• No results found

De literatuur duidt aan dat het erg waarschijnlijk is dat er media frames aanwezig zijn in de artikelen. Belangrijk voor onderzoekstechnische redenen is om te bepalen hoe dit concept te operationaliseren is. In de volgende paragrafen wordt er dieper op de detectie van de frames ingegaan. Daarna wordt er gekeken aan de hand van voorgaande onderzoeken hoe deze technieken toepasbaar zijn op dit onderzoek, waarna in Hoofdstuk 3 verder wordt uitgelegd welke keuzes zijn gemaakt met betrekking tot het meten van de frames.

2.3.1 Overkoepelende frames

Over het algemeen wordt er vanuit gegaan dat een deductieve aanpak makkelijker is om na te bootsen, een grotere data-verzameling toelaat en de analyse beter maakt omdat het

makkelijker is verschillen te kunnen detecteren (de Vreese, 2005). Daarnaast beargumenteren Cacciatore et al. (2015: 8) dat de deductieve aanpak ervoor zorgt dat er een consequentere techniek ontstaat met betrekking tot de verschillende frames.

De Vreese (2005) onderscheid frames in “issue-specific frames” (hierna: probleem- specifieke frames) en “generic frames” (hierna: universele frames) (2005: 54). Hiermee bedoelt de auteur dat de probleem-specifieke frames gericht zijn op specifieke problemen of gebeurtenissen, terwijl het universele frame dit overstijgt door toepasbaar te zijn op

verschillende onderwerpen. Wanneer er een focus is op een probleem-specifieke frame, kan dit ervoor zorgen dat er wordt gekeken naar een bepaalde gebeurtenis en daardoor meer relevant is voor het geobserveerde onderwerp. Echter, dit betekent ook dat het misschien niet altijd generaliseert, moeilijker te vergelijken is met andere studies, en ook moeilijker te gebruiken is voor het bouwen van theorieën (De Vreese, 2005: 55).

Niet alleen de Vreese (2005) maakt een onderscheid in overkoepelende frames. Iyengar (1991) gebruikt een eigen definitie voor dit fenomeen, namelijk “episodische” en

“thematische” frames8. Dit betekent dat bij episodische framing een specifieke gebeurtenis wordt uitgelegd, terwijl bij thematische framing de context van de gebeurtenis ook wordt besproken. Thematische framing voert vaak bewijs aan en heeft een analytische functie (Iyengar, 1991: 14). Sommige wetenschappers beargumenteren dat episodische frames regelmatig een positieve lading hebben, terwijl thematische frames vaker negatiever zijn.

Volgens deze wetenschappers kan er een onderscheid worden gemaakt tussen negatieve of positieve frames. Negatieve of positieve frames worden in verschillende onderzoeken ook gebruikt om te kijken de overkoepelende boodschap in een artikel is. Cheng, Igartua, Palacios, Acosta & Palito (2010) gebruiken dit als aanvulling op hun meer gespecificeerde frames om de toon van het artikel te kunnen constateren. Deze frames worden ook wel “valence frames” genoemd (Levin, Schneider, & Gaeth, 1998: 150).

Volgens Levin, Schneider & Gaeth (1998: 150) betekent dit dat bepaalde informatie zowel in een negatieve als in een positieve manier kan worden gepresenteerd.

In de studie van Semetko & Valkenburg (2000) gebruiken de auteurs vijf verschillende frames die ze toepassen op pers en televisie nieuws door middel van een content analyse. De frames die zij gebruiken zijn attributie van verantwoordelijkheid, menselijke interesse, conflict, moraal en economische consequenties (Semetko &

Valkenburg, 2000: 100)9. Deze frames geven een vrij goede indicatie van wat voor algemene frames er terug te vinden zijn in de media. Het conflict frame presenteert of er onenigheid is tussen bepaalde partijen, groepen, en/of individuelen. Terwijl de attributie van

verantwoordelijkheid de nadruk legt op of de overheid de verantwoordelijkheid draagt met betrekking tot het probleem. Het human interest, of menselijke interesse, frame legt uit of individuelen of groepen zijn aangedaan door het probleem. Onder het moraal frame vallen alle frames die een morele boodschap hebben. Als laatste richt het economische frame zich op bepaalde economische verliezen of winsten die zijn veroorzaakt door het probleem (Semetko & Valkenburg, 2000: 98).

De frames die door Semetko & Valkenburg (2000) worden gebruikt zijn vrij algemeen en dus niet alleen toepasbaar op hun specifieke onderzoek. Er zijn verschillende onderzoeken naar media frames gedaan, wat ervoor zorgt dat er een aantal consistente nieuws frames kunnen worden onderscheiden. De conflict en menselijke interesse frames worden

8 Door Iyengar (1991:14) geformuleerd als episodic en thematic frames.

9 Als Semetko & Valkenburg geformuleerd als attribution of responsibility, human interest, conflict, morality and economic frames (Semetko & Valkenburg, 2000: 100).

niet alleen in het onderzoek van Semetko & Valkenburg (2000) gevonden, maar ook in andere onderzoeken die dezelfde terminologie hanteren (de Vreese, 2003: 43).

De frames die door Semetko & Valkenburg (2000) in hun onderzoek zijn gedefinieerd, kunnen ook verbonden worden met negatieve of positieve frames. In een onderzoek van Cho & Gower (2006) wordt er onderzocht wat het effect is van het human interest, of menselijke interesse, frame op het publiek. Zij concluderen dat het effect van dit frame ervoor zorgt dat mensen meer empathie krijgen met betrekking tot een bepaald situatie. En Aalberg & Beyer (2015: 860) beargumenteren bijvoorbeeld dat een episodisch frame ook te vergelijken met het human interest, of menselijke interesse, frame van Semetko &

Valkenburg (2000). Dit laat zien dat media frames een bepaalde negatieve of positieve lading hebben, en dit kunnen projecteren op de ontvanger.

Het bepalen van positieve en negatieve frames kan subjectief zijn, aangezien het afhankelijk is van je eigen standpunt. In dit onderzoek is er gekozen om het standpunt van de vluchteling als uitgangspunt te nemen. Dit betekent dat de positieve frames vluchtelingen presenteren als personen die vanwege gegronde redenen hun thuisland of laatste land van verblijf zijn ontvlucht. Er wordt dan aandacht gegeven aan de slechte omstandigheden waarmee zij te kampen hebben of hadden. Wanneer negatieve frames worden toegepast betekent dit dat vluchtelingen, en hun religie en/of cultuur, als een bedreiging wordt gezien voor de maatschappij, economie, cultuur, of voor andere aspecten voor het land. En dat ze niet als gegronde vluchtelingen worden gezien.

Wanneer deze theorie over overkoepelende media frames wordt verbonden met de Duitse en Nederlandse casus, kan er vanuit worden gegaan dat de Duitse media positievere frames zouden gebruiken dan de Nederlandse media, aangezien de determinanten van de media frames in Duitsland een positievere lading hebben dan in Nederland. Dit komt bijvoorbeeld onder andere door de Wilkommenskultur en de Duitse geschiedenis (zie paragraaf 2.2.3):

Er is een hogere zichtbaarheid van positieve frames bij de Duitse (BILD Zeitung & Der Spiegel) media dan bij de Nederlandse (De Telegraaf & Elsevier) media, en een hogere zichtbaarheid van negatieve frames bij Nederlandse media dan bij de Duitse media in de onderzoeksperiode van dit onderzoek

2.3.1 Media frames & migratie

Er zijn verschillende studies geweest die kijken naar hoe media in verschillende landen frames gebruiken om vluchtelingen en asielzoekers te presenteren. De reden waarom het belangrijk is om hiernaar te kijken is omdat groepen die in de minderheid zijn in de samenleving vaak niet goed gerepresenteerd zijn in de media (Shoemaker & Reese, 1996: 50). Daarom hebben deze empirische artikelen een belangrijke invloed gekregen op de selectie van relevante frames voor dit onderzoek. Deze eerdere onderzoeken hebben in relatie tot de minderheden verschillende frames gedetecteerd. Vaak is hierbij een onderscheid gemaakt tussen negatieve en positieve frames. Een relevant deel daarvan wordt hieronder besproken. Het is belangrijk om aan te geven dat er nog altijd veel diversiteit is met

betrekking tot welke frames worden gebruikt, omdat er nog geen eenduidig antwoord is op de vraag welke frames alomvattend zijn.

Van Gorp (2005: 489) gebruikt twee frames in relatie tot vluchtelingen: het

slachtoffer frame en het indringer frame10. Het slachtoffer frame presenteert de vluchteling

als iemand die kwetsbaar is en zijn of haar land heeft moeten verlaten vanwege de angst voor (politieke) vervolging vanwege bijvoorbeeld religie, ras of geslacht. Maar het kan ook zijn dat een vluchteling wordt geportretteerd als verdachten of medeplichtigen van

mensensmokkelaars of criminelen. Dit is het andere frame, wat Van Gorp (2005) beschrijft als het indringer frame. Hier kan ook het label van positief (slachtoffer frame) en negatief (indringer frame) aan worden gekoppeld.

Een van de meest gebruikte frames die worden toegepast door de politiek en media met betrekking tot vluchtelingen, is de ‘echte’ politieke vluchteling en de ‘neppe’

economische vluchteling (Nickels, 2007: 40)11. Hiermee wordt bedoeld dat er een

onderscheid wordt gemaakt tussen of iemand vanwege de ‘juiste’ redenen zijn of haar land is ontvlucht, of dat deze persoon alleen vanwege economische, of ongegronde, redenen is gevlucht. Dit onderscheid betekent dat wanneer een vluchteling vanwege economische redenen is gevlucht, de vluchteling wordt afgeschilderd als iemand die alleen economische voorspoed zoekt en niet vanwege legitieme redenen zijn of haar land is ontvlucht. Terwijl de politieke vluchteling wel wordt geaccepteerd met betrekking tot de frames, aangezien hij of zij gevaar loopt in eigen land (Nickels, 2007; Van der Horst, 2001). De definitie van de vluchteling van de Conventie van Genève is:

10 In het Engels: victim and intruder frame (Van Gorp, 2005: 489). 11 In het Engels: genuine refugee and bogus-refugee (Nickels, 2007: 40).

“(...) uit gegronde vrees voor vervolging wegens zijn ras, godsdienst, nationaliteit, het behoren tot een bepaalde sociale groep of zijn politieke overtuiging, zich bevindt buiten het land waarvan hij de nationaliteit bezit, en die de bescherming van dat land niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil inroepen, of die, indien hij geen nationaliteit bezit en verblijft buiten het land waar hij vroeger zijn gewone verblijfplaats had, daarheen niet kan of, uit hoofde van bovenbedoelde vrees, niet wil terugkeren”. (UNHCR Nederland, 1954)

Deze definitie laat zien dat de vluchteling gegronde vrees heeft voor vervolging. Maar betekent ook dat economische redenen hier niet onder vallen.

Distinctie tussen economische of politieke vluchtelingen worden vooral gemaakt om bepaald beleid te kunnen verantwoorden, zoals bijvoorbeeld het verstevigen van

grenscontroles. Het wordt niet alleen gebruikt door politici, maar ook door de rest van de bevolking (Lynn & Lea, 2003: 432). Wanneer deze frames worden gebruikt, kan het een negatieve lading geven aan het vluchtelingendebat, wat volgens Coole (2002: 839) ervoor kan zorgen dat er een bepaalde ongemakkelijkheid en agressiviteit ontstaat tegenover vluchtelingen. Dit betekent dat retoriek bepaalde houdingen kan veroorzaken en de verandering van beeldvorming teweegbrengen.

Roggeband & Vliegenthart (2007) hebben ook onderzocht hoe migratie en integratie in Nederlandse media en politiek worden geframed. Zij gebruiken daarbij een set van frames: multiculturele, emancipatie, restrictie, slachtoffer, en islam-als-bedreiging frames12. Het multiculturele frame betekent dat diversiteit met betrekking tot culturen als een voordeel wordt gezien. Emancipatie frame wordt uitgelegd met de betekenis dat de positie van de migranten in de samenleving geproblematiseerd is. Roggeband & Vliegenthart (2007: 531) leggen uit dat het restrictie frame is dat het arriveren van migranten als een probleem wordt gezien. Het slachtoffer frame is vooral gericht op vrouwen die worden gezien als slachtoffers die worden gedwongen om gehoorzaam te zijn en onderdrukt worden. Daarnaast is het islam- als-bedreiging frame een frame dat de cultuur en religie van de migranten als een probleem ziet (Roggeband & Vliegenthart, 2005: 530-531). Dit onderzoek heeft enige

overeenstemming met Van Gorp (2005), aangezien het slachtoffer frame hier ook wordt toegepast.

12 In het Engels: multicultural, emancipation, restriction, victimisation, and islam-as-threat frame (Roggeband & Vliegenthart, 2007: 530-531).

In deze paragraaf werden er een aantal frames uitgelegd die specifieker op de vluchtelingen toepasbaar zijn. Voor dit onderzoek wordt er ook gebruik gemaakt van deze frames, zodat er sprake is van een redelijk consequente aanpak van hetzelfde onderwerp. De frames kunnen worden onderscheiden als negatieve en positieve frames, wat in het volgende hoofdstuk verder wordt uitgelegd in relatie tot de methoden van het onderzoek. Voor nu is het belangrijk dat de theorie van deze specifieke frames, gekoppeld met de theorie over de overkoepelende media frames en de determinanten van media frames in beide casussen, ervoor heeft gezorgd dat de volgende hypothese kan worden geformuleerd:

H1: Duitse media hebben een hogere zichtbaarheid van het humanitaire, slachtoffer en multicultureel frame dan de Nederlandse media, terwijl de Nederlandse media een hogere zichtbaarheid hebben van het pseudovluchteling, indringer, islam-als-bedreiging en emancipatie frame dan de Duitse media in de onderzoeksperiode van dit onderzoek