• No results found

In Hoofdstuk 1 werden recente gebeurtenissen in Duitsland al kort besproken. Ook al maken deze gebeurtenissen geen deel uit van dit onderzoek, het zijn wel belangrijke gebeurtenissen voor onderzoek in de toekomst. Door de ophef die ontstond in Duitsland over wat er gebeurd was in Keulen, werd er ook licht geworpen op een taboe dat blijkbaar al lange tijd heerste in het land. Duitse media en de maatschappij in Duitsland werden zich er bewust van dat niet alles besproken werd in relatie tot de vluchtelingen, zoals criminaliteit, geweld, seksueel misbruik, en ander slecht gedrag. Terwijl dit ook bij de waarheid hoort.

Bevindingen van dit onderzoek bevestigen waarnemingen in het recente debat, aangezien er in dit onderzoek is gevonden dat de Duitse media meer gebruik maken van positieve frames en weinig tot geen negatieve frames gebruiken. De vraag is of dit zozeer als positief kan worden gezien. Het kan namelijk ook een verstorend effect hebben, wat duidelijk is geworden na de huidige ontwikkelingen. Wanneer er maar één kant van de standpunten van de samenleving wordt belicht, kan dit ervoor zorgen dat het andere deel van de

samenleving zich niet meer serieus voelt genomen door de media en overheid. In een van de artikelen in Der Spiegel bespreken de auteurs dit fenomeen:

“Aber wenn die Politik sich aus Angst um Wählerstimmen vor unangenehmen Wahrheiten drückt, wird der Hass sich ausbreiten und das Vertrauen in die Politik schwinden. Im Grunde geht es um eine doppelte Integration: die der Flüchtlinge, die nach Deutschland kommen, und die der Deutschen, die sich in ihrem Land nicht mehr zugehörig fühlen. Nur wenn es gelingt, die meisten von ihnen mitzunehmen, ist der Zusammenhalt im neuen Deutschland gesichert”. (Amann et al., 2015)24

De auteurs beschrijven dit fenomeen alleen in relatie tot de Duitse politiek. De vraag die gesteld zou kunnen worden is: geldt dit nu alleen voor de politiek, of ook voor de media?

24

Vertaling: “Maar wanneer de politiek vanwege de angst voor kiezersstemmen niet de waarheid verteld, zal de haat zich uit gaan breiden en het vertrouwen in de politiek achteruitgaan. In principe gaat het om een dubbele integratie: die van de vluchtelingen die naar Duitsland komen, en die van de Duitsers, die zich niet meer thuis voelen in hun land. Alleen wanneer we erin slagen om de meeste van hen mee te nemen, zal de cohesie van het nieuwe Duitsland verzekerd zijn.” (Amann et al., 2015).

Aangezien het duidelijk is, door dit onderzoek maar ook door bevindingen na de ophef over gebeurtenissen in Keulen, dat de Duitse media niet de gehele waarheid presenteren en misschien wel bewust positief over vluchtelingen berichten (Van der Laan, 2016; Hommes, 2016).

Het zorgt ervoor dat een discussie over journalistiek ontstaat waarin mensen zich afvragen wat de rol en de functie van journalisten nu eigenlijk is. Moeten zij niet ten alle tijden rapporteren over alle ontwikkelingen in de maatschappij, dus ook over negatieve en/of gevoeligere kwesties?

Dit onderzoek geeft goed weer wat het standpunt van Duitse media is geweest in de afgelopen tijd met betrekking tot het vluchtelingendebat. Verder onderzoek zou zich kunnen richten op welke factoren nu deze positieve frames hebben beïnvloed, bijvoorbeeld

commerciële, politieke, of individuele redenen. Wat zegt dit over de Duitse maatschappij, en over hun journalistiek? In Hoofdstuk 2 en de vorige paragraaf zijn er al een aantal van deze verklarende factoren besproken. Deze factoren zijn in voorgaand onderzoek geconstateerd, maar zouden ook op de Duitse casus kunnen worden toegepast. De maatschappelijke en academische relevantie van een dergelijk onderzoek is erg groot omdat het veel vragen kan oproepen en misschien wel beantwoorden over de betreffende casus, maar ook over

journalistiek en de media in het algemeen.

Daarnaast zou het vanuit een historisch en/of cultureel standpunt kunnen worden bekeken. Want wat zegt het verschil in het gebruik van media frames over een bepaalde cultuur, en is dit traceerbaar door middel van het volgen van historische ontwikkelingen, of zoals Brüggeman (2014) het noemt: heeft het te maken met padafhankelijkheid? Er wordt namelijk al gepraat over waar de Wilkommenskultur in Duitsland nu vandaan komt. Heeft het te maken met de donkere geschiedenis van de Tweede Wereldoorlog? Voelen Duitsers zich nog steeds verantwoordelijk voor deze geschiedenis en is dat de reden dat een tolerantie ontstaat tegenover de recente vluchtelingenstroom? Een dergelijk onderzoek zou theorieën op het gebied van historisch institutionalisme kunnen gebruiken, en eventueel een vergelijking te maken met de vluchtelingenstroom van de jaren ‘90.

5.4 Beperkingen

In de komende alinea’s wordt er besproken wat de beperkingen van het onderzoek zijn, wat belangrijk is voor de interpretatie van de resultaten en het onderzoek.

De belangrijkste beperking van dit onderzoek is dat de keuze voor type media ervoor heeft gezorgd dat het eventueel invloed heeft op de resultaten. Er is gekozen om twee kranten

en twee weekbladen te analyseren, wat niet dezelfde soort media zijn. Dit kan invloed hebben op het feit dat er verschillen zijn te detecteren in de resultaten. Achteraf gezien was het waarschijnlijk een betere keuze geweest wanneer de twee informatierijke media ook kranten waren geweest die dagelijks gepubliceerd worden, zodat er een betere vergelijking zou kunnen worden gemaakt. Een van de invloeden kan zijn dat bijvoorbeeld een weekblad zoals Elsevier ideologisch rechts georiënteerd is, dit ervoor kan zorgen dat er ook meer rechtse media frames zichtbaar zijn. Dit zou kunnen zorgen voor een gekleurd beeld, en de hoge zichtbaarheid van bepaalde media frames kunnen voorspellen. Daarnaast kan de wekelijkse publicatie van artikelen invloed hebben op de content. Volgens wetenschappers spreken weekbladen al een andere, vaak kleinere, doelgroep aan dan kranten die dagelijks worden geproduceerd (Coulson, Lacy, & Wilson, 2001: 25-28; Smith, 2015: 10). Daarnaast is de productie van weekbladen anders dan die van dagelijkse kranten. De journalisten hebben meer ruimte en tijd om bepaalde vraagstukken te onderzoeken, dan journalisten die dagelijks hun deadline moeten halen.

Voor dit onderzoek is er gebruik gemaakt van een deductieve aanpak. Het voordeel hiervan is dat de frames al zo goed als bekend zijn van tevoren, en dit een consequente manier van onderzoeken kan creëren. Maar het zorgt ook voor inflexibiliteit van de media frames, en beperkt de mogelijkheid om frames te ontdekken tijdens de analyse (Matthes & Kohring, 2008: 263). Matthes & Kohring (2008: 263) beschrijven dat in de meeste

onderzoeken er een combinatie wordt gebruikt van inductief en deductief. Dit wordt gedaan omdat het volgens Matthes & Kohring (2008: 264) moeilijk is om van tevoren het frame te bepalen. Voor dit onderzoek is er daarom ook een soortgelijke methode toegepast als

onderzoekers Matthes & Kohring (2008) hebben gebruikt: een verzameling van frames die al eerder zijn gebruikt in andere onderzoeken, maar daarnaast de frames in een zodanige manier aanpassen aan het betreffende onderwerp door een inductieve manier van de artikelen

analyseren. Echter, het onderzoek van Matthes & Kohring (2008) gaat wel meer uit van een benadering waarin de frames heel specifiek zijn gericht op het betreffende onderwerp, terwijl er in dit onderzoek ook gebruik is gemaakt van universelere media frames.

Dit zou betekenen dat een deductieve benadering en de gekozen media frames voor dit onderzoek, een inflexibele methode is geweest. In het vervolg betekent dit ook dat er bepaalde aspecten niet of niet helemaal zijn gemeten, terwijl ze wel relevant waren met betrekking tot het onderwerp.

Een andere beperking is het tijdsbestek van de analyse. Deze beslaat een korte periode van zes maanden. Een langere periode van de analyse zou voor het argument sterker kunnen maken, aangezien er dan meer artikelen ter beschikking stonden om geanalyseerd te worden. Ook zou het een duidelijker verloop aan kunnen geven in het gebruik van de media frames, bijvoorbeeld wanneer er in andere jaren ook andere media frames worden gebruikt door de media die zijn onderzocht. Daarnaast is het niet mogelijk om de resultaten te generaliseren aangezien het concept van media frames een dynamisch begrip is. Dit betekent dat het over tijd ook weer zal veranderen. Dit onderzoek kan daarom alleen iets zeggen over het

specifieke gekozen tijdsbestek. De tijd en middelen die ter beschikking waren voor dit onderzoek hadden echter een langere periode niet toegelaten.

Met betrekking tot het coderen, kan er ook een beperking worden geconstateerd. Voor dit onderzoek is er maar 1 codeur geweest die de artikelen heeft geanalyseerd en de data heeft verzameld. Er was namelijk geen tweede codeur ter beschikking. Dit betekent dat het

onderzoek wellicht gevoeliger is voor bevestigingsdrang en vooroordelen dan wanneer er meerdere onderzoekers de artikelen hebben gecodeerd. Wanneer er meerdere codeurs zijn, kunnen er betrouwbaarheidstesten worden gedaan, zoals een Krippendorff’s Alpha test. Daarnaast is de codeur geen specialist op coderen en heeft geen specifieke codeer training gehad.

Hierbij sluit aan dat volgens verschillende wetenschappers de betekenis van bepaalde frames wordt afgeleid van een eigen interpretatie of ideeën (de Vreese, 2003: 26; D’Angelo, 2002). Dit kan natuurlijk ook zijn invloed hebben op het onderzoek aangezien de interpretatie en/of ideeën van de codeur een invloed heeft op de data-verzameling en het coderen

(Goffman, 1981; Van Gorp, 2005).

Een andere beperking zou zijn dat de moedertaal van de codeur Nederlands is, en Duits niet. Er is wel een goede kennis van het Duits, maar een dergelijk verschil kan wel tot verschillende interpretaties leiden.

Daarnaast zijn de artikelen niet allemaal via dezelfde weg verzameld. De artikelen zijn, zoals beschreven in het Hoofdstuk 3, vrijwel allemaal verzameld door de online database Factiva. Echter, de artikelen van de Elsevier bevonden zich niet op de online database, wat ervoor zorgde dat de daadwerkelijk geprinte edities moesten worden

verzameld. Dit kan ervoor zorgen dat er op een andere wijze binnen de artikelen is gezocht, terwijl dit bij de online artikelen zoveel mogelijk op eenzelfde wijze is gedaan. Ook kan het zo zijn dat er een grotere verzameling is van artikelen van BILD Zeitung dan bij de andere media. Dit kan ervoor zorgen dat de verzameling van BILD Zeitung representatiever is voor

de populatie, terwijl de andere media dit minder of niet zijn. De beperking hierbij is dat er niet meer artikelen waren om te verzamelen van de andere media.

De bevindingen van dit onderzoek kunnen niet gegeneraliseerd worden op alle Duitse en Nederlandse media, aangezien hier de verzameling van soorten media te klein voor is. De lezer moet er daarnaast rekening mee houden dat de studie alleen op de geschreven media, kranten en opiniebladen, richt, en niet op andere soorten media.

5.4.1 Validiteit en betrouwbaarheid

Door verschillende geleerden wordt er al beargumenteerd dat het moeilijk is om de betrouwbaarheid van content analyse van frames te garanderen. Dit komt omdat het erg moeilijk is om een bepaald frame te constateren in een tekst. De specifieke elementen die een bepaald frame meten, zijn lastig om aan te geven. Sommige benaderingen hebben daarnaast bepaalde culturele betekenissen proberen te vinden. Wanneer een onderzoek een hoge mate van betrouwbaarheid heeft, dan zal het onderzoek vaak een lage mate van validiteit hebben (Matthes & Kohring, 2008: 263). Daarnaast zou er beargumenteerd kunnen worden dat een frame meer is dan een optelling van de onderdelen die gemeten worden in het codeboek. En wanneer het lastig is om een bepaald frame te constateren in de tekst, kan het zo zijn dat er subjectieve handelingen van de onderzoeker zo zijn invloed zou kunnen hebben.

Wetenschappers hebben al regelmatig gediscussieerd over de best mogelijke manieren om media frames te meten, en lopen altijd tegen bepaalde aspecten aan die de validiteit en betrouwbaarheid kunnen beperken. In dit onderzoek heeft de studie van Matthes & Kohring (2008) als leidraad gediend. Zij zeggen dan ook dat het altijd een uitdaging blijft, maar dat een aanpak die inductief met deductief, en een statistische analyse met een manuele analyse combineert, dit veel voordelen kan brengen. Toch, benoemen zij dat betrouwbaarheid bijna nooit kan worden gegarandeerd (Matthes & Kohring, 2008: 275-276), aangezien net als bij journalistiek onpartijdigheid moeilijk te bereiken is.

Hoofdstuk 6: Conclusie

Media frames worden gezien als “het selecteren van een aantal aspecten van de waargenomen realiteit en in het vervolg het aantrekkelijk communiceren hiervan in een artikel, op een dergelijke manier dat een specifieke definitie van een probleem, causale interpretatie, morele evaluatie, en/of aanbeveling wordt aangemoedigd” (Entman, 1993: 52). Met een frame plaatsen journalisten een vraagstuk in een bepaald kader, zodat de ontvanger ook vanuit dit kader het vraagstuk bekijkt en interpreteert. Het gebruik van media frames wordt beïnvloed door externe en interne factoren en kan daarom per cultuur en over tijd verschillen

(Brüggeman, 2014; Van Gorp, 2007). Hierbij is het belangrijk om aan te geven dat gehele onpartijdigheid van de journalist niet mogelijk is, wat betekent dat bepaalde vooroordelen invloed hebben op de selectie van nieuws en de berichtgeving ervan (Sambrook, 2012: 5-6).

Omdat eerdere berichtgeving en theorieën hebben aangegeven dat er een verschil is in de zichtbaarheid van positieve en negatieve media frames in Duitse en Nederlandse media, heeft dit onderzoek gekeken naar de media frames die aanwezig zijn in de artikelen van twee Duitse media, BILD Zeitung en Der Spiegel, en twee Nederlandse media, De Telegraaf en Elsevier, in het tijdsbestek van april 2015 tot en met september 2015. De case-selectie is gebaseerd op variatie. De hypothesen stelden dat er een verschil is tussen de Duitse en Nederlandse media, en dat de Duitse media een hogere zichtbaarheid zouden hebben van de positieve media frames, terwijl de Nederlandse media een hogere zichtbaarheid van de negatieve media frames zouden vertonen. Daarnaast stelde de tweede hypothese dat er een verschil te detecteren is tussen de informatierijke en informatiearme media. In dit hoofdstuk wordt er vervolgens een antwoord gegeven op de onderzoeksvragen die eerder werden geformuleerd in Hoofdstuk 1:

Onderzoeksvraag 1: Welke frames hebben de hoogste zichtbaarheid in de media in Duitsland en Nederland (BILD Zeitung, De Telegraaf, Der Spiegel en Elsevier) met betrekking tot vluchtelingen in de periode van april 2015 tot en met september 2015?

De onderzochte media in Duitsland, BILD Zeitung en Der Spiegel, hebben een hoge zichtbaarheid van het humanitaire en slachtoffer frame. Daarnaast heeft het multicultureel frame ook een aanzienlijke zichtbaarheid. De onderzochte media in Nederland, De Telegraaf en Elsevier, hebben een hoge zichtbaarheid van het slachtoffer frame en indringer frame. Echter, er is veel verschil tussen de twee Nederlandse media. De Telegraaf heeft naast

voorgenoemde frames een hoge zichtbaarheid van het humanitaire frame. Elsevier heeft weinig zichtbaarheid van het humanitaire frame, maar hiernaast een hoge zichtbaarheid van het pseudovluchteling en emancipatie frame. Figuren van deze vergelijkingen kunnen teruggevonden worden in de Bijlagen D & E.

Onderzoeksvraag 2: In hoeverre is er een verschil tussen de zichtbaarheid van de media frames in Duitse en Nederlandse media, en de informatierijke (Der Spiegel, Elsevier) en informatiearme media (BILD Zeitung, De Telegraaf) met betrekking tot vluchtelingen in de periode van april 2015 tot en met september 2015?

Kijkend naar het antwoord op de vorige onderzoeksvraag, kan er worden geconstateerd dat er een verschil is tussen de Duitse en Nederlandse media in de betreffende onderzoeksperiode. Behalve met betrekking tot de zichtbaarheid van het slachtoffer frame. Dit frame wordt door alle media veel gebruikt.Het verschil tussen de Duitse en Nederlandse media is vooral te zien bij Elsevier, dat een aanzienlijk lage zichtbaarheid heeft van de positieve frames, terwijl De Telegraaf van de positieve frames wel een zichtbaarheid heeft. Ook kan er worden

geconstateerd dat de Nederlandse media een hogere zichtbaarheid hebben van de negatieve frames dan de Duitse media.

Met betrekking tot de informatierijke en informatiearme media, is het verschil tussen de informatiearme media niet erg groot. Het enige wat opvalt is dat De Telegraaf inderdaad meer gebruik maakt van de negatieve frames dan BILD Zeitung (zie Figuur 5). En daarbij dat De Telegraaf een hogere zichtbaarheid heeft van het slachtoffer frame dan BILD Zeitung.

Het verschil tussen de informatierijke media is wel groter. Elsevier heeft een hoge zichtbaarheid van de negatieve frames, terwijl Der Spiegel een hoge zichtbaarheid heeft van de positieve frames. Opvallend is dat Elsevier de enige is die een lage zichtbaarheid heeft met betrekking tot het humanitaire frame (zie Figuur 6).

Binnen de nationale context is er een groter verschil tussen de informatierijke en informatiearme media in Nederland dan in Duitsland. BILD Zeitung en Der Spiegel vertonen wel wat verschil, maar hebben allebei een hoge zichtbaarheid van de positieve media frames. In Nederland is er een hoge zichtbaarheid van de negatieve frames bij Elsevier, terwijl de zichtbaarheid van media frames bij De Telegraaf wat genuanceerder is.

De resultaten betekenen dat hypothese 1 gedeeltelijk kan worden aangenomen. Er is een verschil tussen de Duitse en Nederlandse media met betrekking tot de frames, en er is een hogere zichtbaarheid van de negatieve frames bij de Nederlandse media. Er kan alleen niet

worden geconcludeerd dat er een hogere zichtbaarheid van de positieve frames bij de Duitse media is. Het slachtoffer frame is namelijk bij de Nederlandse media ook aanzienlijk

zichtbaar en heeft zelfs bij De Telegraaf een hogere zichtbaarheid dan bij BILD Zeitung. Hypothese 2 kan wel in zijn geheel worden aangenomen, omdat er een verschil te detecteren valt tussen de informatierijke en informatiearme media. Echter, dit verschil is groter in de Nederlandse context dan in de Duitse context. Belangrijk om hierbij op te merken is dat er geen algemene geldigheid kan worden bewezen. De resultaten zijn vanwege deze reden alleen toepasbaar op de betreffende artikelen in de onderzochte tijdsperiode.

De resultaten van het onderzoek kunnen van verschillende kanten bekeken worden, wat ook is weerspiegeld in de onderzoeksvragen. Wanneer er vanuit een nationaal perspectief wordt gekeken, kan er worden geconstateerd dat het waarschijnlijk is dat de belangrijkste invloeden de culturele en de interne, daarbij het type media, zijn. De Duitse casus laat zien dat de culturele invloeden vooral aanwezig zijn. De Wilkommenskultur en de Tweede Wereldoorlog hebben gezorgd voor een positievere benadering van de huidige

vluchtelingenstroom. Ook heeft dit in Nederland een invloed, waar het maatschappelijke debat over migratie is verhard door de jaren heen (Sleegers, 2007: 20-31). Daarnaast laat het verschil tussen de Nederlandse media onderling zien dat cultuur niet de enige factor is, aangezien ze in eenzelfde maatschappelijke context begeven, en dat het type media, en daarbij de organisatie en journalisten, ook invloeden hebben. Dit is vooral duidelijk bij Elsevier, dat bekend staat als rechts georiënteerd, en ook een rechtse aanpak heeft met betrekking tot het vluchtelingendebat.

Wanneer er wordt gekeken vanuit het perspectief van informatierijk en informatiearm, kan er vooral iets worden geconcludeerd over de informatiearme media. Volgens Louw (2010: 17) zullen deze media sneller aansluiten bij het nationale sentiment om zo

organisatorische en economische doelstellingen te behalen. De resultaten laten zien dat de media frames bij deze media hoogstwaarschijnlijk ook aansluiten bij de het maatschappelijke sentiment, en dat dit standpunt van Louw (2010: 17) hiermee kan worden bevestigd.

Ook zouden economische redenen in beide landen een rol kunnen spelen,