een groot voorstander van dat een IT-professional aansluiting zoekt bij een beroepsorganisatie en zich laat certificeren, dat geldt zeker voor de zzp’ers. IT is een leven lang leren. Je zult bij iedere opdracht weer moeten aantonen dat je bíj bent.

Die verenigingen zorgen er voor dat je vertegenwoordigd bent, maar vooral bieden ze een mogelijkheid om collega’s te ontmoeten en van nieuwe ontwikkelingen op de hoogte te raken. Het bestaansrecht van dergelijke verenigingen is kenniscirculatie. Niet alle verenigingen certificeren, maar er wordt wel gewerkt aan permanente educatie-achtige registraties zodat je als professional kunt aantonen dat je je ieder jaar hebt ingespannen om weer bij te leren.”