• No results found

Visie van Benno Tempel

3.5 Wat moet er veranderen om tot een betere samenwerking of betere initiatieven te komen?

3.5.2. Visie van Benno Tempel

196

Caldenborgh, J.N.A. Persoonlijk interview. 23 mei 2013.

197

Sanders, M. Persoonlijk interview. 31 mei 2013

De laatste vraag die ik Benno Tempel stelde tijdens het interview was wat zijn visie is op de toekomstige relatie tussen verzamelaars en musea. Hij hoopt dat deze relatie zich alleen maar verder zal gaan ontwikkelen. ‘Ik heb het laatst “De Renaissance van Nederland” genoemd. Het groeien, uitbreiden en verbouwen van veel Nederlandse musea, tot zelfs het helemaal opnieuw opzetten van musea. Historisch gezien is de groei van Nederlandse musea ooit ontstaan door verzamelaars en hun schenkingen aan de Nederlandse overheid. Ik hoop dat dát opnieuw en heel veel gaat gebeuren. In de samenwerking zie ik dus heel veel mogelijkheden.’ Daarnaast komt hij terug op de rol van de overheid: ‘Ik hoop dat de overheid toch zou willen kijken of ze niet nog ruimhartiger verzamelaars die schenken aan musea kunnen belonen. In Amerika mag je tijdens je leven het bedrag al aftrekken, terwijl je het pas later, bijvoorbeeld op je tachtigste schenkt. Dat zou prachtig zijn…’199

Conclusie 4.1. Inleiding

Het onderzoek naar de privéverzamelaar en hun invloed in Nederland heeft voor nieuwe inzichten gezorgd. Voor dit onderzoek zijn negen privéverzamelaars geïnterviewd. De vragen hadden bij de interviews voornamelijk betrekking op hun relatie tot musea, ervaringen met musea en hun kijk op de toekomst. Bij het gesprek met de directeur van het Gemeente Museum, Benno Tempel, werden dezelfde items besproken maar dan vanuit het perspectief van het museum. Om een goed inzicht te krijgen in de verschillende opvattingen en belangen heb ik ervoor gekozen om beide partijen te interviewen, verzamelaar en museum. Daarnaast is er gesproken met Fons Hof en Renée Steenbergen. Twee partijen die beiden vanuit een ander perspectief een andere kijk hebben op de positie van de privéverzamelaar in Nederland.

In de loop van deze scriptie is duidelijk geworden dat de relatie tussen de verzamelaar enerzijds en de musea anderzijds een gevoelig onderwerp is. Het gras bij de buren lijkt altijd groener. Zo lijkt de Amerikaanse situatie misschien een perfect systeem. Maar is dat ook zo of zijn er kanten die minder fraai zijn? Er komen een aantal aspecten naar voren die in het prille begin van deze scriptie niet geheel helder waren. Bijvoorbeeld de vraag of een verzamelaar een té grote rol kan hebben. En is het Amerikaanse systeem wel zo perfect als wij lijken te denken? Wat zijn de voor- en nadelen van het Amerikaanse systeem? Hoe kunnen de privéverzamelaars en musea optimaal samenwerken? Dat er fouten worden gemaakt staat vast en dat de overheid daarin veel invloed op heeft ook. Er zal dan ook een duidelijk plan moeten komen voor de toekomst van de museale sector en de rol van de privéverzamelaar.

Zoals ik in mijn inleiding schreef had ik bij het begin van mijn onderzoek al de stellige overtuiging dat het Amerikaanse systeem een uitkomst zou bieden voor de problemen in Nederland. Het gesprek met Benno Tempel zorgde echter voor veel nieuwe inzichten. Het heeft mij ook duidelijk gemaakt hoe problematisch het kan zijn om te stellig te zijn (aan het begin van een onderzoek). Nuancering is een noodzaak en mijn kijk op de toekomst lijkt soms idealistisch, toch is het volgens mij van groot belang om zo over de toekomst na te denken. Vanuit dit idealistische beeld zal zeker het een en ander bijgesteld moeten worden, maar het is een mooi begin. Mijn generatie leert snel een standpunt in te nemen, terwijl nuance aanbrengen juist voor een betere en vaak afgewogen blik kan zorgen. Twijfel bij het vormen van een mening verbreedt de zoektocht en het blikveld, dat is een waardevolle toevoeging voor een onderzoek.

4.2. Verzamelen

Het verzamelen van kunst zorgt voor een groot sociaal leven. Een begrijpelijke bijkomstigheid die maakt dat men zich aangetrokken voelt tot deze kunstwereld. De kunstenaar heeft in de romantische periodes een mythe van alleskunner opgedaan. Daarnaast wordt de kunstenaar gezien als persoon die anders naar de wereld kijkt. Deze andere kijk naar de alledaagse onderdelen van het leven is hetgeen wat veel verzamelaars aanspreekt. Kunst en culturele activiteiten vervullen een sociale functie.200 Zoals Bourdieu stelt is er sprake van een productie en consumptie veld. Kunstkopers domineren het culturele veld, wat betekent dat ze in staat zijn zich luxe goederen te veroorloven. Doordat er altijd een strijd heerst om in dit veld te komen, is het een teken van overwinning als men dit veld bereikt. Smaak is volgens Bourdieu iets uitkiezen, dat bij een sociale positie aansluit. Wanneer men ook met de mode mee kan bewegen is dat helemaal een teken van dominantie van het culturele veld.201 Bourdieu blijft van toepassing op de reden waarom men verzamelt en kunst koopt. Het is daarom waardevol zijn theorie te blijven toepassen in onze huidige blik op de verzamelaar.

Verzamelaars hebben een andere kijk op kunst. Zoals gezegd is er momenteel veel oog voor jong talent. Dit komt enerzijds voort vanuit de drang om de eigen collectie te onderscheiden van andere verzamelingen. Anderzijds gaat het om het ontdekken zelf. Uit de gesprekken blijkt dat veel verzamelaars het ontdekken van jonge kunstenaars interessant en spannend vinden. De eerste willen zijn is een belangrijk element hierin. Door jonge kunstenaars te introduceren bij musea kan een verzamelaar heel veel betekenen voor een beginnende carrière. Dit kent echter ook een keerzijde. Het niet tonen of achter slot en grendel houden van werk kan de zichtbaarheid zelfs totaal uitsluiten.

Durven risico’s te nemen, maar tegelijkertijd heel betrokken zijn kenmerkt een privéverzamelaar. Het kopen van kunst gebeurt in privécollecties bijna altijd met eigen geld. Dit zorgt voor een direct verantwoordelijkheidsgevoel, omdat het om iemands privévermogen gaat. Een museumdirecteur daarentegen werkt vanuit een vastgesteld budget. Het (openbare) museum koopt vanuit een beleid of een bepaald concept, uitgezet door het museum in de loop der jaren. Een verzamelaar koopt veel meer met zijn eigen gevoel. Daarnaast koopt een verzamelaar altijd in eerste instantie voor zichzelf. Een museum zal het moeten tonen, en daarmee moeten verantwoorden. Niet alleen aan het publiek maar ook aan de rest van de culturele sector. Immers, er wordt altijd naar elkaar gekeken. De aankopen geschieden dus vanuit totaal verschillende beweegredenen. De verzamelaar zal gewaagdere aankopen kunnen doen. Iets dat

200

Bourdieu, 1993: p. 2

vaak kan leiden tot spannende collecties. Het is echter wel zo dat er door de impuls-acties een minder gebalanceerde collectie kan ontstaan. Het werken met een doordacht aankoopbeleid zou een uitkomst kunnen bieden. Dit hoeft niet meteen een zakelijke aanpak te betekenen, maar zou voor meer structuur en duidelijke opbouw binnen de collectie kunnen zorgen.

Een groot nadeel is anderzijds dat er veel privéverzamelingen zijn die er gelijk uitzien, met een vast stramien aan dezelfde kunstenaars. Dit is echter niet alleen bij privéverzamelaars het geval. Ook in musea is veelal het nodige uit de kunstcanon aanwezig. Hier is de jacht op jonge, nog ontdekte kunst een spannende aanvulling op de gevestigde kunstenaars. Privéverzamelingen kennen ook niet de continuïteit die openbare musea kunnen bieden. Soms vallen privécollecties uit elkaar na het overlijden van de verzamelaar.