• No results found

Oriëntatie van structuren

In document Sporen uit Emmerhout (pagina 84-88)

Plattegrond 31 bestaat uit twee rijen staanders (zie fig 5.27) Kooi heeft deze platte-

6 Erven, oriëntatie en ruimtelijke indeling

6.5 Oriëntatie van structuren

Het windroosdiagram voor de Midden-Bronstijd laat zien dat zowel de huisplattegron- den als de bijgebouwen/spiekers in deze periode overwegend noordwest-zuidoost georiënteerd waren (zie fig. 6.4 links). Dit geldt ook voor de huisplattegronden en bijgebouwen/spiekers uit de Late-Bronstijd (zie fig. 6.4 rechts). Hierbij lijkt een meer noordnoordwest-zuidzuidoost oriëntatie aanzienlijk vaker voor te komen dan een meer westnoordwest-oostzuidoost oriëntatie. Uitzondering op de noordwest-zuidoost plaatsing van de structuren zijn drie spiekers met een noordoost-zuidwest oriëntatie. Blijkbaar was het in Emmerhout, net als in het rivierengebied, in de Late-Bronstijd ook acceptabel om een bijgebouw haaks op de geldende oriëntatie te plaatsen.278 De oriëntatie van de plattegronden sluit aan bij de belangrijkste landschappelijke fac- tor in het gebied, namelijk de noordnoordwest-zuidzuidoost georiënteerde keileem- en dekzandrug waarop het plangebied ligt (zie hoofdstuk 4). Arnoldussen en Scheele

278 Zie § 3.2 en Arnoldussen 2008, 301-303, 529.

hebben laten zien dat de grafmonumenten uit het Neolithicum en Vroege-Bronstijd in Emmerhout en Angelslo eenzelfde uitlijning kennen.279

In de (Vroege-) IJzertijd vindt in Emmerhout een duidelijke verandering plaats in de oriëntatie van structuren binnen het erf (zie fig. 6.5). De huisplattegronden zijn in deze periode niet meer noordwest-zuidoost georiënteerd maar westzuidwest - oostnoordoost. Daarnaast lijkt de vaste oriëntatie voor spiekers en bijgebouwen te zijn losgelaten. Hoewel een deel van de spiekers en bijgebouwen nog steeds een plaat- singsrichting kent die gelijk is aan of haaks staat op de huisplattegronden, komen nu ook allerlei andere oriëntaties voor.

6.6 VASO

6.6.1 Midden- en Late-Bronstijd

De VASO-plots laten voor de Midden-Bronstijd zien dat erven uit deze periode vooral worden gekenmerkt door ‘lege ruimte’ (zie fig. 6.6 links). Voor zover op het erf sprake is van bijgebouwen liggen deze dicht bij het huis. Mogelijk was er een voorkeur voor de plaatsing van spiekers/bijgebouwen aan één bepaalde zijde van het huis, maar gezien het zeer kleine aantal erven met bijgebouwen (n=3) uit deze periode is hier eigenlijk geen uitspraak over te doen. In tegenstelling tot bijgebouwen komen kuilen wel voor op grotere afstand van het huis. Deze lijken juist aan de andere zijde van het huis te liggen dan de bijgebouwen.

279 Arnoldussen/Scheele 2012, 156-163, 177. W N O Z W N O Z Huisplattegronden Spiekers en bijgebouwen W N O Z W N O Z

Fig. 6.4 Windroosdiagrammen voor structuren op de erven uit de Midden-Bronstijd (links) en Late-Bronstijd (rechts) in Emmerhout.

Fig. 6.5 Windroosdiagrammen voor structuren op de erven uit de (Vroege-) IJzertijd. Links de huisplattegronden en rechts de spiekers en bijgebouwen.

Dat spiekers en bijgebouwen vooral in de direct nabijheid van de centrale structuren voorkwamen, geldt zeker voor de Late-Bronstijd (zie fig. 6.6 rechts). Afgezien van de afstand ten opzichte van het huis lijkt in deze periode verder geen voorkeur te zijn

voor een specifieke plaatsing. Bijgebouwen en spiekers komen aan beide kanten van het huis zowel aan de lange als aan de korte zijde voor. Een plaatsing bij de hoeken van het huis lijkt niet erg gebruikelijk te zijn, met uitzondering misschien van één hoek van het stalgedeelte (rechtsonder in fig. 6.6 rechts).

Opvallend in de Late-Bronstijd is de grote ‘lege’ zone aan een zijde van het huis (zie fig. 6.6 rechts, onderaan de afbeelding). Waar dicht bij het huis nog kuilen en spiekers liggen is dit aan deze zijde op iets grotere afstand van het huis niet meer het geval. Een soortgelijke lege zone lijkt ook al in de Midden-Bronstijd voor te komen (zie fig. 6.6 links). Mogelijk werd dit gebied bewust vermeden of vonden hier activiteiten plaats die niet archeologisch herkenbaar zijn.

6.6.2 IJzertijd

De VASO-plot voor de IJzertijd laat een wezenlijk ander beeld zien dan voor de Mid- den- en Late-Bronstijd (fig. 6.7). Waar de spiekers en bijgebouwen in de Bronstijd nog in de directe omgeving van het huis lagen, komen ze nu ook op grotere afstand van het huis voor. Daarnaast lijkt in de IJzertijd nadrukkelijk te worden gekozen voor een plaatsing ten noorden en/of ten zuiden van het huis. Plaatsing aan de oost- en Fig. 6.6 VASO-plots van de erven uit de Midden-Bronstijd (links) en de Late-Bronstijd (rechts).

Fig. 6.7 VASO-plots van de erven uit de IJzertijd, links inclusief erf 7 en rechts exclusief erf 7. Rechts zijn daarnaast de ‘lege’ zones aangegeven. Voor legenda zie fig. 6.6.

westzijde van het huis komt zelden voor. Ditzelfde geldt voor de kuilen en de omhei- ningen. Alleen de spiekers, bijgebouwen en kuilen op het erf van huisplattegrond 7 zijn niet helemaal exact ten noorden of zuiden van het huis geplaatst. Voor dit erf geldt echter dat een datering in de IJzertijd niet zeker is (zie boven). Fig. 6.7 rechts toont de VASO-plot zonder het erf van huisplattegrond 7 en met aanduiding van ‘lege’ zones.

6.7 Conclusie

Uit het voorgaande blijkt dat de erven van Emmerhout in de Midden-Bronstijd vooral worden gekenmerkt door ‘lege ruimte’. Er is geen sprake van een herkenbare fysieke afbakening of begrenzing van het erf. Spiekers, bijgebouwen en kuilen komen slechts sporadisch voor en lijken geen essentieel onderdeel te zijn geweest van erven in deze periode. De enkele mogelijke bijgebouwen die wel voorkomen, liggen op korte afstand van het huis. Hierbij lijkt sprake te zijn van een voorkeur voor één zijde van het huis. Kuilen daarentegen komen ook op grotere afstand voor en liggen juist veelal aan de andere zijde van het huis. Zowel de huisplattegronden als de weinige spiekers/ bijgebouwen uit de Midden-Bronstijd zijn noordwest-zuidoost georiënteerd.

Ook in de Late-Bronstijd kennen de huisplattegronden, spiekers en bijgebouwen over wegend een noordwest-zuidoost oriëntatie. Een meer noordnoordwest-zuidzuid- oost oriëntatie lijkt hierbij aanzienlijk vaker voor te komen dan een meer westnoord- west-oostzuidoost oriëntatie. Drie spiekers hebben met een noordoost-zuidwest oriën- tatie een plaatsing die hier precies haaks op staat. Blijkbaar was een plaatsing haaks op de geldende oriëntatie in deze periode ook acceptabel.

In de Late-Bronstijd ontbreekt net als in de Midden-Bronstijd een herkenbare fysieke afbakening of begrenzing van het erf. Spiekers en bijgebouwen komen in deze periode weliswaar iets vaker voor, maar zijn nog steeds geen essentieel onderdeel van het erf. Wanneer op een erf wel spiekers/bijgebouwen voorkomen, dan liggen deze net als in de Midden-Bronstijd dicht bij het huis. Ze komen nu echter wel aan beide kanten van het huis voor, zowel aan de lange als aan de korte zijde. Een plaatsing bij de hoeken van het huis lijkt niet erg gebruikelijk te zijn. Kuilen komen op vrijwel alle erven uit de Late-Bronstijd voor en liggen meestal verspreid over het erf. Opvallend aan de er- ven uit de Late-Bronstijd is een grote lege zone aan een zijde op afstand van het huis. Waar hier dicht bij het huis nog kuilen en spiekers voorkomen, is dit op iets grotere afstand helemaal niet meer het geval.

In de (Vroege-) IJzertijd vindt in Emmerhout een duidelijke verandering plaats in de oriëntatie van structuren op het erf. De huisplattegronden zijn niet langer noord- west-zuidoost georiënteerd maar westzuidwest - oostnoordoost en de vaste oriëntatie voor spiekers en bijgebouwen lijkt te zijn losgelaten. Een plaatsingsrichting die gelijk is aan of haaks staat op de huisplattegronden komt nog wel voor, maar er is ook sprake van allerlei andere oriëntaties.

Ook de ruimtelijke indeling van het erf verandert. Spiekers en bijgebouwen komen in de (Vroege-) IJzertijd op alle erven voor en het gemiddeld aantal spiekers/bijgebou- wen per erf is beduidend groter dan in voorgaande perioden. Ook is sprake van een duidelijke clustering. Kuilen en kuilenclusters lijken in de (Vroege-) IJzertijd eveneens een redelijk vast onderdeel te zijn van het erf. Daarnaast is in de (Vroege-) IJzertijd voor het eerst sprake van een herkenbare afbakening van het erf. Hierin zijn twee sys- temen te herkennen: een omheining van het erf zelf en een afbakening van (activitei- ten)zones binnen het erf.

Voor wat betreft de plaatsing van omheiningen, spiekers/bijgebouwen en kuilen geldt dat nadrukkelijk lijkt te worden gekozen voor een positie ten noorden en/of ten zui- den van het huis. Plaatsing aan de oost- en westzijde van het huis komt zelden voor.

In document Sporen uit Emmerhout (pagina 84-88)