Particulier voortgezet onderwijs
1. verbeterde opbrengstbeoordeling • De beoordeling van de opbrengsten is aan vernieuwing toe
Het basisidee voor de vernieuwing is als volgt: de inspectie blijft uitgaan van het huidige scoremodel, maar streeft daarbij naar een nieuwe combinatie van – deels bestaande - relatieve en absolute maten.
Door met absolute maten te werken zijn scholen in hun sturing op getallen minder afhankelijk van de resultaten van andere scholen.
2. Uitbreiding en aanscherping van onderzoeksmethoden • De inspectie wil valide en betrouwbare oordelen geven die recht doen aan de onderwijswerkelijkheid. Dat vraagt om een uitgebreidere set aan onderzoeksinstrumenten die flexibel kunnen worden ingezet, afhankelijk van het onderwerp van beoordeling. Zo zal het nodig zijn om op scholen expliciet aandacht te besteden aan de vraag hoe ze omgaan met achterstanden van leerlingen (Inspectie van het Onderwijs, 2012a).
3. Aandacht voor schoolsoorten, leraarschap en financiën • Het waarderingskader wordt toegesne-den op specifieke kwaliteitseisen die aan schoolsoorten gesteld wortoegesne-den. Daarnaast zal in het waarde-ringskader expliciet aandacht komen voor het leraarschap. Daarbij gaat het niet om de beoordeling van individuele leraren, maar om de wijze waarop scholen en leraren invulling geven aan de profes-sionele ruimte om het vakmanschap te vergroten. Ook biedt het nieuwe waarderingskader ruimte om de oordelen van de inspectie vanuit het financiële toezicht zichtbaar te maken. Daarvoor zijn de jaarrekening en eventuele signalen de belangrijkste aanknopingspunten.
nieuwe definitie ‘opbrengstgericht werken’ • De inspectie grijpt de ontwikkeling van het nieuwe waarderingskader voor voortgezet onderwijs – in te voeren per januari 2013 – ook aan om de definitie van opbrengstgericht werken opnieuw onder de loep te nemen. Hierbij worden ook indicatoren betrokken die meer de actieve kant van opbrengstgericht werken benadrukken. Dit betekent dat de invulling van het begrip ‘opbrengstgericht werken’ die is gekozen voor het project ‘School aan zet’, in het kader van het Bestuursakkoord 2012-2015 (VO-raad en OCW, 2011), en die van de inspectie nauwer op elkaar zullen aansluiten. Hetzelfde geldt voor het begrip ‘omgaan met verschillen’.
CBS (2012). Jaarboek onderwijs in cijfers 2012. Den Haag/Heerlen: Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Hattie, J. (2009). Visible Learning: A Synthesis of over 800 Meta-analyses Relating to Achievement. London:
Routledge.
Inspectie van het Onderwijs (2012a). Achterstandsbestrijding en referentieniveaus voor taal en rekenen in het vo.
Wat staat scholen te doen? Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
Inspectie van het Onderwijs (2012b). Doorstroming vmbo-havo 2011-2012. Over toelatingsbeleid en voortgangsnormen. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
Inspectie van het Onderwijs (2012c). De staat van het onderwijs. Onderwijsverslag 2010/2011. Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
Inspectie van het Onderwijs (2013). Onderzoek naar leraren (werktitel). Utrecht: Inspectie van het Onderwijs.
Neuvel, J. & Esch, W. van (2010). Van vmbo naar mbo: doorstroom en loopbaankeuzes. Monitor doorstroom vmbo- mbo: cohort 4 en 5. ’s-Hertogenbosch/Utrecht: ExpertiseCentrum BeroepsOnderwijs (ECBO).
Neuvel, J., Esch, W. van, & Westerhuis, A. (2011). Examencijfers vmbo en studiesucces op het havo.
’s-Hertogenbosch/Utrecht: ExpertiseCentrum BeroepsOnderwijs (ECBO).
OCW (2012a). Doorstroomatlas vmbo. De onderwijsloopbanen van vmbo’ers in kaart gebracht. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
OCW (2012b). Kerncijfers 2007-2011. Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Den Haag: Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap (OCW).
Onderwijsraad (2010). Vroeg of laat. Advies over de vroege selectie in het Nederlandse onderwijs. Den Haag:
Onderwijsraad.
Schoonhoven, R. van, Heijnens, D., Bouwmans, M., & Weijers, E. (2011). Samenwerken aan VM2.
Eindrapportage schooljaar 2010-2011. ’s-Hertogenbosch/ Utrecht: ExpertiseCentrum BeroepsOnderwijs (ECBO).
VO-raad & OCW (2011). Bestuursakkoord VO-raad – OCW 2012-2015. Den Haag: VO-raad/OCW.
Utrecht
Toezichtarrangementen naar provincie op 1 september 2011 en 2012 (in percentages, n 2012=2.715)*
Basis 2011
* cijfers 2011 en 2012 inclusief groen onderwijs Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012
0,0
0,0 0,0
0,0 94,9
83,3
88,5 11,5
6,9
23,2
15,7 75,9
4,3 92,2
84,3
88,6
84,7
77,1 11,4
14,7
10,2 9,4 88,9
89,7 11,5 87,9
22,9 0,9 0,9 0,9
0,9 15,7
0,6 0,6
0,9 0,9
figuur 2
Toezichtarrangementen naar g4 op 1 september 2011 en 2012 (in percentages, n 2012=2.715)*
Amsterdam
Rotterdam
Den Haag
Utrecht
G4
Totaal
Basis 2011
Zwak 2011
Zeer zwak 2011 Zwak 2012
Zeer zwak 2012 Basis 2012
0 20 40 60 80 100
%
* cijfers 2011 en 2012 inclusief groen onderwijs Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012
Bijlage 2
Tabel 1
Percentage gemengde/theoretische leerwegen van het vmbo dat als voldoende is beoordeeld op de indicatoren uit het waarderingskader voortgezet onderwijs in 2011/2012 (n 2011/2012=126)
voldoende niet van toepassing Aanbod
De aangeboden leerinhouden in de onderbouw voldoen aan de wettelijke vereisten
van artikel 11a tot en met f van de WVO. 99
-De aangeboden leerinhouden in de bovenbouw zijn dekkend voor de
examen-programma’s. 100
-De school met een substantieel percentage taalzwakke leerlingen heeft bij alle vakken een aanbod aan leerinhouden dat past bij de talige onderwijsbehoeften van deze leerlingen.
57
-De school heeft een aanbod gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennis-making met de diversiteit van de samenleving.
99
-Het leerstofaanbod is afgestemd op de beroepspraktijk van de betreffende sector. 99 -Tijd
De uitval van geplande onderwijsactiviteiten blijft beperkt. 85
-Het ongeoorloofd verzuim van leerlingen is beperkt. 98
-De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd. 84
-Schoolklimaat
De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de
incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen. 96 -Het personeel van de school zorgt ervoor dat leerlingen op een respectvolle manier
met elkaar en anderen omgaan. 99
-De mentoren stimuleren het welbevinden en de motivatie van de leerlingen. 98 -Didactisch handelen
De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof. 98
-De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 90
-De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 68
-De leraren gaan na of de leerlingen de uitleg en/of de opdrachten begrijpen. 85 1
De leraren geven de leerlingen inhoudelijke feedback. 65 2
De leraren gebruiken bij de vormgeving van hun onderwijs de analyse van de
prestaties van de leerlingen. 30 33
Afstemming
De aangeboden leerinhouden maken afstemming mogelijk op de
onderwijs-behoeften van individuele leerlingen. 84 3
De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. 16 4 De leraren stemmen de verwerkingsopdrachten af op verschillen in ontwikkeling
tussen de leerlingen. 13 3
De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de
leerlingen. 74 2
Begeleiding
De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en
procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. 66 -De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van
de leerlingen. 91
-De school gebruikt de informatie van scholen en instellingen waar de leerlingen
vandaan komen bij de begeleiding van de leerlingen. 100
-De school begeleidt de leerlingen en de ouders/verzorgers bij de keuze van
vervolgopleiding/arbeidsmarkt. 100
-Zorg
Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school tijdig de
aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 97
-De school voert de zorg planmatig uit. 72
-De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg. 62
-De leraren en de zorgfunctionarissen werken effectief samen. 95
-Kwaliteitszorg
De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 97
-De school evalueert jaarlijks de resultaten van haar leerlingen. 87
-De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. 48
-De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 80
-De school waarborgt de kwaliteit van het schoolexamen en van andere
toets-instrumenten. 66
-De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit van de samenleving.
69
-Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012
Bijlage 3
Tabel 1
Percentage afdelingen voor praktijkonderwijs dat als voldoende is beoordeeld op de indicatoren uit het waarderingskader voortgezet onderwijs in 2011/2012 (n 2011/2012=26)
voldoende niet van toepassing Opbrengsten
De leerlingen in het praktijkonderwijs ontwikkelen zich volgens een individuele
leerroute. 69 8
Aanbod
De aangeboden leerinhouden in de onderbouw voldoen aan de wettelijke vereisten
van artikel 10f van de WVO. 100
-De school met een substantieel percentage taalzwakke leerlingen heeft bij alle vakken een aanbod aan leerinhouden dat past bij de talige onderwijsbehoeften van deze leerlingen.
38
-De school heeft een aanbod gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennis-making met de diversiteit van de samenleving.
100
-Het leerstofaanbod is afgestemd op de beroepspraktijk van de betreffende sector. 96 -Tijd
De uitval van geplande onderwijsactiviteiten blijft beperkt. 100
-Het ongeoorloofd verzuim van leerlingen is beperkt. 100
-De leerlingen maken efficiënt gebruik van de onderwijstijd. 100
-Schoolklimaat
De school heeft inzicht in de veiligheidsbeleving van leerlingen en personeel en in de
incidenten die zich op het gebied van sociale veiligheid op de school voordoen. 96 -Het personeel van de school zorgt ervoor dat leerlingen op een respectvolle manier
met elkaar en anderen omgaan. 100
-De mentoren stimuleren het welbevinden en de motivatie van de leerlingen. 100
-De leraren bevorderen het zelfvertrouwen van de leerlingen. 100
-Didactisch handelen
De leraren geven duidelijke uitleg van de leerstof. 96
-De leraren realiseren een taakgerichte werksfeer. 92
-De leerlingen zijn actief betrokken bij de onderwijsactiviteiten. 92
-De leraren gaan na of de leerlingen de uitleg en/of de opdrachten begrijpen. 88 4
De leerlingen leren in een betekenisvolle context. 91
-De leraren geven de leerlingen inhoudelijke feedback. 69 12
De leraren gebruiken bij de vormgeving van hun onderwijs de analyse van de
prestaties van de leerlingen. 50 35
Afstemming
De aangeboden leerinhouden maken afstemming mogelijk op de
onderwijs-behoeften van individuele leerlingen. 92 4
De leraren stemmen de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen. 62 4 De leraren stemmen de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen de
leerlingen. 69 4
Begeleiding
De school gebruikt een samenhangend systeem van genormeerde instrumenten en
procedures voor het volgen van de prestaties en de ontwikkeling van de leerlingen. 77 -De leraren volgen en analyseren systematisch de voortgang in de ontwikkeling van
de leerlingen. 85
-De school begeleidt de leerlingen en de ouders/verzorgers bij de keuze van
vervolgopleiding/arbeidsmarkt. 100
-Zorg
Op basis van een analyse van de verzamelde gegevens bepaalt de school tijdig de
aard van de zorg voor de zorgleerlingen. 96
-De school voert de zorg planmatig uit. 69
-De school evalueert regelmatig de effecten van de zorg. 62
-De leraren en de zorgfunctionarissen werken effectief samen. 96
-Kwaliteitszorg
De school heeft inzicht in de onderwijsbehoeften van haar leerlingenpopulatie. 100
-De school evalueert jaarlijks de resultaten van haar leerlingen. 88
-De school evalueert regelmatig het onderwijsleerproces. 54
-De school werkt planmatig aan verbeteractiviteiten. 85
-De school draagt zorg voor de kwaliteit van het onderwijs gericht op bevordering van actief burgerschap en sociale integratie, met inbegrip van het overdragen van kennis over en kennismaking met de diversiteit van de samenleving.
69
-Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012
figuur 1
Beoordeling handelingsplannen in het praktijkonderwijs (in percentages, n=118)
Bron: Inspectie van het Onderwijs, 2012
0 20 40 60 80 100
Doelen voor domein vrije tijd/recreëren
Doelen voor domein burgerschap
De organisatie, frequentie en duur van specifieke hulp
De wijze van evaluatie van doelen in plan
3
3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7
De kwaliteit van het (voortgezet) speciaal onderwijs De kwaliteit nader beschouwd
Zwakke en zeer zwakke scholen Commissies voor de indicatiestelling Overige ontwikkelingen
Financiën en wet- en regelgeving Nabeschouwing
100 101 104 106 110 113 113