• No results found

Legenda structuren

In document Sporen uit Emmerhout (pagina 127-168)

v478

v479 v480

v481

0 5 10 m 2

paalkuilen zijn twee scherven afkomstig die dateren uit de IJzertijd (v480). Ook deze plattegrond kan dus op typologische kenmerken en op vondstmateriaal gedateerd worden in de (Vroege-) IJzertijd.

Spiekers

Binnen deelgebied A liggen twee vierpalige en drie vijfpalige spiekers (zie fig. I.1 en I.4). Spieker 55 ligt circa 15 meter ten noorden van plattegrond 1. De andere vier spiekers liggen in de buurt van plattegrond 2. De spiekers 57 en 58 bestaan ieder uit vijf palen en vertegenwoordigen twee fasen van dezelfde structuur (her- bouw). Uit geen van de spiekers is vondstmateriaal afkomstig, maar aangezien de twee huisplattegronden en alle vondsten uit deelgebied A uit de IJzertijd dateren, kan worden aangenomen dat ook de spiekers uit deze periode zijn.

Kuilen

Aan de noordwestzijde van plattegrond 2 ligt een cluster van vijf kuilen, waarvan enkele deels overlappen met deze plattegrond. Dit betekent dat deze kuilen niet gelijktijdig met boerderij 2 in gebruik kunnen zijn geweest. Uit twee kuilen binnen dit cluster is aardewerk afkomstig dat dateert uit de IJzertijd (v479 en v481). Direct ten oosten van plattegrond 2 ligt een grote kuil met een doorsnede van circa 2,4 meter. Hieruit zijn 25 scherven aardewerk verzameld die dateren uit de IJzertijd (v478). Verder naar het oosten liggen enkele vond- stloze kuilen, waaronder een zeer grote kuil met een doorsnede van circa 3,5 meter. Gezien de omvang is het mogelijk dat het hier een waterkuil/drenkplaats betreft. De functie van de overige kuilen in dit deelgebied is niet te bepalen.

Hekwerken

Binnen deelgebied A zijn sporen van diverse hekwerken aangetroffen in de vorm van staketsels. De staket- sels die aan de noordelijke rand van plattegrond 1 lijken te eindigen, lopen ten zuiden van deze plattegrond gewoon door. Binnen huisplattegrond 1 zijn echter geen sporen van dit staketsel opgetekend. Mogelijk waren deze sporen als gevolg van overbouwing met dit huis niet meer herkenbaar of heeft tijdens de opgraving de focus gelegen op het in beeld krijgen van de huisplattegrond, waardoor minder aandacht is besteed aan andere sporen. De staketsels in dit deelgebied lijken bij een systeem van omheiningen te horen dat doorloopt tot in deelgebied B (zie onder). Een deel van de omheiningen zal hebben gediend als begrenzing van akkers (zie ook Kooi 2008, 362). Het is zeer aannemelijk dat het systeem van omheiningen zich aan meerdere zij- den buiten het opgegraven vlak heeft uitgestrekt.

Ter hoogte van plattegrond 2 ligt een omheining van staketsels die een gebied van circa 20 x 12,5 meter voor driekwart afsluit. Zowel plattegrond 2 als spiekers 56 en 57/58 en het eerdergenoemde kuilencluster liggen binnen deze omheining.3 Ten zuiden van plattegrond 2 lijkt zich het een soortgelijk omheind perk af te teke- nen. Dit perk met daarbinnen spieker 59 zal in zuidelijke richting buiten de opgravingsput hebben doorge- lopen. Opvallend is dat bij beide huisplattegronden in dit deelgebied sprake is van een staketsel dat vanuit de zuidwesthoek van de plattegrond naar het zuiden loopt.

55 56 v479 57 v479 58 59 5 m 2,5 0

Vondsten

Alle vondsten uit deelgebied A zijn te dateren in de IJzertijd, ook de vlakvondsten en vondsten die niet meer aan een spoor of structuur zijn te koppelen (v471 t/m v474). Het betreft 65 scherven, waaronder 9 randen en 3 bodemscherven. Op een aantal scherven is een versiering aangebracht in de vorm van een stafband met vingertopindrukken (v473). Opvallend aan het aardewerk uit deelgebied A is dat de vormen volgens J. Lan- ting (pers. com. aan G. Nieuwlaat) afwijken van wat normaal gesproken in Noord-Nederland wordt aange- troffen. In welk opzicht deze vormen dan afwijken en uit welke regio deze vormen mogelijk wel afkomstig zijn, is niet bekend. Binnen het huidige project was geen mogelijkheid om verder onderzoek te doen naar dit aardewerk.

Deelgebied B

Deelgebied B bestaat uit de opgravingsputten 8, 9, 17 en 27 (zie hoofdstuk 2 fig. 2.1). De in dit deelgebied aangetroffen sporen en structuren bestaan uit zes huisplattegronden (huis 3, 4, 6, 7, 8 en 9), een groot bijgebouw (nummer 5), meerdere kleine bijgebouwen, een dertigtal spiekers, een aantal structuren zonder duidelijke functie, tientallen kuilen en diverse omheiningen/hekwerken (zie fig. I.5).

Fig. I.5 Overzicht van de structuren uit deelgebied B. Voor legenda zie deelgebied A.

‘Huis’ 3 Huis 7 Huis 9 Huis 8 Huis 4 Huis 6 104 89 87 88 84 85 86 82 83 80 81 79 5 78 77 97 75 76 74 103 73 70 71 72 67 68 69 65 66 64 60 61 62 63 102 101 graf R

B

535050 259400 259400 259450 259500 259500 259450 535000 535000 535050 0 10 20 m

Huisplattegronden Plattegrond 3

Plattegrond 3 betreft een sterk gefragmen- teerde noord-zuid georiënteerde plattegrond met een lengte van ca. 11,5 meter en een breedte van ca. 7,3 meter breed (zie fig. I.6). Het betreft mogelijk een restant van een huisplattegrond of bijgebouw. Er zijn echter te weinig sporen bewaard gebleven om het type en de functie vast te kunnen stellen. Er zijn geen vondsten bekend die met deze plattegrond geassocieerd kunnen worden.

Plattegrond 4

Huisplattegrond 4 betreft een ca. 16 me- ter lange en ca. 4,5 meter brede noord- west-zuidoost georiënteerde plattegrond (zie fig. I.7). Het noordelijke deel van plattegrond 4 is sterk gefragmenteerd, wat de toewijzing aan een type bemoeilijkt. Kooi beschouwt deze plattegrond als het restant van een huis van het type Een uit de Vroe- ge-IJzertijd.4 Belangrijke kenmerken van het type Een, zoals de dichtgestelde, zware palen buiten de wand, ontbreken echter. Het zuidelijke deel van de plattegrond vertoont overeenkomsten met boerderijplattegrond 7 (zie onder). Door het ontbreken van wand- palen en door de schijnbare versmalling aan de zuidzijde doet de plattegrond enigszins denken aan de plattegronden die door Huijts onder het type Variant Elp worden geschaard.5

Er zijn geen vondsten die direct geassocieerd kunnen worden met deze plattegrond. Van de losse vondsten die hier bij de aanleg van het vlak zijn gevonden (v199, v200 en v201) dateert het overgrote deel uit de periode Midden-Bronstijd tot Late-Bronstijd.6 De oriëntatie van de plattegrond sluit aan bij de oriëntatie van bronstijdboerderijen in het on- derzoeksgebied. Gezien de verwantschap met plattegrond 7 (zie onder) en het type Variant Elp is een datering aan het eind van de Late-Bronstijd aannemelijk.

v210 v193 v211 v192 v198 v201 v199 v200 0 5 10 m 4 0 5 10 m 3 v337 v344

Fig. I.6 Structuur 3, restant huis of bijgebouw (voor legenda zie plattegrond 1)

Plattegrond 6

Plattegrond 6 betreft een westzuid-

west-oostnoordoost georiënteerde boerderij van het type Een/Wachtum (zie fig. I.8). De lengte van de plattegrond bedraagt circa 15,4 meter; de breedte circa 8 meter. De binnenstructuur bestaat uit twee (vrijwel) vierkante paalstellingen van respectievelijk 3 x 3 meter en 2 x 2,5 meter. Er is sprake van een duidelijke wandgreppel met daarbui- ten de paalsporen van zware dakdragende buitenstijlen. De twee brede ingangen liggen tegenover elkaar in lange zijden. Het ooste- lijke deel van de plattegrond vertoont sporen van reparaties aan de wandgreppel en de buitenstaanders.7

Het merendeel van het met deze plattegrond geassocieerde vondstmateriaal dateert uit de overgang van de Bronstijd naar de IJzertijd. Er is echter ook aardewerk aangetroffen dat gedetermineerd is als aardewerk uit de Bronstijd, evenals aardewerk dat duidelijk toe te schrijven is aan de IJzertijd (tabel I.1). De enkele scherven uit het Midden-Neoli- thicum en Midden-Bronstijd kunnen als opspit8 worden beschouwd.

Plattegrond 7

Plattegrond 7 betreft een westzuidwest - oostnoordoost georiënteerde plattegrond met een lengte van circa 22,3 meter en een breedte van circa 5,3 meter (zie fig. I.9). Deze plattegrond is door Kooi benoemd als ‘vroeg type Emmerhout met een afwij- kend patroon van paalkuilen’.9 Waterbolk schrijft deze plattegrond toe aan het type Hesel-B uit de Vroege-Bronstijd.10 Afgezien van het voorkomen van nokpalen vertoont plattegrond 7 geen kenmerken van het type Emmerhout. Het ontbreken van wandpalen en de schijnbare versmalling van de platte- grond aan de oostzijde tonen een verwant- schap met huizen 1, 2 en 4. Omdat er geen vondsten zijn die direct met deze platte- grond kunnen worden geassocieerd, is een datering op basis van vondstmateriaal niet mogelijk. De oriëntatie sluit eerder aan bij de ijzertijdplattegronden 1, 2 en 6 dan bij de bronstijdplattegronden van Emmerhout. Gezien de typologische verwantschap met het type Variant Elp en gezien de oriëntatie is een datering in de Vroege-IJzertijd aanne- melijk. v386 v468 v416 v466 v467 v375 v450 v442 v406 v444 v463 v445 v407 v392 v404 v388 v377 v376 v455 v385 v454 v401 v446 v451 v470 v371 v384 v469 v453 v374 v390 v400 v389 v402 v398 v382 0 5 10 m 6

Fig. I.8 Huisplattegrond 6 (Een/Wachtum) uit de Vroege-IJzertijd.

v219 v216 v215 v343 v217 v218 v213 v182 v210 v193 v220 0 5 10 m 7

Datering aantal gewicht % aantal % gewicht

Midden-Neolithicum (Trechterbeker) 1 18 1,4 1,8

Bronstijd (niet nader te dateren) 3 41 4,3 4,1

Midden-Bronstijd 1 63 1,4 6,4

Late-Bronstijd 13 133 18,8 13,4

Bronstijd-IJzertijd 39 489 56,5 49,3

IJzertijd (niet nader te dateren) 1 48 1,4 4,8

Vroege-IJzertijd 6 134 8,7 13,5

Midden-IJzertijd 1 29 1,4 2,9

niet te determineren 4 36 5,8 3,6

Totaal 69 991 100 100

Tabel I.1 Overzicht van alle aardewerk dat met plattegrond 6 geassocieerd kan worden, uitgesplitst naar periode. Plattegrond 8

Plattegrond 8 betreft een noordwest-zuid- oost georiënteerde plattegrond met een lengte van circa 18 meter en een breedte van circa 5,5 meter (zie fig. 5.10). Deze platte- grond is door Kooi aangemerkt als variant op het type Een met kenmerken van het type Hijken.11 Met een breedte van iets meer dan 5 meter en een lengte van circa 18 meter is deze plattegrond echter te lang en te smal voor een huis van het type Een.12 Ook ontbreken overige kenmerken van dit type, zoals de zware palen aan de buitenzijde. De (half)portaalconstructie in het zuidelijk einde en rondom de haard is kenmerkend voor bronstijdplattegronden van het type Emmerhout en in mindere mate het type Elp.13 Typologisch gezien is deze plattegrond dus eerder toe te schrijven aan de (Late-) Bronstijd dan de IJzertijd. Een datering op basis van vondstmateriaal is niet mogelijk, omdat geen dateerbare vondsten zijn aange- troffen die met plattegrond 8 geassocieerd kunnen worden.14

Plattegrond 9

Huisplattegrond 9 is een noordwest-zuid- oost georiënteerde plattegrond met een lengte van circa 17,5 meter en een breedte van circa 5,5 meter (zie fig. I.11). Deze plattegrond ligt direct naast en parallel aan plattegrond 8, en is net als huis 7 door Kooi benoemd als een vroeg type Emmerhout.15 Het voorkomen van een wandgreppel in het zuidelijke uiteinde doet denken aan een boerderijplattegrond uit de Late-Bron- stijd die nabij Roden is aangetroffen.16 Een 14C-datering voor een kuil onder de wandgreppel van de boerderij bij Roden geeft voor deze boerderij een terminus post quem17 van 1220-830 cal.BC.18

Plattegrond 9 vertoont net als plattegrond 8 een relatief zware constructie in het centrale v219 v216 v215 v343 v217 v218 v213 v182 v210 v193 v220 0 5 10 m 8

Fig. I.10 Huisplattegrond 8 uit de Late-Bronstijd.

v219 v216 v215 v343 v217 v218 v213 v182 v210 v193 v220 v220 0 5 10 m 9

deel rondom de haard. Het noordelijke uiteinde vertoont overeenkomsten met plattegrond 32 van het type Emmerhout. Dit type eindconstructie komt zowel bij het type Emmerhout als bij het type Elp voor.19 Gezien de grote infiltratieplek in het zuiden van de plattegrond, kan worden aangenomen dat zich hier het stalge- deelte bevond. Op de overgang van het staldeel naar het woondeel is een haard aangetroffen. Op basis van typologische kenmerken lijkt een datering vroeg in de Late-Bronstijd aannemelijk.

Er is weinig vondstmateriaal dat met plattegrond 9 geassocieerd kan worden. Het meeste aardewerk is afkom- stig uit de grote infiltratieplek in het zuidelijke deel van de plattegrond. Het betreft twee scherven Wikkel- draadaardewerk uit de Vroege-Bronstijd, 14 scherven die niet nader te dateren zijn dan Bronstijd (v220) en twee scherven uit de IJzertijd (v182). In een paalkuil in het noordelijke deel van de plattegrond zijn ook zeven scherven aardewerk uit de IJzertijd aangetroffen.

Bijgebouwen

Binnen deelgebied B ligt een opvallend bijgebouw (structuur 5; zie fig. I.12). Het betreft een circa 9 meter lange en circa 7 meter brede plattegrond van het type Een/ Wachtum. De oriëntatie van deze platte- grond is precies haaks op die van platte- grond 6. De binnenstructuur bestaat uit een rechthoekige paalstelling van circa 4,4 x 3,3 meter. Net als bij plattegrond 6 is sprake van een duidelijke wandgreppel met daarbuiten de paalsporen van zware dragende buiten- stijlen. In de westelijke lange zijde was in ieder geval sprake van een brede ingang. Waarschijnlijk bevond zich hier tegenover in de oostelijke wand een tweede ingang. De sporen van scheidingswanden in het noordelijke deel van plattegrond 5 wijzen erop dat dit gebouw mogelijk dienstdeed als veestalling bij huis 6. Uit de paalsporen en wandgreppel van dit bijgebouw zijn 15 scherven aardewerk verzameld. Dit aarde- werk dateert net als bij plattegrond 6 uit de Bronstijd, de overgang Bronstijd-IJzertijd en de IJzertijd.

Spiekers

Verspreid over deelgebied B liggen 30 spiekers (zie fig. I.5 en I.13 t/m I.15). De meeste spiekers in dit deel- gebied zijn vierpalig, maar er komen ook 3, 5, 6, 7 en 8-palige varianten voor. De vijfpalige spiekers bestaan uit twee varianten: spiekers met een vierhoekige plattegrond (dus eigenlijk een vierpalige spieker) met een extra paalkuil voor een trap en spiekers met een duidelijke vijfhoekige plattegrond. Enkele spiekers hebben dubbele (of zelfs driedubbele) paalkuilen die wijzen op het gebruik van een verhoogde vloer of op reparatie/ herbouw van de spieker.

Ten westen van plattegrond 3 liggen vier spiekers (structuren 60 t/m 63). De vijfpalige spieker 61 bestaat uit een vierhoekige plattegrond met een extra paalkuil van een trap. Vanwege het ontbreken van vondsten kunnen deze spiekers niet nader gedateerd worden dan Bronstijd/IJzertijd. Gezien de ligging is het mogelijk dat deze spiekers een relatie hebben met plattegrond 3 of 7.

Binnen de plattegrond van huis 8 ligt een plattegrond van een spieker bestaande uit vijf paalkuilen (nummer 64). Gezien de ligging is een relatie met plattegrond 8 uitgesloten, maar een relatie met plattegrond 7 of 9 is goed mogelijk. Op basis van de beschikbare tekeningen is niet te bepalen of spieker 64 ouder of jonger is dan huis 8. Ook is geen vondstmateriaal verzameld op basis waarvan de spieker kan worden gedateerd.

Ten zuiden en zuidwesten van plattegrond 6 liggen twee clusters van spiekers. Het eerste cluster wordt ge- vormd door spiekers 65, 66, 67, 68, 69, 70, 71 en 72 en het tweede cluster door spiekers 73, 74, 75 en 76.

v445 v464 v407 v404 v388 v443 v387 v442 v392 v406 v444 v405 v377 0 2,5 5 m 5

De vierpalige spiekers 68 en 69 overlappen grotendeels en vertegenwoordigen mogelijk opeenvolgende fasen van dezelfde structuur. Spieker 69 heeft dubbele paalkuilen, wat wijst op een verhoogde vloer of een verbou- wing/reparatie (Kooi 2008, 362).

Zowel spieker 68/69 als spieker 67 ten noorden hiervan kent een centrale kuil waaruit aardewerk uit de IJzertijd is verzameld (v186 en v187). In de directe omgeving van deze spiekers is aardewerk aangetroffen uit de Vroege- en Midden-IJzertijd.20 Het is goed mogelijk dat buiten het opgegraven vlak nog meer bewonings- sporen uit deze periode hebben gelegen.

Uit de overige spiekers van de twee genoemde clusters zijn amper vondsten afkomstig. In een paalkuil van de vijfhoekige spieker 65 is een scherf aardewerk uit de Late-Bronstijd aangetroffen (v192) en in een paalkuil van spieker 72 zijn twee scherven aangetroffen uit de overgang van de Bronstijd naar de IJzertijd (v383). Ook ten noorden van plattegrond 6 liggen diverse spiekers (structuren 77 t/m 86). Spieker 77 ligt in de zuidwesthoek van plattegrond 5 en is vermoedelijk ouder dan plattegrond 5. Ten noorden en westen van plattegrond 5 liggen de spiekers 78 t/m 86. Spieker 80 bestaat uit een groot aantal elkaar deels overlappen-

v185 v203 v204 v191 v192 v190 v185 v203 v189 v208 v188 v186 v190 v346 v187 v347 v187 v347 5 m 2,5 0 60 63 66 61 64 67 70 62 65 68 69

de paalgaten, wat duidt op herhaaldelijke reparatie of (gedeeltelijke) herbouw. Ook de dubbele palen aan de westzijde van spieker 78 hebben mogelijk te maken met reparaties. Binnen spieker 80 ligt de vierpalige spieker 81 die mogelijk een voorganger van de grotere spieker 80 vormt. In de paalkuilen van spieker 80 is aardewerk uit zowel de Late-Bronstijd (v449 en v452) als uit de Vroege-IJzertijd (v447, v448 en v462) aangetroffen. Spieker 79 ligt ten zuiden van spieker 80 en sluit aan de zuidzijde aan bij een restant van een omheining (zie onder). De scherf aardewerk die uit één van de paalkuilen van deze spieker is verzameld, is niet nader te dateren dan prehistorisch (v463).

De spiekers 84, 85 en 86 liggen op vrijwel dezelfde plaats en vertegenwoordigen waarschijnlijk drie fasen van dezelfde structuur waarvan de chronologische volgorde op basis van de beschikbare informatie niet is te bepalen. De spiekers 84 en 85 hebben behalve dubbele paalkuilen als gevolg van verbouwing of een verhoog- de vloer, ook enkele extra paalkuilen waarvan de functie niet duidelijk is. Het aardewerk dat afkomstig is uit verscheidene paalkuilen van deze drie spiekers, dateert uit de Vroege-IJzertijd (v457, v458 en v460).21 Uit de overige spiekers zijn weinig vondsten afkomstig. In een paalkuil van spieker 78 is één scherf aardewerk

v402 v382 v445 v392 v406 v404 v377 v393 v383 v389 v402 v442 v444 v382 v381 v389 v402 v383 v463 v448 v452 v449 v447 v462 v462 v449 v448 v452 v447 74 77 72 75 78 73 76 71 79 80 81 5 m 2,5 0

uit de IJzertijd aangetroffen (v444) en uit de paalkuilen van spieker 83 zijn één scherf bronstijdaardewerk en 2 scherven ijzertijdaardewerk afkomstig (v459 en v465).

Verder naar het noordoosten liggen nog twee vierpalige spiekers (spieker 87 en 88). Spieker 87 heeft dubbe- le paalkuilen wat duidt op een verhoogde vloer of op een verbouwing/reparatie. In het uiterste noorden van put 27 ligt tot slot een driehoekige spieker (spieker 89), ook met dubbele palen als gevolg van een reparatie of verhoogde vloer. Uit de spiekers 87, 88 en 89 zijn geen vondsten afkomstig. Deze spiekers zijn daarom niet nader te dateren dan Bronstijd-IJzertijd.

Direct ten westen van huisplattegrond 4 ligt tenslotte de zevenpalige structuur 97. Dit bijgebouw ligt dus- danig dicht tegen huisplattegrond 4 aan dat het niet aannemelijk is dat deze gebouwen hier tegelijk hebben gestaan. Vanwege het ontbreken van vondsten die met deze structuur geassocieerd kunnen worden, is dit bijgebouw niet nader te dateren dan Bronstijd-IJzertijd.

Kuilen

Verspreid over deelgebied B liggen 94 kuilen. Van het overgrote deel hiervan is de datering en/of functie niet vast te stellen. Enkele uitzonderingen hierop worden hieronder genoemd.

Twee kuilen vallen op vanwege hun grootte. Mogelijk betreft het waterkuilen/drenkplaatsen. De eerste kuil ligt bij de noordoosthoek van plattegrond 3 en heeft een afmeting van circa 2 meter x 3 meter. De tweede kuil ligt ten westen van plattegrond 8 en heeft een afmeting van circa 2,5 meter x 3 meter. Beide kuilen zijn vondstloos.

Binnen plattegrond 8 ligt een kuil waaruit verband bot, aardewerk en verkoold graan is verzameld (v215). Het verkoolde graan is middels 14C gedateerd op 1370 ± 60 cal.BC.22 Dit wijst op een datering in de Mid- den-Bronstijd. Het aardewerk bestond volgens Ufkes (2007) uit Laat-Havelte aardewerk (Midden-Neolithi-

v459 v458 v461 v460 v457 v459 v465 v458 v461 v460 v457 v458 v461 v460 v457 82 88 89 84 87 83 86 85 97 5 m 2,5 0

cum) en scherven van een Standvoetbeker (Laat-Neolithicum). Nieuwlaat heeft echter alleen niet nader te determineren aardewerk uit de Bronstijd aangetroffen. Gezien de vroege datering van het verkoolde graan en de mogelijke vondst van neolithisch aardewerk, is een relatie van deze kuil met één van de drie nabijgelegen plattegronden niet waarschijnlijk. Mogelijk hoort deze kuil bij een eerdere bewoningsfase.

In put 17, tussen de twee clusters van spiekers, ligt een kuilencomplex dat uitgaande van het vondstmateriaal (v381, v393 en v394) vermoedelijk dateert uit de overgang van de Late-Bronstijd naar de IJzertijd. In put 17 komen rondom en deels overlappend met het spiekercomplex nog enkele kleine kuilenclusters voor, evenals een aantal losse kuilen. Het vondstmateriaal uit deze kuilen bestaat voornamelijk uit aardewerk uit de Bron- stijd (v381, v397, v398, v399, v400 en v401), maar in twee kuilen is Wikkeldraadaardewerk uit de Vroe- ge-Bronstijd aangetroffen (v396 en v402). Ook in het zuidoostelijke deel van put 8 liggen vijf kuilen waarin Wikkeldraadaardewerk is aangetroffen (v183, v185, v188, v189, v204, v208).

Tot slot ligt nabij de noordwestelijke hoek van plattegrond 6 een kuil die in het vondstenboekje is aangeduid als haard/oven. Het is onduidelijk of dit spoor een relatie heeft met plattegrond 6, mede omdat een goede datering op basis van vondstmateriaal ontbreekt.23

Hekwerken

In opgravingsput 17, rondom de structuren 5 en 6, liggen diverse hekwerken in de vorm van enkele en dubbele rijen staketsels. Deze omheiningen lijken in meerdere perioden te zijn aangelegd. De dubbele rijen staketsels vertegenwoordigen twee fasen van dezelfde omheining en lijken de grens van het erf van huis- plattegrond 6 te markeren. De spiekers 77, 78, 79, 80, 81, 84, 85 en 86 liggen binnen beide fasen van deze erfscheiding; spieker 83 valt alleen binnen de meest noordelijke dubbele rij staketsels. Spieker 82 lijkt nooit binnen het erf te hebben gelegen.

Op grotere afstand van boerderijplattegrond 6 liggen twee lange enkele staketsels. Deze maken waarschijnlijk net als de restanten van hekwerken in het noorden van put 17 en 27 deel uit van hetzelfde (akker)systeem als de staketsels in deelgebied A.

Graven

Ten westen van plattegrond 4 ligt graf R, een bijenkorfgraf uit de laat-neolithische Enkelgrafcultuur.24 Vondst- nummer 198 is weliswaar toegeschreven aan dit spoor, maar komt qua datering niet overeen met de typolo- gische datering van het graf.25

Overige structuren

Onder de infiltratieplek die vrijwel het volledige oppervlak van het stalgedeelte van plattegrond 9 beslaat, zijn drie diepere infiltratieplekken waargenomen. Het is niet ondenkbaar dat deze infiltratieplekken horen bij een structuur die voorafgaand aan huis 9 op deze plaats heeft gestaan (structuur 101). Gezien het binnen

In document Sporen uit Emmerhout (pagina 127-168)