• No results found

Vergelijking met Emmerhout 1 Midden-Bronstijd

In document Sporen uit Emmerhout (pagina 96-100)

Plattegrond 31 bestaat uit twee rijen staanders (zie fig 5.27) Kooi heeft deze platte-

7 Emmerhout in regionale context

7.3 Vergelijking met Emmerhout 1 Midden-Bronstijd

In Emmerhout komt een fysieke afbakening van het erf niet voor in de Midden-Bron- stijd. Dit geldt ook voor de Drentse vindplaatsen Hijken, Dalen en Elp. In Elp zijn weliswaar enkele mogelijke restanten van hekwerken aangetroffen, maar de ligging en oriëntatie hiervan wijst niet op een functie als erfafscheiding. Ook buiten het Drents Plateau lijken herkenbare begrenzingen van het erf in deze periode te ontbreken. Alleen op Bedrijventerrein H2O (Hattemerbroek) komen twee stakenrijen voor die als erfafscheiding zijn geïnterpreteerd. Blijkbaar werden erven in de Midden-Bronstijd op de Noord-Nederlandse zandgronden over het algemeen niet fysiek afgebakend, of althans niet op een manier die archeologisch herkenbaar is.

Ook spiekers en bijgebouwen lijken in de Midden-Bronstijd op het Drents Plateau geen vast onderdeel te zijn van een erf. In Emmerhout komen ze weliswaar voor, maar slechts op drie van de vijf erven. In Hijken en Dalen ontbreken spiekers en bijgebou- wen in de Midden-Bronstijd volledig. In Elp is wel sprake van enkele spiekers uit de Midden-Bronstijd, maar niet alle erven hebben een spieker of bijgebouw.295 Ook gaat steeds maar om één spieker per erf. Hetzelfde zien we terug in Hattemerbroek. Hier zijn op 23 huisplattegronden slechts twintig spiekers en vijf andere bijgebouwen aangetroffen. Het aantal spiekers dat aan huisplattegronden gerelateerd kan worden, is beperkt. Met het merendeel van de huizen lijkt geen spieker of bijgebouw geassoci- eerd te zijn.296 In Zutphen daarentegen liggen op beide erven uit de Midden-Bronstijd één of meer spiekers. Bij huis 17 liggen zelfs vijf spiekers. Eén spieker is op basis van houtskool uit een paalkuil gedateerd in de Midden-Bronstijd.297

Zowel in Elp als in Hattemerbroek liggen de spiekers en bijgebouwen uit de Mid- den-Bronstijd dicht bij de huisplattegronden. Bij huis 17 in Zutphen liggen twee spie- kers op grotere afstand van het huis. Dit is ook het enige erf waar sprake is van enige clustering van spiekers. In Elp lijkt net als in Emmerhout een voorkeur voor plaatsing

295 Huisplattegrond 1 is mogelijk geassocieerd met spieker a, huisplattegrond 8 mogelijk met spieker k en huisplattegrond 13 mogelijk met spieker q (Waterbolk 1987, 200). 296 Hamburg/Lohof/Quadflieg 2011, 169. 297 1381-1263 cal.BC (GrA-28878);

Bouwmeester/Fermin/Groothedde (eds.) 2008, 131.

Fig. 7.12 Zutphen - Looërenk, huisplattegronden Vroege-IJzertijd (naar: Bouwmeester/Fermin/Groothedde (eds.) 2008, bijlage 3 Alle-sporen-kaart). S37 S36 H14 S64 H20 H23 S23 S88 214100 460450 0 10 20 m

aan één zijde (zuidzijde) van het huis. Deze voorkeur komt niet terug in Hattemer- broek en Zutphen. In Zutphen lijkt juist eerder een voorkeur te zijn voor de noordzij- de. Mogelijk is hier sprake van een lokale gewoonte of traditie.

In Emmerhout liggen op slechts twee van de vijf erven uit de Midden-Bronstijd kui- len. Ook in Hijken komen bij slechts twee huisplattegronden kuilen voor.298 Het aantal kuilen per erf is daarnaast zeer beperkt. Dit is ook het geval in Dalen waar in totaal slechts vier kuilen zijn aangetroffen. Hoewel voor Elp niet bekend is welke kuilen bij welke bewoningsfase horen, valt op dat rondom de huisplattegronden uit de Mid- den-Bronstijd veruit de minste kuilen liggen. Blijkbaar kwamen kuilen op het Drents Plateau in de Midden-Bronstijd weinig voor. In ieder geval waren kuilen hier geen vast onderdeel van het erf.

In Hattemerbroek daarentegen zijn in de nabijheid van de meeste huizen kuilen aan- getroffen. Het aantal kuilen per erf varieert wel sterk.299 Ook op de vindplaats Zutphen - Looërenk zijn rondom de twee huisplattegronden uit deze periode kuilen aangetrof- fen. Het lijkt er dus op dat kuilen op de Noord-Nederlandse zandgronden buiten het Drents Plateau vaker voorkomen.

Waar de kuilen in de Midden-Bronstijd in Emmerhout nog aan één zijde van het huis leken te liggen, lijkt van een dergelijke voorkeur in Hijken, Dalen, Elp, Hattemerbroek en Zutphen geen sprake. Het aantal erven met kuilen in Emmerhout is echter beperkt (n=2). De ligging van kuilen aan één zijde van het huis kan hier op toeval berusten. De noordwest-zuidoost oriëntatie van de huisplattegronden uit de Midden-Bronstijd in Hijken en Dalen sluit aan bij de oriëntatie van de plattegronden in Emmerhout in deze periode. De oriëntatie van de vier huisplattegronden van Elp wijkt hier enigszins van af. Twee plattegronden zijn duidelijk westnoordwest-oostzuidoost georiënteerd en twee plattegronden lijken een zuidwest-noordoost oriëntatie te hebben. De spaarzame spiekers en bijgebouwen uit deze periode hebben allemaal een oriëntatie die overeen- komt met de oriëntatie van de naastgelegen huisplattegrond. De meest voorkomen- de oriëntatie van structuren in de Midden-Bronstijd op het Drents Plateau lijkt dus noordwest-zuidoost, maar lokaal komen ook andere oriëntaties voor.

De noordwest-zuidoost oriëntatie van huisplattegronden komt wel terug in Hatte- merbroek. Ook de oriëntatie van de spiekers die met een huis geassocieerd kunnen worden, past in dit systeem. Bij spiekers die volgens de opgravers niet met een huis geassocieerd kunnen worden, is meer variatie te zien. Opvallend is dat in Zutphen in de Midden-Bronstijd helemaal geen sprake lijkt te zijn van een vaste oriëntatie. Huis 10 is bijna noord-zuid georiënteerd en huis 17 is oostnoordoost-westzuidwest geori- enteerd. Ook sluiten niet alle spiekers in oriëntatie aan bij de huizen. Blijkbaar was net als op het Drents Plateau de overwegende oriëntatie weliswaar noordwest-zuidoost, maar was dit niet in elke nederzetting of op elk erf een vast gegeven.

7.3.2 Late-Bronstijd

In tegenstelling tot de Midden-Bronstijd zijn voor de Late-Bronstijd op het Drents Pla- teau wel enkele mogelijke erfafscheidingen bekend. Hun voorkomen is echter beperkt en de daadwerkelijke functie als markering van een erfgrens is allerminst zeker. In Emmerhout gaat het om resten van staketsels in de omgeving van plattegrond 16, 17 en 19. In Elp betreft het een gebogen, halfopen omheining ten zuiden van huisplat- tegrond 12. Deze omheining is geïnterpreteerd als veekraal300, maar een functie als erfafscheiding is gezien de ligging en oriëntatie ten opzichte van huis 12 niet geheel ondenkbaar. Hoewel een archeologisch herkenbare fysieke afbakening dus mogelijk wel voorkwam in Drenthe, is het in deze regio allerminst een vast onderdeel van het erf in de Late-Bronstijd.

Op de vindplaatsen Raalte - Jonge Raan, Margijnen Enk en Zutphen zijn voor de Late-Bronstijd helemaal geen sporen van erfafscheidingen aangetroffen. Het lijkt er dus op dat erven in het gehele Noord-Nederlandse zandgebied in de Late-Bronstijd 298 Het gaat hier om kuilen buiten de huisplat-

tegronden. Kuilen binnen huisplattegronden komen iets vaker voor (zie fig. 7.1). 299 Hamburg/Lohof/Quadflieg 2011, 169. 300 Waterbolk 1987, 198.

over het algemeen niet fysiek afgebakend werden, of althans niet op een manier die archeologisch herkenbaar is.

In Emmerhout neemt het aantal erven met spiekers in de Late-Bronstijd toe ten op- zichte van de Midden-Bronstijd. Ook grotere bijgebouwen lijken vaker voor te komen. Spiekers en bijgebouwen waren echter in deze periode geen vast onderdeel van het erf. Op acht van de achttien erven uit de Late-Bronstijd ontbreken spiekers en bijge- bouwen volledig. In dit opzicht wijkt Emmerhout af van de vindplaatsen Elp en Roden - Vijfde Verloting. In Elp komen namelijk op alle vijf mogelijke erven uit de Late-Bron- stijd spiekers dan wel bijgebouwen voor en op het erf in Roden liggen zowel twee spiekers als een groter bijgebouw. Het gemiddeld aantal spiekers en bijgebouwen per erf is in Elp ook veel groter. Hier liggen op elk erf gemiddeld 3,2 spiekers/bijgebou- wen, terwijl dit in Emmerhout slechts gemiddeld 1,3 is.301

In Hijken zijn rondom de huisplattegrond uit de Late-Bronstijd helemaal geen andere structuren aangetroffen. Mogelijk is dit het gevolg van de krappe begrenzing van de opgravingsput en hebben de bijbehorende structuren buiten het opgegraven vlak gelegen. Het is echter goed mogelijk dat er in de buurt van dit huis helemaal geen spiekers of bijgebouwen lagen, net als bij een deel van de huisplattegronden in Em- merhout. In ieder geval lijkt er geen sprake te zijn van een regionale Drentse traditie. Het aantal erven waarop spiekers/bijgebouwen voorkomen verschilt per vindplaats evenals het aantal spiekers/bijgebouwen per erf.

Ook buiten het Drents Plateau lijkt het aantal erven met spiekers per vindplaats te variëren. In Zutphen liggen rondom de boerderijplattegronden uit de Late-Bronstijd vrijwel geen spiekers of andere bijgebouwen. Ondanks dat hier meerdere huisplatte- gronden bij elkaar (21 en 22) of gedeeltelijk over elkaar (24, 25, 26 en 27) liggen, is het totaalaantal spiekers slechts drie. Op de Margijnen Enk liggen drie spiekers, die bij elk van de twee (of beide) huisplattegronden kunnen horen. Op erf 5 in Raalte liggen twee spiekers. Blijkbaar kwamen spiekers op de Noord-Nederlandse zandgronden wel voor, maar waren ze in de Late-Bronstijd nog geen vast onderdeel van het erf.

De spiekers en bijgebouwen in Elp en Roden liggen net als in Emmerhout over het algemeen dicht bij de huisplattegrond. In Elp lijken alleen de spiekers c en n op (iets) meer dan 10 meter van een huisplattegrond te liggen. Een voorkeur voor de plaatsing aan één bepaalde zijde van het huis lijkt er in deze periode in Drenthe niet te zijn. Ditzelfde geldt voor de Noord-Nederlandse zandgronden als geheel. In alle gevallen liggen de spiekers net als in Drenthe dicht bij de huisplattegronden. De enige spie- ker die op iets grotere afstand ligt, is de meest oostelijke spiekers van de Margijnen Enk. Deze ligt op 13,5 meter van de ene en 12 meter van de andere plattegrond. Bij geen van de erven uit de Late-Bronstijd is een duidelijke clustering van spiekers te zien. Zelfs wanneer op een erf sprake is van meerdere spiekers, liggen deze redelijk verspreid over het erf.

In de Late-Bronstijd is in Emmerhout een duidelijke toename in het aantal kuilen te zien. Het aantal kuilen per erf varieert, maar op vrijwel alle erven komen kuilen voor. Ook in Elp lijkt het aantal kuilen in de Late-Bronstijd duidelijk toe te nemen. Omdat hier meerdere huisplattegronden over of vlak naast elkaar liggen, liggen veel kuilen ogenschijnlijk binnen een huisplattegrond. In werkelijkheid lag een deel hiervan waar- schijnlijk buiten het huis op het erf.

Rondom huis 15 in Hijken liggen ook enkele kuilen. Hoewel de datering hiervan niet bekend is, ligt het voor de hand dat deze kuilen bij dit huis horen. Op de vindplaats Roden - Vijfde Verloting zijn opvallend genoeg alleen kuilen binnen de huisplatte- grond aangetroffen. Gezien de krappe begrenzing van de opgravingsput is het moge- lijk dat buiten het opgegraven vlak nog wel kuilen hebben gelegen. Blijkbaar waren kuilen in Drenthe een veelvoorkomend verschijnsel op erven uit de Late-Bronstijd, maar waren ze geen vast onderdeel van het erf.

301 In Elp komen in de Late-Bronstijd bij vijf huisplattegronden in totaal dertien spiekers en drie grotere bijgebouwen voor. In Emmerhout komen bij tien huisplattegronden in totaal ne- gen spiekers en vier grotere bijgebouwen voor.

Ook op de Noord-Nederlandse zandgronden buiten Drenthe komen kuilen veelvuldig voor op erven uit de Late-Bronstijd. Op erf 5 van de vindplaats Raalte - Jonge Raan lij- ken meerdere kuilen te liggen302 en ook in Zutphen liggen kuilen rondom de huisplat- tegronden uit de Late-Bronstijd. Alleen op de Margijnen Enk lijken kuilen volledig te ontbreken. Kuilen komen dus ook buiten het Drents Plateau veelvuldig voor op erven uit de Late-Bronstijd, maar waren waarschijnlijk ook hier geen vast onderdeel van het erf.

Waar kuilen in Emmerhout in de Late-Bronstijd ook op grotere afstand van het huis lijken voor te komen, liggen in Elp alle kuilen dichtbij of binnen de huisplattegron- den. Bij Raalte - Jonge Raan lijken kuilen wel op grotere afstand van het huis voor te komen. Dit geldt ook voor de vindplaats Zutphen - Looërenk. Van een voorkeurslocatie ten opzichte van het huis lijkt zowel op het Drents Plateau als daarbuiten geen sprake. De huisplattegronden, spiekers en bijgebouwen van Emmerhout in de Late-Bronstijd zijn noordwest-zuidoost georiënteerd. Drie spiekers hebben een oriëntatie precies haaks hierop. De noordwest-zuidoost oriëntatie komt ook terug bij andere vindplaat- sen uit deze periode. In Hijken, Roden, Raalte en Zutphen hebben alle huizen en bijgebouwen deze oriëntatie. In Elp hebben vier van de zeven huizen deze oriëntatie; de andere drie hebben een oriëntatie die hier precies haaks op staat. Ook de spiekers en bijgebouwen van Elp passen binnen dit systeem. Blijkbaar was er op de Noord- Nederlandse zandgronden sprake van een supra-regionale traditie waarbij huizen en bijgebouwen in noordwest-zuidoostelijke richting of haaks hierop werden geplaatst.

7.3.3 (Vroege-) IJzertijd

In Emmerhout is in de (Vroege-) IJzertijd voor het eerst sprake van een herkenbare afbakening van het erf. Hierin zijn twee systemen te herkennen: een omheining van het erf zelf en een afbakening van (activiteiten)zones binnen het erf. In Hijken komen weliswaar veel hekwerken voor, maar hier lijkt eerder sprake van een algemeen sys- teem van omheiningen dan van daadwerkelijke begrenzingen van een erf. Buiten het Drents Plateau, op de vindplaatsen Raalte - Jonge Raan en Zutphen - Looërenk lijken helemaal geen omheiningen voor te komen. Mogelijk was de conservering van sporen op deze vindplaatsen minder goed, waardoor ondiepere sporen verloren zijn gegaan. Het is ook goed mogelijk dat dergelijke omheiningen in de (Vroege-) IJzertijd op de noordelijke zandgronden buiten Drenthe niet voorkwamen.

In Emmerhout is in de (Vroege-) IJzertijd een toename te zien van het aantal bijge- bouwen en spiekers per erf. Dit is ook het geval in Hijken waar bij alle huisplattegron- den één of meer spiekers lijken te liggen. Wel is in Hijken minder duidelijk sprake van een clustering. In Raalte ligt zowel bij erf 6 als bij erf 10 een groot bijgebouw met meerdere spiekers. Ook de vindplaats Zutphen - Looërenk laat een toename in het aantal spiekers en bijgebouwen zien. Net als in Emmerhout, Hijken en Raalte liggen in Zutphen bij alle huisplattegronden uit de Vroege-IJzertijd meerdere spiekers/bijge- bouwen. Spiekers en bijgebouwen lijken daarmee een vast onderdeel te zijn van het erf in de (Vroege-) IJzertijd.

Net als in Emmerhout lijkt zowel in Hijken als in Raalte en Zutphen sprake van een duidelijke voorkeur voor de plaatsing van spiekers en bijgebouwen ten noorden en ten zuiden van het huis. In Hijken liggen alleen bij huis 2, 12 en 22 spiekers juist aan de oostelijke zijde van het huis. Van deze drie huizen is onduidelijk of ze bij deze bewo- ningsfase horen.

Erf 10 in Raalte doet in hoofdopzet sterk denken aan erf 6 in Emmerhout. Ten noor- den van het hoofdgebouw ligt haaks hierop een bijgebouw van hetzelfde type. Aan de andere zijde van het hoofdgebouw liggen enkele spiekers. Dit geldt tot op zekere hoogte ook voor erf 6 in Raalte. Hier is het bijgebouw alleen parallel aan het hoofdge- bouw geplaatst en heeft het erf een andere oriëntatie. De bijgebouwen liggen juist aan de oost- en westzijde van het hoofdgebouw.

302 Vanwege de overlap met erf 6 uit de La- te-Bronstijd/Vroege-IJzertijd is een toewijzing van kuilen aan één bepaald erf lastig.

Blijkbaar had men niet alleen op het Drents Plateau, maar op de hele Noord-Neder- landse zandgronden in de (Vroege-) IJzertijd een voorkeur voor de plaatsing van spiekers en bijgebouwen ten noorden en ten zuiden van het huis. Van een vaste regel was, gezien het voorkomen van enkele spiekers op andere delen van het erf, geen sprake. De spiekers liggen niet altijd in duidelijke clusters bijeen, maar komen ook meer verspreid over het erf voor.

In Emmerhout lijken kuilen en kuilenclusters in de (Vroege-) IJzertijd een vast onder- deel te zijn geworden van het erf. Dit geldt ook voor Hijken, hoewel het aantal kuilen hier opvallend klein is vergeleken met Emmerhout. In Zutphen komen eveneens op alle erven uit de Vroege-IJzertijd kuilen voor. Het aantal kuilen komt hier meer over- een met Emmerhout. De aanwezigheid en het aantal kuilen per erf in Raalte is moei- lijk te bepalen. Van het deel van de opgraving waarbinnen erf 10 is gelegen, is geen alle-sporen-kaart of andere informatie over kuilen beschikbaar. Erf 6 overlapt vrijwel volledig met erf 5 uit de Late-Bronstijd. Vermoedelijk hoort een deel van de kuilen bij erf 5 en een deel bij erf 6. Het lijkt er dus op dat kuilen overal op de Noord-Neder- landse zandgronden een vast onderdeel waren van erven in de Vroege-IJzertijd. Het aantal kuilen per erf kon wel sterk kon variëren.

In de (Vroege-)-IJzertijd vond in Emmerhout een duidelijke verandering plaats in de oriëntatie van structuren op het erf. De huisplattegronden waren niet langer noordwest - zuidoost georiënteerd maar westzuidwest - oostnoordoost. Deze ver- andering is ook terug te vinden in Hijken, Raalte en Zutphen. Blijkbaar geldt van- af de Vroege-IJzertijd in de gehele regio voor huisplattegronden een vaste, min of meer oost-westelijke oriëntatie. Hierbij valt op dat op het Drents Plateau sprake is van een westzuidwest-oostnoordoost oriëntatie en daarbuiten van een oost-west tot westnoordwest-oostzuidoost oriëntatie.

Ook de vaste oriëntatie voor spiekers en bijgebouwen lijkt in de hele regio te zijn losgelaten. Een plaatsingsrichting gelijk aan of haaks op de huisplattegronden komt nog wel voor, maar er is ook sprake van allerlei andere oriëntaties. Blijkbaar was het in de Vroege-IJzertijd geoorloofd om spiekers en bijgebouwen in een andere richting te plaatsen dan het hoofdgebouw.

7.4 Conclusie en discussie

In document Sporen uit Emmerhout (pagina 96-100)