• No results found

Met betrekking tot media, kan er een onderscheid worden gemaakt tussen offline en online media. Wanneer er wordt gekeken naar de verschillende mediabronnen die in dit onderzoek worden geanalyseerd, is er al een onderscheid te detecteren tussen hun offline, of traditionele, mediaproductie en hun online productie. Het online en offline bereik is ook anders. Het bereik van online media is vaak een jonger publiek, terwijl de traditionele media een ouder publiek aanspreekt (Reuters Institute for the study of journalism, 2015: 16).

Het onderscheid tussen online en offline heeft niet alleen met bereik te maken, maar ook met inhoud. In een onderzoek van Shan et al. (2012: 13), vinden zij dat online media een snelle reactie hebben op een bepaalde gebeurtenis, en dat vervolgens de berichtgeving ook snel is. Offline media, daarentegen, maken meer gebruik van experts, referenties en achtergrondinformatie. In het onderzoek laten Shan et al. (2012: 12-13) zien dat de online media hier dan weer op reageren. Een harde distinctie tussen online en offline media kan daarom niet worden gemaakt omdat ze altijd in communicatie zijn. Interessant is om te constateren dat de auteurs vinden dat de offline kranten zich meer verdiepen in een

onderwerp door alle aspecten te belichten. Ook laten krantenartikelen een negatievere toon zien in de koppen, dan in de rest van de tekst, wat te maken kan hebben met de reden dat journalisten de neiging hebben om ‘catchy’ koppen te gebruiken om de aandacht van de lezers te trekken (Shan et al., 2012).

Voor dit onderzoek is er gekozen om te richten op de offline media, vanwege de reden dat wanneer er artikelen zijn geschreven die meer de diepte ingaan, het interessanter is om bepaalde frames te detecteren. Zoals Shan et al. (2012: 13) opmerkten, zijn online media vaak gericht op snelle berichtgeving en korte publicaties en/of nieuwsberichten. Bovendien was het niet mogelijk om van alle media de online content te verzamelen via de gekozen database.

3.3.1 Soorten media

De reden dat er gekozen is voor geschreven media, ondanks het niet de grootste reikwijdte heeft (TNS Opinion & Social, 2014)13, is omdat deze artikelen makkelijk terug te lezen zijn

via online of offline archieven. Geschreven media gaan natuurlijk ook met hun tijd mee. Zij verspreiden veel van hun artikelen ook via sociale media, zoals Twitter en Facebook, wat zorgt voor nog meer reikwijdte in hoe zij publiek kunnen bereiken. Voor dit onderzoek worden echter alleen de gepubliceerde artikelen geanalyseerd.

Volgens Louw (2010: 17) zijn er twee verschillende gradaties in media:

informatierijke media en informatiearme media. Dit betekent dat er verschillende groepen zijn die gebruik maken van verschillende soorten media. Mensen die actief met politiek bezig zijn, en altijd informatie zoeken, gebruiken andere media dan mensen die passief bezig zijn met politiek en dan meer afhankelijk zijn van de massamedia. Daarnaast investeren politici en spin-doctors vanwege deze redenen veel tijd om de massamedia te beïnvloeden (Louw, 2010: 17). Wanneer we deze informatie betrekken op dit onderzoek, wordt er dit onderscheid aangehouden. De meer informatiearme kranten en die door de grootste groep mensen wordt gelezen in Duitsland en Nederland, zijn het Duitse BILD Zeitung en het Nederlandse De Telegraaf. Daarbij wordt er ook gekeken naar een van de hoogste gradaties van

informatierijke geschreven media, wat in Nederland de Elsevier is, en in Duitsland Der Spiegel. Hieronder worden de verschillende media uitgelicht om hun achterliggende context te begrijpen, wat in vervolg belangrijk is voor de discussie van het onderzoek.

13 In een onderzoek van TNS Opinion & Social (2014) met de Europese Commissie als opdrachtgever wordt er gekeken hoe het vertrouwen is van het publiek in de verschillende soorten media. De Duitse en Nederlandse bevolkingen maken op eenzelfde manier gebruik van de geschreven media, waarvan ongeveer 55% van de mensen elke dag de geschreven media leest. Het gebruik van internet is onder de Nederlanders het hoogste in vergelijking met alle Europeanen, namelijk met 88% dagelijks gebruik. Terwijl Duitsers hier maar 57% op scoren. Het vertrouwen in de geschreven media laat ook een groot verschil zien. In Nederland vertrouwt 66% van de bevolking in de geschreven media, terwijl dit in Duitsland 47% is (TNS Opinion & Social, 2014).

3.3.2 BILD Zeitung & De Telegraaf

BILD Zeitung en De Telegraaf zijn de grootste nationale kranten van Duitsland en Nederland en behoren daarom tot de massamedia met een groot bereik.

BILD Zeitung is de grootste nationale Duitse krant en heeft daarbij een groot online bereik met iets minder dan 300 miljoen bezoeken per maand (BILD, n.d.). De krant is zich erg gaan richten op online berichtgeving, en de hoofdredactie is te vinden in Berlijn. De doelgroep van de krant bestaat aan een overgroot deel uit mannen, en iets minder dan 70% van de

gebruikers bestaat uit mensen met een leeftijd tussen de 20 en 49 jaar oud. Daarnaast heeft 47% van de lezers een opleidingsniveau van een beroepsopleiding (Media-impact, n.d.). BILD Zeitung is een krant die zich richt op alledaagse berichtgeving en op de grootste doelgroep van de bevolking. Over het algemeen is de krant te vergelijken met het Engelse Sun, en zou men het kunnen categoriseren als een Boulevardkrant. Over de laatste jaren heeft de krant een vrij negatief beeld geschetst met betrekking tot migratie. Maar in de laatste maanden is de krant geheel omgedraaid en zijn ze zelfs een campagne begonnen voor de vluchtelingen. Deze campagne kopte met de slogan “Wir helfen” (“Wij helpen”) en

“#refugees welcome” (Thyroff, 2015). Volgens de mediacriticus, Mats Schönauer, heeft dit gezorgd voor een positiever beeld van de krant door het publiek (Thyroff, 2015).

De Telegraaf is de grootste nationale krant in Nederland, en heeft ook een goed online bereik (Trouw, 2015). Cijfers over hun bereik op hun website laten zien dat ze via hun geprinte krant vooral wat ouderen aanspreken, en ook meer mannen dan vrouwen. Online bereik laat nog steeds een klein verschil tussen mannen en vrouwen zien, met iets meer bereik naar mannen toe. Ook is dan de leeftijdscategorie qua bereik vergelijkbaar met BILD Zeitung, met een groot bereik tussen de 20-49 jaar. Wanneer er wordt gekeken naar het modaal inkomen, is het grootste bereik onder de mensen die beneden het modale inkomen verdienen (Telegraaf Media Groep, 2014).

In relatie tot de vluchtelingen, is de algemene berichtgeving van De Telegraaf

gemengd geweest. Wanneer de krant de vluchtelingen op een gegeven moment op een andere manier portretteert, krijgt het vele reacties over dat de krant het Duitse BILD Zeitung

achterna zou gaan (Van Jole, 2015). De Telegraaf geeft dan aan dat de krant altijd welkom is geweest naar vluchtelingen die noodgedwongen hun huis en haard zou moeten verlaten. Echter, volgens Van Jole (2015), is De Telegraaf niet altijd zo welkom geweest. In een van

hun artikelen geven ze aan dat de vluchtelingen een enorme last betekenen voor Nederland en Europa (Van Jole, 2015).

3.3.3 Elsevier & Der Spiegel

Opiniebladen worden in het algemeen gelezen door mensen die actiever bezig zijn met politiek en maatschappelijke vraagstukken. Een voorbeeld van een Duits opinieblad is Der Spiegel, terwijl een Nederlands opinieblad Elsevier is. Niet alleen verschijnen deze bladen wekelijks, maar hebben ook een online bereik waar ze alledaags nieuws rapporteren.

Elsevier is een Nederlands opinieblad dat in 1945 is opgericht. Het blad is opgericht door Lanshof & Klautz die tijdens de oorlogsjaren de behoefte zagen aan een opinieblad dat orde moest scheppen in het enorme informatieaanbod. Zij kregen tijdens deze jaren hulp van oud- Telegraaf medewerkers. Het blad wil podium bieden aan verschillende gedachtestromingen en denkwijzen. Ook al wil het blad zo veelzijdig mogelijk zijn, in hun geschiedenis komt naar voren dat redacteuren wel degelijk een invloed hebben op de koers die het blad vaart (Van der List, n.d.). Elsevier zegt zelf dat ze nu meer feitelijk zijn geworden en minder beïnvloed worden door ideologie (Van der List, n.d.). Maar ze geven wel aan dat ze op het gebied van immigratie bijvoorbeeld krachtige standpunten innemen, en dit gaat dan niet vanuit een ideologisch standpunt, maar vanuit het goed en sceptisch onderzoek doen (Van der List, n.d.). Elsevier wordt vooral gelezen door mannen, met een 51% en ook vooral door een leeftijdsklasse die hoger is dan 50 jaar (52%) (Benjamin, 2013). Daarnaast behoren de lezers veelal tot de hoogste welstandsklasse, met 61%, en hebben zij daarbij ook vaak een hoog opleidingsniveau, met 55% (Elsevier Media, 2014).

De Duitse tegenhanger van Elsevier is Der Spiegel. De eerste oplage verscheen in 1947, en heeft sindsdien een grote transformatie doorgemaakt. Het mediabedrijf is enorm uitgegroeid en beslaat ook andere edities waarin onder andere geschiedenis en cultuur wordt besproken. Daarnaast heeft het concern in 2005 ook een televisiezender opgezet. Het bereik via de televisie, maar ook via internet is groot. In 2008 maakt het bedrijf ook het besluit om een Engelstalige versie van de onlinedienst in te richten.

Het blad wordt door iets meer dan 6 miljoen mensen in Duitsland gelezen. Der Spiegel wordt door de lezers gezien als een kwalitatief hoog blad en een die de lezer uitdaagt in het intellectueel vermogen (Spiegel Gruppe, n.d.), en staat bekend om hun onderzoekende journalistiek.

Naast dat de onderzochte media verschillen op het gebied van organisatie, journalisten, eventuele ideologie, en geschiedenis, kunnen bladen die wekelijks verschijnen naast andere doelgroepen, ook een ander soort berichtgeving toepassen dan kranten die dagelijks

verschijnen. Informatierijke media spreken een andere doelgroep aan dan de informatiearme, of massamedia (Louw, 2010: 17). Daarnaast verschijnen de onderzochte informatierijke media wekelijks, wat betekent dat de productie en selectie van nieuws anders kan zijn dan bij de informatiearme media. Wanneer nieuws wekelijks wordt geproduceerd hebben

journalisten meer de tijd en ruimte om bepaalde vraagstukken te onderzoeken. Daarnaast kan het zijn dat weekbladen, omdat ze een kleinere en andere doelgroep aanspreken (Coulson, Lacy, & Wilson, 2001: 25-28; Smith, 2015: 10), zich focussen op een bepaalde ideologie of oriëntatie, wat in de vorige alinea’s al bij Elsevier werd aangegeven. Wanneer dit

onderscheid wordt aangehouden, kan er worden beargumenteert:

H2: Er is een verschil in de zichtbaarheid van de media frames tussen de informatiearme (De Telegraaf & BILD Zeitung) en de informatierijke (Der Spiegel & Elsevier) media van

Duitsland en Nederland in de onderzochte periode 3.3.4 Verzameling

Het grootste gedeelte van de offline data is verzameld via de online database Factiva. De artikelen van deze media zijn gevonden door te zoeken op de termen “vluchteling”, of in het Duits “Flüchtlinge”.

De offline publicaties van de Elsevier konden niet door middel van de database werden verzameld, wat ervoor heeft gezorgd dat deze apart zijn geanalyseerd. De codeur had een deel van de verzameling in eigen bezit, en het andere deel werd opgevraagd via het archief van de Koninklijke Bibliotheek te Den Haag. Dit betekent dat er gebruik is gemaakt van verschillende verzamelmethoden.

In de online database, Factiva, is er gezocht op BILD Zeitung en dan de nationale bron. Er zijn namelijk meerdere vertakkingen van de krant. In deze analyse is er echter voor gekozen om de nationale bron aan te houden. De reden hiervoor is dat het aantal

nieuwsberichten te groot wordt wanneer alle verschillende vertakkingen van de krant worden opgenomen in de verzameling. Daarnaast is de Nederlandse tegenhanger, De Telegraaf, ook nationaal gedistribueerd. Er is gezocht via de term “Flüchtlinge”. De Telegraaf is verzameld door middel van de term “vluchteling”. Het verzamelen van artikelen van de Elsevier en Der

Spiegel gebeurde met een verzamelmethode waarmee elke week artikelen zijn verzameld die connectie hadden met het onderwerp.

Van tevoren werden er wel al wat artikelen van de verzameling van alle media

uitgesloten, zoals bijvoorbeeld artikelen die de opinie van lezers laten zien, wat vaak de vorm aanneemt van brieven gericht aan de redactie. De reden hiervoor is omdat artikelen die binnen het kader van het mediabedrijf zijn geschreven meer relevant zijn voor de

onderzoeksvraag. Daarnaast werden korte nieuwsberichten, die bijvoorbeeld in BILD Zeitung als “Nachrichten” worden aangegeven, ook niet ingesloten. Dit is omdat deze artikelen vaak alleen de functie hebben om snel nieuws weer te geven en daardoor bijna geen frames laten zien die belangrijk zijn voor het beantwoorden van de onderzoeksvraag. Binnen de

zoekopdracht zijn teksten die te maken hebben met “Art”, “Travel”, “Soccer/sport”, of andere amusementscategorieën al van tevoren uitgesloten. De reden hiervoor is omdat dit waarschijnlijk geen relevante nieuwsberichten geeft. Dit betekent niet dat na deze

voorselectie nu alle berichten relevant zijn. Omdat de zoekmachine op het woord

“Flüchtlinge” of “vluchteling” zocht, kan het ook zijn dat er af en toe berichten naar boven komen die maar een klein stukje over het onderwerp uitleggen. Wanneer alleen het woord eenmaal is genoemd in het artikel, is het artikel ook verder niet geanalyseerd.

In totaal zijn er, N = 311, artikelen verzameld, waarvan n = 56 van De Telegraaf, n = 167 van BILD Zeitung, n = 38 van Elsevier, en n = 50 van Der Spiegel. Omdat vrijwel alle artikelen zijn verzameld die er tot beschikking waren, zijn er meer artikelen verzameld van BILD Zeitung dan van de rest. Dit kan echter invloed hebben op de resultaten. Er is toch gekozen om alle artikelen in de verzameling te houden omdat het ook laat zien dat er door BILD Zeitung waarschijnlijk meer geschreven is over de vluchtelingen, en het anders voor eventuele bevooroordeling in de selectie kan zorgen.

3.4 Tijdframe

Er is tevens een selectie gemaakt in relatie tot het tijdsbestek dat is gebruikt voor het onderzoek. Volgens het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS) in Nederland, zijn de asielaanvragen in Nederland sterk toegenomen vanaf de maand augustus 2015 (CBS, 2015). Maar de Duitse statistieken laten zien dat de asielaanvragen tot juli 2015 toenemen en daarna weer een klein beetje afnemen in augustus. In september 2015 nemen de aantallen ook in Duitsland weer aanzienlijk toe met een piek van 40.000 aanvragen (Bundesamt für Migration und Flüchtlinge, 2015). Er zijn geen statistieken over de toename van de media aandacht voor

deze problematiek, maar er zou wel kunnen worden geconstateerd dat dit zou kunnen samenhangen als de toestroom steeds intensiever wordt naar en in beide landen. Wanneer er een tijdframe zou moeten worden genomen voor de analyse, is het lastig om hier een goede keuze in te maken. Het is namelijk ook niet mogelijk om alles te analyseren. Daarom werd er over een periode van zes maanden geanalyseerd, met het begin in april 2015 en het einde in september 2015. De reden voor deze periode is omdat de vluchtelingenstroom in de zomer significant toenam. Daarnaast is april een logisch startpunt omdat er toen een toename aan media aandacht ontstond door de vele slachtoffers onder de bootvluchtelingen (Vis, 2015). Er heeft zich namelijk rond midden april een humanitaire ramp voltrokken op de Middellandse zee. Dit gebeurde ook al eerder in andere jaren, maar gezien er een selectie moet worden gemaakt in een behapbare periode, is de keuze gemaakt om alleen het jaar 2015 te

bestuderen. Interessant is om te zien hoe de berichtgeving veranderd door de maanden heen, en wat deze verandering precies betekent.

Binnen het tijdframe is er gekeken naar zogenaamde kritieke momenten die mogelijk de mediaretoriek zouden hebben beïnvloed. Het eerste kritieke moment is de

bootvluchtelingenramp die rond de 800 slachtoffers opleverde onder de vluchtelingen. Daarna gebeurde er in augustus 2015 een ramp waarmee rond de 70 vluchtelingen in een bus overleden terwijl ze gesmokkeld werden naar het noorden van Europa. Dit gebeurde zo rond 27 augustus 2015. Kort daarop kwam er grote internationale media-aandacht voor een foto van het vluchtelingenjongetje, Aylan, die als bootvluchteling aanspoelde. Dit kritiek moment heeft zich afgespeeld rond 2 september 2015. Het eindpunt van de analyse zal dan eind september 2015 zijn, om de nasleep van deze gebeurtenissen zo goed mogelijk mee te nemen. In Figuur 2 is een visuele presentatie van de tijdsperiode te vinden.

3.4.1 Tijdlijn

Figuur 2. Tijdlijn van geselecteerde tijdsperiode verzameling artikelen voor onderzoek