• No results found

Wanneer er wordt gekeken naar de resultaten in het onderzoek, en de daarbij gestelde

hypothesen, kan er worden geconcludeerd dat er wel degelijk een hogere zichtbaarheid is van positievere frames in de Duitse media dan in de Nederlandse, met uitzondering van het slachtoffer frame. Ook kan er worden geconcludeerd dat er een verschil is tussen de informatierijke en informatiearme media.

Het verschil tussen de twee landen kan worden verklaard door externe invloeden die al in de theorie werden beschreven door Shoemaker & Reese (1996). Ook Van Gorp (2007), Tuchman (1978), Gans (1979) en Brüggeman (2014) waagden zich hieraan. Cultuur heeft volgens deze verschillende wetenschappers een belangrijke invloed op welke frames aanwezig zijn in de media. Hierbij zijn, volgens Tuchman (1978:5), bepaalde

maatschappelijke normen en waarden erg belangrijk. Deze normen en waarden zijn cognitief aanwezig bij de journalist zelf, en de journalist weet dan ook welke frames goed zullen aansluiten bij de samenleving. De media frames kunnen worden gebruikt voor commerciële, maatschappelijke, en politieke doeleinden, om een bepaalde doelgroep aan zich te binden en op deze manier verkoopcijfers te stimuleren of te behouden. Brüggeman (2014: 69)

beargumenteert ook dat het waarschijnlijk is dat framing padafhankelijk is binnen een bepaalde cultuur.

Cultuur, cognitieve redenen, economie, de organisatie, en politiek spelen volgens wetenschappers allemaal een rol. En daarbij beargumenteert Gans (1979: 78-79) dat er nooit maar een enkele factor is die media frames en de selectie van nieuws beïnvloed.

Bijvoorbeeld, de Nederlandse media die onderzocht zijn, hebben een minder hoge

zichtbaarheid van dezelfde frames dan de Duitse media onderling. Dit laat zien dat cultuur en maatschappij wel een invloed kunnen hebben, maar dat dit nooit de enige factoren zullen zijn. Type media en interne factoren, aangezien beide media zich in eenzelfde omgeving begeven, zijn hierbij belangrijk. Gekeken naar de resultaten, kan er worden beargumenteert dat deze interne invloeden een grotere rol spelen in Nederland dan in Duitsland, waar de externe invloeden waarschijnlijk een grotere rol spelen. Als er wordt gekeken naar de vier soorten media die zijn geanalyseerd voor dit onderzoek, kan deze kennis en wetenschap een verklaring geven van de media frames die aanwezig zijn?

Belangrijk is om op te merken dat het onderzoek niet heeft gekeken naar een

eventuele correlatie tussen de verschillende genoemde factoren en de media frames, waardoor er geen definitieve conclusies kunnen worden gemaakt of deze daadwerkelijk een invloed hebben. Toch volgt er een reflectie van de resultaten met hulp van de theorie.

In Hoofdstuk 2 werd als eerste de maatschappelijke aanpak met betrekking tot media beschreven. Daarin kon worden opgemerkt dat wanneer er verschillende maatschappelijke systemen zijn, dit invloed heeft op het mediasysteem. Echter, het Duitse en Nederlandse systeem lijken in veel opzichten op elkaar. Allebei zijn het corporatistische systemen met meerdere partijen die tot een consensus moeten komen om beleid te implementeren. Dit betekent dat er altijd onderhandelingen zijn op het gebied van macht en dat bepaalde sociale groeperingen betrokken zijn bij het politieke proces. Deze structuren hebben invloed tot op het individuele leven, en hebben een invloed gehad op mediasystemen in beide landen. Wanneer we de theorieën van Siebert, Pieterson & Schramm (1956) zouden volgen, kan het betekenen dat het mediasysteem in beide landen dan ook zeker overeenkomsten zouden hebben. Onderzoek naar beide mediasystemen zou dit beter kunnen verklaren.

Ook werd er in Hoofdstuk 2 wat specifieker gekeken naar de Duitse en Nederlandse casus en welke externe factoren al theoretisch te detecteren waren. Beide bevolkingen hebben namelijk een andere cultuur, historie, en normen en waarden, wat zo een invloed kan

uitoefenen op het huidige systeem en ook op de media frames die door de media worden gebruikt. Een eventueel voorbeeld hiervan kan zijn dat door de Tweede Wereldoorlog een andere, positievere, mentaliteit in Duitsland is ontstaan met betrekking tot vreemdelingen dan in Nederland. BILD-redacteur Julian Reichelt beaamt dat deze historie een invloed heeft op journalisten en de keuzes die zij maken met betrekking tot hun werk (Reichelt, 2016). Deze uitspraak zou zeker bevestigd kunnen worden door de resultaten van dit onderzoek. Ook blijkt de Duitse geschiedenis in de koude oorlog invloed te hebben, omdat er toen ook veel Duitsers zelf vluchteling waren en onder een dictatuur leefden (Saharso, 2007: 523; Van der Aa, 2016). Dit kan ondergebracht worden onder het begrip Wilkommenskultur. Cultureel gezien heeft de Wilkommenskultur een belangrijke positie in Duitsland. De Duitse bevolking kan het gevoel hebben iets goed te moeten maken tegenover vreemdelingen (Horn, 2015). Sommige critici betwijfelen echter of dit de bevolking van nu nog echt kan bewegen, aangezien de oorlog al lang geleden heeft plaatsgevonden (Augstein, 2016).

Hierbij sluit aan dat de politiek ook een invloed zou kunnen hebben op de media. Wanneer er wordt gekeken naar Duitsland en Nederland met betrekking tot de politiek, valt het op dat de Duitse Bondskanselier Angela Merkel erg positief is geweest naar de

vluchtelingen toe. Zij promootte de Wilkommenskultur, en zei over de aanhoudende vluchtelingenstroom en asielaanvragen: “Wir schaffen das!” (“Het gaat ons lukken!”) (Hildebrandt & Ulrich, 2015). Eenzelfde boodschap hebben de geanalyseerde Duitse media

ook aangehouden, wat het idee zou kunnen wekken dat de media een politieke strategie zou hebben gevolgd. Dit werd door Louw (2010: 51) al de ‘lapdog’ journalistiek genoemd, wat betekent dat de journalist samenwerkt met bijvoorbeeld de politiek.23

De politici in de Nederlandse regering hebben een minder prominente plek

ingenomen met betrekking tot het vluchtelingendebat, en zijn veel voorzichtiger en kritischer geweest. Het is vanwege deze reden moeilijker te bepalen wat het sentiment is in de politiek en in de maatschappij, dan bij de Duitse casus. Maar het kan wel aangeven dat het logischer is dat de onderzochte Duitse media ook meer uitgesproken positief zijn dan de Nederlandse media.

Zoals beschreven in Hoofdstuk 3, zijn De Telegraaf en BILD Zeitung voorbeelden van massamedia in beide landen. Een logische verklaring zou zijn dat zij ervoor zullen kiezen om het belangrijkste sentiment van beide bevolkingen te reflecteren en met deze manier commerciële doeleinden te bereiken. Vooral in of kort na tijden van economische malaise, zou het voor mediabedrijven een motivatie kunnen zijn om het winstoogmerk voorop te stellen en professionele afwegingen wat op de achtergrond te laten (Shoemaker & Reese, 1996: 257). Volgens Louw (2010: 61) gebruiken journalisten sensatie om hun artikelen te verkopen. Zij zullen hiermee een zo groot mogelijk publiek willen bereiken en vanwege deze redenen hun artikelen om dit gedachtegoed heen construeren. Wanneer dit het geval is zal er in Duitsland een positiever sentiment zijn dan in Nederland. In Nederland is er sprake van een meer gebalanceerd sentiment, met ruimte voor positieve verhalen, maar ook voor kritiek. Sleegers (2007: 20-31) beargumenteert dat het Nederlandse debat over de jaren heen meer is verhard. Daarnaast geven D’Haenens & Bink (2006) aan dat er niet alleen ruimte is voor negativiteit in Nederland, maar ook voor positiviteit in de media. Dit betekent dat er een balans bestaat in het debat. Dit zou dus kunnen aansluiten bij de resultaten van De Telegraaf, waarin ook meer een balans te vinden is. Daarnaast staan beide mediabronnen bekend om hun Boulevardkrant manier van berichtgeving, wat bij BILD Zeitung zelfs meer is dan bij De Telegraaf. Echter, opvallend is dat BILD Zeitung in recente tijd zich meer op de positievere frames is gaan richten met betrekking tot de vluchtelingen, terwijl ze eerst meer negatieve frames toepasten (Thyroff, 2015). De mogelijkheid bestaat dat de krant deze beslissing heeft gemaakt om zich meer bij het nationale sentiment aan te sluiten.

23

Duitse journaliste, Claudia Zimmerman, vertelde na de incidenten in Keulen dat Duitse journalisten positief moesten berichten over de vluchtelingen om op deze manier Bondskanselier Angela Merkel te ondersteunen in haar beleid. Volgens haar zou het vooral in de eerste periode overduidelijk zijn geweest, en dit was om de Wilkommenskultur aan te wakkeren en te ondersteunen (NOS, 2016).

Louw (2010: 17) beargumenteert dat politici en spin-doctors geneigd zijn om zich meer te focussen op de massamedia voor beïnvloeding. In de Duitse casus zou dit kunnen verklaren waarom BILD Zeitung een hoge zichtbaarheid heeft van de positieve media frames, omdat de standpunten van de Duitse regering ook erg positief zijn.

De informatierijke media, Elsevier en Der Spiegel, zijn weekbladen die vaak artikelen schrijven die wat dieper op de content ingaan en relevante context aanhalen. Kritisch, content gericht en analytische opiniebladen die de lezer prikkelt om na te denken over intellectuele vraagstukken (Elsevier Media, n.d.). Echter, het moet vermeldt worden dat deze bladen vaak een politieke kleur kunnen hebben omdat ze zich richten op een specifieke doelgroep. Over het algemeen wordt Elsevier gezien als een meer rechts-georiënteerd opinieblad, wat zou kunnen verklaren dat er meer negatieve frames aanwezig zijn in de artikelen. Elsevier

beargumenteert zelf dat het blad meer op de feiten is gaan richten, en minder beïnvloed wordt door ideologische opvattingen (Van der List, n.d.). Op het gebied van immigratie nemen ze altijd al krachtige standpunten in, maar niet vanuit ideologie, maar vanuit goed en sceptisch onderzoek (Van der List, n.d.). Het is vanwege deze reden lastig om te bepalen waarom het blad meer negatieve frames gebruikt dan de andere media. Wanneer ze ideologisch gericht zijn, en hiermee een bepaalde doelgroep willen aanspreken en misschien ook wel met politieke invloeden te maken hebben, zou dit de negatieve frames kunnen verklaren. Echter, wanneer dit niet het geval is, en ze kritisch en feitelijk onderzoek uitvoeren, kan er worden afgevraagd waarom er bij Elsevier niet veel balans is in de zichtbaarheid van de media frames.

Ideologische achtergronden van Der Spiegel zijn er niet, of althans niet bekend. Het weekblad richt zich ook op onderzoekende journalistiek. In dit onderzoek is het duidelijk geworden dat het weekblad gebruik maakt van veelal positieve frames, wat in lijn is met de nationale cultuur. Toch is er ook een zichtbaarheid van meer negatieve media frames bij Der Spiegel, wat aan zou kunnen geven dat andere factoren, zoals organisatie en type media, een invloed zouden kunnen hebben. Opvallend is dat de grootste verschillen zichtbaar zijn tussen de informatierijke media, en niet tussen de informatiearme en informatierijke media. Het is zelfs zo dat binnen de Duitse context de informatierijke media overeenkomsten hebben met de informatiearme media. Maar binnen de Nederlandse context is het verschil tussen informatierijk en informatiearm wat groter. Deze resultaten zouden anders kunnen zijn wanneer er andere informatierijke en informatiearme media worden onderzocht, vooral wanneer de onderzochte media allemaal hetzelfde type media zijn.

Wat betekenen de resultaten van het onderzoek nu eigenlijk voor de media theorieën die eerder zijn uitgelegd? Het bevestigt dat wanneer eenzelfde vraagstuk op andere manieren wordt beschreven er wel degelijk interne en externe factoren zijn die invloed hebben op de berichtgeving van de verschillende media. Dit kan iets zeggen over mediabedrijven en de professionele afwegingen die hierbij komen kijken. Het laat zien dat neutrale onpartijdigheid erg lastig te bereiken is in de journalistiek, ook al zijn er allerlei ethische professionele codes van journalistiek opgesteld om dit te kunnen waarborgen (McQuail, 2000:11; Society of Professional Journalists, 2014). Theorieën die daarom zeggen dat journalisten en de media autonome onafhankelijke en/of onpartijdige actoren zijn, zijn niet realistisch. Ze worden teveel beïnvloed door interne en externe factoren. Sommige critici, wetenschappers, en journalisten, zoals Joris Luyendijk en Rob Wijnberg, beweren zelfs dat complete onpartijdigheid nooit mogelijk is (Broersma, 2015: 165; Tuchman, 1978: 4-5).

Het is het daarnaast ook niet realistisch dat een enkele theorie van de media de juiste is (Gans, 1979: 78-79). De media zijn namelijk niet alleen maatschappelijke instituties of politieke instituties. Ze worden altijd beïnvloed door verschillende aspecten hiervan, en daarbij ook verschillende rollen aannemen. De resultaten van dit onderzoek laten zien dat het waarschijnlijk is dat de belangrijkste invloed binnen de Duitse context cultuur is, vanwege de geschiedenis en de Wilkommenskultur. Ook speelt cultuur in de Nederlandse context een rol, omdat het maatschappelijke debat over immigratie over de jaren heen is verhard (Sleegers, 2007: 20-31). Binnen de Nederlandse context speelt het type media, en de interne invloeden, een belangrijke rol, doordat de Nederlandse media onderling meer variatie vertonen. Dit kan ook worden beïnvloed door het feit dat de onderzochte media verschillende type media zijn. Wanneer er wordt gekeken naar informatierijke en informatiearme media, kan er worden geconcludeerd dat dit zeker ook invloed heeft. De informatiearme media zullen volgens Louw (2010: 17) eerder het nationale sentiment proberen te reflecteren in hun artikelen, zodat ze organisatorische en economische doelstellingen kunnen behalen. De resultaten laten zien dat dit zeer waarschijnlijk ook is gebeurd bij de onderzochte media van dit onderzoek. Bij de informatierijke media is het opmerkelijk dat de rechtse oriëntatie van Elsevier waarschijnlijk een invloed heeft op de veelal negatieve media frames die bij het blad zichtbaar zijn. Lastig is om vanwege deze reden iets over de informatierijke media te zeggen, omdat bij Der Spiegel geen ideologie of oriëntatie bekend is. Verder onderzoek naar de precieze correlaties tussen de factoren en de media frames, zou hier meer inzicht over kunnen geven.

Wanneer media en journalisten worden bestudeerd moet er daarom rekening gehouden worden met dat ze geen statisch begrip zijn, net zoals media frames dit niet zijn.

Dit maakt de studie hiervan uitdagend en tegelijkertijd lastig vanwege verschillen over tijd en tussen culturen. In de volgende paragrafen wordt er nog verder gekeken naar verschillen en invloeden, de recente ontwikkelingen, en wat dit voor verder onderzoek kan betekenen.