• No results found

Visie op de toekomst: de verzamelaar aan het woord

3.5 Wat moet er veranderen om tot een betere samenwerking of betere initiatieven te komen?

3.5.1. Visie op de toekomst: de verzamelaar aan het woord

In deze sub-paragraaf spreken de verzamelaars over hun visie op de toekomst, voornamelijk over de relatie tussen musea en verzamelaars.

Carla en Hugo Brown vinden dat musea de laatste tijd beter hun best doen. Het idee van het museum Boijmans Van Beuningen om een tentoonstelling deels te laten financieren door verzamelaars en cultuurliefhebbers sprak hen aan.193 Musea moeten waken om statisch te worden. Volgens hen zouden musea in beweging moeten blijven, jong en vernieuwend. Het is alleen heel moeilijk voor een museum om de trends te blijven volgen. Het wordt overgelaten aan verzamelaars om naar jonge kunstenaars te kijken. In hun ogen neemt het Gemeentemuseum Den Haag onder leiding van Benno Tempel wel een grote voorsprong op andere musea. Ze

190

Schaap, O. Persoonlijk interview. 1 mei 2013

191

Sanders, M. Persoonlijk interview. 31 mei 2013

192

Anonieme verzamelaar 2. Persoonlijk interview. 23 mei 2013

benadrukken hun bewondering voor Tempel en zijn beleid.194 Ze kijken dan voornamelijk naar de musea en hun aankopen. Zo zou bijvoorbeeld de aankoop van jonge kunstenaars een hoop geld schelen, maar er zijn wel risico’s aan verbonden. Bij een gevestigde kunstenaar weet je dat je goed zit met een aankoop. Iemand heeft zijn of haar plek in de kunstgeschiedenis immers al verworven en blijkt in de meeste gevallen waardevast. Je kunt als museum wel een podium bieden voor jonge kunstenaars, maar dat brengt dan wel een risico met zich mee. Daarnaast moet het museum expertise in huis hebben om talenten eruit te vissen. Voor het ontdekken van talent zou de samenwerking met verzamelaars voor musea goed van pas komen.

Volgens de anonieme verzamelaar #2 stonden musea tot voor kort met de rug naar de verzamelaar toe. De verzamelaar moest vermeden worden, vanwege de bemoeienis die een samenwerking zou veroorzaken. De vraag is dan ook; waarderen musea de verzamelaar wel voldoende of willen ze alleen contact met de verzamelaar vanwege zijn geld? ‘In het buitenland heeft de verzamelaar meer macht. Ook al past het werk niet bij de collectie van een museum, als een grote geldschieter iets wil, gebeurt het. De vraag is of Nederland hier naartoe wil’. Ik denk dat deze verzamelaar hier een belangrijk punt heeft. In mijn conclusie zal ik hier op terugkomen. Verzamelaar #2 gaat verder: ‘De bal ligt bij de musea. De verzamelaar heeft een paar zaken mee. Ten eerste, hij heeft kunst. Ten tweede hij heeft liefde voor kunst en ten derde heeft hij soms ook nog eens de financiële middelen. Het lijkt me dan dat dit voor musea een partij is waar je nogal graag mee in contact wil komen en in contact wilt blijven. Als een museum niet meer genoeg geld binnen krijgt is dit namelijk een alternatieve manier om wel geld binnen te krijgen, de collectie uit te breiden of het tentoonstellingsaanbod te vergroten. Het aankoopbudget komt steeds meer onder druk te staan. Op dat gebied hebben musea het gewoon heel moeilijk’195 Het binden van verzamelaars en inventief omgaan met aankoop-budgetten komt in het verhaal van verzamelaar #2 het sterkste naar voren in zijn toekomstvisie. Wederom komt het Amerikaanse systeem ter sprake, maar de verzamelaar trekt in twijfel of we dit wel klakkeloos over moeten willen nemen. Omdat we vergeten dat het ook veel negatieve effecten kent. (zoals besproken in hoofdstuk 2) Van Caldenborgh stelt dat als musea minder geld hebben ze dan helaas ook minder zullen kopen. Er zal meer budget naar het runnen van een museum gaan, zo verwacht hij. En dit klopt. Het openbare museum heeft namelijk een grotere verantwoordelijkheid naar de overheid toe om haar collectie goed te beheren. Een verzamelaar heeft volgens Van Caldenborgh het voordeel dat hij die vaste beheerkosten niet heeft. Hij heeft voornamelijk de kosten van het verwerven van de kunst. Dit gaat alleen op als de verzamelaar niks met de kunst doet. Want de meeste

194

Brown, C. & H. Persoonlijk interview. 6 mei 2013.

verzamelaars hebben ook een (geklimatiseerde) opslagruimte, verzekeringen of personeel dat de collectie beheert. Alhoewel dit ook kosten zijn zullen deze lager zijn dan die van een museum, welke een professionele en grotere groep personeel in dienst heeft. Hij vertelt verder dat musea goed op verzamelaars moeten letten. De verzamelaar is volgens Van Caldenborgh belangrijker geworden voor de ontwikkeling van de beeldende kunst. Musea hebben echter nog steeds een voorttrekkende en toonaangevende rol volgens Van Caldenborgh.196 Net als de vorige verzamelaar benadrukt Van Caldenborgh dat het belang van goede relaties in de toekomst groter wordt, doordat de overheid stappen terug zet. Daarnaast stelt hij dat musea nog steeds een leidende rol hebben betreft het schetsen van een canon.

Op de vraag hoe Martijn Sanders de toekomst van samenwerking ziet schetst hij een verandering. ‘Als beginnend verzamelaar had ik een gesprek met de toenmalig directeur van het Kröller-Müller Museum, Rudy Oxenaar. Toen werd er ook bezuinigd, twintig á dertig jaar geleden. Ik zei tegen hem: Waarom ga je niet meer met privéverzamelaars werken? Hij keek me aan alsof hij het in Keulen hoorde donderen. Een andere oud-museumdirecteur, Edy de Wilde, zei ooit tegen me: Ga maar door met verzamelen, het komt toch bij mij terecht. Nederland was heel Calvinistisch en er waren weinig verzamelaars. En verzamelen was een beetje vies.’197 Dat is volgens Sanders sterk veranderd. Hij zegt: ‘Het is zo vreemd, want als je terug kijkt komt bijna alles in musea uit privéverzamelingen. Ik zie de relaties tussen musea en verzamelaars heel sterk verbeteren. Ze trekken meer naar elkaar toe, en dat is een mooie ontwikkeling. Musea realiseren zich dat ze in de verzamelaar een bondgenoot moeten zien in plaats van een vijand.’198 Dit zal met grote waarschijnlijkheid te maken hebben met het krappere overheidsbudget, dat musea dwingt om zich meer te oriënteren.

Over het algemeen schetsten de privéverzamelaars een vergelijkbaar beeld over de toekomst. Hele innovatieve oplossingen blijven echter uit. Het belang, zo blijkt, ligt voornamelijk bij het intensiveren en onderhouden van relaties. Het museum heeft volgens de privéverzamelaar hierin de grootste rol. Dit is zo omdat het museum de vragende partij is en de verzamelaars zich maar al te goed beseffen dat zij de gevende partij zijn. Hierin hebben de verzamelaars niet helemaal gelijk. Zij willen namelijk ook graag samenwerken met musea, want het geeft hun collectie meer gewicht als ze de waardering en goedkeuring van een museum ontvangen.